NL2002254C2 - Kraan. - Google Patents

Kraan. Download PDF

Info

Publication number
NL2002254C2
NL2002254C2 NL2002254A NL2002254A NL2002254C2 NL 2002254 C2 NL2002254 C2 NL 2002254C2 NL 2002254 A NL2002254 A NL 2002254A NL 2002254 A NL2002254 A NL 2002254A NL 2002254 C2 NL2002254 C2 NL 2002254C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spindle
tap
valve
valve body
housing
Prior art date
Application number
NL2002254A
Other languages
English (en)
Inventor
Hans Siccama
Original Assignee
H S F Samenwerkende Fabrieken B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by H S F Samenwerkende Fabrieken B V filed Critical H S F Samenwerkende Fabrieken B V
Priority to NL2002254A priority Critical patent/NL2002254C2/nl
Priority to EP09177118A priority patent/EP2189690A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2002254C2 publication Critical patent/NL2002254C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K31/00Actuating devices; Operating means; Releasing devices
    • F16K31/44Mechanical actuating means
    • F16K31/50Mechanical actuating means with screw-spindle or internally threaded actuating means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K1/00Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces
    • F16K1/02Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces with screw-spindle

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Mechanically-Actuated Valves (AREA)
  • Lift Valve (AREA)

Description

P84922NL00 Titel: Kraan
De uitvinding heeft betrekking op een vloeistofkraan, voorzien van: -een kraanhuis met een vloeistofinlaat en vloeistofuitlaat; -een axiaal verplaatsbaar kleplichaam dat bij een afsluitstand op een klepzitting rust om de inlaat af te sluiten, en bij een vrijgeefstand van 5 de zitting is afbewogen om de inlaat vrij te geven; -een beluchter om de vloeistofuitlaat te beluchten; -een ten minste axiaal transleerbare, van buitenschroefdraad voorziene klepbedieningsspindel die achter het kleplichaam is geplaatst; -een spindelmoer die is voorzien van binnenschroefdraad om met 10 de spindel samen te werken, zodanig dat een rotatie van de spindel ten opzichte van de spindelmoer, of vice-versa, leidt tot translatie van de spindel.
Een dergelijke kraan is uit de praktijk bekend, bijvoorbeeld voor huishoudelijk gebruik. De kraan is bijvoorbeeld op een waterleidingnet 15 monteerbaar, en is ingericht om een wasmachine-watertoevoerslang op aan te sluiten.
De bekende kraan, die voor een groot deel uit metalen onderdelen bestaat, is tamelijk betrouwbaar, maar heeft nog diverse nadelen. Zo is de kraan relatief kostbaar, terwijl montage van de kraan op een 20 wateraanvoerleiding omslachtig is doordat daarbij afdichtingstape of vlas gebruikt moet worden.
De onderhavige uitvinding beoogt een oplossing voor genoemde problemen te bieden. In het bijzonder beoogt de uitvinding een bijzonder betrouwbare en relatief goedkoop leverbare vloeistofkraan, bijvoorbeeld een 25 kraan om een wasmachineslang op aan te sluiten.
Hiertoe wordt de kraan volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de kraan uit kunststof is vervaardigd, waarbij de kraan is voorzien van een 2 aanslag die een translatie van de spindel begrenst wanneer de spindel het kleplichaam in de afsluitstand houdt.
Op deze manier blijkt een betrouwbare, duurzame en relatief goedkoop produceerbare kraan verkregen te worden. De kraan is in het 5 bijzonder bestemd om als wasmachineaansluitpunt dienst te doen, maar kan ook op andere manieren worden toegepast, zowel binnen een huishouden, als daarbuiten, bijvoorbeeld in een laboratorium of dergelijke. De kraan is verder bijzonder goed geschikt om waterstroming te regelen. Aangezien de kraan van kunststof is vervaardigd, is de kraan ook bijzonder 10 goed geschikt om afgifte van andere vloeistoffen dan water te regelen.
Nadere voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden en de tekening. Daarin toont:
Figuur 1 een langsdoorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van de 15 uitvinding;
Figuur 2 een perspectieftekening van het in Fig. 1 weergegeven voorbeeld;
Figuur 3 een perspectieftekening van het kraanhuis van het voorbeeld; 20 Figuur 4 een perspectieftekening van de spindelmoer van het voorbeeld;
Figuur 5 een perspectieftekening van de spindel van het voorbeeld; en
