NL2002584C2 - Postverpakking voor onderzoeksubstanties. - Google Patents
Postverpakking voor onderzoeksubstanties. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2002584C2 NL2002584C2 NL2002584A NL2002584A NL2002584C2 NL 2002584 C2 NL2002584 C2 NL 2002584C2 NL 2002584 A NL2002584 A NL 2002584A NL 2002584 A NL2002584 A NL 2002584A NL 2002584 C2 NL2002584 C2 NL 2002584C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- package
- closure
- sleeve
- parts
- substances
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01L—CHEMICAL OR PHYSICAL LABORATORY APPARATUS FOR GENERAL USE
- B01L9/00—Supporting devices; Holding devices
- B01L9/06—Test-tube stands; Test-tube holders
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01L—CHEMICAL OR PHYSICAL LABORATORY APPARATUS FOR GENERAL USE
- B01L3/00—Containers or dishes for laboratory use, e.g. laboratory glassware; Droppers
- B01L3/50—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes
- B01L3/502—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes with fluid transport, e.g. in multi-compartment structures
- B01L3/5027—Containers for the purpose of retaining a material to be analysed, e.g. test tubes with fluid transport, e.g. in multi-compartment structures by integrated microfluidic structures, i.e. dimensions of channels and chambers are such that surface tension forces are important, e.g. lab-on-a-chip
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01L—CHEMICAL OR PHYSICAL LABORATORY APPARATUS FOR GENERAL USE
- B01L2200/00—Solutions for specific problems relating to chemical or physical laboratory apparatus
- B01L2200/14—Process control and prevention of errors
- B01L2200/141—Preventing contamination, tampering
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01L—CHEMICAL OR PHYSICAL LABORATORY APPARATUS FOR GENERAL USE
- B01L2200/00—Solutions for specific problems relating to chemical or physical laboratory apparatus
- B01L2200/18—Transport of container or devices
- B01L2200/185—Long distance transport, e.g. mailing
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Clinical Laboratory Science (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Dispersion Chemistry (AREA)
- Analytical Chemistry (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Hematology (AREA)
- Packages (AREA)
Description
P86587NL00
Titel: Postverpakking voor onderzoeksubstanties
De uitvinding betreft een postverpakking voor onderzoeksubstanties.
De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het vervoeren van onderzoeksubstanties.
5 Onderzoeksubstanties zoals klinische en/of infectueuze stoffen worden veelal separaat in een onderzoekcentrum onderzocht. Daartoe worden deze stoffen tijdelijk in een postverpakking ondergebracht en bijvoorbeeld via een post of koeriersdienst verzonden.
Zendingen, die via een postnetwerk naar bijvoorbeeld 10 onderzoekcentra, bedrijven universiteiten en/of ziekenhuizen worden verstuurd, dienen veilig te worden verpakt. Voor het posten van dergelijke zendingen zijn dan ook reeds standaarden ontwikkeld waarvoor UN 3373, betrekking hebbend op klinische monsters, en UN 2900 en UN 2814, betrekking hebbend op infectueuze substanties, als voorbeeld kunnen 15 worden aangehaald. Uit de standaarden volgt bijvoorbeeld dat de postverpakking lucht en lekdicht dient te zijn, tevens bij een binnendruk, bijvoorbeeld een onder of overdruk van tenminste 0,95 bar. Ook geldt dat de postverpakking lucht en lekdicht dienen te blijven binnen een bepaalde temperatuur range. Voorts dienen de stoffen door drie verpakkingen te zijn 20 omgeven en dient de postverpakking relatief onbuigzaam te zijn. Deze en andere vereisten zijn onder meer ingesteld omdat gasvorming in de klinische en/of infectueuze stoffen zou kunnen plaatsvinden waardoor in de postverpakking een hoge druk kan ontstaan. Een reageerbuisje waarin gasvorming is ontstaan zou als het ware in de postverpakking kunnen 25 exploderen en/of gassen kunnen verspreiden. Bijvoorbeeld zou een reageerbuisje onder interne druk van door feces gevormd methaangas kunnen bezwijken. In zo'n geval dient de postverpakking 1 stand te houden.
2
Aangezien het ongewenst is dat delen van het materiaal en/of gassen die daaruit voortkomen zich tijdens het vervoeren buiten de postverpakking begeven, en om aan de genoemde standaarden te voldoen, zijn bekende postverpakkingen voor klinische en/of infectueuze stoffen 5 veelal stevig uitgevoerd. Die stevigheid wordt bijvoorbeeld bereikt door ad hoe maatregelen te nemen zoals gebruik van meerdere verpakkingen over elkaar, overdimensionering van het verpakkingsmateriaal en/of toepassing van grote hoeveelheden tape. Daarnaast kan de ruimte tussen de verpakking en de substantiehouder, bijvoorbeeld een reageerbuis, worden 10 opgevuld met vulmateriaal. Door de combinatie van een nauwe aansluiting van het vulmateriaal op de houder, de keuze van het vulmateriaal en de stevige verpakking, wordt bescherming geboden tegen schokken van buitenaf en/of druk van buitenaf. Hierdoor wordt tegengegaan dat de houders van de klinische en/of infectueuze stoffen zouden breken zodat 15 bepaalde gassen of delen van de klinische en/of infectueuze stoffen ongewenst naar de omgeving zouden verspreiden.
Bestaande postverpakkingen zijn tot nog toe voornamelijk ingericht om tegen invloeden van buitenaf te beschermen, zoals het vallen van de verpakking. Daarbij is het onzeker of de verpakkingen ook 20 vochtdicht, laat staan luchtdicht zijn. Het vervaardigen van postverpakkingen die klinische en/of infectueuze stoffen bevatten laat zich, zoals hierboven omschreven, veelal door individuele ad hoe maatregelen kenmerken. Elke individuele postverpakking wordt handmatig aangepast aan de klinische dan wel infectueuze stof en/of diens houder. Bekende 25 postverpakkingen zijn daardoor vaak inefficiënt, waarbij het bovendien onzeker is of aan de gewenste of vereiste veiligheid, bijvoorbeeld volgens één van de genoemde UN standaarden, wordt voldaan.
Een doel van de uitvinding is in een relatief veilige en efficiënte postverpakking te voorzien.
3
Dit doel en/of andere doelen kunnen worden bereikt met een postverpakking volgens conclusie 1.
Onder binnendruk kan in deze beschrijving worden begrepen een drukverschil tussen binnen en buiten de verpakking, bij voorbeeld een 5 onder- of overdruk binnen in de verpakking. Met de uitvinding kan een veilige zowel als efficiënte postverpakking worden bereikt, zodat bij een hoge binnendruk geen uitwisseling van stoffen tussen de binnenruimte van de verpakking en de ruimte daaromheen plaats zal vinden. Bestaande postverpakkingen zijn toch nog toe voornamelijk ingericht om tegen 10 invloeden van buitenaf te beschermen, zoals het vallen van de verpakking. De verpakking volgens de uitvinding is in het bijzonder ook tegen binnendruk beschermd. Dit wordt bovendien bereikt met een kunststoffen verpakking en daarmee relatief lichtgewicht verpakking die ten minste vochtdicht, en bij voorkeur luchtdicht, blijft bij een relatief hoge binnendruk 15 in de verpakking van 0,95 bar.
Bij een hoge binnendruk kunnen de schaaldelen uit elkaar worden gedrukt.De afsluiting houdt de schaaldelen tegen elkaar. In gesloten toestand kan de afsluiting zich langs nagenoeg de gehele omtrek van de schaaldelen uitstrekken zodat de kracht voor het bij elkaar houden van de 20 schaaldelen over nagenoeg de gehele afsluiting kan worden verdeeld. Daarmee kan de verpakking ook bij hoge binnendruk gesloten worden gehouden, In een uitvoeringsvorm omvatten de schaaldelen twee losse schaaldelen.
De verpakking is tevens eenvoudig in gebruik, zodat elke gebruiker 25 de verpakking relatief tenminste vochtdicht kan afsluiten voor het vervoer van onderzoekssubstanties. De verpakking kan bijvoorbeeld slechts in gebruik worden genomen door deze volledig af te sluiten.
In een uitvoeringsvorm omvat de afsluiting een los omtreksprofiel dat separaat met de schaaldelen kan worden verbonden voor het afsluiten 30 van de verpakking, en van de schaaldelen af kan worden genomen ter 4 opening van de verpakking. Ter afsluiting wordt het omtreksprofiel over de verpakking geschoven, om de omtrek van de schaaldelen. De afsluiting omvat bij voorkeur een in omtrek gesloten omtreksprofiel zodat de eventuele spanningen die op de rand komen te staan relatief verdeeld over de omtrek 5 kunnen worden opgevangen, en de omtreksranden van de schaaldelen kunnen worden ingeklemd door de afsluiting.
