NL2001990C - Inrichting, samenstel en werkwijze voor het afgeven van een substantie. - Google Patents

Inrichting, samenstel en werkwijze voor het afgeven van een substantie. Download PDF

Info

Publication number
NL2001990C
NL2001990C NL2001990A NL2001990A NL2001990C NL 2001990 C NL2001990 C NL 2001990C NL 2001990 A NL2001990 A NL 2001990A NL 2001990 A NL2001990 A NL 2001990A NL 2001990 C NL2001990 C NL 2001990C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plunger
substance
displacement means
assembly
displacement
Prior art date
Application number
NL2001990A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerardus Petronella Hubertus Dierx
Original Assignee
Dierx Meubelmakerij
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dierx Meubelmakerij filed Critical Dierx Meubelmakerij
Priority to NL2001990A priority Critical patent/NL2001990C/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2001990C publication Critical patent/NL2001990C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05CAPPARATUS FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05C17/00Hand tools or apparatus using hand held tools, for applying liquids or other fluent materials to, for spreading applied liquids or other fluent materials on, or for partially removing applied liquids or other fluent materials from, surfaces
    • B05C17/005Hand tools or apparatus using hand held tools, for applying liquids or other fluent materials to, for spreading applied liquids or other fluent materials on, or for partially removing applied liquids or other fluent materials from, surfaces for discharging material from a reservoir or container located in or on the hand tool through an outlet orifice by pressure without using surface contacting members like pads or brushes
    • B05C17/01Hand tools or apparatus using hand held tools, for applying liquids or other fluent materials to, for spreading applied liquids or other fluent materials on, or for partially removing applied liquids or other fluent materials from, surfaces for discharging material from a reservoir or container located in or on the hand tool through an outlet orifice by pressure without using surface contacting members like pads or brushes with manually mechanically or electrically actuated piston or the like
    • B05C17/014Hand tools or apparatus using hand held tools, for applying liquids or other fluent materials to, for spreading applied liquids or other fluent materials on, or for partially removing applied liquids or other fluent materials from, surfaces for discharging material from a reservoir or container located in or on the hand tool through an outlet orifice by pressure without using surface contacting members like pads or brushes with manually mechanically or electrically actuated piston or the like comprising means for preventing oozing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05CAPPARATUS FOR APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05C17/00Hand tools or apparatus using hand held tools, for applying liquids or other fluent materials to, for spreading applied liquids or other fluent materials on, or for partially removing applied liquids or other fluent materials from, surfaces
    • B05C17/005Hand tools or apparatus using hand held tools, for applying liquids or other fluent materials to, for spreading applied liquids or other fluent materials on, or for partially removing applied liquids or other fluent materials from, surfaces for discharging material from a reservoir or container located in or on the hand tool through an outlet orifice by pressure without using surface contacting members like pads or brushes
    • B05C17/00576Hand tools or apparatus using hand held tools, for applying liquids or other fluent materials to, for spreading applied liquids or other fluent materials on, or for partially removing applied liquids or other fluent materials from, surfaces for discharging material from a reservoir or container located in or on the hand tool through an outlet orifice by pressure without using surface contacting members like pads or brushes characterised by the construction of a piston as pressure exerting means, or of the co-operating container

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)

Description

INRICHTING, SAMENSTEL EN WERKWIJZE VOOR HET AFGEVEN VAN EEN
SUBSTANTIE
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor het afgeven van een viskeuze substantie, in het bijzonder een vloeibare lijm of kit, het samenstel omvattende ten minste een spuitelement en een bedieningsinrichting voor het door bedienen van het spuitelement afgeven van de substantie. De uitvinding heeft tevens betrekking op een bedieningsinrichting voor een dergelijk spuitelement en op een werkwijze voor het met een 10 dergelijk spuitelement afgeven van een substantie.
Er zijn reeds systemen bekend, waarbij de te verspuiten substantie door middel van een met de hand bedienbare zuiger via een mondstuk uit het spuitelement wordt geperst. De zuiger kan hierbij deel uitmaken van het spuitelement zelf, bijvoorbeeld wanneer het spuitelement een standaard kunststof spuitkoker is, maar kan ook deel uitmaken van de 15 bedieningsinrichting zelf, bijvoorbeeld wanneer gebruik wordt gemaakt van een spuitelement in de vorm van een worst.
Bij de toepassing van de bekende spuitsystemen treedt dikwijs het bezwaar op, dat de substantie na gebruik van het systeem nog een stuk verder uit het mondstuk loopt en gaat nalekken. Nalekken kan betekenen dat substantie terechtkomt op plaatsen waar dat niet 20 de bedoeling is. Wanneer de substantie bijvoorbeeld gaat lekken op een ondergrond, zoals een vloer, kan beschadiging van de ondergrond optreden.