Figuur 6 een dergelijke doorsnede als Figuur 1 van een tweede 25 uitvoeringsvoorbeeld.
Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze aanvrage met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens aangeduid.
Figuur 1 toont een voorbeeld van een op een waterleidingnet aansluitbare kraan 1, bijvoorbeeld een waterkraan om een wasmachine op 30 aan te sluiten.
3
Wasmachinekranen zijn op zichzelf uit de praktijk bekend. De onderhavige kraan 1 is op voordelige wijze in hoofdzaak geheel uit kunststof vervaardigd, en toch solide en betrouwbaar uitgevoerd.
De kraan omvat bij voorkeur een beluchter kraan, en is voorzien 5 van een kunststof kraanhuis 3 (zie Fig. 3) met een waterinlaat 3i en wateruitlaat 3u. Het huis 3 kan van verschillende kunststoffen zijn vervaardigd, en is bij voorkeur van geheel uit een rigide, bij voorkeur vezelfversterkte, kunststof gemaakt. Goede resultaten worden verkregen indien het huis 3 uit glasvezelversterkt kunststof is vervaardigd.
10 De vloeistofinlaat 3i van de kraan 1 is voorzien van een kunststof hals met buitenschroefdraad (zie Fig. 1-3). Tijdens montage kan deze hals op binnenschroefdraad van een niet weergegeven vloeistoftoevoerleiding (in dit geval: watertoevoerleiding) worden geschroefd. Doordat de schroefdraad van de inlaat 3i op zichzelf van kunststof is vervaardigd, kan een 15 betrouwbare vloeistofdichte koppeling tussen de kraan 1 en waterleiding-schroefdraad worden verkregen zonder toepassing van wikkelmiddelen zoals vlas of afdichtingstape. Daarnaast kan de kraan 1 wel onder gebruikmaking van vlas of tape op schroefdraad van een waterleiding worden aangebracht, hetgeen eveneens goede afdichtingsresultaten levert.
20 In dit voorbeeld is de vloeistofinlaat 3i concentrisch met de hartlijn van de behuizing. De vloeistofuitlaat 3u is voorzien van een kunststof uitstroomtuit met buitenschroefdraad, bijvoorbeeld om een niet weergegeven waterslang van een machine op een te sluiten. De uitstroomtuit van het voorbeeld 1 steekt zijwaarts het kraanhuis 3 uit, 25 bijvoorbeeld onder een hoek in het bereik van circa 90-120°. ten opzichte van een hartlijn van het huis 3.
Een door de behuizing 3 omgeven binnenruimte van de kraan 1 is voorzien van een axiaal verplaatsbaar kleplichaam 5, dat bij een afsluitstand op een klepzitting 6 rust (althans, direct of indirect contact 30 daarmee maakt) om de inlaat 3i af te sluiten, en bij een vrijgeefstand van de 4 zitting 6 is afbewogen om de inlaat 3i vrij te geven om vloeistofstroming van de inlaat 3i naar de uitlaat 3u toe te staan. Figuur 1 toont de afsluitstand van het kleplichaam 5; genoemde vrijgeefstand is niet weergegeven.
Het kleplichaam 5, dat bijvoorbeeld rotatiesymmetrisch is 5 uitgevoerd, is bij voorkeur eveneens van een genoemd kunststof vervaardigd. Bij voorkeur is de kraan 1 voorzien van een veerkrachtig afsluitstuk, bijvoorbeeld een rubberen of kunststof afdichtingselement, dat zich bij de gesloten kiepstand tussen het kleplichaam 5 en de zitting 6 bevindt (en daartussen enigszins wordt ingedrukt) om een waterdichte 10 afsluiting tussen zitting en kleplichaam te waarborgen. Bij het uitvoeringsvoorheeld is het kleplichaam 5 aan een naar de klepzitting 6 toegekeerde zijde voorzien van een dergelijke veerkrachtig, indrukbaar afsluitstuk 5a. Alternatief kan de zitting 6 van een veerkrachtig afsluitstuk zijn voorzien, 15 Het afsluitstuk 5a kan bijvoorbeeld vast, integraal, aan het kleplichaam 5 zijn verbonden, of een vervangbaar onderdeel zijn. Zoals uit de figuren volgt, rust het onderhavige kleplichaam 5 ten minste via een naar de zitting 6 toegekeerde afsluitzijde van het afdichtingsdeel 5a op een tegenoverliggende binnenzijde van de zitting 6, om de inlaat af te sluiten, bij 20 genoemde afsluitstand.
Optioneel kan de binnenzijde van de zitting 6 bijvoorbeeld zijn voorzien van een binnenwaarts uitstekende, nauwe ringvormige rand die het afdichtingsdeel 5a locaal indrukt bij de gesloten kiepstand, om extra goede afdichting te leveren.