De schaaldelen kunnen verbindingselementen omvatten. De verbindingselementen kunnen nokken en aangrijpelementen omvatten die met elkaar kunnen worden gekoppeld. Op deze wijze kunnen de schaaldelen 10 met elkaar worden gekoppeld. De afsluiting kan om de verbindingselementen worden geplaatst zodat wordt tegengegaan dat de aangrijpelementen en nokken van elkaar los geraken.
De postverpakking is bij voorkeur bovendien geprefabriceerd en op efficiënte wijze meerdere malen te gebruiken. De samenwerkende randen 15 van de schaaldelen zijn zodanig vervaardigd dat de afsluiting de verpakking meerdere malen ten minste vochtdicht kan openen en afsluiten, in principe zonder materiaal toe te hoeven voegen of weg te nemen.
Ook is de postverpakking bij voorkeur zodanig plat dat deze geschikt kan zijn om door/in een brievenbus te worden geschoven. Bij 20 voorkeur zijn daartoe de afmetingen van de verpakking zodanig gekozen dat de breedte van de afsluiting ongeveer 265 millimeter of kleiner is, in het bijzonder ongeveer 264 millimeter of kleiner, en de hoogte ongeveer 32 millimeter of kleiner, in het bijzonder ongeveer 31, 5 millimeter of kleiner. Dit maakt de uitvinding in principe geschikt om via een conventioneel 25 postbedrijf te worden verstuurd, bijvoorbeeld naar een onderzoeksinstantie.
Bovenstaand doel en/of andere doelen worden tevens bereikt met een werkwijze volgens conclusie 13.
Verdere voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding volgen uit de volgende beschrijving, en de volgconclusies, waarin de 5 uitvinding in meerdere uitvoeringsvoorbeelden aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader wordt beschreven. Daarin toont:
Fig. 1 een explosietekening van een verpakking;
Fig. 2 een explosietekening van de verpakking volgens Fig. 1, 5 waarbij een sluitring met het bovenste schaaldeel is verbonden;
Fig. 3 de verpakking volgens Fig. 1 en 2, waarbij de schaaldelen met elkaar zijn verbonden;
Fig. 4 de verpakking volgens Fig. 1 - 3 in gesloten toestand;
Fig. 5 een doorsnede van de verpakking volgens Fig. 3 in zijaanzicht; 10 Fig. 6 op schematische wijze een werkwijze voor het vervoeren van onderzoeksubstanties;
Fig. 7 een verpakking in zijaanzicht;
Fig. 8 een detail van de verpakking volgens Fig. 7 in zijaanzicht;
Fig. 9 de verpakking volgens Fig. 7 en 8 in bovenaanzicht, waarbij 15 de afsluiting los is van de schaaldelen;
Fig. 10 de verpakking volgens Fig. 7 - 9 in bovenaanzicht waarbij de afsluiting de schaaldelen bij elkaar houdt.
Voorts toont 20 fig. 11 een postverpakking; fig. 12 een explosie tekening van een postverpakking; fig. 13 een scenario van een gebruik van een postverpakking; fig. 14A een dop; fig. 14B een detail weergave van een doorgesneden dop; 25 fig. 15 een scenario van een gebruik van een postverpakking; fig. 16A een schematisch weergegeven explosietekening van een postverpakking; fig. 16B een deel van een postverpakking; fig. 17A een opening van een postverpakking; 30 fig, 17B een opening van een postverpakking; 6 fig. 18 een detailweergave van een postverpakking; fig. 19 een gesimuleerde weergave van spanningen in de postverpakking.
5 In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In de tekening zijn slechts als voorbeeld uitvoeringsvormen getoond. De daarbij gebruikte elementen zijn slechts als voorbeeld genoemd en dienen niet beperkend te worden uitgelegd. Ook andere onderdelen kunnen worden toegepast binnen het 10 raam van de onderhavige uitvinding. De in de figuren getoonde verhoudingen van de uitvoeringsvormen zijn veelal schematisch en/of overdreven weergegeven en dienen niet beperkend te worden uitgelegd.
In Fig. 1 is een verpakking 101 getoond voor het vervoeren van onderzoekssubstanties 102. De losse delen van de verpakking 101 zijn in de 15 getoonde toestand niet met elkaar verbonden, dat wil zeggen de verpakking 101 is open voor het plaatsen van onderzoeksubstanties 102. De onderzoeksubstanties 102 bevinden zich bijvoorbeeld in een buis 105 of andere houder 106. De verpakking 101 omvat twee ten opzichte van elkaar beweegbare schaaldelen 103, 104. De onderzoeksubstanties 102 worden 20 bijvoorbeeld op een bodemschaaldeel 103 geplaatst voordat deze met het bovenste schaaldeel 103, 104 wordt verbonden. Een afsluiting 107 is voorzien voor plaatsing langs de omtreksranden 108, 109 van de schaaldelen 103, 104, respectievelijk. Voorts is een sluitring 110 voorzien die tussen de schaaldelen 103, 104 kan worden geklemd, in de getoonde uitvoeringsvorm 25 verbonden met het bovenste schaaldeel 104, voor het tegengaan van binnen of buitentreden van vocht en/of lucht. De schaaldelen 103, 104 kunnen zijn voorzien van verbindingselementen 111, 112 voor het met elkaar verbinden van de schaaldelen 103, 104, respectievelijk. De afsluiting 107 kan om de verbindingselementen 111, 112 worden geplaatst.
7
De afsluiting 107 is bij voorkeur relatief stijf. De omtreksvorm van de afsluiting 107 kan ongeveer gelijk zijn aan de omtreksvorm van de schaaldelen 103, 104. De omtreksvormen van de getoonde verpakking 101 zijn in hoofdzaak achthoekig. De omtrekvorm kan twee lange zijden 113, 5 twee korte zijden 114 en vier afgevlakte hoeken 115 omvatten. De breedte B van de verpakking 101, die langs de korte zijde 114 kan worden gemeten, inclusief afsluiting kan ongeveer 265 millimeter of kleiner zijn, in het bijzonder ongeveer 264 millimeter of kleiner. De hoogte H van de verpakking 101, inclusief afsluiting 107, kan ongeveer 32 millimeter of 10 kleiner zijn, in het bijzonder ongeveer 31,5 millimeter of kleiner, zodat de verpakking 101 door een brievenbus kan worden geschoven. In de getoonde uitvoeringsvorm is de breedte B van de afsluiting 107 de breedte B van de verpakking 101.
Als de verpakking 1 is gesloten kan de sluitring 110 tussen de 15 schaaldelen 103, 104 worden geklemd (Fig. 2). In de getoonde uitvoeringsvorm kan de sluitring 110 zodanig zijn ingericht dat het tevens bij draagt aan de stevigheid van de schaaldelen 103,104, waarbij de zijranden 108, 109 van de schaaldelen 103, 104 in gesloten toestand door de sluitring 110 kunnen worden verstevigd.
20 De verbindingselementen 111, 112 kunnen langs de omtreksrand van de respectieve schaaldelen 103,104 zijn aangebracht. De verbindingselementen 111,112 kunnen respectievelijk aangrijpelementen 113 en nokken 114 omvatten (Fig. 3). Wanneer het bovenste schaaldeel 104 op het onderste schaaldeel 103 wordt geplaatst kunnen de losse 25 aangrijpelementen 113 van het onderste schaaldeel 103 achter elk van de nokken 114 aangrijpen. De aangrijpelementen 113 zijn daartoe bij voorkeur enigszins beweeglijk ingericht, bijvoorbeeld scharnierend om een scharnieras 115. De schaaldelen 103,104 kunnen bijvoorbeeld aan elkaar worden geklikt door het bovenste schaaldeel 104 op het onderste schaaldeel 30 103 te duwen. Daarbij duwt elke nok 114 het betreffende aangrijpelement 8 113 enigszins naar buiten tot de nok 114 enigszins door een opening 116 van het aangrijpelement 114 steekt, zodat een rand 117 van de aangrijpelementen 113 achter de betreffende nok 114 kan aangrijpen. In een andere uitvoeringsvorm dienen de aangrijpelementen 113 handmatig of 5 met een apart apparaat achter de nok 114 te worden geduwd tot deze achter de nok 114 aangrijpen. Nadat alle verbindingselementen 111, 112 zijn verbonden kan de afsluiting 107 over de omtreksranden worden geschoven. In een uitvoeringsvorm kan de afsluiting 107 slechts over de omtreksranden 107 worden geschoven als alle verbindingselementen 111, 112 zijn 10 verbonden.
