NL2001221C2

NL2001221C2 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van geextrudeerde voedingsmiddelen.

Info

Publication number: NL2001221C2
Application number: NL2001221A
Authority: NL
Inventors: Rene Vis
Original assignee: Extrugroup B V
Priority date: 2008-01-25
Filing date: 2008-01-25
Publication date: 2009-07-30
Also published as: WO2009093902A1

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VERVAARDIGEN VAN GEËXTRUDEERDE VOEDINGSMIDDELEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze 5 voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen, in het bijzonder snoepgoed, ook wel "confectionary" genoemd, uit ten minste twee deelmassastromen afkomstig van ten minste een extruder, waarbij de deelmassastromen worden toegevoerd aan ten minste twee ingangen van een vorminrichting met ten minste een 10 uitgang waarbij de deelmassastromen samen een massastroom vormen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen.

Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend.

15

In de voedingsmiddelenindustrie en in het bijzonder in de snoepgoedindustrie wordt veelvuldig gebruik gemaakt van extrusie voor het vervaardigen van de producten zoals drop (Engels: "licorice"), suikerpasta, fruitgum en kauwgom. De 20 ingrediënten voor het product worden hierbij in een extruder gevoerd, waarbij de ingrediënten door een schroef worden samengedrukt, en/of verhit zodat zij gemengd en/of gekookt worden en smelten. Het materiaal wordt vervolgens onder hogere druk door een extrusiematrijs gedrukt, waardoor het product de 25 vorm zal aannemen van de doorsnede van de extrusiematrijs.

Het is bekend om meerdere van dergelijke vormmatrijzen naast elkaar te plaatsen en uit ieder van de matrijzen een product te persen. Onder andere onder invloed de verlaagde druk na de 30 extrusiematrijs, zullen de afzonderlijke deelmassastromen uitzetten en onderling binden.

<L

Het zal duidelijk zijn dat r.aast de smaak van het product ook het uiterlijk van het product in belangrijke mate meespeelt aan het succes van een product. Wanneer de verschillende deelmassastromen een verschillende vorm en/of kleur hebben en 5 deze onderling verbinden, wordt een aantrekkelijk product verkregen. Een dergelijk product vervaardigd volgens bovengenoemd proces bestaat dus uit meerdere aan elkaar verbonden lange stroken van bijvoorbeeld verschillende samenstelling, waarna het product gesneden en eventueel verder 10 verwerkt kan worden.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding om bovengenoemd proces te verbeteren en wel om te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen met 15 een zeer gevarieerd uiterlijk.

Hiertoe heeft de werkwijze van de in de aanhef vermelde soort als bijzonderheid dat ten minste een van de deelmassastromen naar de uitgang alternerend wordt aan- en uitgeschakeld, 20 waarbij de massastroom onafgebroken blijft stromen, zodanig dat de samenstelling van de massastroom in dwarsdoorsnede varieert in de extrusierichting. Waar het product gefabriceerd met de bekende werkwijze bestaat uit samengestelde stroken ofwel deelmassastromen, waarbij het dwarsdoorsnede-aanzicht gelijk is 25 over de gehele lengte van het product, is het met de onderhavige uitvinding mogelijk een product te vervaardigen waarvan de samenstelling in lengterichting varieert. Dit wordt bereikt door het aan- en uitschakelen van ten minste een deelmassastroom naar de uitgang, waardoor de massastroom van 30 het eindproduct varieert. Daar extrusie een continue proces is, zal het de vakman duidelijk zijn dat de massastroom die het 3 product vormt aan de uitgang niet onderbroken kan worden.

Met de werkwijze volgens de uitvinding is het dus mogelijk om met een continue extrusieproces een product te vervaardigen met 5 een niet-continue dwarsdoorsnede, hetgeen voor niet mogelijk werd gehouden bij de bekende werkwijze. De verkregen producten kunnen hiermee van een verrassend en gevarieerd uiterlijk voorzien worden.