Een verder bezwaar van de bekende spuitsystemen is dat door de aanwezigheid van substantie in het mondstuk een verstopping van het spuitelement kan optreden. De verstopping is het gevolg van het geheel of gedeeltelijk uitharden van de substantie in het 25 mondstuk. Wanneer een mondstuk eenmaal verstopt is, is het moeilijk of in de praktijk onmogelijk om de verstopping ongedaan te maken. Dit betekent dat een deel van de substantie niet meer afgegeven kan worden, hetgeen vanuit economisch en ecologisch gezichtspunt uit gezien niet acceptabel is.
De uitvinding beoogt een samenstel, bedieningselement en/of werkwijze te 30 verschaffen, waarin genoemde bezwaren zijn ondervangen.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een samenstel verschaft voor het afgeven van een viskeuze substantie, in het bijzonder een vloeibare lijm of kit, het samenstel omvattende: 2 - een spuitelement omvattende een in hoofdzaak cilindrische houder voorzien van een uittreemond alsmede van een in de houder verplaatsbaar aangebrachte plunjer waarmee in de houder voorziene substantie via de uittreemond uit de houder te persen is; - een bedieningsinrichting voor het door bedienen van het spuitelement afgeven 5 van de substantie, het samenstel omvattende: - een steun waarop het spuitelement losmaakbaar aan te brengen is; - op de plunjer aangrijpende verplaatsingsmiddelen die zijn ingericht voor het in een eerste bedieningsmodus voortduwen van de plunjer in de richting van de uittreemond voor het afgeven van de substantie; 10 waarbij bevestigingsmiddelen zijn voorzien voor het losmaakbaar bevestigen van de verplaatsingsmiddelen aan dc plunjer en de verplaatsingsmiddelen zijn ingcricht om de plunjer in een tweede bedieningsmodus ten minste gedeeltelijk temg te trekken.
Doordat de plunjer gedeeltelijk teruggetrokken kan worden, is in het spuitelement een onderdruk te creëren. Deze onderdruk zorgt ervoor dat de bij terugtrekking van de plunjer 15 ten minste een deel van de substantie die na het uitpersen in de uittreemond is achtergebleven, ten minste gedeeltelijk wordt teruggevoerd. Gebleken is dat wanneer de substantie in voldoende mate uit het mondstuk is teruggevoerd, de kans op uitharding en daardoor de kans op verstopping van het spuitelement veel kleiner wordt.
Volgens een uitvoeringsvorm zijn de verplaatsingsmiddelen ingericht om de 20 plunjer in relatief kleine stappen ten opzichte van dc maximale slag van dc plunjer tc verplaatsen in de richting van de uittreemond of in tegenovergestelde richting. Hierdoor kan telkens een voorafbepaalde en gedoseerde hoeveelheid substantie worden afgegeven.
In een uitvoeringsvorm omvatten de verplaatsingsmiddelen een bedieningsorgaan dat met de hand te bedienen is voor het door handkracht verplaatsen van de zuiger in de 25 richting van de uittreemond en/of in tegenovergestelde richting. Er zijn in deze uitvoeringsvorm derhalve geen extra middelen nodig om de plunjer in beweging te brengen, zodat de constructie van de bedieningsinrichting eenvoudig kan blijven. Bovendien kan het samenstel daardoor licht en goed hanteerbaar uitgevoerd worden. In ander uitv oeringsvormen omvatten de verplaatsingsmiddelen ten minste een elektrische aandrijfmotor voor het 30 voorwaarts en/of achterwaarts verplaatsen van de plunjer. In nog andere uitvoeringsvormen worden met hetzelfde doel de verplaatsingsmiddelen gevormd door een hydraulisch systeem, mechanisch en/of pneumatisch systeem omvatten.
Om ervoor te kunnen zorgen dat de plunjer niet alleen voortgeduwd, maar tevens teruggetrokken kan worden, moeten de verplaatsingsmiddelen aan de plunjer bevestigd 3 worden. Bevestiging van de verplaatsingsmiddelen aan de plunjer vindt plaats met behulp van de bevestigingsmiddelen die bijvoorbeeld een klem-, schroef- en/of steekverbinding omvatten.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting een omschakelmechanisme 5 voor het omschakelen tussen de plunjerbewegingsrichtingen. Hierdoor kan voor beide bewegingsrichtingen gebruik worden gemaakt van in hoofdzaak dezelfde verplaatsingsmiddelen (en behoeven deze derhalve niet dubbel te worden uitgevoerd). Dit betekent een relatief eenvoudige en lichtgewicht constructie.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een bedieningsinrichting 10 verschaft voor het bedienen van een spuitelement waarmee een viskeuze substantie, in het bijzonder een vloeibare lijm of kit, af te geven is, de bedieningsinrichting omvattende; - een steun waarop het van substantie voorziene spuitelement losmaakbaar aan te brengen is; - op een plunjer aangrijpende verplaatsingsmiddelen die zijn ingericht voor het 15 voortduwen van de plunjer in de richting van een uittreemond voor het afgeven van de substantie; waarbij bevestigingsmiddelen zijn voorzien voor het losmaakbaar bevestigen van de verplaatsingsmiddelen aan de plunjer en de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om de plunjer ten minste gedeeltelijk terug te kunnen trekken.
