NL2002871C2

NL2002871C2 - VIBRATOR.

Info

Publication number: NL2002871C2
Application number: NL2002871A
Authority: NL
Inventors: Jack Antonius Maria Bouten
Original assignee: Decombi B V
Priority date: 2009-05-12
Filing date: 2009-05-12
Publication date: 2010-11-15
Also published as: EP2251489A1

Description

TrilinrichtingVibration device

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een trilinrichting voor het in een bodem trillen van een langwerpig bodemelement, omvattende een kleminrichting met ten 5 minste één klemorgaan, dat een invoerholte aan een omtrek begrenst en in staat en ingericht is om tijdens bedrijf klemmend aan te grijpen op een buitenwand van het bodemelement, en omvattende ten minste één met de kleminrichting verbonden trilblok dat in staat en ingericht is om tijdens bedrijf aan een door de kleminrichting ingeklemd bodemelement een axiale vibratie op te leggen, waarbij het ten minste ene trilblok 10 zij delings van de kleminrichting is voorzien aan een van de invoerholte afgewende zij de daarvan.The present invention relates to a vibrating device for vibrating an elongated bottom element into a bottom, comprising a clamping device with at least one clamping member, which delimits an input cavity on a circumference and is capable and adapted to engage clampingly during operation on an outer wall of the bottom element, and comprising at least one vibrating block connected to the clamping device which is capable and adapted to impose an axial vibration during operation on a bottom element clamped by the clamping device, wherein the at least one vibrating block 10 is part of the clamping device is provided on a side remote from the input cavity.

Een dergelijke trilinrichting is bijvoorbeeld bekend uit Nederlands octrooi nummer 1028140 en wordt met name toegepast voor het in de bodem drijven van 15 funderingspalen en -buizen. De bekende trilinrichting omvat een kleminrichting die is uitgerust met een klemketting groot deel van een omtrek van de invoerholte omspant.Such a vibrating device is for instance known from Dutch patent number 1028140 and is used in particular for driving foundation piles and tubes into the ground. The known vibrating device comprises a clamping device which is equipped with a clamping chain spanning a large part of a circumference of the input cavity.

De klemketting is binnen de kleminrichting door middel van een verstelcilinder verstelbaar tussen een aangespannen toestand, waarbij de klemketting klemmend aangrijpt op de buitenwand van de buis binnen, en een losse toestand, waarbij de buis in 20 de invoerholte wordt vrijgegeven. De kleminrichting is daarbij binnen een stel trilblokken opgenomen, die tij dens bedrij f een lineaire vibratie aan de ingeklemde buis oplegt. Het vaste frame van de kleminrichting geeft daarbij de trillingen van de trilblokken door aan de klemketting met de buis.The clamping chain is adjustable within the clamping device by means of an adjusting cylinder between a tensioned state, wherein the clamping chain grips clampingly on the outer wall of the tube inside, and a loose state, wherein the tube is released into the input cavity. The clamping device is herein incorporated within a set of vibratory blocks, which during operation impose a linear vibration on the clamped tube. The fixed frame of the clamping device thereby transmits the vibrations of the vibratory blocks to the clamping chain with the tube.

25 Een bezwaar van de bekende trilinrichting is een relatief hoog eigen gewicht, wat zich met name laat gevoelen indien de inrichting op een grote hoogte aan een mast wordt gevoerd, zoals gebruikelijk is voor het in een bodem drijven van relatief lange funderingselementen.A drawback of the known vibrating device is a relatively high own weight, which can be felt in particular if the device is fed to a mast at a great height, as is customary for driving relatively long foundation elements into a bottom.

30 Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een bijzonder efficiënte trilinrichting met een relatief laag eigen gewicht.The present invention has for its object, inter alia, to provide a particularly efficient vibrating device with a relatively low own weight.