10 Het in- en uitschakelen van de deelmassastromen gebeurt bij voorkeur in een zo kort mogelijk tijd, om zo een scherpe afscheiding tussen twee deelmassastromen afkomstig uit een enkele uitgang te verkrijgen, in een andere uitvoeringsvorm kan het omschakelen echter ook geleidelijk plaatsvinden, waardoor 15 een verloop tussen twee opvolgende deelmassastromen ontstaat.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze overeenkomstig de werkwijze worden wanneer een deelmassastroom in een vorminrichting naar een uitgang is ingeschakeld, overige 20 deelmassastromen naar deze uitgang uitgeschakeld. In deze uitvoeringsvorm wordt een massastroom uit een enkele uitgang samengesteld uit meerdere deelmassastromen, waarbij de deelmassastromen als het ware in serie de massastroom van het product vormen. Bij voorkeur is er hiertoe voorzien in een 25 schakelinrichting die telkens één van de invoeren van de deelmassastromen verbindt aan de uitgang, waarbij de schakelinrichting afwisselend de verschillende invoeren van de deelmassastromen verbindt.

30 In het geval van bijvoorbeeld twee deelmassastromen die een enkele massastroom zullen vormen aan een uitgang, wordt wanneer 4 eer. eerste deelmassastroom is ingeschakeld de tweede deelmassastroom uitgeschakeld. De massascrooir. aan de uitgang bestaat nu uit de eerste deelmassastroom. Na een voorbepaalde tijd wordt de tweede deelmassastroom ingeschakeld, waarbij de 5 eerste deelmassastroom wordt uitgeschakeld, de massastroom aan de uitgang wordt nu gevormd door de tweede deelmassastroom. Op deze wijze wordt in lengte- of extrusierichting gestreept product verkregen.

10 Opgemerkt moet worden dat de uitvinding niet beperkt is wat betreft het aantal deelmassastromen voor het vormen van een massastroom aan de uitgang. Hoewel hierboven een voorbeeld is gegeven met twee afwisselende deelmassastromen, is het goed mogelijk meerdere deelmassastromen te schakelen, ai naar gelang 15 het gewenste uiterlijk van het product.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de massastroom gevormd door ten minste twee deelmassastromen afkomstig uit ten minste twee 20 uitgangen van de vorminrichting, waarbij de deelmassastromen naar ten minste een van de uitgangen alternerend in- en uitgeschakeld wordt. Ieder van de deelmassastromen die de massastroom van het product aan de uitgangen vormen kan hierbij worden geschakeld volgens het hierboven beschreven procédé. Het 25 is hierbij mogelijk een van de deelmassastromen alternerend in of uit te schakelen en een ander constant, te houden of bijvoorbeeld alle deelmassastromen alternerend af te wisselen, waarbij een soort van schaakbordpatroon gevormd wordt.

30 Het is hierbij voordelig als de afzonderlijke deelmassastromen afkomstig van de uitgangen onder invloed van bijvoorbeeld 5 afkoeling en/of drukverschil expanderen en met elkaar verbinden en de massastroom van het product vormen. Ook kan het mogelijk zijn de afzonderlijke deelmassastromen door een extra vormmatrijs te leiden voor het vormen van een enkele 5 massastroom.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding wordt een deelmassastroom naar ten minste een uitgang alternerend aan- en uitgeschakeld zodanig 10 dat aan deze uitgang een alternerende in- en uitgeschakelde massastroom ontstaat. Wanneer deze niet-continue massastroom bindt aan bijvoorbeeld een continue massastroom van een andere uitgang, wordt een product verkregen waarvan het dwarsdoorsnede-oppervlak varieert in de extrusierichting. Een 15 deelmassastroom aan ten minste een uitgang wordt als het ware tijdelijk onderbroken door het tijdelijk uitschakelen van de toevoer van een deelmassastroom.

Het is hierbij wel van belang dat het product gevormd door het 20 verbinden van de verschillende deelmassastromen aan de uitgang wel een continue massastroom oplevert. Dit kan bereikt worden door bijvoorbeeld een deelmassastroom aan een andere uitgang continue te houden waarbij de discontinue deelmassastroom van de andere uitgang bindt aan de continue massastroom. Ook kan 25 het bijvoorbeeld mogelijk zijn twee discontinue deelmassastromen te laten binden aan de uitgangen, waarbij beide deelmassastromen tijdelijk overlappend ingeschakeld zijn.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze 30 overeenkomstig de uitvinding is wanneer een deelmassastroom naar een eerste uitgang uitgeschakeld, deze deelmassastroom 6 naar een andere uitgang ingeschakeld. Op deze manier kunnen de deelmassastromen met een constante massastrocm worden toegevoerd aan de vcrminrichting, daar deze continue worden verbonden aan ten minste een uitgang en bij voorkeur aan 5 constant hetzelfde aantal uitgangen of althans zodanig dat het totale debiet van een samenstelling niet varieert.