20 De bedieningsinrichting is hierbij geschikt voor verschillende typen spuitclcmcntcn, zoals kokervormige en/of worstvormige spuitpatronen.
Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het aanbrengen van een viskeuze substantie , in het bijzonder een vloeibare lijm of kit, met behulp van de hierin beschreven bedieningsinrichting en/of het hierin beschreven samenstel. 25 Fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding, waarbij het samenstel een van een verplaatsbare plunjer voorzien spuitelement alsmede een bedieningsinrichting daarvoor omvat;
Fig. 2a en 2b respectievelijk een vooraanzicht en zijaanzicht van een uitvoering van de bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de bedieningsinrichting aan het 30 spuitelement;
Fig. 3a een schematische weergave van een uitvoeringsvorm van een deel van de verplaatsingsmiddelen voor hel verplaatsen van de plunjer, in een voorwaartse verplaatsingsmodus; en 4
Fig. 3b een schematische weergave van de uitvoering van fig. 3a, in een achterwaartse verplaatsingsmodus.
In fig. 1 is een uitvoeringsvorm van een samenstel 1 voor het afgeven van een 5 viskeuze substantie, zoals bijvoorbeeld een vloeibare lijm of een kit, weergegeven. Het samenstel is in de getoonde uitvoering opgebouwd uit een op zich bekend spuitelement in de vorm van een spuitkoker 2 alsmede een bedieningsinrichting 3 waarmee de spuitkoker bediend kan worden voor het afgeven van de in de spuitkoker aangebrachte substantie. De spuitkoker 2 is opgebouwd uit een in hoofdzaak cilindrische kunststof buis 4 die aan een 10 eerste uiteinde open is en aan het tegenoverliggende uiteinde, dat wil zeggen het tegenover de bedieningsinrichting 3 gelegen uiteinde, gesloten is door een cindwand 5. In de cindwand is een tuitvormig mondstuk of spuitmond 6 voorzien waarlangs de substantie af te geven is.
De spuitmond 6 heeft in de weergegeven uitvoering een taps verlopend uiteinde, zodat het in het binnenste van de spuitkoker 2 aangebrachte substantie (S) nauwkeurig afgegeven kan 15 worden. In andere, niet weergegeven uitvoeringsvormen kan de spuitmond 6 een willekeurige andere vorm hebben.
De spuitkoker 2 omvat voorts een in plunjer 7. De plunjer is hierbij zodanig vormgegeven, dat deze zich in langsrichting van het spuitkoker 2, d.w.z. voorwaarts of achterwaarts in de richting Pi, verschuifbaar is. De wand van de buis 4, de eindwand 5 en de 20 plunjer 7 definiëren een reservoir 9 waarin de substantie (S) is aangebracht. Dc plunjer 7 is hierbij zodanig uitgevoerd dat deze stevig in de buis 4 geklemd is zodat geen substantie via de plunjer naar buiten kan treden. Wel kan de plunjer 7 in de buis 4 heen en weer verplaatst worden en wel zodanig dat tijdens het verschuiven van de plunjer 7 in de richting van het eerder genoemde eindvlak 5, deze de in het reservoir 9 aanwezige substantie (S) via de 25 spuitmond 6 naar buiten dringen (richting P2).
De bedieningsinrichting 3 is in de weergegeven uitvoeringsvorm opgebouwd uit een langgerekte steun 8 die de spuitkoker 2 gedeeltelijk kan omgeven. Om de spuitkoker in de steun 8 aan te kunnen brengen en daaruit te kunnen verwijderen, is de steun voorzien van een opening (niet weergegeven). In de in figuur 1 weergegeven stand is de spuitkoker 8 via de 30 genoemde opening in de houder 8 aangebracht. Tn de houder is een aanslagelement 15 voorzien om de spuitkoker tegen te houden wanneer daarop een voorwaartse kracht wordt uitgeoefend.
De bedieningsinrichting 3 omvat voorts een op de steun aangesloten behuizing 18. Aan de behuizing is een stationaire hendel 10 en een beweegbare hendel 11 aangebracht.