LA 09.1416 NL1.nl.wpd -2-LA 09.1416 NL1.nl.wpd -2-

Om het beoogde doel te bereiken heeft een trilinrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het ten minste ene trilblok star rechtstreeks met het ten minste ene klemorgaan is verbonden, en dat het ten minste ene trilblok en het ten minste ene klemorgaan tezamen verstelbaar zijn tussen een klemstand en een 5 vrij gavestand om tij dens bedrij f het bodemelement in de invoerholte in de klemstand vast te klemmen en in de vrij gavestand daaruit vrij te geven. Aldus is het trilblok ' rechtreeks met het ten minste ene klemorgaan verbonden, zodat een tussenliggende verstelbare constructie in de kleminrichting wordt uitgespaard. In plaats daarvan worden de trillingen door het trilblok rechtstreeks aan het daarmee verbonden klemorgaan 10 overgebracht, waardoor een significante gewichtsreductie wordt bereikt, die in de praktijk kan oplopen tot enkele tonnen, en trillingsverliezen tot een minimum worden beperkt.In order to achieve the intended object, a vibrating device of the type described in the preamble according to the invention is characterized in that the at least one vibrating block is rigidly connected directly to the at least one clamping member, and in that the at least one vibrating block and the at least one clamping member can be adjusted together between a clamping position and a free position to clamp the bottom element in the input cavity in the clamping position during operation and to release it in the free position. The vibratory block is thus directly connected to the at least one clamping member, so that an intermediate adjustable construction is saved in the clamping device. Instead, the vibrations are transmitted directly from the vibrating block to the clamping member 10 connected thereto, whereby a significant weight reduction is achieved, which in practice can rise to a few tons, and vibration losses are reduced to a minimum.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van de trilinrichting volgens de uitvinding is 15 gekenmerkt doordat het ten minste ene klemorgaan een eerste klemschoen en een tweede klemschoen omvat, dat een eerste trilblok star met de eerste klemschoen rechtstreeks is verbonden, dat een tweede trilblok star met de tweede klemschoen rechtstreeks is verbonden, en dat de trilblokken tezamen met de respectieve klemschoenen verstelbaar zijn. Aldus omvatten de klemmiddelen een stel klemschoenen 20 die in staat en ingericht zijn om klemmend op de buitenwand van de buis aan te grijpen.A special embodiment of the vibrating device according to the invention is characterized in that the at least one clamping member comprises a first clamping shoe and a second clamping shoe, that a first vibrating block is rigidly connected directly to the first clamping shoe, and that a second vibrating block is rigidly connected to the second clamping shoe. is connected, and that the vibratory blocks together with the respective clamping shoes are adjustable. The clamping means thus comprise a set of clamping shoes 20 which are capable and adapted to grip clampingly on the outer wall of the tube.

In de klemstand neigen de klemschoenen naar elkaar om het bodemelement in te klemmen, terwijl de klemschoenen van elkaar verwijd zijn in de vrijgavestand en zo het bodemelement uit de invoerholte vrijgeven. De klemschoenen kunnen daartoe in een lineaire gang uit elkaar worden gedreven, doch een voorkeursuitvoeringsvorm van de 25 trilinrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de trilblokken met de klemschoenen om een gemeenschappelijke zwenkas van de kleminrichting zwenkbaar zijn. Aldus scharnieren de beide klemschoenen tezamen met de daarmee verbonden trilblokken om een vast scharnierpunt om bij elkaar toe gerichte zwenking om het bodemelement te grijpen en in tegenovergestelde richting van elkaar te wijken om zo het 30 bodemelement vrij te geven.In the clamping position, the clamping shoes tend towards each other to clamp the bottom element, while the clamping shoes are spaced apart in the release position and thus release the bottom element from the input cavity. To that end, the clamping shoes can be driven apart in a linear path, but a preferred embodiment of the vibrating device according to the invention is characterized in that the vibrating blocks can be pivoted with the clamping shoes about a common pivot axis of the clamping device. Thus, the two clamping shoes, together with the vibrating blocks connected thereto, pivot about a fixed pivot point about gripping facing each other around the bottom element and deviating in the opposite direction so as to release the bottom element.