Zoals gezegd kan de afsluiting 107 om de verpakking 101 worden geschoven nadat de verbindingselementen 111, 112 met elkaar zijn gekoppeld (Fig. 4). Daarbij kan de binnenzijde van de afsluiting 107 ongeveer aansluiten op de buitenzijde van de schaaldelen 103, 104. De 15 afsluiting 107 omsluit de verbindingselementen 111,112 zodanig dat wordt tegengegaan dat de aangrijpelementen 113 naar buiten bewegen. Op deze wijze wordt verhinderd dat de aangrijpelementen 113 loskoppelen van de nokken 114. Ook kan de afsluiting 107 de buitenzijde van de verpakking 101 enigszins beschermen. Bijvoorbeeld kan worden tegengegaan dat de 20 verbindingselementen 111,112 ergens tegenaan stoten of ergens achter blijven haken. Doordat de verbindingselementen 111,112 en de afsluiting 107 zich om ongeveer de gehele omtrek kunnen uitstrekken kan de verpakking 101 ook bij relatief hoge binnendruk, zoals een binnendruk hoger dan 0,95 bar, gesloten blijven.
25 In Fig. 5 is een doorsnede in zijaanzicht getoond van de opstelling zoals getoond in fig. 3. Zoals te zien omvat de afsluiting 107 een los omtreksprofiel dat in omtrek is gesloten. De afsluiting 107 kan een U-vormig profiel omvatten, waarvan één van de benen 118, 119 langer kan zijn dan de andere.
9
Het verbindingselement 112 van het bovenste schaaldeel 104 kan een uitstekend profiel 120 omvatten dat zich ongeveer evenwijdig aan de omtreksrand 109 van het bovenste schaaldeel 104 uitstrekt. Een verbindingsdeel 121 strekt zich tussen het uitstekend profiel 120 en de 5 omtreksrand 109 van het bovenste schaaldeel 104 uit voor het ondersteunen van het profiel 120 ten opzichte van het betreffende schaaldeel 104. Boven en onder het verbindingsdeel 121 wordt tussen het profiel 120 en de omtreksrand 109 een goot 122. 123, respectievelijk, gevormd. De nok 114 strekt zich vanaf het profiel 120 naar de buitenzijde uit.
10 De afsluiting 107 kan zich aan twee zijde van het betreffende verbindingselement 112 uitstrekken. Eén been 118 van de afsluiting 107 kan aangrijpen achter het profiel 120, in de bovenste goot 122, zodat de afsluiting 107 althans deels tussen het profiel 120 en de omtreksrand 109 kan worden geklemd. Het tegenoverliggende been 119 van de afsluiting 107 15 kan zich langs de buitenzijde van de verbindingselementen 111,112 worden uitstrekken.
Zoals te zien in Fig. 5 kan het aangrijpelement 113 enigszins naar buiten worden gedrukt door het verbindingselement 112, om achter de nok 114 aan te kunnen grijpen. In gesloten toestand kan de sluitring 110 tussen 20 de schaaldelen 103, 104 zijn geklemd. De sluitring 110 kan over de omtreksrand 108 van het onderste schaaldeel 103 aangrijpen en/of zich in de onderste goot 123 van het bovenste schaaldeel 104 uitstrekken.
Als de afsluiting 107 om de schaaldelen 103,104 is geschoven, zoals getoond in Fig. 4, worden de verbindingselementen 111, 112 op de plaats 25 gehouden. Tevens kunnen de aangrijpelementen 113 dan over en/of tegen de nokken 114 worden geduwd, en kan de sluitring 110 steviger worden ingeklemd.
De schaaldelen 103,104 zijn bij voorkeur relatief stevig. Daartoe kunnen de schaaldelen 103 in hoofdzaak uit PET zijn vervaardigd. Ook kan 30 een verstevigingsrib, verstevigingsrelief, en/of verdieping 124 in tenminste 10 één van de schaaldelen 103, 104 worden aangebracht, ter versteviging van de verpakking 1. Een verdieping 124 kan tevens worden gebruikt om een houder 105, 106 en/of een tussenverpakking in te positioneren.
Een verpakking 1 zoals getoond in Fig. 1-5 kan relatief hoge 5 binnendrukken weerstaan. Bijvoorbeeld kan gasophoping ontstaan binnen in de verpakking, welke gasophoping wordt veroorzaakt door de onderzoeksubstantie 102 en/of door een gebroken onderzoeksubstantiehouder in de verpakking 101. Door de hoge binnendruk kunnen de schaaldelen 103, 104 de neiging hebben om in tegengestelde 10 richting van elkaar te bewegen. De nokken 114 en de aangrijpelementen 113 kunnen beweging van de schaaldelen 103, 104 ten opzichte van elkaar tegengaan. Bij voorkeur zijn daartoe de verbindingselementen 111, 112 langs nagenoeg de gehele omtrek en bij voorkeur in relatief grote getale aanwezig, zodat de druk die bijvoorbeeld bij gasophoping kan ontstaan kan 15 worden opgevangen. Bijvoorbeeld zijn tenminste vier, in het bijzonder tenminste tien, meer in het bijzonder tenminste zestien corresponderende verbindingselementen 111, 112 voorzien, bij voorkeur ongeveer gelijkmatig verdeeld over de gehele omtrek. In de getoonde uitvoeringsvorm is de verpakking 101 voorzien van vierentwintig corresponderende 20 verbindingselementen 111,112.
De verpakking 101 kan meerdere malen worden ingezet. De verbindingselementen 111, 112 kunnen meerdere malen worden gekoppeld en losgekoppeld, en de afsluiting 107 kan meerdere malen worden gebruikt.
In Fig. 6 is getoond dat de onderzoeksubstanties 102 in een houder 25 106 zoals een reageerbuis 105 is opgeslagen. De houder 106 wordt vervolgens in een binnenverpakking 125 verpakt. De binnenverpakking 125 kan zodanig zijn ingericht dat deze de houders 106 nauw omsluit. Zodat de houders 106 niet of nauwelijks in de binnenverpakking 125 bewegen. De binnenverpakking 125 wordt vervolgens tussen de schaaldelen 103, 104 30 geplaatst. Bij voorkeur omsluiten de schaaldelen 103,104 de 11 binnenverpakking 125 relatief nauw. De schaaldelen 103,104 worden vervolgens ten opzichte van elkaar vochtdicht afgesloten door de afsluiting 107. In plaats van, of naast, een binnenverpakking 125 kan opvulmateriaal zoals bijvoorbeeld schuimvlokken worden toegepast om de houders 106 in de 5 verpakking 101 te positioneren. De verpakking 101 kan worden gefrankeerd en in de brievenbus worden geplaatst.
In Fig. 7 is een verpakking 201 in zijaanzicht getoond, omvattende twee schaaldelen 203, 204. Een sluitring 210 kan tussen de omtreksranden 208, 209 van de schaaldelen 203, 204, respectievelijk, worden geplaatst. De 10 afsluiting 207 omvat een U-vormig profiel (Fig. 8). De omtreksranden 208, 209 omvatten flenzen die zich naar buiten toe uitstrekken, zodat de U-vormig afsluiting 207 om de randen 208, 209 kan aangrijpen.
Zoals te zien in Fig. 9 en Fig. 10 kan de afsluiting 207 een scharnieras 226 omvatten, zodat de afsluiting 207 om de omtreksranden 15 208, 209 van de verpakking 201 kan dichtklappen. De afsluiting 207 houdt de schaaldelen 203, 204 tegen elkaar en druk tevens de schaaldelen 203, 204 tegen de sluitring 210 zodat de verpakking 201 althans nagenoeg lucht en/of vochtdicht kan worden afgesloten, In praktijk is gebleken dat bij een significante binnendruk de schaaldelen 203, 204 slechts van elkaar worden 20 weggedrukt zodat de afsluiting 207 slechts krachten in tegenovergestelde richting van de schaaldelen 203, 204 vandaan dient tegen te houden (zie pijlen in Fig. 8). De schaaldelen 203, 204 oefenen nauwelijks een kracht naar buiten toe uit op de afsluiting 207.
In een uitvoeringsvorm zijn de schaaldelen 103, 104 bijvoorbeeld ten 25 opzichte van elkaar scharnierbaar. Bijvoorbeeld is daartoe een levend scharnier en/of filmscharnier voorzien langs één van de randen. In een verdere uitvoeringsvorm is de afsluiting ingericht om niet geheel volledig om de omtrek van de verpakking op de schaaldelen aan te grijpen. Bijvoorbeeld wordt het deel waar een scharnier is voorzien opengelaten.
12
Uiteraard zal de vakman begrijpen dat in deze beschrijving de woorden ‘boven’ en ‘onder’ kunnen worden uitgewisseld, waarbij de verpakking 1 dezelfde functie behoudt. Bijvoorbeeld kunnen de verbindingselementen 111,112 worden gewisseld tussen het bovenste 104 5 en onderste schaaldeel 103.
Hieronder wordt nog een verpakking 1 voor het vervoeren van onderzoeksubstanties beschreven, waarvan verschillende aspecten ook kunnen worden toegepast in de uitvinding en in de hierboven beschreven 10 uitvoeringsvormen.