25 Wanneer het kleplichaam 5 zich in de sluitstand bevindt, kan geen water tussen kleplichaam 5 en zitting 6 doorstromen. Bij genoemde sluitstand wordt het afdichtingselement 5a van het kleplichaam 5 met relatief lage kracht tussen kleplichaam 5 en zitting 6 aangedrukt (in een axiale richting), onder invloed van een door veermiddelen 25 (bijvoorbeeld 30 een spiraalveer) uitgeoefende veerkracht. Een respectieve veerkracht 5 (waarmee afdichtingselement 5a wordt ingedrukt, en kleplichaam 5 in de richting van de zitting 6 wordt gedrukt bij de gesloten kiepstand) kan bijvoorbeeld kleiner zijn dan 5 N, in het bijzonder kleiner dan 1 N.
Wanneer het kleplichaam 5 (met afdichtingselement 5a) zich in de 5 van de zitting 6 afbewogen vrijgeefstand bevindt, is de klep 5, 6 geopend, en kan water vanuit de inlaag 3i naar de uitlaat 3u stromen, langs het kleplichaam 5 en een kraanspindel 8, door een binnenruimte van het kraanhuis 1 heen.
Volgens een uitwerking kan het kleplichaam 5 vast, integraal, aan 10 de spindel 8 zijn verbonden, bijvoorbeeld bij voorkeur uit één stuk met de spindel 8 zijn vervaardigd.
In het getoonde voorbeeld, echter, is het kleplichaam op zichzelf niet vast aan de spindel 8 verbonden, om een terugslagklep systeem (keerklep) te vormen. Bij voorkeur zijn genoemde veermiddelen 25 voorzien, 15 ingericht om een veerkracht op het kleplichaam 5 uit te oefenen voor het in de richting van de zitting 6 verplaatsen van dat lichaam 5. Wanneer de spindel 8 zich in een klepvrijgeefstand bevindt wordt het kleplichaam 5 in een respectieve vrijgeefstand gehouden onder invloed van vloeistofdruk (van aan de inlaat 3i toegevoerde vloeistof). De veermiddelen 25 kunnen de klep 20 in de sluitstand brengen wanneer de vloeistofdruk (stroomopwaarts ten opzichte van de kraan, i.e. in de inlaat 3i)wegvalt. De veermiddelen 25 kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en van verschillende materialen, bijvoorbeeld metaal, staal, kunststof, of dergelijke.
De kraan omvat bij voorkeur een beluchter 11 om de 25 vloeistofuitlaat 3u, via de door het kraanhuis omgeven binnenruimte, te beluchten wanneer het kleplichaam zich in de afsluitstand bevindt. In dit voorbeeld kan omgevingslucht bij een geopende beluchter 11 langs de buitenzijde van de spindel 8 stromen (bijvoorbeeld via buitenschroefdraad van de spindel 8) om de uitlaat 3u te bereiken, bijvoorbeeld om een daarop 6 aangesloten vloeistofafnemer (bijvoorbeeld een wasmachineslang of dergelijke) te beluchten.
De onderhavige beluchter 11 is voorzien van een in het kraanhuis 3 aangebrachte doorgang 11a en een (op zichzelf in hoofdzaak 5 rotatiesymmetrisch, verplaatsbaar, en in dit voorbeeld busvormig) kunststof klepelement 11b. Het klepelement 11b kan de doorgang 11a tijdens gebruik afsluiten bij een geopende vloeistofklep (althans, indien de druk in het kraanhuis hoger is dan een atmosferische omgevingsdruk), en vrijgeven bij een gesloten vloeistofklep (althans, indien de druk in het kraanhuis lager is 10 dan een atmosferische omgevingsdruk, zoals in Fig. 1).
In het voorbeeld is het kraanhuis 3 integraal (uit één stuk) voorzien van een cilindervormige beluchterklepgeleidingsnok 3c, waarlangs klepelement 11b verplaatsbaar is, en waarlangs de beluchtingsdoorgang 11a zich uitstrekt, In dit voorbeeld steunt een buitenzijde van klepelement 11b 15 tegen een hieronder nader besproken spindelmoer 9 af, bij de getoonde, geopende beluchterstand.
Op voordelige wijze is een ingang 11c van de beluchter-doorgang naar een kraanachterzijde toegekeerd, waarbij ten minste een deel van beluchter-doorgang lid in het bijzonder in hoofdzaak parallel verloopt ten 20 opzichte van een spindellangsrichting. Verder is de beluchter 11 op voordelige wijze tegenover de vloeistofuitlaat 3u in het huis 3 aangebracht; na montage strekt de spindel 8 zich tussen uitlaat 3u en beluchter 11 uit (zie Fig. 1). Op deze manier kan een bijzonder slanke kraan worden verkregen, ten opzichte van bekende metalen kranen waarbij een beluchter 25 zich juist naast de uitlaat bevindt. Bovendien kan de beluchter 11 van het voorbeeld op betrekkelijk efficiënte wijze in het huis 3 worden aangebracht, tijdens vervaardiging van de kraan 1, in het bijzonder onder gebruikmaking van een via de uitlaat 3u ingebrachte boorinrichting om een beluchter-kamerdeel in het huis 3 te boren. Daarnaast is de beluchter 11 van de kraan 30 na montage vanaf een voorzijde van de kraan aan het zicht onttrokken.
7