-3--3-

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm heeft de trilinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de klemschoenen aan een van de zwenkas afgewende zijde van de invoerholte door tussenkomst van een lineaire actuator onderling zijn verboden, in het bijzonder door tussenkomst van een drukcilinder met een hydraulisch gedreven zuiger.In a further special embodiment, the vibrating device according to the invention is characterized in that the clamping shoes on a side of the input cavity remote from the pivot axis are mutually forbidden by the intervention of a linear actuator, in particular by the intervention of a pressure cylinder with a hydraulically driven piston.

5 Een dergelijke actuator kan mechanische worden uitgestuurd om bij een uitgaande gang de klemschoenen uit elkaar te drijven en bij een ingaande slag de klemschoenen om het bodemelement te klemmen. De directe aangrijping op de klemschoenen beperkt verliezen in de overbrenging van de daarvoor vereiste krachten op het bodemelement.Such an actuator can be mechanically controlled to expel the clamping shoes apart at an outgoing run and to clamp the clamping shoes around the bottom element during an input stroke. The direct engagement with the clamping shoes limits losses in the transmission of the forces required for this on the bottom element.

10 Op zichzelf kunnen trilblokken van uiteenlopende aard binnen de trilinrichting volgens de uitvinding worden toegepast. Bijzonder gunstige resultaten zijn beproefd met een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de trilinrichting volgens de uitvinding die is gekenmerkt doordat beide trilblokken ieder een stel althans nagenoeg identieke excenterschijven omvat die tegenovergesteld roteerbaar zijn, waarbij een 15 massamiddelpunt van iedere excenterschijf, althans tijdens het trillen, excentrisch ligt ten opzichte van een rotatieas daarvan. Het excentrische massamiddelpunt van de schijven veroorzaak bij rotatie een intrinsieke vibratie, waarvan een horizontale component wordt gecompenseerd door een tegenovergestelde dito component van de andere van het stel schijven. De inrichting is aldus in horizontale richting althans 20 nagenoeg trillingsvrij en vibreert althans nagenoeg uitsluitend in verticale richting. Om ervoor te waken dat beide schijven volledig in fase blijven, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm daarbij als kenmerk dat de excenterschijven van ieder stel excenterschijven door een tandwieloverbrenging onderling zijn gekoppeld.Vibrating blocks of various kinds can be used per se within the vibrating device according to the invention. Particularly favorable results have been tested with a further particular embodiment of the vibrating device according to the invention, which is characterized in that both vibratory blocks each comprise a set of at least substantially identical eccentric discs which can be rotated in opposite directions, wherein a center of mass of each eccentric disc lies eccentrically, at least during the vibration. with respect to an axis of rotation thereof. The eccentric mass center of the discs causes an intrinsic vibration upon rotation, one horizontal component of which is compensated by an opposite ditto component of the other of the set of discs. The device is thus at least substantially vibration-free in the horizontal direction and vibrates at least almost exclusively in the vertical direction. In order to ensure that both discs remain fully in phase, a further special embodiment has the feature that the eccentric discs of each set of eccentric discs are mutually coupled by a gear transmission.