Bijvoorbeeld kan ten minste één van de in de inleiding genoemde doelen en/of andere doelen worden bereikt met een postverpakking voor onderzoeksubstanties, waarbij de postverpakking een samenstel omvat van 15 een huls en een afsluiting, waarbij de huls een hoogte, breedte en lengte heeft, waarbij de hoogte kleiner is dan de breedte, en de huls in hoofdzaak uit kunststof is vervaardigd, relatief stijf is voor het beschermen van genoemde substanties en tenminste langs de breedte en hoogterichting een opening heeft voor het invoeren van genoemde substanties in de huls, 20 waarbij de afsluiting is ingericht om de opening ten minste vochtdicht af te sluiten en voorzien van een eerste aangrijprand, waarbij de huls is voorzien van een tweede aangrijprand ongeveer evenwijdig aan de opening voor het geleiden en/of in positie houden van de eerste aangrijprand van de afsluiting voor genoemd ten minste vochtdicht afsluiten zodat de verpakking ten 25 minste vochtdicht afgesloten blijft bij een binnendruk van tenminste ongeveer 0,95 bar.
Genoemd doel en/of andere doelen kan/kunnen tevens worden bereikt met een werkwijze voor het plaatsen van onderzoeksubstanties, bij voorkeur klinische en/of infectueuze substanties, in een postverpakking, 30 althans in een geprefabriceerde kunststoffen huls, waarbij tenminste een 13 houder met een onderzoeksubstantie via een opening in de huls wordt geplaatst, waarbij genoemde opening met behulp van een geprefabriceerde afsluiting wordt afgesloten zodat de afgesloten huls een binnendruk van tenminste 0,95 bar kan weerstaan, waarbij de huls meerdere malen is te 5 openen en af te sluiten met behulp van de afsluiting.
In figuur 11 is een uitvoeringsvorm getoond van een geprefabriceerde postverpakking 1 volgens de uitvinding. Deze zelfde uitvoeringsvorm is getoond in een explosietekening in figuur 12.
10 De postverpakking 1 is ingericht voor het verzenden van nader te onderzoeken of testen onderzoeksubstanties, bijvoorbeeld klinische en/of infectueuze stoffen. De postverpakking 1 is in principe voor het versturen van elke onderzoeksubstanties geschikt, dus bijvoorbeeld ook stoffen/biologische materialen die dienen te worden getest en/of potentieel 15 gevaarlijk zijn, etc. Een illustratief voorbeeld waarbij een postverpakking 1 volgens de uitvinding kan worden gebruikt is voor het versturen van feces en/of urinemonsters van en/of naar ziekenhuizen.
Een postverpakking 1 die geschikt is voor het verzenden van klinische en/of infectueuze stoffen en bij voorkeur een binnendruk van 0,95 20 bar kan weerstaan omvat een samenstel van een geprefabriceerde kunststoffen huls 2 en een geprefabriceerde afsluiting 3. In deze beschrijving dient onder binnendruk te worden verstaan een drukverschil binnen en buiten de verpakking 1, waarbij een voorkeursuitvoeringsvorm van de verpakking 1 is ingericht om in het bijzonder een onder en/of 25 overdruk van 0,95 bar te weerstaan. De huls 2 heeft een hoogte H, een breedte B en een lengte L, waarbij in het algemeen de hoogte H kleiner is dan de breedte B en de lengte L, zodat een relatief platte verpakking 1 wordt bereikt. Bij voorkeur zijn de hoogte H en de breedte B dusdanig, dat de verpakking 1 door een standaard brievenbus, bijvoorbeeld op straat of 30 van een huisdeur, kan worden geschoven, waarmee de verpakking 1 14 bijvoorbeeld geschikt is om via een conventioneel postnetwerk te worden verstuurd. Tevens zou de postverpakking 1 bijvoorbeeld bij een bedrijf of ziekenhuis op efficiënte wijze in een postvakje worden geplaatst voor verdere verwerking. De hoogte H, breedte B en lengte L van de huls 2 5 kunnen binnen de huls 2 variëren, bijvoorbeeld nemen in een uitvoeringsvorm van de huls 2 de hoogte H en de breedte B af in de lengterichting van de huls 2.
Evenwijdig aan de breedte en hoogterichting heeft de huls 2 een opening 4 voor het invoeren van de klinische en/of infectueuze stoffen die 10 dienen te worden verstuurd. Deze stoffen zullen zich veelal in bepaalde afgesloten houders bevinden, denk bijvoorbeeld aan reageerbuisjes 16 of binnenverpakkingen 18, reeds vóórdat de stoffen in de huls 2 worden geplaatst. Zo kunnen één of meerdere reageerbuisjes in de huls 2 worden gepositioneerd.
15 Zoals in figuur 11 en 2 is te zien, omvat de afsluiting 3 in een uitvoeringsvorm een schuifsluiting 5 en een dop 6. De schuifsluiting 5 heeft twee eerste aangrijpranden 7 aan de boven en onderzijde. De huls 2 heeft twee tweede aangrijpranden, in de vorm van langsgeleidingen 8, nabij de onder en bovenzijde van de opening 4 en ongeveer evenwijdig daaraan. De 20 huls 2 is aan de zijkanten 23 en aan de achterzijde 24 afgerond, onder meer zodat spanningen in het materiaal van de huls 2, bijvoorbeeld bij een relatief hoge binnendruk, op gunstige wijze worden verdeeld. Het afsluiten van de huls 2 geschiedt door de dop 6 over de randen 11 van de opening 4 te plaatsen en vervolgens de schuifsluiting 5 evenwijdig aan de opening 4 over 25 de dop 6 en in breedterichting van de huls 2 langs de huls 2 te schuiven. De eerste aangrijpranden 7 van de schuifsluiting 5 schuiven hierbij langs de langsgeleidingen 8, welke langsgeleidingen 8 de schuifsluiting 5 zowel geleiden als tegenhouden, zodat de dop 6 in positie, dat wil zeggen vochtdicht en/of nagenoeg luchtdicht, over de opening 4, blijft zitten. Met 30 een dergelijke samenwerking van afsluiting 3 en huls 2 is het mogelijk om 15 een platte postverpakking 1 te bereiken, die bij voorkeur door een brievenbus past, terwijl de verpakking 1 vocht en/of luchtdicht blijft, zelfs bij een binnendruk van 0,95 bar of hoger. Daarbij kan de afsluiting 3 meerdere malen worden gebruikt zodat een standaard postverpakking 1 kan 5 wordt bereikt die meerdere malen kan worden ingezet en bestaande ad hoe oplossingen in principe niet meer nodig zijn.
In deze beschrijving dient overigens onder vocht of luchtdicht te worden begrepen, tenminste genoeg vocht of luchtdicht om te voldoen aan de standaarden UN 3373, UN 2900 en/of UN 2814. Luchtdicht dient als 10 equivalent van gasdicht te worden gezien. Het kan bijvoorbeeld zijn dat over termijnen van jaren wel enigszins ontsnapping van gas uit de postverpakking 1 zou kunnen plaatsvinden, maar dat dit zo weinig is dat dit geen gevaar zal opleveren. Onder lucht of vochtdicht dient derhalve 'voldoende lucht of vochtdicht' te worden verstaan.
15 In een uitvoeringsvorm heeft de schuifsluiting 5 bijvoorbeeld één aangrijprand, bijvoorbeeld één doorgetrokken aangrijprand. Ook de huls 2 kan slechts één aangrijprand, althans langsgeleiding 8 omvatten, bijvoorbeeld geheel rondom de huls 2. In weer andere uitvoeringsvormen zijn de huls 2 en de schuifsluiting 5 voorzien van meerdere aangrijpranden. 20 Een stappenscenario voor het gebruik van een postverpakking 1 wordt hierbij geïllustreerd aan de hand van figuur 13. Stap a illustreert het uit een buisjeshouder 19 nemen van een reageerbuisje 16 bevattende een stof 17. Stap b illustreert het plaatsen van het buisje 16 in een binnenverpakking 18. De binnenverpakking 18 omsluit één of meerdere 25 buisjes 17 en/of ander materiaal zodat deze bij voorkeur nagenoeg niet zullen verschuiven nadat deze in de huls 2 zijn geplaatst. Ook kan de binnenverpakking 18 de druk 2, die van binnen of buitenaf op de binnenverpakking 18 kan worden uitgeoefend, verdelen. Hiertoe kan de huls 2 bijvoorbeeld ook worden gevuld met vulmateriaal. Vulmateriaal kan 30 naast of in plaats van de binnenverpakking 18 worden toegepast. Het kan 16 bijvoorbeeld de binnenverpakking 18 omsluiten zodat de binnenverpakking 18 nagenoeg niet zal verschuiven.