5
De beweegbare hendel is roteerbaar rondom een in hoofdzaak dwars in de behuizing 18 voorziene rotatieas 13. Onder handkracht is de beweegbare hendel 11 in de richting van de stationaire hendel 10 te roteren (richting P3). De rotatiebeweging van de verplaatsbare hendel 11 wordt via een nader te beschrijven en in de behuizing 18 gepositioneerd 5 overbrengingsmechanisme overgebracht op een beweging in de langsrichting (richting Ρχ) van een duw/trekstang 14. Deze duw-/lrekslang 14 is met behulp van een aantal geleiders (waarvan geleider 17 in figuur 1 is weergegeven) geleidbaar in de behuizing 18 en het binnenste van de houder 8. Een uiteinde 20 van de duw-/trekstand 14 steekt aan de achterzijde van de behuizing 18 uit, het tegenoverliggende uiteinde 21 is voorzien van 10 bevestigingsmiddelen 16. Met de bevestigingsmiddelen 16 is de trek-/duwstang 14 van de bedieningsinrichting 3 losmaakbaar te bevestigen aan de plunjcr 7 van de spuitkokcr 2.
Zoals eerder is genoemd, is in de behuizing 18 een overbrengingsmechanisme aangebracht waarmee de rotatiebeweging van de verplaatsbare hendel 11 kan worden omgezet in een translerende beweging van de duw-/trekstang 14. Het overbrengingsmechanisme voor 15 het verplaatsen van de duw-/trekstang 14 kan in een tweetal verschillende verplaatsingswijzen of verplaatsingsmodi werken. In een voorwaartse verplaatsingsmodus is het overbrengingsmechanisme zodanig ingesteld, dat bij het zwenken van de verplaatsbare hendel 11 in de richting van de stationaire hendel 10, de duw-/trekstang 14 zich in voorwaartse richting, dat wil zeggen in de richting van de spuitmond 6 van het spuitkoker 2, verplaatst, 20 Deze verplaatsing heeft tot gevolg dat het reservoir 9 van de spuitkokcr 2 tussen de eerder genoemde plunjer 7 en het eindvlak 5 van de spuitkoker 2 kleiner wordt, waardoor een deel van de substantie via de spuitmond 6 naar buiten wordt gedrongen. Wanneer de verplaatsbare hendel 11 eenmaal de stationaire hendel 10 heeft bereikt, kan deze niet verder worden verplaatst. De plunjer 7 heeft dan zijn maximale slag bereikt en er wordt een vooraf bepaalde 25 hoeveelheid substantie afgegeven. Deze hoeveelheid wordt voornamelijk bepaald door de afmetingen van het reservoir 9 en de slag van de plunjer.
De gebruiker laat vervolgens de verplaatsbare hendel 11 los of vermindert althans de kracht daarop, zodat de hendel 11 door een (niet-weergegeven) veer weer wordt teruggeduwd naar zijn oorspronkelijke (zoals in fig. 1 is weergegeven). Het 30 overbrengingsmechanisme is hierbij zodanig ingericht dat bij het terugzwenken van de hendel 11 de duw-/trekstang 14 in hoofdzaak stationair blijft. Dit betekent dat de in de spuitmond aanwezige substantie daarin achterblijft. Wanneer een tweede hoeveelheid substantie moet worden afgegeven, herhaalt de gebruiker het eerder genoemde proces van indrukken van de 6 hendel 11 en het vervolgens weer terug laten zwenken daarvan, zodat telkens een vooraf bepaalde hoeveelheid substantie via de spuitmond 6 kan worden afgegeven.
Tot zoverre werkt de bedieningsinrichting in grote lijnen conform reeds bekende bedieningsinrichtingen voor het afgeven van een substantie met een spuitkoker 2. Wanneer bij 5 de bekende bedieningsinrichting het werk wordt gestaakt, blijft een deel van de substantie S achter in de spuitmond 6. Dit deel van de substantie kan in de loop van de tijd verdampen een daardoor uitharden. Ook als de spuitmond 6 na gebruik wordt voorzien van een afdekdop, treedt vaak uitharding van de substantie op.
Wanneer uitharden van de substantie optreedt, kan de spuitmond 6 geheel of 10 gedeeltelijk verstopt raken. Wanneer de gebruiker de spuitkoker opnieuw wil gebruiken, zal deze verstopping ertoe leiden dat de spuitkoker vaak niet meer naar behoren cn op gewenste wijze de substantie S kan afgeven.
Om te voorkomen dat uitharding van de substantie S in de spuitmond 6 plaatsvindt of althans de kans op verstopping te verminderen, kan volgens een 15 uitvoeringsvorm van de uitvinding het overbrengingsmechanisme vanuit de voorwaartse verplaatsingsmodus naar een achterwaartse verplaatsingsmodus worden omgezet. In de achterwaartse verplaatsingsmodus zal bij bediening van de bedieningshendel 11 de duw-/trekstang 14 zich niet telkens in de richting van de spuitmond 6 verplaatsen, maar verplaatst deze zich in tegenovergestelde richting.