De onderhavige kraan 1 omvat een ten minste axiaal transleerbare, van buitenschroefdraad 8a voorziene klepbedieningsspindel 8 (zie Fig. 5) die achter het kleplichaam 5 is geplaatst, en een spindelmoer 9 die is voorzien van binnenschroefdraad 9a (zie Fig. 4) om met de spindel 8 5 samen te werken, zodanig dat een rotatie van de spindel 8 ten opzichte van de spindelmoer (of vice-versa, volgens een alternatief uitvoeringsvoorbeeld) leidt tot translatie van de spindel 8.
In dit voorbeeld vallen hartlijnen van de spindel 8 en vloeistofinlaat 3i samen.
10 De spindel 8 en moer 9 zijn elk in dit voorbeeld geheel uit rigide kunststof vervaardigd, bij voorkeur een genoemd vezelversterkte kunststof (bijvoorbeeld glasvezelversterkte kunststof). Verder is de spindel 8 voorzien van slechts enkele slagen kunststof schroefdraad 8a (in het bijzonder minder dan 5 slagen). De spindelmoer 9 is voorzien van slechts enkele 15 slagen kunststof schroefdraad 9a (in het bijzonder minder dan 3 slagen). De spoed van de respectieve kunststof schroefdraad 8a, 9a is relatief groot (bijvoorbeeld groter dan 5 mm). De onderhavige spindel 8 heeft bij voorkeur een buitendiameter groter dan 1 cm, hetgeen een stabiele werking levert, en bovendien extra duurzaamheid. Bij voorkeur is de spindel 8 hol uitgevoerd 20 (zie Fig. 1).
Het is voordelig wanneer de spindel 8 en het kleplichaam 5 zijn voorzien van rigide, naar elkaar toegekeerde kunststof aandrukdelen, zoals in het voorbeeld. Op deze manier kan de spindel 8 het kleplichaam 5 nauwkeurig, betrouwbaar en duurzaam bedienen. Zoals uit Fig. 1 volgt, 25 omvatten deze aandrukdelen de naar elkaar toegevoerde (in dit geval ringvormige) raakvlakken van spindel 8 en kleplichaam 5.
Een als bedieningsmiddel (bedieningsknop) fungerende roteerbare kap 15 is voorzien, om het spindel/spindelmoersamenstel 8, 9 te bedienen. De kap 15 is bij voorkeur eveneens van kunststof vervaardigd, bijvoorbeeld 30 een vezelversterkte kunststof of een niet-vezelversterkte kunststof. De kap 8 15 is bij voorkeur onlosmaakbaar, en bij voorkeur door middel van een klikverbinding, roteerbaar aan het huis 3 gekoppeld, en meer in het bijzonder zodanig dat translatie van de kap 115 ten opzichte van het huis 3 is geblokkeerd.
5 In het voorbeeld is de spindelmoer 9 onbeweegbaar in het huis 3 opgenomen. De spindel 8 is rotatievast, en axiaal transleerbaar, aan de kap 15 gekoppeld.
Optioneel kan spindelmoer 9 bijvoorbeeld met de het huis 3 zijn geïntegreerd, uit één stuk daarmee zijn vervaardigd, onlosmaakbaar aan 10 het huis 3 zijn gekoppeld, bijvoorbeeld door een lijm- of klikverbinding, of anders zijn geconfigureerd. In het voorbeeld zijn de moer 9 en het huis 3 aparte onderdelen, waarbij het huis 3 de moer 9 in positie houdt.
In het voorbeeld is de kap 15 voorzien van een spindelhouder 15h die een aangrijp stuk 8h van de spindel 8 in omtreksrichting gezien 15 vormgesloten in zich kan houden (bijvoorbeeld zonder toepassing van een lijmverbinding of dergelijke), om een rotatievaste koppeling daartussen te vormen. Daarnaast is de spindel 8 axiaal transleerbaar ten opzichte van de kap 15 . De kap 15 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een integrale kunststof binnenbus 15h (bijvoorbeeld met een hoekige binnenomtrek, 20 bijvoorbeeld een regelmatige veelhoek in dwarsdoorsnede gezien) die op een aangrijpdeel 8h (bijvoorbeeld met of hoekige buitenomtrek, bijvoorbeeld een regelmatige veelhoek in dwarsdoorsnede gezien) van de spindel 8 aangrijpt. In het voorbeeld is de binnenbus 15h van de kap 15 uitgevoerd om het aangrijpdeel 8h van de spindel 8 verschuifbaar op te nemen.
25 Rotatie van de kap 15 leidt tot rotatie van de spindel 8, zodanig, dat de spindel 8 (onder invloed van schroefdraadsamenwerking tussen de vaste moer 9 en de spindel 8) in de richting van het kleplichaam 5 beweegt (i.e. een sluitrichting R) of juist daarvan af, afhankelijk van de draairichting van de kap 15 en de configuratie van de respectieve schroefdraad 8a, 9a. De 9 geleidingsbus 15h van de kap kan hierbij spindeltranslatie-geleiding leveren.
In het bijzonder blijkt een duurzame configuratie te worden verkregen wanneer de kraan 1 is voorzien van een (zich op afstand van het 5 kleplichaam 5 bevindende) aanslag die axiale translatie van de spindel 8 (ten opzichte van het kraanhuis), in de sluitrichting R (i.e. naar de zitting 6 toe), begrenst wanneer de spindel 8 het kleplichaam 5 in de sluitstand houdt. Genoemde aanslag staat translatie van de spindel 8 in een omgekeerde richting (i.e. van zitting 6 afgekeerd) toe.