25 Voor een stabiel bedrijf van de inrichting is verder van voordeel dat de trilblokken ook onderling in fase, oftewel synchroon, lopen. Daartoe heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de trilinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat beide trilblokken ieder een mechanische aandrijving omvatten, in het bijzonder een hydro-motor, en dat de stellen excenterschijven daarvan door een synchronisatie-as 30 onderling zijn gekoppeld. Hoewel de trilblokken hierbij ieder een eigen, rechtstreekse aandrijving bezitten, zal daaraan aldus door de synchronisatie as eenzelfde takt worden -4- opgelegd. De trilblokken vibreren daardoor steeds in fase met elkaar waardoor een optimale drijfkracht op het bodemelement wordt bereikt.For a stable operation of the device it is furthermore advantageous that the vibratory blocks also run in phase, or synchronously with each other. To that end, a further preferred embodiment of the vibrating device according to the invention has the feature that both vibratory blocks each comprise a mechanical drive, in particular a hydro-motor, and that the sets of eccentric discs thereof are mutually coupled by a synchronizing axis 30. Although the vibratory blocks here each have their own direct drive, the same branch will thus be imposed on it by the synchronization axis. As a result, the vibratory blocks always vibrate in phase with each other, so that an optimum buoyancy on the bottom element is achieved.

Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de trilinrichting volgens de uitvinding heeft 5 daarbij als kenmerk dat de synchronisatie-as een gelede as omvat die althans een axiale verstelling toestaat. Aldus is de synchronisatie-as in staat zich althans axiaal aan te passen aan een actuele stand van de trilblokken om een onbelemmerde verstelling daarvan tezamen met de klemorganen toe te staan. Daarbij is een voorkeursuitvoeringsvorm van de trilinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt 10 doordat de synchronisatie-as aan een naar de zwenkas van de kleminrichting gewende zijde van de invoerholte is aangebracht. Door aldus de synchronisatie-as nabij de zwenkas te positioneren kan met een relatief geringe verstelbaarheid daarvan worden volstaan om de trilblokken voldoende bewegingsvrijheid te bieden, waardoor de constructie van de synchronisatie-as relatief eenvoudig kan blijven.A further special embodiment of the vibrating device according to the invention is herein characterized in that the synchronizing axis comprises an articulated axis which allows at least an axial adjustment. The synchronization axis is thus able to adjust at least axially to a current position of the vibratory blocks in order to allow an unimpeded adjustment thereof together with the clamping members. A preferred embodiment of the vibrating device according to the invention is herein characterized in that the synchronizing axis is arranged on a side of the input cavity which faces the pivot axis of the clamping device. By thus positioning the synchronization axis near the pivot axis, a relatively small adjustability thereof can suffice to offer the vibratory blocks sufficient freedom of movement, so that the construction of the synchronization axis can remain relatively simple.

1515

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 een aanzicht funderingsinrichting waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een trilinrichting volgens de uitvinding is toegepast; 20 figuur 2 een doorsnede van de in de funderingsinrichting van figuur 1 toegepaste trilinrichting; figuur 3 een achteraanzicht van de trilmiddelen van de trilinrichting van figuur 2; figuur 4 een vooraanzicht van de trilmiddelen van de trilinrichting van figuur 2; figuur 5 in doorsnede, de trilmiddelen van figuur 3 en 4 in een vrijgavestand; en 25 figuur 6 in doorsnede, de trilmiddelen van figuur 3 en 4 in een klemstand.The invention will be explained in more detail below with reference to an exemplary embodiment and an accompanying drawing. In the drawing: figure 1 shows a view of foundation device in which an exemplary embodiment of a vibrating device according to the invention is applied; Figure 2 shows a cross section of the vibrating device used in the foundation device of figure 1; figure 3 shows a rear view of the vibrating means of the vibrating device of figure 2; figure 4 shows a front view of the vibrating means of the vibrating device of figure 2; Fig. 5 is a sectional view of the vibrating means of Figs. 3 and 4 in a release position; and figure 6 shows in cross-section the vibrating means of figures 3 and 4 in a clamping position.

De figuren zijn zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name kunnen sommige dimensies terwille van de duidelijkheid in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in het algemeen met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.The figures are purely schematic and not drawn to scale. In particular, some dimensions may be exaggerated to a greater or lesser extent for the sake of clarity. Corresponding parts are generally designated by the same reference numeral.