Het kan echter in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding ook mogelijk zijn het debiet van ten minste een 10 extruder te regelen. Het debiet van de extruder wordt hierbij afgestemd op de toevoer van de deelmassastroom afkomstig van de extruder. Het kan bijvoorbeeld mogelijk zijn dat de massastroom gevormd door de deelmassastromen aan de uitgangen niet constant is door het niet in fase in- en uitschakelen van de 15 deelmassastromen. Het alternerend aanpassen van het debiet van de extruder van de deelmassastroom die alternerend wordt uitgeschakeld kan hierbij voordelig zijn, daar de massa bij tijdelijke uitschakeling niet eindeloos kan worden vastgehouden in de vorminrichting, vooral niet bij een grote massastroom.

20

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat het in- en uitschakelen van een deelmassastroom naar een uitgang het respectievelijk doorleiden en het blokkeren van een deelmassastroom van de ingang naar de 25 uitgang var. de vorminrichting. Het blokkeren en door leiden kan hierbij bijvoorbeeld gebeuren door kleppen. Bij voorkeur omvat het in- en uitschakelen van een deelmassastroom naar een uitgang het roteren van een schakelas die aangebracht is tussen de ingangen en de uitgang, waarbij in de schakelas doorgangen 30 zijn aangebrachc die alternerend door het roteren verschillende ingangen aan de uitgang verbinden. Middels een schakelas kan op 7 eenvoudige en efficiënte wijze worden geschakeld van deelmassastroom naar een uitgang. Wanneer een ingang middels een doorgang in de schakelas verbonden is aan een uitgang van de vorminrichting, is de deelmassastroom in staat te stromen 5 van de ingang naar de uitgang. Een andere ingang van een deelmassastroom wordt hierbij bij voorkeur geblokkeerd, daar deze ingang niet aansluit op een doorgang in de schakelas. Bij verdere rotatie van de schakelas zal deze tweede ingang wel in contact worden gebracht met een doorgang in de schakelas en zal 10 de eerste deelmassastroom worden onderbroken.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding zijn ten minste twee deelmassastromen van verschillende samenstelling, waarbij de 15 samenstellingen bij voorkeur worden gemengd in afzonderlijke mengkamers. Meer bij voorkeur verschillen de deelmassastromen hierbij van kleur en/of smaak. Vooral wanneer de deelmassastromen verschillen in kleur kunnen met behulp van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding eindeloze combinaties 20 van de patronen worden gemaakt. Daar ook het aantal verschillende deelmassastromen geenszins beperkt is, zou het zelfs mogelijk zijn om afbeeldingen in een product aan te brengen door het gecoördineerd in- en uitschakelen van de juiste deelmassastromen naar een uitgang.

25

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding worden ten minste twee deelmassastromen toegevoerd uit ten minste twee afzonderlijke extruders. Hoewel het hierbij voordelig is als ook de samenstellingen van de 30 deelmassastromen hierbij verschilt, is dit niet noodzakelijk. Het is ook mogelijk een massastroom aan de uitgangen te creëren 8 uit een enkele samenstelling, waarbij hen docrsnede-cppervlak middels het in- en uitschakelen van de deelmassastroir.en wordt gevarieerd.