Stap c illustreert het plaatsen van de binnenverpakking 18 in de huls 2. Na het plaatsen van het buisje 17, althans de binnenverpakking 18, 5 in de huls 2 wordt de huls 2 afgesloten. In stap d wordt de dop 6 gepositioneerd en tegen de huls 2 gedrukt waarna in stap e de schuifsluiting 5 over de dop 6 wordt geschoven door het langs elkaar geleiden van de aangrijpranden 7, 8. Vervolgens kan, zoals geïllustreerd in stap f, de gehele verpakking 1 in een envelop 20 worden geplaatst, welke envelop 20 van een 10 adres 21 wordt voorzien. In plaats van een envelop 20 kan bijvoorbeeld ook een doos worden gebruikt, bijvoorbeeld een doos die door een vervoer of postbedrijf wordt geleverd. Op gunstige wijze wordt vervolgens in stap g de verpakking 1 door een brievenbus 22 geschoven om met het reguliere postnetwerk te worden vervoerd. Dit principe kan meerdere malen worden 15 herhaald met dezelfde postverpakking 1. Dergelijk gebruik levert een tijds en kostenefficiënte wijze van het versturen van onderzoekssubstanties in het algemeen op, en infectueuze en klinische stoffen in het bijzonder.
In figuur 14A en 14B is een losse dop 6 getoond, waarmee de huls 2 wordt afgesloten. In figuur 14B is ter illustratie een deel van de dop 6 20 afgesneden langs een lijn IVB, weergegeven in figuur 14A. Hierdoor is te zien dat de dop 6 een seal 9 omvat die zorgt voor een lek en luchtdichte sluiting tussen de dop 6 en de huls 2, tenminste als de dop 6 tegen de huls 2 wordt gedrukt, bijvoorbeeld door de schuifsluiting 5. De seal 9 is bijvoorbeeld vervaardigd uit een elastomeer, zoals bijvoorbeeld een rubber of 25 elke thermoplastische elastomeer, die geschikt is te dienen als lucht of vochtdicht afsluitmiddel. De seal 9 is bij voorkeur zodanig vervaardigd dat deze goed in een richel 10 van de dop 6 past en de seal 9 niet van de dop 6 loslaat. Bijvoorbeeld kan de seal 9 worden meegegoten met de dop 6 tijdens het kunststof gietproces. Voor een lucht en/of vochtdichte sluiting, sluit de 30 seal 9 nauw aan op de rand 11 van de opening 4, waarbij bij afsluiting de 17 rand 11 wordt omgeven door de seal 9. Ter versteviging is de dop 6 uitgevoerd met verstijvingsribben 12. Een uitvoeringsvorm van de dop 6 is vervaardigd uit polypropyleen, waarbij de seal 9 uit een thermoplastische elastomeer is vervaardigd.
5 Voor afsluiting van de huls 2 wordt de dop 6 tegen de rand 11 geduwd, waarna de schuifsluiting 5 over de dop 6 en met behulp van de eerste aangrijpranden 7 langs de langsgeleidingen 8 wordt geschoven, tot aan een aanslag 13. Het gebruik van een schuifsluiting 5 is bijvoorbeeld gunstig in het geval een hoge binnendruk aanwezig is in de huls 2, 10 bijvoorbeeld door gasvorming. Zoals geïllustreerd in figuur 15 wordt dergelijk gevormd gas 14 tijdens het in richting R terugschuiven van de schuifsluiting 5 langs de opening 4 ontladen, waarbij een deel van de schuifsluiting 5 de dop 6 op de plaats houdt. Hiermee wordt het gevaar tegengegaan dat de dop 6 plotseling losschiet of iets dergelijks. Bovendien 15 kan de schuifsluiting 5 met de hand zodanig worden weggenomen dat lichaam en ledematen van de gebruiker niet in de baan van de dop 6 staan mocht deze door een hoge druk toch de neiging vertonen los te schieten. Als een te hoge binnendruk aanwezig is zal dit tijdens het terugschuiven van de schuifsluiting 5 worden waargenomen, bijvoorbeeld door een sissend geluid 20 van ontsnappend gas 14 langs de dop 6. Dan kan bijvoorbeeld de schuifsluiting 5 meteen weer worden teruggeschoven om de postverpakking 1 weer lucht en/of vochtdicht af te sluiten, of, indien de gassen 14 weinig gevaar zullen opleveren, kan de gas 14 eerst worden ontladen om vervolgens de schuifsluiting 5 geheel terug te trekken.
25 In een relatief goedkoop en/of eenvoudig te vervaardigen en tevens stevige uitvoeringsvorm is de schuifsluiting 5 een gevouwen plaat. Voor het om de dop 6 passen van de schuifsluiting 5 is de plaat gevouwen om twee eerste vouwlijnen 5a. Voor het vormen van de eerste aangrijpranden 7 is de plaat gevouwen om tweede vouwranden 5b. Twee zijden 5c van de 30 schuifsluiting 5 lopen derhalve tussen de vouwranden 5a, 5b ongeveer 18 evenwijdig aan de boven en onderzijde van de huls 2. Daarbij kan een relatief stevige en sluitvaste, alsmede relatief goedkope en eenvoudige uitvoeringsvorm uit metaal, bij voorkeur uit staal worden vervaardigd. In een andere uitvoeringsvorm wordt de schuifsluiting 5 bijvoorbeeld uit 5 kunststof vervaardigd.
In een uitvoeringsvorm is de langsgeleiding 8 van de huls 2 verstevigd met verstevigingsribben 15, om hoge krachten te kunnen opvangen, die bijvoorbeeld bij een hoge binnendruk in de huls 2 door de eerste aangrijprand 7 kan worden uitgeoefend. De ribben 15 zijn 10 bijvoorbeeld als een soort stut ingericht aan de zijde van de opening 4. Met deze ribben ondersteunen de langsgeleidingen 8, waarbij bovendien de langsgeleidingsfunctie van de langsgeleiding 8 niet wordt aangetast.
Het is voordelig indien het binnenvolume van de verpakking 1 zo groot mogelijk is terwijl de postverpakking 1 door een brievenbus past. Een 15 brievenbus in Nederland dient volgens bepaalde voorschriften tenminste 265 mm breed te zijn en 32 mm hoog. Overeenkomstig heeft de afsluiting 3 bijvoorbeeld een maximale breedte van 265 mm en bij voorkeur iets kleiner, bijvoorbeeld 264 mm, en een maximale hoogte van 32 mm, bij voorkeur 31,5 mm. Evenzo heeft de huls 2 een maximale breedte van 265 mm, bij voorkeur 20 264 mm, en een maximale hoogte van 32 mm, bij voorkeur 31,5mm. Met deze afmetingen past de postverpakking 1 door de meeste brievenbussen. De voorkeursafmetingen van de postverpakking 1 zijn iets kleiner dan genoemde minimale breedte en hoogte van brievenbussen in Nederland, bijvoorbeeld respectievelijk ongeveer 1 en 0,5mm, om ook in geval van 25 kleine afwijkingen door de brievenbus te passen en/of om ruimte vrij te laten voor een envelop 20 om de verpakking 1. Al naar gelang de voorschriften voor brievenbussen per gebied of staat kunnen de afmetingen variëren.
Zoals te zien in de uitvoeringsvorm van figuur 16A zijn een eerste 30 hoogte Hl en breedte BI van een eerste doorsnede Dl van de huls 2 nabij de 19 opening 4 kleiner dan een tweede hoogte H2 en breedte B2 van een tweede doorsnede D2, gelegen op enige afstand van de opening 4. De eerste doorsnede Dl van de huls 2, nabij de opening 4, is enigszins kleiner dan de tweede doorsnede D2 van de huls 2, zodat de huls 2 toeloopt in de richting 5 van de opening 4. Een derde hoogte H3 en breedte B3 van de afsluiting 3 zijn daarbij bij voorkeur ongeveer gelijk aan de tweede hoogte H2 en breedte B2 van de huls 2 op afstand van de opening 4. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt de afsluiting 3 gevormd door een dop 6 en een schuifsluiting 5, zodat de derde hoogte H3 en breedte B3 van de afsluiting 3 10 gelijk kunnen zijn aan de hoogte H3 van de schuifsluiting 5 en de breedte B3 van de dop 6. Door het toenemen van de doorsnede van de huls 2 van de opening 4 vandaan wordt alsnog een relatief groot volume bereikt, ondanks de beperking die wordt opgelegd door het feit dat de dop 6 de rand 11 lucht en/of vochtdicht dient te omsluiten.
15 Om het toelopen nog eens te illustreren is in figuur 16B een helft van een huls 2 getoond met een doorsnede langs Dl waarvan het vlak loodrecht staat op de opening 4. Hierbij is te zien hoe de hoogte H in de richting van de opening 4 afneemt,
De huls 2 is bij voorkeur relatief onbuigzaam zodat schokken en/of 20 druk van buitenaf enigszins kunnen worden geabsorbeerd voor situaties als het vallen van een postverpakking 1 of het onder aan een stapel post liggen van de postverpakking 1. In dergelijke situaties dienen de in de huls 2 verblijvende reageerbuisjes, althans houders 16, niet door druk en/of schokken te wordt aangetast.