30 -5-30 -5-

De in figuur 1 getoonde fimderingsinrichting omvat een rijdend voertuig 1 met een cabine 1, waarvan een geleidingskolom 3 uitgaat die door middel van een hydraulische cilinder 4 naar de in de figuur getoonde werkstand kan worden opgericht. Een trilinrichting 5 volgens de uitvinding is axiaal gangbaar met de geleidingskolom 3 5 verbonden. Daarbij zijn in of aan de geleidingskolom niet nader getoonde drijfmiddelen voorzien waarmee de trilinrichting met een stuwkracht van de orde van 70 tot 240 kN neerwaarst kan worden gedreven. De trilinrichting omvat een inwendige invoerholte 6 waarin een langwerpig bodemelement 7 klemvast wordt ontvangen en dat aldus met de genoemde stuwkracht in een onderliggende bodem 8 kan worden gedreven. Het 10 bodemelement 7 omvat bijvoorbeeld een funderingspaal of funderingsbuis, maar kan overigens van uiteenlopende aard zijn. Door middel van een daartoe aan de top van de kolom 3 voorziene hijsinrichting 9 kan de buis van bovenaf binnen de invoerholte van de trilinrichting 5 worden gebracht.The mounting device shown in Figure 1 comprises a moving vehicle 1 with a cabin 1, from which a guide column 3 extends, which can be erected by means of a hydraulic cylinder 4 to the working position shown in the figure. A vibrating device 5 according to the invention is conventionally connected axially to the guide column 3. Floating means (not shown in detail) are provided in or on the guide column with which the vibrating device can be driven downwards with a thrust of the order of 70 to 240 kN. The vibrating device comprises an internal input cavity 6 in which an elongated bottom element 7 is received clamp-tightly and which can thus be driven into an underlying bottom 8 with the said thrust. The bottom element 7 comprises, for example, a foundation pile or foundation tube, but may otherwise be of a different nature. By means of a hoisting device 9 provided for this purpose at the top of the column 3, the tube can be introduced from above within the input cavity of the vibrating device 5.

15 Om de penetratie van de bodem te vergemakkelijken en met name om zwaardere bodemlagen te kunnen overbruggen omvat de trilinrichting 5 trilmiddelen waarmee aan het bodemelement een oscillerende vibratie kan worden opgelegd van de orde van 1500-3000 trillingen per minuut. De trilinrichting 5 is in figuur 2 in meer detail weergegeven en omvat daartoe een tweetal trilblokken 51,52, ook wel aangeduid als 20 trilcarters. De trilcarters zijn vrij opgehangen in een omringend frame 50, gewoonlijk aangeduid als trekkap, dat axiaal gangbaar van de geleidingskolom 3 uitgaat en vanuit de funderingsinrichting met de hiervoor aangegeven stuwkracht zowel omhoog als omlaag wordt voortbewogen. Aldus kan een in de invoerholte 6 geklemd buislichaam 7 in een lineaire gang de bodem 8 worden ingedreven of uitgetrokken. Om daarbij de 25 introductie in de bodem te versnellen en ook dichtere en daarmee zwaardere bodemlagen te kunnen overbruggen kan met behulp van de trilinrichting 5 het buislichaam tevens in een lineaire vibratie worden gedwongen. Beide trilcarters 51,52 beschikken daarvoor over een stel excenterschijven 53 die ieder door een hydro-motor 55 worden aangedreven. De excenterschijven 53 omvatten aan hun basis een 30 tandenkrans 54 en zij daardoor onderling in aangrijpen om een tegengestelde rotatie uit te voeren. Beide excenterschijven 53 zijn identiek uitgevoerd met een massamiddelpunt -6- excentrisch van de eigen rotatieas, waardoor beide schijven een tegengestelde rotatie zullen uitvoeren en het geheel in een althans in hoofdzaak zuiver verticaal gerichte trilling zullen brengen. Een toerental van de hydro-motoren 55 en daarmee van de excenterschijven 53 is daarbij regelbaar in een traject van 1500 tot 3000 toeren per 5 minuut.In order to facilitate the penetration of the soil and in particular to be able to bridge heavier soil layers, the vibrating device 5 comprises vibrating means with which an oscillating vibration of the order of 1500-3000 vibrations per minute can be imposed on the bottom element. The vibrating device 5 is shown in more detail in Figure 2 and for this purpose comprises two vibrating blocks 51, 52, also referred to as vibrating cases. The vibrating sumps are freely suspended in a surrounding frame 50, usually referred to as a pull-off cap, which is generally axially extending from the guide column 3 and is moved upwards and downwards from the foundation device with the aforementioned thrust. A tubular body 7 clamped in the input cavity 6 can thus be driven in or out of the bottom 8 in a linear path. In order to speed up the introduction into the soil and also to be able to bridge denser and therefore heavier soil layers, the tube body can also be forced into a linear vibration with the aid of the vibrating device 5. Both vibrating sumps 51, 52 have a set of eccentric discs 53 for this, each driven by a hydro-motor 55. The eccentric discs 53 comprise a toothed ring 54 at their base and therefore they mutually engage to perform an opposite rotation. Both eccentric discs 53 are designed identically with a center of mass eccentric of their own axis of rotation, whereby both discs will perform an opposite rotation and bring the whole into an at least substantially purely vertically directed vibration. A speed of the hydro-motors 55 and thus of the eccentric discs 53 is thereby adjustable in a range of 1500 to 3000 revolutions per 5 minutes.