5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor gebruik bij het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen, omvattende ten minste twee invoeren voor het toevoeren van deelmassastromen en ten minste een uitvoer, waarbij de inrichting een schakelinrichting omvat voor het 10 alternerend in- en uitschakelen van ten minste een van de deelmassastromen naar de uitgang van de uitveer. De schakelinrichting is hierbij bij voorkeur ingericht cm te schakelen tussen ten minste twee invoeren naar een enkele uitvoer. Het is hierbij voordelig dat de schakelinrichting is 15 verbonden aan een centraal regelorgaan, dat is ingericht om de schakelinrichting op voorbepaalde tijdstippen al naar gelang het gewenste patroon aan te sturen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting 20 overeenkomstig de uitvinding omvat de inrichting meerdere uitgangen, waarbij .ieder van de uitvoeren van de uitgangen alternerend verbonden kan werden aan ten minste een invoer van de inrichting. Dit maakt het mogelijk producten met grotere afmetingen en complexere samenstellingen te maken, daar ieder 25 van de deelmassastromen afkomstig uit de afzonderlijke uitgangen verschillende en afwisselende samenstellingen kunnen hebben.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de 30 uitvinding omvac de schakelinrichting een roteerbare schakelas, waarbij de invoeren en de uitvoer van de inrichting zich 9 uitstrekken tot aan het omtreksvlak van de schakelas, en waarbij de schakelas ten minste een doorgang omvat die zich uitstrekt tot aan het omtreksvlak voor het alternerend verbinden van ten minste een invoer aan een uitvoer. De 5 invoeren van een enkele uitvoer strekken zich hierbij bij voorkeur concentrisch uit en zijn ingericht om aan te kunnen sluiten op de ten minste ene doorgang gevormd in de schakelas, afhankelijk van de rotatiehoek van de schakelas.

10 Bij voorkeur omvat de schakelinrichting voor iedere invoer een uitvoer, waarbij de invoer en de bijbehorende uitvoer zich uitstrekken in hetzelfde vlak dwars op de as van de schakelas. Meer bij voorkeur komen de meerdere uitvoeren samen in een enkele uitgang. Het is hierbij voordelig dat de schakelas voor 15 iedere invoer van de inrichting een doorgang omvat. Voor iedere uitgang is er dus voorzien in een invoer, een doorgang en een uitvoer voor iedere samenstelling bij voorkeur afkomstig uit afzonderlijke mengkamers of extruders voor het vormen van de deelmassastroom aan de uitgang. De uitvoeren van een enkele 20 uitgang komen hiertoe samen in deze ene uitgang.

Bovendien is het hierbij voordelig dat de doorgangen in de schakelas en/of de invoeren van de inrichting zich zodanig op het omtreksoppervlak van de schakelas uitstrekken dat bij 25 rotatie van de as continue een uitvoer verbonden is aan een invoer van de inrichting. Op deze wijze wordt een ononderbroken massastroom aan de uitgang verzekerd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in 30 tekening weergegeven figuren van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, waarin: 13 - Figuur 1 een perspectiefaanzicht is van een de inrichting overeenkomstig de uitvinding; - Figuren 2A en 2B dwarsdoorsneden zijn van de inrichting uir. figuur 1 lang de li jn II in twee verschillende snappen 5 van het productieproces van het snoepgoed.

- Figuur 3 schematisch de schakelas overeenkomstig de uitvinding laat zien; - Figuren 4A en 4B dwarsdoorsneden zijn van de schakelas uit figuur 3 langs respectievelijk de lijnen IVA en IVB.

10 - Figuren 5A-F voorbeelden zijn van producten vervaardigd met de werkwijze overeenkomstig de uitvinding; en - Figuur 6 schematisch een vooraanzicht van de inrichting overeenkomstig de uitvinding laat zien.

15 In figuur 1 is een inrichting 1 weergegeven voor het vervaardigen van snoepgoed door middel van extrusie. Daartoe omvat de inrichting 1 een menginrichting 2 waar de kleur- en smaakstoffen voor het eindproduct worden ingevoerd. De inrichting 1 omvat voorts een vorminrichting 13 waarin een 20 schakelinrichting in de vorm van een schakelas is opgenomen. De schakelas wordt aangedreven door een actuator 4, die voorzien is van een regelbare aansturing (niet weergegeven). De vorminrichting 13 is voorzien van uitgangen 5 aangebracht in een eindplaat 111 waaruit de producten geperst zullen worden.

25 De uitgangen 5 bevinden zich op enige afstand van elkaar, zodat de afzonderlijke producten vrij van elkaar blijven.

De inrichting 1 is meer detail langs de lijn II in figuur 1 weergegeven in figuur 2A. De extrusie-inrichting 2 omvat in 30 deze uitvoeringsvorm twee aparte mengkamers 2A en 2B, waaraan kleur en/of smaakstoffen worden toegevoerd voor het vormen van 11 respectievelijk samenstelling A en B. De samenstellingen A en B worden door de pompdruk van de achterliggende extruder toegevoerd aan afzonderlijke ingangen van de vorminrichting 13. In een andere uitvoering kan het mogelijk zijn twee 5 afzonderlijke extruders 2A en 2B aan te sluiten op de ingangen van de vorminrichting 13. De samenstelling A uit de mengkamer 2A wordt vanaf de ingang gesplitst en geleid naar invoeren 71-74A en de samenstelling B uit de mengkamer 2B naar invoeren 71-74B.