10 Op deze manier kan beschadiging of vervorming, bijvoorbeeld ten gevolge van kruip, van de schroefdraad van spindel 8 en moer 9, op zeer doeltreffende wijze worden voorkomen. In het bijzonder is de genoemde aanlag zodanig uitgevoerd, dat de aanslag een (verdere) translatie van de spindel in de richting R van de klepzitting 6 voorkomt op het moment dat de 15 klep net (maar wel voldoende) sluit, bijvoorbeeld wanneer het kleplichaam 5 met een hierboven genoemde relatief lage kracht tegen de zitting 6 wordt aangedrukt (en genoemd afsluitstuk 5a een weinig is ingedrukt).
De aanslag kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. De aanslag kan bijvoorbeeld deel uitmaken van de klepbehuizing, en 20 bijvoorbeeld op een buitenrand van de spindel 8 aangrijpen (en afsteunen) zodra de spindel 8 in een stand is gebracht waarbij het kleplichaam zich in de sluitstand bevindt.
In het voorbeeld is de aanslag uitgevoerd om een rotatiebeweging van de spindel 8 te blokkeren zodra het kleplichaam 5 in de afsluitstand is 25 gebracht (ten gevolge van spindeltranslatie in de sluitrichting R), ten behoeve van blokkering van verdere translatie (in genoemde sluitrichting R) van de spindel 8.
In het voorbeeld zijn binnenschroefdraad 9a van de spindelmoer en de buitenschroefdraad 8a van de spindel 8 elk zijn voorzien van een eerste 30 eindwand 8b, 9b, welke eerste eindwanden aanslagen (i.e. blokkeerwanden) 10 vormen om genoemde axiale translatie van de spindel 8 te begrenzen. In het bijzonder zijn genoemde eerste eindwanden 8b, 9b voorzien van rotatie-blokkeervlakken (aanslagvlakken) die zich haaks uitstrekken ten opzichte van respectieve schroefdraadkanalen, loodrecht op een respectieve 5 draairichting van spindel 8 ten opzichte van de spindelmoer 9.
Bij een genoemde vrijgeefstand is de spindel 8 achterwaarts bewogen, zodanig dat een van de klepzitting 6 afgekeerd spindeleind 8q zich nabij een tegenoverliggende binnenzijde van de kap 15 bevindt. Bij voorkeur zijn de binnenschroefdraad 9a van de spindelmoer en de buitenschroefdraad 10 8a van de spindel elk tevens voorzien van een tweede eindwand 8c, 9c, welke tweede eindwanden aanslagen vormen om verdere axiale translatie van de spindel naar de kap 15 toe te blokkeren. De tweede eindwanden 8c, 9c kunnen bijvoorbeeld eveneens zijn voorzien van respectieve aanslagvlakken die zich haaks uitstrekken ten opzichte van respectieve 15 schroefdraadkanalen, loodrecht op een respectieve draairichting van spindel en spindelmoer.
De onderhavige kraan 1 is voorzien van een veerkrachtig afsluitmiddel 10 (in het bijzonder een radiale afdichting), in het bijzonder een eerste O-ring 10. De ring 10 bevindt zich tussen een buitenomtrek van 20 de spindel 8 en een cilindrische binnenzijde 3w van een voorste deel van het kraanhuis wanneer de spindel 8 in een klepsluitende stand is gebracht.
Zoals de figuren tonen, is de eerste O-ring 10 in dit voorbeeld op de spindel 8 aangebracht, nabij een voorste spindeleind (dat naar het kleplichaam is toegekeerd). De onderhavige spindel 8 is voorzien van een 25 cilindervormig vooreind 8v (zie Fig. 5), voorzien van een ringgroef 8i om de eerste O-ring 10 te ontvangen, zodanig dat de O-ring enigszins, radiaal, tussen spindel 8 en cilindrische binnenzijde 3w is samengedrukt bij de gesloten kiepstand.
Het kleplichaam 5 (en zitting 6), een kops eind van de spindel 8 en 30 het kraanhuis 3, begrenzen bij de gesloten kiepstand, een 11 vloeistofopvangruimte H, dat in het voorbeeld ringvormig is. Bij voorkeur is een vloeistofdoorgang voorzien om zich in die opvangruimte H bevindende vloeistof af te voeren tijdens een sluitbeweging van de spindel 8.
Onder invloed van de door eerste O-ring 10 bewerkstelligde 5 vloeistofdichte aansluiting kan zich in de vloeistofopvangruimte H
bevindende vloeistof worden afgevoerd via genoemde vloeistofdoorgang; een (in dit geval centraal) spindelkanaal 8k kan deze vloeistof ontvangen en naar een door spindel 8 en huis 3 bepaalde vloeistofopvangruimte 18 voeren.