Tussen beide trilblokken bevindt zich een kleminrichting met een stel klemschoenen 61.62 die enerzijds star met een respectief trilblok 51,52 zijn verbonden en anderzijds de invoerholte begrenzen en daarbij, tijdens bedrijf, klemmend aangrijpen op een 1 o buitenwand van een in de invoerholte 6 gestoken bodemelement 7. De klemschoenen 61.62 zijn met bouten of door middel van lassen althans nagenoeg spelingvrij rechtstreeks op de trilcarters 51,52 gemonteerd en zullen daardoor in de daardoor gegenereerde trilling worden gebracht om deze één-op-éen aan het daarin ingeklemde bodemelement over te dragen. Dankzij het ontbreken van tussenliggende bewegende 15 delen tussen de klemschoenen 61,62 en de trilcarters 51,51 kan de gehele constructie relatief licht blijven en worden de door de trilblokken 51,52 gegenereerde vibraties vrijwel zonder verliezen op het bodemelement 7 overgebracht.Between the two vibrating blocks there is a clamping device with a pair of clamping shoes 61.62 which are rigidly connected on the one hand to a respective vibrating block 51.52 and on the other hand limit the input cavity and thereby, during operation, clampingly engage on an outer wall of a bottom element inserted in the input cavity 6 7. The clamping shoes 61.62 are mounted directly on the vibrating sumps 51, 52 with bolts or by means of welding and are thereby brought into the vibration generated thereby to transfer them one-to-one to the bottom element clamped therein. Owing to the absence of intermediate moving parts between the clamping shoes 61,62 and the vibrating sumps 51,51, the entire construction can remain relatively light and the vibrations generated by the vibrating blocks 51,52 are transmitted to the bottom element 7 with virtually no losses.