25 Het is voordelig als de stijfheid en elasticiteit van de huls 2 zodanig zijn dat de huls 2 tenminste door een persoon enigszins kan worden vervormd, zodat de grootte van de opening 4 verandert. Zoals schematisch weergegeven in figuur 17A en 17B neemt de hoogte Hl van de opening 4 toe door druk FI, F2 toe te passen op de zijkanten 23 van de huls 2. De druk Fl, 30 F2 die genoemde vervorming tot gevolg heeft kan in principe door een 20 gemiddeld persoon worden uitgeoefend op de huls 2. Figuur 17A toont de opening 4 van de huls 2 in vooraanzicht wanneer geen druk op de zijkanten 23 van de huls 2 wordt uitgeoefend. Figuur 17B toont de opening 4 in vooraanzicht wanneer druk FI, F2 op de zijkanten 23 van de huls 2 wordt 5 uitgeoefend. Als gevolg hiervan neemt de hoogte Hl van de opening 4 toe en de breedte Bl af. In een uitvoeringsvorm zijn de stijfheid en elasticiteit van de huls 2 zodanig geoptimaliseerd, bijvoorbeeld met behulp van een Eindige Elementen analyse, dat de hoogte Hl met tenminste 2mm, of zelfs 10 mm kan worden vergroot, bijvoorbeeld door een gemiddeld persoon, door druk 10 FI, F2 uit te oefenen. Wanneer de druk FI, F2 wordt losgelaten veert de huls 2 en de opening 4 weer terug naar zijn oorspronkelijke vorm, weergegeven in figuur 17A. Deze functie maakt het vullen van de huls 2 eenvoudiger bijvoorbeeld wanneer de inhoud, bijvoorbeeld een binnenverpakking 18, wellicht initieel moeilijk door de opening 4 past, maar 15 door toepassing van genoemde druk Fl, F2 op de zijkanten 23 en het daardoor toenemen van de hoogte Hl alsnog relatief eenvoudig door de opening 4 kan worden geschoven. Na het inbrengen van de inhoud wordt de druk Fl, F2 weer losgelaten zodat de huls 2 weer in zijn oorspronkelijke vorm terugveert. Bijvoorbeeld wordt de inhoud dan enigszins ingeklemd 20 door de huls 2.
Hoewel meerdere kunststoffen geschikt kunnen zijn blijkt PET een gunstig materiaal om de juiste verhouding stijfheid en elasticiteit voor een huls 2 volgens de uitvinding te kunnen realiseren. Tevens is PET geschikt materiaal voor een relatief grote temperatuur range aangezien de huls 2 25 bijvoorbeeld bij hoge drukken hoge temperaturen en/of grote temperatuursverschillen moet kunnen weerstaan. Bovendien is PET geschikt materiaal voor hergebruik gedurende relatief lange tijd.
In een uitvoeringsvorm wordt de huls 2, bijvoorbeeld met PET, op gunstige wijze transparant gemaakt, zodat op eenvoudige wijze de inhoud 30 van de verpakking 1 is waar te nemen, uiteraard met behoud van de 21 gewenste drukresistentie van tenminste 0,95 bar. Dit komt bovendien de veiligheid van het product ten goede aangezien dan voor opening van de verpakking 1 kan worden waargenomen of de inhoud zou zijn beschadigd. Dergelijke uitvoeringsvormen van een huls 2 kunnen bijvoorbeeld, doch niet 5 uitsluitend, met spuitgieten worden vervaardigd. Andere uitvoeringsvormen van postverpakkingen 1 volgens de uitvinding kunnen echter ook middels andere vervaardigingstechnieken voor kunststof worden vervaardigd, bijvoorbeeld middels blaasgieten. Productietechnisch is het toenemen van de hoogte H in de richting van de opening 4 vandaan bijvoorbeeld te realiseren 10 door de huls 2 relatief hard af te stoten en/of de huls 2 enigszins in te knijpen wanneer deze uit de matrijs wordt gehaald en/of intrekbare matrijsdelen te gebruiken.
Om tegen te gaan dat spanningen, die bijvoorbeeld ontstaan bij een hoge binnendruk in de huls 2, zich concentreren is het gunstig de huls 2 van 15 afgeronde zijden 23, 24 te voorzien. Daarbij dient te worden gerealiseerd dat afgeronde zijkanten 23 en/of achterzijden 24 het volume van de inhoud van de postverpakking 1 kunnen beperken.
In een uitvoeringsvorm is de wand van de huls 2 bij de zijkanten 23 enigszins dikker dan de gemiddelde wand van de huls 2, hetgeen is 20 geïllustreerd in figuur 18. Figuur 18 is een uitvergroting van een deel van figuur 11, waarbij een dwarsdoorsnede D4 van de huls 2 is aangegeven. De wanddikte dl van de huls aan de boven en onderzijde is ongeveer constant, terwijl de wanddikte aan de zijkanten 23 toeneemt tot een maximale dikte d2. Het toenemen van de wanddikte bij de zijkanten 23 draagt ertoe bij dat 25 de boiling niet op ongunstige wijze zal toenemen, zoals gebleken uit een Eindige Elementen Analyse. Met een verdikking in de zijwand 23 kan een lichtgewicht en/of transparante verpakking 1 worden bereikt, die ondanks het lichte gewicht toch bestand is tegen hoge druk, zonder ongewenste vervormingen en waarbij tevens een hoog volume in de verpakking 1 wordt 30 behouden. Bijvoorbeeld is de wanddikte dl over de platte delen van de huls 22 2 ongeveer 1.5mm en de maximale wanddikte d2 bij de zijkanten 23 ongeveer 3.6mm.
In bepaalde uitvoeringsvormen kan het gunstig zijn als de zijkanten 23 en/of achterzijden 24 rechte stukken omvatten, in plaats van 5 holle, zodat extra volume kan worden gecreëerd. Bijvoorbeeld heeft de zijkant en/of achterzijde een rechte hoek ten opzichte van de boven en onderzijde van de huls 2.
In figuur 19 is een weergave van een eindige elementen berekening van een gesloten postverpakking 1 getoond, waarin de verschillende 10 voordelige aspecten die hierboven zijn genoemd zijn terug te vinden. Deze postverpakking 1 is uitgevoerd met verdikte wanddikten d2 als hierboven omschreven. De spanningen in de verpakking 1 zijn gesimuleerd, die optreden wanneer een binnendruk van 0,95 bar in de verpakking 1 aanwezig is. Omdat figuur 19 oorspronkelijk een kleurenweergave betreft 15 zijn voor de duidelijkheid separaat gebieden 25 aangeduid waar de spanning in het materiaal relatief hoog is, althans de 50 MPa nadert. Een tweede gebied 26, dat zich ongeveer over de zijkanten 23 uitstrekt, is met stippellijnen aangegeven, welk tweede gebied tevens een relatief hoge spanning vertoont, in dit geval rond de 30 MPa, echter niet zo hoog als 20 genoemd eerste gebied 25. Over het algemeen is ondervonden dat de spanning relatief hoog is, ondanks de daar aanwezige verdikte wanddikte d2, bij de zijkanten 23. Dit onderstreept het nut van een toenemende wanddikte d2 bij de zijkanten 23 in een postverpakking 1, die geschikt is gemaakt voor het passen door brievenbussen 22.
25 In bepaalde uitvoeringsvormen worden UN3373, UN2814 en/of UN2900 indicaties in huls 2 meegegoten. Dit is efficiënter omdat door een geprefabriceerde en geteste postverpakking 1 niet hoeft te worden geverifieerd, bijvoorbeeld door een postbedrijfwerknemer of postbeambte, of verpakking 1 daadwerkelijk aan de betreffende vereisten voldoet.
23
De beschreven en vele vergelijkbare variaties, evenals combinaties daarvan, worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen. Uiteraard kunnen verschillende aspecten van verschillende uitvoeringsvormen en/of combinaties daarvan met elkaar 5 worden gecombineerd en uitgewisseld binnen het raam van de uitvinding.
Zo zijn meerdere uitvoeringsvormen geschikt voor het voldoen aan de eisen van de genoemde standaarden UN2814, UN2900 en/of UN3373. Tevens kunnen de aspecten en/of combinaties daarvan op zichzelf als basis dienen voor een separate uitvinding waarmee op zichzelf reeds voordelen worden 10 bereikt. Bijvoorbeeld kan het principe van de afsluiting 3, bijvoorbeeld de dop 6 met schuifsluiting 5 en/of de wijze van afsluiten, als separate uitvinding worden beschouwd. Ook de geoptimaliseerde wanden van de huls 2, dit wil bijvoorbeeld zeggen het toelopen van de huls 2, de variërende wanddikte en/of de tijdelijke vervormbaarheid van de huls 2, kunnen als 15 separate uitvinding worden beschouwd. Er dient aldus niet tot slechts de genoemde uitvoeringsvormen te worden beperkt.
Samengevat kan een postverpakking voor onderzoeksubstanties volgens de volgende, genummerde, aspecten worden beschreven.