10

Zoals reeds hierboven vermeld is in de vorminrichting 13 een schakelas 6 in een boring aangebracht, die door middel van actuator 4 geroteerd kan worden. Door het roteren van de schakelas 6 kunnen de deelmassastromen afkomstig uit de 15 mengkamers 2A en 2B in- en uitgeschakeld worden naar uitgangen 51-54. De schakelas 6 is hiertoe voorzien van doorgangen 81-84A en 81-84B voor respectievelijk de samenstellingen A en B. De invoeren 71-74A strekken zich hierbij uit tot in de boring van de schakelas 6, zodat de invoeren 71-74A bij een bepaalde 20 rotatiehoek van de schakelas 6 in contact staan met de doorgangen 81-84A. Op eenzelfde wijze strekken de invoeren 71-74B zich tegenover de doorgangen 81-84B voor het doorvoeren van samenstelling B door de schakelas 6 uit. Op gelijke zijn aan een andere zijde van de schakelas 6 uitvoeren 91-94 25 aangebracht voor de samenstellingen A en B, die ieder respectievelijk uitmonden in de uitgangen 51-54.

Zoals weergegeven omvat de uitgang 51 zes deelgangen 51a-f, meer in detail zichtbaar in figuur 6. De deeluitgangen 51a-f 30 zijn op een kleine afstand van elkaar aangebracht in eindplaat 111, waardoor de afzonderlijke stromen uit de deeluitgangen 12 51a-f zullen binden onder invloed van onder andere de drukval bij het verlaten van de vorminrichting 13. De eindplaat 111 is verbonden aan de vorminrichting door middel van schroeven 112, waardoor het moge]ijk is de eindplaat 111 te vervangen en te 5 variëren in de vorm of het aantal van de deeluitgangen 51a-f.

Voor een uitgang 51 is dus voorzien in twee invoeren, een invoer 71A voor het toevoeren van een deelmassastroom van samenstelling Δ en een invoer 71B voor het toevoeren van een 10 deelmassastroom van samenstelling B. Afhankelijk van de stand van de schakelas 6 wordt een van de invoeren 7IA of 71B middels de doorgangen 81A of 813 verbonden met een uitvoer 91A of 91B. De uitvoeren 91A en 91B komen stroomafwaarts samen naar de uitgang 51. De doorgangen 81A en 81B strekken zich zodanig uit 15 in de schakelas 6 dat door maar een van de uitvoeren 91A of 91B tegelijkertijd een deelmassastroom stroomt. In figuur 2A is invoer 71B voor samenstelling B verbonden aan de uitvoer 91B, waardoor uit uitgang 51 een deelmassastroom 31 zal stromen van samenstelling B.

20

In figuur 2A, waarin een eerste fase van het productieproces is weergeven, is de schakelas zodanig geroteerd dat de invoeren 71B, 72A, 73B en 74A respectievelijk in contact staan met doorgangen 81B, 82A, 83B en 84A. De betreffende 25 deelmassastromen zijn in andere woorden ingeschakeld naar de uitgangen 51-54. In figuur 2B, die een tweede fase van het productieproces weergeeft, is op een tijdstip aangegeven met de stippellijn III voor de deelmassastromen 31-34 de schakelas 6 geroteerd zodanig dat nu de andere uitvoeren, namelijk 91A,

30 92B, 93A en 94B worden voorzien van de samenstelling A

respectievelijk B.

13

Voor uitgang 51 wordt op het tijdstip aangegeven met stippellijn III dus de deelmassastroom van invoer 71B naar uitvoer 91B uitgeschakeld, en wordt de deelmassastroom van 5 invoer 71A naar uitvoer 91A ingeschakeld. Door het roteren van de schakelas verandert dus de samenstelling van de deelmassastroom 31 van samenstelling B naar A.