Om het bodemelement 7 in te kunnen klemmen en uiteindelijk weer vrij te geven, zijn 20 de klemschoenen 61,62 tezamen met de trilblokken 51,52 verstelbaar in het frame 50. Hiertoe, zie figuur 3, is het ene trilblok 51 tezamen met de ene klemschoen 61 aan een achterzijde zwenkbaar om een schamieras 65 met de andere klemschoen 62 en het andere trilblok 52 verbonden. Aan een voorzijde strekt een stel hydraulisch uitstuurbare cilinders 66,67 zich tussen beide helften van de trilinrichting uit, zie figuur 4, waarmee 25 beide helften om de schamieras uiteen te drijven naar de in figuur 5 getoonde vrijgavestand, dan wel naar elkaar toe de bewegen naar de in figuur 6 getoonde werkstand. In deze laatste stand grijpen beide klemschoenen 61,62 klemmend aan op de buitenwand van het bodemelement waardoor dit stevig binnen de trilinrichting is gefixeerd.In order to be able to clamp the bottom element 7 and finally to release it again, the clamping shoes 61,62 together with the vibrating blocks 51,52 are adjustable in the frame 50. To this end, see figure 3, the one vibrating block 51 is together with the one clamping shoe 61 pivotally connected at one rear about a hinge axis 65 to the other clamping shoe 62 and the other vibrating block 52. On a front side a set of hydraulically steerable cylinders 66,67 extends between the two halves of the vibrating device, see figure 4, with which both halves to displace the pivot axis to the release position shown in figure 5, or to move towards each other to the operating position shown in Figure 6. In this latter position both clamping shoes 61,62 engage clampingly on the outer wall of the bottom element, as a result of which it is firmly fixed within the vibrating device.

30 -7-30 -7-

Om ervoor te waken dat beide trilcarters 51,52 onderling synchroon lopen en het geheel in het horizontale vlak zoveel mogelijk stabiel blijft, zijn beide trilcarters 51,52 tussen de invoerholte 6 en de schamieras 65 onderling gekoppeld door middel van een synchronisatie-as 58. Deze as 58 is daarbij niet star maar geleed uitgevoerd om te 5 voorzien in een axiale en radiale bewegingsvrijheid die de onderlinge verstelbaarheid van beide helften 51,61 ..52,62 van de trilinrichting onverkort toestaat. De synchronisatie-as dwingt beide trilcarters in eenzelfde takt, terwijl beide tandenkransen 54 aan de excenterschijven voor een onderlinge synchronisatie binnen een trilcarter zorgen. Aldus compenseren de horizontale componenten van de door de 10 excenterschijven opgelegde oscillaties zich onderling althans nagenoeg volledig en wordt in verticale zin een optimaal rendement bereikt. De in dit voorbeeld getoonde trilinrichting is mede daardoor ondanks een relatief laag eigen gewicht van de orde van 6000 kg niettemin een stuwkracht te leveren van de orde van 70-240 kN met tot de orde van 1500-3000 trillingen per minuut. Bestaande inrichting die in staat zijn dergelijk 15 prestaties te leveren, vereisen een constructie van anderhalf tot tweemaal dit gewicht.In order to ensure that both vibrating cases 51, 52 run synchronously with each other and that the whole remains as stable as possible in the horizontal plane, both vibrating cases 51, 52 are interconnected between the input cavity 6 and the pivot axis 65 by means of a synchronizing axis 58. This shaft 58 is then not rigid but articulated in order to provide an axial and radial freedom of movement which fully permits the mutual adjustability of both halves 51, 61, 52, 62 of the vibrating device. The synchronization axis forces both vibrating cases into one and the same stroke, while both sprockets 54 on the eccentric discs ensure mutual synchronization within a vibrating case. The horizontal components of the oscillations imposed by the eccentric discs thus mutually compensate themselves at least substantially completely and an optimum efficiency is achieved in the vertical sense. Partly as a result of this, the vibrating device shown in this example can, despite a relatively low own weight of the order of 6000 kg, nevertheless provide a thrust of the order of 70-240 kN with up to the order of 1500-3000 vibrations per minute. Existing apparatus capable of delivering such performance requires a construction of one and a half to twice this weight.

Dit leidt tot een aanmerkelijk grotere stabiliteit van de funderingsinrichting tijdens bedrijf, waarbij de trilinrichting zich op (grote) hoogte aan de geleidingskolom bevindt en vergt daarmee een eveneens een lichter voertuig.This leads to a considerably greater stability of the foundation device during operation, wherein the vibrator is located at (large) height on the guide column and thus requires a vehicle that is also lighter.