Het genoemde vloeistofdoorlaatkanaal 8k van de spindel 8 strekt 10 zich tussen kopse einden van de spindel 8 uit, om vloeistof te ontvangen, en in het bijzonder om vloeistof door te laten tijdens spindeltranslatie. Het centrale spindelkanaal 8k kan vloeistof uit de opvangruimte H ontvangen tijdens een sluitbeweging van de spindel 8, in het bijzonder, om drukopbouw in die ruimte H te voorkomen. Zoals Fig. 1 verder toont, mondt het van de 15 klep 5, 6 afgekeerde eind van het spindelkanaal 8k uit in een door de kraan (en in dit geval door de spindel 8 en de kap 15) omgeven vloeistofkamer 18.
In dit voorbeeld strekken de klepterugslag-veermiddelen 25 zich door het centrale spindelkanaal 8k uit, in het bijzonder concentrisch. Op deze manier kunnen relatief lange veermiddelen 25 worden toegepast.
20 Bovendien kan ene binnenzijde van het spindelkanaal 8k de veermiddelen 25 in een laterale positie houden, althans, knikken van de veermiddelen tegengaan.
Verder is het kleplichaam 5 voorzien van een naar de kap 15 toegekeerde centrale nok 5t, waarop een eind van de veermiddelen 25 is 25 aangebracht, welke nok 5t bij de sluitstand van de spindel 8 het spindelkanaal 8k in reikt.
De onderhavige kraan 1 is voorzien van een tweede veerkrachtig afsluitmiddel 20, in het bijzonder een tweede O-ring, dat zich tussen een buitenomtrek van de spindel 8 en een binnenzijde van de kap 15 bevindt. De 30 tweede O-ring is in dit geval op de spindel 8 aangebracht, nabij een 12 achterste spindeleind (dat zich nabij de kamer 18 bevindt). De tweede 0-ring voorkomt dat zich in de kamer 18 bevindende vloeistof naar een omgeving kan lekken (via de kap 15).
In dit voorbeeld is de spindel 8 voorzien van een cilindervormig 5 achtereind 8w (zie Fig. 5), voorzien van een ringgroef 8j om de tweede 0-ring 10 te ontvangen 9, zodanig dat de O-ring enigszins tussen spindel 8 en kap 15 is samengedrukt (om vloeistofafsluiting te bewerkstelligen). De binnenzijde van de spindelbus van de kap 15 is voorzien van een achterste deel 15w met een cirkelvormige doorsnede, waarop de tweede O-ring 20 10 aangrijpt.
De onderhavige kraan 1 biedt diverse voordelen. De kraan 1 is relatief compact, en kan bijzonder slank worden vormgegeven. Een gebruiker kan een door de uitvinding verschafte kraan 1 relatief snel en gemakkelijk openen en sluiten, door een geschikte bediening van de 15 draaiknop (i.e. kap) 15 en hoeft daarbij weinig kracht toe te passen dankzij de configuratie van het binnenwerk 5, 6, 8, 9. Toepassing van genoemde aanslag verhindert dat de diverse kunststof onderdelen van de kraan 1 tijdens normaal gebruik worden beschadigd. De aanslag kan voorkomen dat degelijke onderdelen tijdens een gesloten kiepstand langzaam plastisch 20 vervormen (kruip, vijzelwerking), hetgeen de duurzaamheid van de kraan 1 extra verhoogt. De kraan 1 is bovendien betrouwbaar, relatief efficiënt in massaproductie vervaardigbaar, en kan lekvrije aansluiting waarborgen.
Figuur 6 toont een doorsnede van een tweede voorbeeld 1’ (genoemde veermiddelen 25 zijn niet in Fig. 6 getoond). Het tweede 25 voorbeeld 1’ verschilt daarin van het in Figuren 1-5 getoonde
uitvoeringsvoorbeeld 1, dat de kap uit twee delen 15A, 15B bestaat, te weten een buitendop 15A en een binnendop 15B. De twee delen 15A, 15B kunnen op verschillende manieren aan elkaar zijn gekoppeld, bijvoorbeeld via geschikte klikmiddelen. De binnendop 15B is bij voorkeur van hetzelfde 30 materiaal vervaardigd als de spindel 8 en spindelmoer 9. De buitendop 15A
13 kan van een ander materiaal zijn vervaardigd, bijvoorbeeld een andere kunststof dan overige delen van de kraan. In het tweede voorbeeld is het huis 3 voorzien van klikvingers 3k om een klikverbinding te vormen met aangrijpnokken 15z van de binnendop 15B. De buitendop 15A is 5 geconfigureerd om zwenking van de klikvingers 3k te verhinderen, ten behoeve van borging van de binnendop 15B.
De werking van het tweede voorbeeld 1’ is gelijk aan de werking van het eerste voorbeeld 1. Hierbij kan de binnendop 15B voorkomen dat de buitendop 15A met door de kraan Γ stromende vloeistof in aanraking komt. 10 In andere woorden: de binnendop vormt 15B vormt een barrière tussen de buitendop en de vloeistof. Een voordeel is, dat een grote vrijheid van materiaal- en vormkeuze voor de buitendop 15A beschikbaar is.
Voor de vakman zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de genoemde en getoonde voorbeelden. Diverse wijzigingen zijn mogelijk 15 binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