20 Wanneer de duw/trekstang 14 in achterwaartse richting wordt verplaatst, trekt deze, als gevolg van het feit dat de duw/trekstang 14 met behulp van de eerder genoemde bevestigingsmiddelen 16 aan de plunjer 7 is bevestigd, de plunjer 7 terug. Als gevolg van terugtrekking van de plunjer, treedt enige mate van onderdruk op in de spuitkoker met als gevolg waarvan ten minste een deel van de in de spuitmond 6 aanwezige substantie S weer 25 terug wordt gezogen tot in het reservoir 9 van de spuitkoker 2. Gebleken is dat wanneer de substantie ten minste gedeeltelijk wordt teruggetrokken uit de spuitmond 6, de kans op uitharding of andersoortige degradatie van de substantie S in het spuitkoker relatief klein is geworden. Zeker wanneer na gebruik het uiteinde van de spuitmond 6 voorzien wordt van een afdekdop, is de kans minimaal geworden dat het uithardefifect en daardoor verstopping van de 30 spuitmond optreedt. Het gevolg hiervan is de wanneer het spuitkoker opnieuw gebruikt wordt, deze weer kan functioneren alsof het spuitkoker voor de eerste keer wordt gebruikt.
Uit proefnemingen is voorts gebleken dat wanneer na gebruik de substantie in voldoende mate uit de spuitmond 6 wordt teruggetrokken, de kans op verstopping van de spuitmond zodanig klein is geworden, dat bijna altijd in hoofdzaak het gehele reservoir van 7 het spuitkoker geleegd kan worden. Dit brengt een betere benutting van de in het spuitkoker aanwezige substantie met zich mee.
Fig. 2a en 2b geven respectievelijk een vooraanzicht en zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de bevestigingsmiddelen 16 voor bevestiging van de duw-/trekstang 14 5 van de bedieningsinrichting 3 aan de plunjer 7 van het spuitkoker 2. De figuren tonen een plunjer 7 in het eindvlak 26 waarvan een centrale opening 22 is aangebracht. Aan tegenoverliggende zijden van de opening 22 zijn uitsparingen 23,24 voorzien. Op soortgelijke wijze is de duw-/trekstang 14 voorzien van een in hoofdzaak cilindrisch uiteinde (niet weergegeven) welke aan tegenover elkaar liggende zijden voorzien is van een tweetal 10 uitsteeksels. De vorm en afmetingen van het van uitsteeksels voorziene uiteinde van de duw-/trckstang 14 corresponderen in hoofdzaak met die van de centrale opening 22 en de uitsparingen 23, 24. Hierdoor is het mogelijk dat het uiteinde in de ruimte kan worden aangebracht die door de opening 22 en de uitsparingen 23, 24 is gevormd. Wanneer de duw-/trekstang 14 voldoende diep in de genoemde ruimte is aangebracht, kan deze enigszins 15 geroteerd worden (in de weergegeven uitvoeringsvorm rechtsom) zodat de eerder genoemde uitsteeksels in tegenoverliggende holtes 25 terechtkomen. De duw-/trekstang 14 is hiermee verankerd aan de plunjer 7. De verankering kan eenvoudig worden opgeheven en de duw-/trekstang 14 kan losgenomen worden, door deze terug te draaien en weer uit de genoemde ruimte te schuiven.
20 In andere uitvoeringsvormen kunnen alternatieve bcvcstigingsconstructics worden toegepast om de duwtrekstang 14 aan de plunjer te bevestigen, zoals bijvoorbeeld bajonetsluitingen, klemverbindingen, steekverbindingen etc. Van belang hierbij is dat de duw-/trekstang 14 zodanig aan de plunjer 7 kan worden bevestigd, dat deze de plunjer niet alleen in voorwaartse richting (d.w.z. in de richting van de spuitmond 6) kan verplaatsen, maar deze 25 ook in achterwaartse richting (d.w.z. naar het open uiteinde van het spuitkoker).