20 1. Postverpakking voor onderzoeksubstanties, waarbij de postverpakking een samenstel omvat van een huls en een afsluiting, waarbij de huls een hoogte, breedte en lengte heeft, waarbij de hoogte kleiner is dan de breedte, en de huls in hoofdzaak uit kunststof is vervaardigd, relatief stijf is voor het beschermen van genoemde substanties 25 en tenminste langs de breedte en hoogterichting een opening heeft voor het invoeren van genoemde substanties in de huls, waarbij de afsluiting is ingericht om de opening tenminste vochtdicht af te sluiten en voorzien van een eerste aangrijprand, waarbij de huls is voorzien van een tweede aangrijprand ongeveer 30 evenwijdig aan de opening voor het geleiden en/of in positie houden van de 24 eerste aangrijprand van de afsluiting voor genoemd tenminste vochtdicht afsluiten zodat de verpakking vochtdicht afgesloten blijft bij een binnendruk van tenminste ongeveer 0,95 bar.
2. Postverpakking volgens aspect 1, waarbij de breedte van de 5 afsluiting en/of de huls in onvervormde toestand ongeveer 265 mm of kleiner is, in het bijzonder ongeveer 264 mm of kleiner, en de hoogte in onvervormde toestand ongeveer 32 mm of kleiner is, in het bijzonder ongeveer 31, 5 mm of kleiner, in het bijzonder zodat de verpakking door een brievenbus kan worden geschoven.
10 3. Postverpakking, bij voorkeur volgens aspect 1 of 2, waarbij de hoogte en/of breedte van de doorsnede van de huls nabij de opening en in de richting van de opening enigszins afneemt zodat de huls een kleinere hoogte en breedte heeft nabij de opening dan in lengterichting gezien van de opening vandaan, bij voorkeur zodat indien de opening is afgesloten door de 15 afsluiting, waarbij de afsluiting zich tot over de rand van de opening langs de huls uitstrekt, de hoogte en breedte van de afsluiting ongeveer gelijk zijn aan de hoogte en breedte van de huls op afstand van de opening.
4. Postverpakking volgens een der voorgaande aspecten, waarbij de huls bij de zijkanten is afgerond.
20 5. Postverpakking volgens een der voorgaande aspecten, waarbij de wanddikte van de huls bij de zijkanten enigszins toeneemt.
6. Postverpakking volgens een der voorgaande aspecten, waarbij de stijfheid en elasticiteit van het materiaal van de huls zodanig zijn dat de zijkanten tenminste naar elkaar kunnen worden toegedrukt zodat de 25 opening in breedterichting afneemt terwijl deze in hoogterichting tenminste 2 mm toeneemt, en zodanig dat na het loslaten van de druk de opening ongeveer zijn oorspronkelijke vorm aanneemt.
7. Postverpakking volgens een der voorgaande aspecten, waarbij de huls in hoofdzaak uit PET is vervaardigd.
25 8. Postverpakking volgens een der voorgaande aspecten, waarbij afsluiting is ingericht om tenminste deels evenwijdig aan de opening over de opening te worden geschoven, waarbij de eerste aangrijprand van de afsluiting langs de tweede aangrijprand van de huls wordt geleid.
5 9. Postverpakking volgens een der voorgaande aspecten, waarbij de afsluiting een dop en een schuifsluiting omvat en waarbij twee genoemde eerste aangrijpranden deel uitmaken van de schuifsluiting voor het langs twee tweede aangrijpranden van de huls schuiven van de schuifsluiting, zodat na inschuiving de schuifsluiting de dop op zijn plaats houdt, ook bij 10 genoemde binnendruk van 0,95 bar.
10. Postverpakking volgens een der voorgaande aspecten, waarbij de schuifsluiting een gevouwen plaat omvat en waarbij de eerste aangrijprand een gevouwen uiteinde van de plaat is.
11. Postverpakking volgens een der voorgaande aspecten, waarbij de 15 verpakking geschikt is voor hergebruik.
12. Postverpakking volgens een der voorgaande aspecten, waarbij de dop een seal omvat, welke seal bij voorkeur uit een elastomeer is vervaardigd, 13. Postverpakking volgens een der voorgaande aspecten, waarbij de 20 verpakking samenwerkt met vulmateriaal dat en/of een binnenverpakking die de substantie of tenminste een houder van de substantie bij voorkeur tenminste ten dele vormsluitend omgeeft, zodat de substantie binnen de verpakking ongeveer in positie blijft.
14. Werkwijze waarbij onderzoeksubstanties in een postverpakking 25 volgens een der voorgaande aspecten worden geplaatst.
15. Werkwijze waarbij een postverpakking volgens een der aspecten 1 -14, bevattende onderzoeksubstanties, in een brievenbus wordt geplaatst en/of er doorheen geschoven.
16. Werkwijze voor het plaatsen van onderzoeksubstanties, bij 30 voorkeur klinische en/of infectueuze stoffen, in een postverpakking, althans 26 in een geprefabriceerde kunststoffen huls, waarbij tenminste een houder met een onderzoeksubstantie via een opening in de huls wordt geplaatst, waarbij genoemde opening met behulp van een geprefabriceerde afsluiting wordt afgesloten zodat de afgesloten huls een binnendruk van 0,95 bar kan 5 weerstaan, waarbij de huls meerdere malen is te openen en af te sluiten met behulp van de afsluiting.
17. Werkwijze volgens aspect 16, waarbij de tenminste ene houder in een binnenverpakking wordt geplaatst zodat de binnenverpakking op de tenminste ene houder aansluit, waarbij de binnenverpakking met de 10 tenminste ene houder in de huls wordt geplaatst.
18. Werkwijze volgens aspect 16 of 17, waarbij vulmateriaal in de huls wordt geplaatst zodat het aansluit op de tenminste ene houder en/of de binnenverpakking in de huls.
19. Werkwijze volgens een der aspecten 16 - 18, waarbij tijdens het 15 plaatsen van de binnenverpakking in de huls aan de zijkanten van de huls druk wordt uitgeoefend zodat de opening enigszins in hoogte toeneemt en in breedte afneemt en waarbij na het plaatsen van de binnenverpakking in de huls druk wordt ontlast zodat de opening vanzelf weer naar ongeveer zijn oorspronkelijke vorm terugkeert.
20 20. Werkwijze volgens een der aspecten 16 - 19, waarbij na het plaatsen van de onderzoeksubstanties in de huls de opening ten minste vochtdicht wordt afgesloten door tenminste een deel van de afsluiting evenwijdig aan de opening langs de huls te schuiven.
21. Werkwijze volgens een der aspecten 16 - 20, waarbij de afgesloten 25 huls door een postbedrijf of koerier wordt vervoerd en/of opgehaald en/of daarbij wordt afgeleverd.
22. Werkwijze volgens een der aspecten 16 - 21, waarbij de afgesloten huls van een adres is voorzien en door een brievenbus wordt geschoven.
27
Verschillende aspecten van verschillende uitvoeringsvormen en/of combinaties daarvan kunnen met elkaar worden gecombineerd en uitgewisseld binnen het raam van de uitvinding. Er dient aldus niet tot slechts de genoemde uitvoeringsvormen te worden beperkt.
Claims (18)
1. Postverpakking voor onderzoeksinstanties, voorzien van twee ten opzichte van elkaar beweegbare schaaldelen voor het omsluiten van de onderzoeksubstanties, waarbij de verpakking in gesloten toestand relatief plat is, waarbij de schaaldelen relatief stijf zijn voor het beschermen van 5 eventuele substanties in de verpakking, en een afsluiting die beide schaaldelen langs althans een groot deel van de omtrek omgeeft, voor het tegen elkaar houden van de schaaldelen en het tenminste vochtdicht afsluiten van de verpakking bij een binnendruk van tenminste ongeveer 0,95 bar.
2. Postverpakking volgens conclusie 1, waarbij de afsluiting een los omtreksprofiel omvat dat zich in een gesloten toestand van de verpakking langs de omtreksranden van de schaaldelen uitstrekt, waarbij een binnenzijde van de afsluiting aansluit op een buitenzijde van tenminste één schaaldeel.
3. Postverpakking volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afsluiting een doorlopende omtreksvorm omvat.
4. Postverpakking volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de afsluiting in een gesloten toestand van de verpakking langs de omtrek van de schaaldelen op de randen van de schaaldelen aangrijpt voor het tegen 20 elkaar houden van de schaaldelen.
5. Postverpakking volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de schaaldelen twee nagenoeg losse schaaldelen omvatten, zodat de schaaldelen bij een relatief hoge binnendruk de neiging hebben om in tegengestelde richting van elkaar vandaan te bewegen.
6. Postverpakking volgens één der voorgaande conclusies, waarbij tenminste één van de schaaldelen nokken omvat en het andere schaaldeel aangrijpelementen voor het achter nokken aangrijpen.
7. Postverpakking volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de afsluiting in een gesloten toestand van de verpakking de aangrijpelementen en nokken tegenhoudt zodat deze in aangegrepen toestand gepositioneerd blijven, zodat de afsluiting van de verpakking dient te worden afgenomen 5 om de verpakking te kunnen openen.