Claims (17)

1. Vloeistofkraan, voorzien van: -een kraanhuis (3) met een vloeistofinlaat (3i) en vloeistofuitlaat (3u); -een axiaal verplaatsbaar kleplichaam (5) dat bij een afsluitstand op een klepzitting (6) rust om de inlaat (3i) af te sluiten, en bij een vrijgeefstand 5 van de zitting is afbewogen om de inlaat (3i) vrij te geven; -een beluchter (11) om de vloeistofuitlaat (3u) te beluchten; -een ten minste axiaal transleerbare, van buitenschroefdraad (8a) voorziene klepbedieningsspindel (8) die achter het kleplichaam (5) is geplaatst; -een spindelmoer (9) die is voorzien van binnenschroefdraad (9a) om met de 10 spindel (8) samen te werken, zodanig dat een rotatie van de spindel ten opzichte van de spindelmoer, of vice-versa, leidt tot translatie van de spindel; met het kenmerk, dat de kraan (1) uit kunststof is vervaardigd, waarbij de kraan (1) is voorzien van een aanslag die een translatie van de spindel (8) 15 begrenst wanneer de spindel (8) het kleplichaam (5) in de afsluitstand houdt.
2. Kraan volgens conclusie 1, waarbij de binnenschroefdraad (9a) van de spindelmoer en de buitenschroefdraad (8a) van de spindel elk zijn 20 voorzien van een eerste eindwand (8b, 9b), welke eerste eindwanden aanslagen vormen om genoemde axiale translatie van de spindel te begrenzen.
3. Kraan volgens conclusie 2, waarbij genoemde eerste eindwanden 25 (8b, 9b) zijn voorzien van aanslagvlakken die zich haaks uitstrekken ten opzichte van respectieve schroefdraadkanalen, loodrecht op een respectieve draairichting van spindel en spindelmoer.
4. Kraan volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de spindel (8) en de spindelmoer (9), en bij voorkeur tevens het kraanhuis (3), volledig van vezelversterkte kunststof zijn vervaardigd. 5
5. Kraan volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het kleplichaam (5) volledig van vezelversterkte kunststof is vervaardigd, en is aan een naar de klepzitting (6) toegekeerde zijde is voorzien van een veerkrachtig afsluitstuk. 10
6. Kraan volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de spindel (8) en het kleplichaam (5) zijn voorzien van rigide, naar elkaar toegekeerde aandrukdelen.
7. Kraan volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een eerste veerkrachtig afsluitmiddel (10), in het bijzonder een O-ring, dat zich tussen een buitenomtrek van de spindel (8) en een binnenzijde van het kraanhuis bevindt wanneer de spindel (8) in een klepsluitende stand is gebracht. 20
8. Kraan volgens een conclusie 7, voorzien van een tweede veerkrachtig afsluitmiddel (20), in het bijzonder een O-ring, dat zich tussen een buitenomtrek van de spindel (8) bevindt, op afstand van de eerste 0-ring, en in het bijzonder nabij een achtereind van de spindel (8), waarbij 25 genoemde buitenschroefdraad van de spindel (8) zich in het bijzonder uitstrekt in een gebied dat zich tussen het eerste en tweede afsluitmiddel (10, 20) bevindt.
9. Kraan volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de spindel (8) is voorzien van een vloeistofdoorlaatkanaal dat zich tussen kopse einden van de spindel (8) uitstrekt.
10. Kraan volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het kleplichaam (5), een kops eind van de spindel (8) en het kraanhuis (3), bij een gesloten kiepstand, een vloeistofopvangruimte (H) begrenzen, waarbij bij voorkeur een vloeistofdoorgang is voorzien om zich in die opvangruimte (H) bevindende vloeistof af te voeren tijdens een sluitbeweging van de 10 spindel (8).
11. Kraan volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de beluchter is voorzien van een in het kraanhuis (3) aangebrachte doorgang (11a) en een kunststof klepelement (11b) om de doorgang (11a) af te sluiten 15 bij een geopende vloeistofklep, en vrij te geven bij een gesloten vloeistofklep.
12. Kraan volgens conclusie 11, waarbij een ingang van de beluchter-doorgang naar een kraanachterzijde is toegekeerd, waarbij ten minste een deel van beluchter-doorgang in het bijzonder in hoofdzaak parallel verloopt 20 ten opzichte van een spindellangsrichting.
13. Kraan volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de beluchter (11) tegenover de vloeistofuitlaat (3u) in het huis (3) is aangebracht, in het bijzonder onder gebruikmaking van een via de uitlaat 25 (3u) ingebrachte boorinrichting.
14. Kraan volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de kraan (I) is voorzien van een als bedieningsmiddel fungerende kap (15), die door middel van een klikverbinding aan het huis (3) is gekoppeld. 30
15. Kraan volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de vloeistofinlaat (3i) is voorzien van een kunststof hals met buitenschroefdraad, waarbij de vloeistofuitlaat (3u) is voorzien van een kunststof uitstroomtuit met buitenschroefdraad. 5
16. Kraan volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij hartlijnen van de spindel (8) en vloeistofinlaat (3i) samenvallen.
17. Kraan volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het 10 kleplichaam (5) deel uitmaakt van een terugslagklep systeem (5, 25), ingericht om het kleplichaam (5) van de vrijgeefstand stand naar de afsluitstand brengen wanneer een vloeistofdruk wegvalt.
NL2002254A 2008-11-25 2008-11-25 Kraan. NL2002254C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002254A NL2002254C2 (nl) 2008-11-25 2008-11-25 Kraan.
EP09177118A EP2189690A1 (en) 2008-11-25 2009-11-25 Tap