In fig. 3a en 3b is op schematische wijze een deel van het overbrengingsmechanisme van de bedieningsinrichting 3 weergegeven. Fig. 3a toont de toestand waarin de bedieningsinrichting 3 is ingericht om de duw/trekstang 14 in voorwaartse richting (d.w.z. in de richting van pijl P4) te verplaatsen. Hiertoe is de eerder genoemde 30 verplaatsbare hendel 11 voorzien van een daarin in opwaartse en neerwaartse richting verplaatsbaar aangebracht meeneemelement 29. In de in fig. 3a weergegeven toestand is het meeneemelement 29 in de onderste stand vaslgezet. Hel meeneemelement 29 is voorzien van een uitsparing 31 waarin een aan de duw-/trekstang 14 gekoppeld verplaatsingselement 30 is gerangschikt. Het meeneemelement 29 is voorts voorzien van een aandrijfdeel 32 dat is 8 voorzien van een afgeschuinde kant 33. Wanneer nu de verplaatsbare hendel 11 in de richting van de stationaire hendel 10 wordt gezwenkt (in de richting P3), zal het meeneemelement 29 gaan roteren vanaf de in fig. 3a met ononderbroken lijnen weergegeven stand tot de met onderbroken lijnen weergegeven stand. Tijdens deze rotatiebeweging duwt de afgeschuinde 5 kant 33 van het aandrijfdeel 32 tegen de bovenzijde van het verplaatsingselement 30 waardoor deze, inclusief de daaraan bevestigde duw-/trekstang 14, in voorwaartse richting wordt verplaatst.
Aan de onderzijde van het meeneemelement 29 is een tweede aandrijfdeel 34 voorzien, welke een soortgelijke afgeschuinde kant 35 heeft. Wanneer nu de verplaatsbare 10 hendel 11 wordt teruggebracht in haar oorspronkelijke stand (zoals is weergegeven in fig. 1), zal door de rangschikking van beide aandrijfclcmcntcn 32,34 het verplaatsingselement 30 stationair blijven staan. Dit betekent dat bij elke cyclus van aandrukken en laten temgzwenken van de hendel 1, de duw-/trekstang 14 over een vooraf bepaalde afstand (a) in voorwaartse richting wordt verplaatst.
15 Bij het beëindigen van het afgeven van de substantie, zorgt de gebruiker ervoor dat het meeneemelement 29 naar boven toe wordt verplaatst, zoals met pijl P5 in fig. 3a is weergegeven. De positie van het meeneemelement 29 wanneer dit naar boven toe verplaatst is, is in fig. 3b weergegeven. Het overbrengingsmechanisme is hierdoor van een voorwaartse verplaatsingsmodus in een achterwaartse verplaatsingsmodus gebracht. Wanneer de gebruiker 20 nu de verplaatsbare hendel 11 indrukt en daarmee een zwenking in de richting P3 veroorzaakt, wordt het meeneemelement 29 vanaf de in fig. 3b met ononderbroken lijnen weergegeven stand geroteerd tot de in dezelfde figuur met onderbroken lijnen weergegeven stand gezwenkt. Doordat het meeneemelement 29 naar boven is verplaatst, zal nu in plaats de bovenzijde van het verplaatsingselement 30 nu de onderzijde verplaatst worden doordat de afgeschuinde kant 25 35 van het onderste aandrijfdeel 34 gedurende de verplaatsingsbeweging van de hendel 11 het verplaatsingselement 30 meeneemt. Telkens als de verplaatsbare hendel 11 gezwenkt wordt naar de stationaire hendel 10, wordt het verplaatsingselement 30 over een afstand (a) in achterwaartse richting (d.w.z. in de richting van pijl P6) verplaatst. De achterwaartse verplaatsing van het verplaatsingselement 30 zorgt voor een corresponderende achterwaartse 30 verplaatsing van de duw-/trekstang 14 en daarmee van de plunjer 7 van de spuitkoker 7. Hierdoor kan een ondruk in het spuitkoker gecreëerd worden zodat op de eerder genoemde wijze een deel van de substantie in het spuitkoker, meer in het bijzonder een deel van de substantie in de spuitmond 6, teruggetrokken worden. De kans op uitdroging en verstopping van de spuitmond wordt hiermee aanzienlijk verkleind.
9
Het is voor de vakman duidelijk dat de boven beschreven uitvoeringsvorm van de verplaatsingsmiddelen voor het voorwaarts en achterwaarts verplaatsen van de duw-/trekstang 14 op talloze alternatieve wijzen kan worden uitgevoerd. Hierbij kan gedacht worden aan alternatieve mechanische uitvoeringsvormen, maar het is tevens mogelijk de verplaatsing van 5 de duw-/trekstang 14 te laten verzorgen door elektrische, pneumatische of hydraulische middelen. Een bezwaar van dergelijke middelen kan zijn dat deze de bedieningsinrichting relatief zwaar en complex maken. Voordeel is echter wel dat er een minder zware belasting van de hand van de gebruiker optreedt, hetgeen het comfort van de gebmiker ten goede komt.