In het hierboven gegeven voorbeeld worden, wanneer de 10 deelmassastromen van invoeren 71B en 73B naar 91B en 93B

uitgeschakeld worden, tegelijkertijd de deelmassastromen van 72B en 74B naar uitvoeren 92B en 94B ingeschakeld. Hierdoor hoeft het debiet van de mengkamer 2B die de samenstelling B aanlevert niet veranderd te worden. Op gelijke wijze blijft ook 15 de totale massastroom per tijdseenheid voor samenstelling A gelijk door het in fase in- en uitschakelen van de deelmassastromen naar verschillende uitgangen.

Het resultaat van het hierboven beschreven proces resulteert in 20 deelmassastromen 31-34 afkomstig uit de uitgangen 51-54. De deelmassastromen 31-34 zijn zoals weergegeven alternerend opgebouwd uit samenstelling A en B. In de figuren zijn de deelmassastromen nog afzonderlijk weergegeven, maar in een andere uitvoeringsvorm kan het mogelijk zijn dat de 25 afzonderlijke deeluitgangen 51a-f afzonderlijk worden aangesloten op ingangen 71 voor het in- en uitschakelen van de deelmassastroom naar de uitgangen. De deeluitgangen 51a-f zouden dan afzonderlijk aangestuurd kunnen worden overeenkomstig de weergegeven uitgangen 51-54. In een 30 dergelijke situatie zouden de deelmassastromen 31-34 onder invloed van de drukverlaging, de samenstellingen A en B worden 14 irair.ers onder druk tcegevoerd aan de vorminrichting 13, bij het verlaten van de uitgangen 51-54 expanderen en elkaar raken, waardoor een enkele massastroom 10 gevormd wordt. Het zal duidelijk zijn dat de uitgangen 51-54 dan dichter bij elkaar 5 aangebracht moeten worden, analoog aan de deeluitgangen 51a-f zoals weergegeven in figuur 6.

In figuur 3 is de schakelas 6 schematisch weergegeven. De schakelas 6 is cilindervormig en is op regelmatige afstanden 10 voorzien van doorgangen 81A, 813, 82A en 82B. De schakelas 6 wordt tijdens gebruik continu of stapsgewijze geroteerd in een richting aangegeven met I, waardoor de doorgangen alternerend aangesloten zullen worden op de invoeren en uitvoeren. De situatie zoals weergegeven in figuur 3 komt overeen met de 15 situatie in figuur 2A, waar de invoer 71B is verbonden middels de doorgang 81B aan de uitvoer 91B. De declmassastrocm van invoer 71A naar uitvoer 91A is uitgeschakeld of onderbroken.

Zoals reeds in de figuren 2A en 2B zichtbaar was, is voor 20 iedere uitgang 51-54 voorzien in twee doorgangen 81B en 81A

voor de twee samenstellingen. De schakelas 6 is hierbij als het ware opgebouwd uit eenheden 8, waarbij het aantal eenheden 8 overeenkomt met het aantal uitgangen van de vorminrichtingen. Het aantal doorgangen per eenheid 8 komt weer overeen met het 25 aantal gebruikte samenstellingen, in dit voorbeeld twee, namelijk samenstelling A en B. Het zal begrepen worden dat voor ieder van de gebruikte samenstellingen ook voorzien wordt in invoeren 71 en uitvoeren 91. Zoals eerder opgemerkt is het echter ook goed mogelijk meer samenstellingen te gebruiken. Ook 30 is het mogelijk maar één samenstelling te gebruiken, waarbij de deelmassastromen van de enkele samenstellingen naar ce uitgang 15 alternerend in- en uitgeschakeld kunnen worden.

In de figuren 4A en 4B zijn dwarsdoorsneden van de schakelas 6 langs respectievelijk de lijnen IVa en IVb uit figuur 3 5 weergegeven. Ook zijn de invoeren 71B en 71A en uitvoeren 91B en 91A schematisch weergegeven. De doorgangen 81B en 81A worden wijder naar het omtreksoppervlak van de schakelas 6 toe. Hierdoor is de invoer 71B binnen een rotatiehoek 12B, vermeerderd met de openingshoek vanwege de diameter van opening 10 71B, van de schakelas 6 aangesloten op de doorgang 81B. Op overeenkomstige wijze is de doorgang 81B vervolgens weer aangesloten op de uitvoer 91B. Beide hoeken komen hiertoe bij voorkeur overeen. Wanneer de invoer 71B is aangesloten op de uitvoer 91B, verdient het de voorkeur de invoer 71A af te 15 sluiten van de uitvoer 91A. Daartoe komt de hoek 12A waarin de invoer 71A wordt geblokkeerd door het omtreksoppervlak van de schakelas 6 overeen met de hoek 12B uit figuur 4A. In een voorkeursvariant zijn beide hoeken 90B, en kan met de rotatiesnelheid van de schakelas 6 in richting I gevarieerd 20 worden voor het aanpassen van de samenstelling van deelmassastroom aan de uitgang 51 van de uitvoeren 91B en 91A.