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002254A NL2002254C2 (nl) 2008-11-25 2008-11-25 Kraan.
NL2002254 2008-11-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2002254C2 true NL2002254C2 (nl) 2010-05-26

Family

ID=40858277

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2002254A NL2002254C2 (nl) 2008-11-25 2008-11-25 Kraan.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2189690A1 (nl)
NL (1) NL2002254C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102221110B (zh) * 2011-06-14 2012-11-14 深圳市润唐智能生活电器有限公司 一种旋钮阀门

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB933479A (en) * 1960-11-22 1963-08-08 Maxol Heaters Ltd Improvements in draw off taps for water boilers and heaters
US4244556A (en) * 1978-09-18 1981-01-13 U-Brand Corporation Valves or the like
US4418888A (en) * 1981-06-08 1983-12-06 Perfection Corporation Angle cock valve
US5752542A (en) * 1996-01-22 1998-05-19 Hoeptner, Iii; Herbert W. Back flow preventing adjustable valve apparatus
WO2008058320A1 (en) * 2006-11-13 2008-05-22 Brian Ashford Valve assembly

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1198075A (en) * 1966-11-15 1970-07-08 Paragon Plastics Ltd An Improvement in or relating to Taps and Valves
AU491845B2 (en) * 1973-09-03 1978-03-28 Upl Group Ltd. Tap
EP0927317A4 (en) * 1996-09-19 2001-08-08 Caroma Ind Ltd FAUCET WITH UPRIGHT PLASTIC ROD, PREFERABLY WITH THREADED METAL INSERT
LU90520B1 (en) * 2000-02-10 2001-08-13 Torrent Trading Ltd Robinet
US6832750B2 (en) * 2001-07-25 2004-12-21 Parker-Hannifin Corporation Back seating valve with service port

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB933479A (en) * 1960-11-22 1963-08-08 Maxol Heaters Ltd Improvements in draw off taps for water boilers and heaters
US4244556A (en) * 1978-09-18 1981-01-13 U-Brand Corporation Valves or the like
US4418888A (en) * 1981-06-08 1983-12-06 Perfection Corporation Angle cock valve
US5752542A (en) * 1996-01-22 1998-05-19 Hoeptner, Iii; Herbert W. Back flow preventing adjustable valve apparatus
WO2008058320A1 (en) * 2006-11-13 2008-05-22 Brian Ashford Valve assembly

Also Published As

Publication number Publication date
EP2189690A1 (en) 2010-05-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7140390B2 (en) Frost free valve assembly
EP0598590B1 (en) Faucet diverter valve
EP1732841B1 (en) An outlet tap assembly for a liquid filled flexible packaging bag
EP2352695B1 (en) A dispensing valve arrangement for a container
US20080110511A1 (en) Faucet Device
MX2014008363A (es) Sistema de filtracion.
US4468001A (en) Shut off valve for fluids
EP1956150A1 (en) Temperature control faucet with an improved structure
NL2002254C2 (nl) Kraan.
CA2045560A1 (en) Tap head for keg fittings
CA2005380C (en) Disconnect for a bag valve
US6908071B2 (en) Self-closing faucet with shearing action
US4077426A (en) Faucet valve and valve cartridge
US6129338A (en) Motorcycle fuel system petcock valve
EP0486373B1 (fr) Abreuvoir pour le bétail
EP1042215B1 (en) Beer keg and valve fitting
US3757814A (en) Liquid control and dispensing
EP3715996B1 (fr) Unité de mélange et robinet mitigeur comprenant une telle unité de mélange
US5358216A (en) Foot-operated valve
EA007751B1 (ru) Гигиеничный кран с ограничением потока и регулированием пенообразования
US5857483A (en) Plastic float valve
IE904538A1 (en) Valve assemblies
RU2754749C1 (ru) Диспенсер и кран
GB2267951A (en) Fluid flow control valves
BE563986A (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201201