In de hierin beschreven uitvoeringsvormen is telkens melding gemaakt van een 10 spuitkoker 7 die in hoofdzaak is opgebouwd uit een cilindrische buis 4 voorzien van een spuitmond 6 cn een inwendig in de buis verplaatsbare zuiger 7. Dcrgclijkc spuitkokers zijn op zich bekend en worden op veel gebieden ingezet, bijvoorbeeld voor het aanbrengen van kit in naden en voegen, het aanbrengen van lijm op een ondergrond en dergelijke. Deze spuitkokers kunnen zijn vervaardigd van relatief onbuigzaam kunststof.
15 In andere, niet weergegeven uitvoeringsvormen worden echter zogenoemde spuitworsten toegepast. In deze uitvoeringsvorm wordt de af te geven substantie als een worst verpakt in een buigzame omhulling. Voor gebruik wordt de worst aan één uiteinde opengeknipt en daarna in de houder van een bedieningsinrichting aangebracht. De bedieningsinrichting omvat in deze uitvoeringsvorm tevens een in hoofdzaak cilindrische 20 houder, een mondstuk cn een in de houder verplaatsbare plunjer. Een aangepaste versie van de eerder genoemde steun van de bedieningsinrichting van figuur 1 vormt in deze uitvoeringsvorm bijvoorbeeld de houder van het spuitelement en plaats van dat het spuitelement een plunjer omvat, is deze plunjer onderdeel van de bedieningsinrichting. Door middel van de aan een duw-/trekstang bevestigde zuiger of plunjer kan de worst nu ingedrukt 25 worden, zodat de in de worst aanwezige substantie via de spuitmond het spuitkoker kan verlaten. Op identieke wijze als eerder beschreven is, is door terugtrekking van de duw-/trekstang een onderdruk te creëren (zij het dat nu een onderdruk gecreëerd wordt in de steun zelf), zodat na gebruik de substantie uit het mondstuk gezogen kan worden.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven 30 uitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden veeleer bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (14)

1 .Samenstel voor het afgeven van een viskeuze substantie, in het bijzonder een vloeibare lijm of kit, het samenstel omvattende: 5. een spuitelement omvattende een in hoofdzaak cilindrische houder voorzien van een uittreemond alsmede van een in de houder verplaatsbaar aangebrachte plunjer waarmee in de houder voorziene substantie via de uittreemond uit de houder te persen is; - een bedieningsinrichting voor het door bedienen van het spuitelement afgeven van de substantie, de inrichting omvattende: 10. een steun waarop het spuitelement losmaakbaar aan te brengen is; - op de plunjer aangrijpende vcrplaatsingsmiddclcn die zijn ingcricht voor het in een eerste bedieningsmodus voortduwen van de plunjer in de richting van de uittreemond voor het afgeven van de substantie; waarbij bevestigingsmiddelen zijn voorzien voor het losmaakbaar bevestigen van de 15 verplaatsingsmiddelen aan de plunjer en de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om de plunjer in een tweede bedieningsmodus ten minste gedeeltelijk temg te trekken.
2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het door terugtrekking van de plunjer ten minste gedeeltelijk terugvoeren van ten minste 20 een deel van de substantie die na het uitpersen in de uittreemond is achtergebleven.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om de plunjer in relatief kleine stappen ten opzichte van de maximale slag van de plunjer te verplaatsen in de richting van de uittreemond of in tegenovergestelde richting. 25
4. Samenstel volgens conclusie 1,2 of 3 , waarbij de verplaatsingsmiddelen een bedieningsorgaan omvatten dat met de hand te bedienen is voor het door handkracht verplaatsen van de zuiger in de richting van de uittreemond en/of in tegenovergestelde richting. 30
5. Samenstel volgens conclusie 4, waarbij de verplaatsingsmiddelen bij elke bediening van het bedieningsorgaan de plunjer over maximaal een voorafbepaalde stap verplaatsen.
6. Samenstel volgens conclusie 5 , waarbij de verplaatsingsmiddelen een elektrische aandrijfmotor omvatten.
7. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij de verplaatsingsmiddelen een 5 hydraulisch systeem omvatten.
8. Samenstel volgens conclusie 5 , waarbij de verplaatsingsmiddelen een mechanisch systeem omvatten.
9. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij de verplaatsingsmiddelen een pneumatisch systeem omvatten.
10. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de bevestigingsmiddelen een klem-, schroef- en/of steekverbinding tussen de plunjer en de 15 verplaatsingsmiddelen omvatten.
11. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een omschakelmechanisme voor het omschakelen tussen de plunjerbewegingsrichtingen.