8. Postverpakking volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de breedte van de verpakking ongeveer 265 millimeter of kleiner is, in het bijzonder ongeveer 264 millimeter of kleiner, en de hoogte ongeveer 32 millimeter of kleiner, in het bijzonder ongeveer 31, 5 millimeter of kleiner, 10 zodat de verpakking door een brievenbus kan worden geschoven.
9. Postverpakking volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de verpakking een sluitring omvat die zich in een gesloten toestand van de verpakking tenminste deels tussen de schaaldelen uitstrekt, nabij de omtreksranden van de schaaldelen, voor het kunnen bereiken van het 15 vochtdicht afsluiten van de verpakking.
10. Postverpakking volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de schaaldelen in hoofdzaak uit PET zijn vervaardigd.
11. Postverpakking volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de verpakking is ingericht om meerdere malen te worden geopend en gesloten 20 voor het meerdere malen vochtdicht omsluiten en vervoeren van onderzoeksubstanties.
12. Postverpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verpakking is voorzien van vulmateriaal dat, en/of een binnenverpakking die, de substantie of tenminste een houder van de substantie bij voorkeur 25 tenminste ten dele vormsluitend omgeeft, zodat de substantie binnen de verpakking ongeveer in positie blijft.
13. Werkwijze voor het vervoeren van onderzoeksubstanties, bij voorkeur klinische en/of infectueuze stoffen, in een postverpakking, waarbij tenminste een houder met een onderzoeksubstantie tussen twee schaaldelen 30 wordt geplaatst, waarbij de schaaldelen tegen elkaar worden gesloten zodat de binnenruimte is afgesloten van de buitenruimte, waarbij de schaaldelen met behulp van een afsluiting tegen elkaar worden gehouden zodat de verpakking vochtdicht afgesloten blijft bij een binnendruk van 0,95 bar.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de schaaldelen weer 5 worden geopend en de onderzoeksubstantie uit de verpakking wordt genomen, waarna weer nieuwe onderzoeksubstantie in de verpakking wordt geplaatst en genoemde stappen meerdere malen worden herhaald.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij de tenminste ene houder in een binnenverpakking wordt geplaatst zodat de 10 binnenverpakking op de tenminste ene houder aansluit, waarbij de binnenverpakking met de tenminste ene houder in de verpakking wordt geplaatst.
16. Werkwijze volgens één der conclusies 13 - 15, waarbij vulmateriaal in de verpakking wordt geplaatst zodat de onderzoeksubstantie in de 15 verpakking in positie blijft.
17. Werkwijze volgens één der conclusies 13 - 16, waarbij de onderzoeksubstanties op een schaaldeel worden geplaatst en een tweede schaaldeel over de onderzoeksubstanties wordt geplaatst, waarna de afsluiting om de randen van de schaaldelen wordt geplaatst voor het 20 afsluiten van de verpakking.
18. Werkwijze volgens één der conclusies 13 - 17, waarbij de gesloten verpakking met daarin verpakt de onderzoeksubstantie door een brievenbus wordt geschoven. 25
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2002584A NL2002584C2 (nl) | 2009-03-02 | 2009-03-02 | Postverpakking voor onderzoeksubstanties. |
PCT/NL2010/050103 WO2010101458A1 (en) | 2009-03-02 | 2010-03-02 | Shipping package for research substances |
EP10706798.5A EP2403644B1 (en) | 2009-03-02 | 2010-03-02 | Shipping package for research substances |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2002584 | 2009-03-02 | ||
NL2002584A NL2002584C2 (nl) | 2009-03-02 | 2009-03-02 | Postverpakking voor onderzoeksubstanties. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2002584C2 true NL2002584C2 (nl) | 2010-09-03 |
Family
ID=41666650
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2002584A NL2002584C2 (nl) | 2009-03-02 | 2009-03-02 | Postverpakking voor onderzoeksubstanties. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2403644B1 (nl) |
NL (1) | NL2002584C2 (nl) |
WO (1) | WO2010101458A1 (nl) |
Families Citing this family (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
IT201600070319A1 (it) * | 2016-07-06 | 2018-01-06 | Roberto Maitan | dispositivo per inserimento e selezione di materiale biologico da indirizzare ai centri di analisi tramite e relativo metodo di utilizzo |
US20190059861A1 (en) * | 2017-08-22 | 2019-02-28 | Polarityte, Inc. | Advanced specific harvest, containment, and deployment system (ashcads) |
GB2577666A (en) * | 2018-03-26 | 2020-04-08 | Mast Group Ltd | Kit for obtaining a biological sample and method of improving Patient compliance in the provision of such a sample |
USD894729S1 (en) | 2018-05-17 | 2020-09-01 | Polarityte, Inc. | Package for transport and handling of biological materials |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2681142A (en) * | 1950-11-08 | 1954-06-15 | Harold L Cohen | Sealed cushioning container |
EP0341056A1 (en) * | 1988-05-06 | 1989-11-08 | Minnesota Mining And Manufacturing Company | Containment device for biological materials |
US5415282A (en) * | 1993-05-13 | 1995-05-16 | Erie Steel Products Company | Thermal storage and/or shipping container with leak-resistant bag |
DE19601071A1 (de) * | 1996-01-13 | 1997-07-24 | Achim Luft | Überdruck-Verpackungsbehältnis und Verfahren und Vorrichtung zu dessen Verpackungsbefüllung und Verschließen |
GB2386596A (en) * | 2002-03-19 | 2003-09-24 | Consignia Plc | Packaging for the Transport of Hazardous Materials through the Mail |
-
2009
- 2009-03-02 NL NL2002584A patent/NL2002584C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2010
- 2010-03-02 WO PCT/NL2010/050103 patent/WO2010101458A1/en active Application Filing
- 2010-03-02 EP EP10706798.5A patent/EP2403644B1/en not_active Not-in-force
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2681142A (en) * | 1950-11-08 | 1954-06-15 | Harold L Cohen | Sealed cushioning container |
EP0341056A1 (en) * | 1988-05-06 | 1989-11-08 | Minnesota Mining And Manufacturing Company | Containment device for biological materials |
US5415282A (en) * | 1993-05-13 | 1995-05-16 | Erie Steel Products Company | Thermal storage and/or shipping container with leak-resistant bag |
DE19601071A1 (de) * | 1996-01-13 | 1997-07-24 | Achim Luft | Überdruck-Verpackungsbehältnis und Verfahren und Vorrichtung zu dessen Verpackungsbefüllung und Verschließen |
GB2386596A (en) * | 2002-03-19 | 2003-09-24 | Consignia Plc | Packaging for the Transport of Hazardous Materials through the Mail |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2010101458A1 (en) | 2010-09-10 |
EP2403644A1 (en) | 2012-01-11 |
EP2403644B1 (en) | 2013-05-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2002584C2 (nl) | Postverpakking voor onderzoeksubstanties. | |
BE1016429A3 (nl) | Flessenkrat. | |
AU628287B2 (en) | A flexible container for fluids | |
US3621994A (en) | Laboratory specimen mailer | |
KR102024304B1 (ko) | 재료, 특히 화장품 조성물을 위한 포장 | |
US20210347534A1 (en) | Container with cap and locator aid | |
IL277684B2 (en) | Methods for molding a soft material with a harder material to create a new layer of material around an already formed part and moisture-tight container assemblies produced by these methods | |
CA2229802A1 (en) | An apparatus for packaging and shipping biological fluid samples collected in vials | |
NL1034300C2 (nl) | Postverpakking voor onderzoeksubstanties en werkwijze voor het plaatsen van onderzoeksubstanties in een postverpakking. | |
RU2677845C2 (ru) | Конструкция контейнера для порошкообразного материала | |
CN109789942A (zh) | 用于制药及化学领域从袋子中提取内容物的提取组件 | |
AU2011239272A1 (en) | Shatterproof container and cap assembly | |
JPH07149347A (ja) | パレット容器 | |
ES2359098T3 (es) | Envase tipo clamshell articulado para procesos automatizados de alícuota y dispersión. | |
CN210186154U (zh) | 笔针容器 | |
IL261070A (en) | Container with a childproof lid and methods for making such a lid | |
NL7906802A (nl) | Dubbelwandige houder en werkwijze en inrichting voor de vervaardiging daarvan. | |
KR100454851B1 (ko) | 용기 개구부의 개폐 기구 | |
CN103328338A (zh) | 密封设备 | |
CZ17894A3 (en) | Box, particularly for detergents, formed by a cardboard folded magazine and plastic cover. | |
GB2107284A (en) | Impact resistant container | |
GB2422140A (en) | Thermoformed container with integrated support | |
US20150034638A1 (en) | Buckling Clamshell Container For Automated Aliquot and Dispersal Processes | |
US20090230140A1 (en) | Reinforcing member for sealed container | |
EP4233531A2 (en) | Pet feeding device and method for supplying and opening capsules |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20180401 |