20 Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkel voorbeeld nader werd toegelicht moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo kan in plaats van klemschoenen worden gekozen voor een klemketting die zich om de buitenwand van een 25 bodemelement klemt. Ook leent de inrichting zich in plaats van voor ronde, buisvormige bodemelementen ook voor bodemelementen met een andere doorsnede, waarbij een doorsnede van de invoerholte en een grensvlak van de klemorganen of het klemorgaan navenant zal zijn aangepast. In plaats van vast excenterschijven kunnen ook verstelbare excenterschijven worden toegepast, waarvan het massamiddelpunt tijdens 30 bedrijf ten opzichte van de rotatieas radiaal mechanisch uitstuurbaar is.Although the invention has been further elucidated above on the basis of only a single example, it will be apparent that the invention is by no means limited thereto. On the contrary, many variations and manifestations are still possible for the average person skilled in the art within the scope of the invention. For instance, instead of clamping shoes, a clamping chain can be chosen that clamps around the outer wall of a bottom element. Instead of for round, tubular bottom elements, the device also lends itself to bottom elements with a different cross-section, wherein a cross-section of the inlet cavity and an interface of the clamping members or the clamping member will be adapted accordingly. Instead of fixed eccentric discs, adjustable eccentric discs can also be used, the center of mass of which can be radially mechanically steered with respect to the axis of rotation during operation.

Claims

1. Vibration device for vibrating an elongated bottom element into a bottom, comprising a clamping device with at least one clamping member, which limits an input cavity at a circumference and is capable and adapted to grip clampingly on an outer wall of the bottom element during operation , and comprising at least one vibratory block connected to the clamping device and capable of applying an axial vibration during operation to a bottom element clamped by the clamping device, the at least one vibrating block being provided laterally with the clamping device on a the input cavity facing away therefrom, characterized in that the at least one vibrating block is rigidly connected directly to the at least one clamping member, and that the at least one vibrating block and the at least one clamping member are together adjustable between a clamping position and a release position to Operate to clamp the bottom element in the input cavity in the clamping position and in the releases to release a tooth therefrom.

2. Vibration device as claimed in claim 1, characterized in that the at least one clamping member comprises a first clamping shoe and a second clamping shoe, that a first vibrating block is rigidly connected directly to the first clamping shoe, that a second vibrating block is rigidly connected to the second clamping shoe and that the vibratory blocks together with the respective clamping shoes are adjustable.

3. Vibrating device as claimed in claim 2, characterized in that the vibrating blocks with the clamping shoes are pivotable about a common pivot axis of the clamping device.

4. Vibrating device as claimed in claim 3, characterized in that the clamping shoes on a side of the input cavity remote from the pivot axis are mutually forbidden by the intervention of a linear actuator, in particular by the intervention of a pressure cylinder with a hydraulically driven piston. -9-

5. Vibrating device as claimed in claim 3 or 4, characterized in that both vibratory blocks each comprise a set of at least substantially identical eccentric discs which can be rotated in opposite directions, wherein a center of mass of each eccentric disc is eccentric with respect to an axis of rotation thereof. 5

Vibrating device according to claim 5, characterized in that the eccentric discs of each set of eccentric discs are mutually coupled by a gear transmission.

Vibrating device according to claim 5 or 6, characterized in that both vibratory blocks 10 each comprise a mechanical drive, in particular a hydromotor, and in that the sets of eccentric discs thereof are mutually coupled by a synchronizing axis.

Vibration device according to claim 7, characterized in that the synchronization axis comprises an articulated axis that allows at least one axial adjustment. 15

9. Vibrating device as claimed in claim 7 or 8, characterized in that the synchronizing axis is arranged on a side of the input cavity that faces the pivot axis of the clamping device.