12. Bedieningsinrichting voor het bedienen van een spuitclcmcnt waarmee een viskeuze substantie, in het bijzonder een vloeibare lijm of kit, af te geven is, de bedieningsinrichting omvattende; - een steun waarop het van substantie voorziene spuitelement losmaakbaar aan te brengen is; 25. op een plunjer aangrijpende verplaatsingsmiddelen die zijn ingericht voor het voortduwen van de plunjer in de richting van een uittreemond voor het afgeven van de substantie; waarbij bevestigingsmiddelen zijn voorzien voor het losmaakbaar bevestigen van de verplaatsingsmiddelen aan de plunjer en de verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om de 30 plunjer ten minste gedeeltelijk terug te kunnen trekken.
13. Bedieningsinrichting volgens conclusie 12 voor een systeem zoals gedefinieerd in een van de conclusies 1-11. 5
14. Werkwijze voor het aanbrengen van een viskeuze substantie , in het bijzonder een vloeibare lijm of kit, met behulp van een inrichting en/o f samenstel volgens een van de voorgaande conclusies.
NL2001990A 2008-09-17 2008-09-17 Inrichting, samenstel en werkwijze voor het afgeven van een substantie. NL2001990C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001990A NL2001990C (nl) 2008-09-17 2008-09-17 Inrichting, samenstel en werkwijze voor het afgeven van een substantie.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001990 2008-09-17
NL2001990A NL2001990C (nl) 2008-09-17 2008-09-17 Inrichting, samenstel en werkwijze voor het afgeven van een substantie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001990C true NL2001990C (nl) 2010-03-18

Family

ID=40636858

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001990A NL2001990C (nl) 2008-09-17 2008-09-17 Inrichting, samenstel en werkwijze voor het afgeven van een substantie.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2001990C (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3162337A (en) * 1963-11-15 1964-12-22 Sabaka George Flow control plunger assembly
US4505410A (en) * 1981-05-16 1985-03-19 Coulter John P Fluid applicator for treating garments
US4681524A (en) * 1984-09-08 1987-07-21 Cemedine Co., Ltd. Extrusion device
US6119903A (en) * 1994-09-13 2000-09-19 Vanmoor; Arthur Caulking gun and cartridge with afterflow prevention
US6155463A (en) * 1998-10-27 2000-12-05 Z-Pro International, Inc. Viscous material dispenser
WO2005097354A1 (de) * 2004-04-08 2005-10-20 Ray Technology Group B.V. Kartuschenpistole mit kartuschenhalterung

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3162337A (en) * 1963-11-15 1964-12-22 Sabaka George Flow control plunger assembly
US4505410A (en) * 1981-05-16 1985-03-19 Coulter John P Fluid applicator for treating garments
US4681524A (en) * 1984-09-08 1987-07-21 Cemedine Co., Ltd. Extrusion device
US6119903A (en) * 1994-09-13 2000-09-19 Vanmoor; Arthur Caulking gun and cartridge with afterflow prevention
US6155463A (en) * 1998-10-27 2000-12-05 Z-Pro International, Inc. Viscous material dispenser
WO2005097354A1 (de) * 2004-04-08 2005-10-20 Ray Technology Group B.V. Kartuschenpistole mit kartuschenhalterung

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8919617B2 (en) Caulk gun with expansion drive
JP3181958B2 (ja) 混合分配装置
JP2015515359A (ja) 計量・混合機器の駆動装置
US7972057B2 (en) Device for producing a multi-component compound
US7883262B2 (en) Device for manufacturing ready-to-use knifing filler by mixing a binder and hardener component
US20110301534A1 (en) Electromechanical injection apparatus
JP2002153491A (ja) 歯科材料の加熱押出用ディスペンサー
JP2015515359A5 (nl)
US20180087281A1 (en) System for applying finishing compound
FR2578413A1 (fr) Appareil et procede d'extrusion pour distribuer une matiere analogue a une pate, et trousse comprenant cet appareil et une cartouche de produit d'obturation dentaire
US10864540B2 (en) Material dispenser control assembly
NL2001990C (nl) Inrichting, samenstel en werkwijze voor het afgeven van een substantie.
US20070267438A1 (en) Glitter glue tube dispensing apparatus
JP3059690B2 (ja) アプリケータ
TW200719977A (en) Material dispensing apparatus
KR101232286B1 (ko) 래크와 피니언을 이용한 전동 실리콘 토출건
ITMI970927A1 (it) Dispositivo plastico per la spremuta di cartucce contenenti masse di materiale plastico
CA2954072A1 (en) Applicator for applying a photocurable composite material over a large surface of an object, and applicator element for an applicator
CA3019045A1 (en) System for applying finishing compound
CA2054010A1 (en) Compact hot melt applicator
JP3224609U (ja) 接着剤塗布装置
US8302814B2 (en) Retractable sealant dispensing apparatus for squeeze tube
TWI594805B (zh) Adaptable to different types of electric silicone gun package
US20050103809A1 (en) Electrically operated cartridge dispensing appliance
JP2657963B2 (ja) 充填装置

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120401