In de figuren 5A-F zijn verschillende producten weergegeven die geproduceerd kunnen worden met de werkwijze volgens de 25 uitvinding, waarbij de deelmassastromen 31-34 bij het verlaten van de inrichting zullen binden voor het vormen van het product

10. De massastroom naar ieder van de uitgangen 51-54 kan hierbij worden in- of uitgeschakeld, in figuur 5A is een product weergegeven dat bestaat uit een enkele 30 (deel)massastroom 31, die bijvoorbeeld afkomstig kan zijn uit de uitgang 51 van figuur 2A. Op een tijdstip aangegeven met X

16 is de deelmassastrocm met samenstelling B uitgeschakeld, en is de deelmassastroom met samenstelling A ingeschakeld. Op tijdstip XI vindt het omgekeerde plaats.

5 In figuur 5B is een product weergegeven dat gevormd wordt uit twee massastromen 31 en 32, bijvoorbeeld afkomstig uit de uitgangen 51 en 52 uit figuur 2A. Na het verlaten van de vorminrichting zijn de twee deelmassastromen 31 en 32 verbonden voor het vormen van het product volgens figuur 5B. Ieder van de 10 deelmassastromen 31 en 32 kunnen op eenzelfde manier gevormd zijn als de afzonderlijke massastroom 31 van het product van figuur 5A. Het is hierbij echter voordelig dat wanneer de deelmassastroom met samenstelling B voor deelmassastroom 31 op tijdstip X uitgeschakeld wordt, deze voor deelmassastroom 32 15 ingeschakeld wordt. Op een gelijke wijze wordt ook de deelmassastroom met samenstelling A geschakeld van deelmassastroom 32 naar deelmassastroom 31 op tijdstip X. Op tijdstip XI worden de samenstellingen weer omgedraaid naar de deelmassastromen 31 en 32. Het voordeel van het op deze wijze 20 in fase in- en uitschakelen is dat de totale massastroom van samenstelling A en B gelijk blijft in de loop van het proces, daar de massastromen 31 en 32 in tegenfase zijn geschakeld. De deelmassastromen afkomstig uit de compartimenten of extruders 2A en 2B kunnen hierdoor constant gehouden worden.

25

Het is echter ook mogelijk de deelmassastromen naar de uitgangen onafhankelijk van elkaar in en uit te schakelen, zoals weergegeven is in figuur 5C. Hier wordt op tijdstip X de deelmassastroom met samenstelling A uitgeschakeld naar de 30 uitgang 51 waaruit de deelmassastroom 31 stroomt en wordt de deelmassastroom met samenstelling B ingeschakeld. De 17 deelmassastroom 32 wordt op dit moment echter niet veranderd, dit vindt pas plaats op tijdstip XII. Het zal duidelijk zijn dat in de periode X-XII een dubbele hoeveelheid per tijdseenheid samenstelling B benodigd is en de massastroom van 5 samenstelling A totaal onderbroken is. Indien dit schakelpatroon in tegenfase wordt toegepast op het naastliggende product blijft de totale extruderopbrengst gelijk.

10 In figuur 5D is een product weergegeven waarvan het dwarsdoorsnede-oppervlak varieert. In dit voorbeeld wordt deelmassastroom 31 gevormd uit samenstelling B en wordt deelmassastroom 32 aanvankelijk gevormd uit samenstelling A. Op tijdstip X wordt de deelmassastroom met samenstelling A echter 15 uitgeschakeld, zonder bijvoorbeeld een deelmassastroom met samenstelling B in te schakelen, waardoor er tot het weer inschakelen op tijdstip XII geen deelmassastroom wordt afgegeven aan bijvoorbeeld uitgang 52. Ook hier is het zoals de vakman zal begrijpen mogelijk om eindeloos te variëren met 20 verschillende samenstellingen, waarvan een voorbeeld is weergegeven in figuur 5E, waar pas op tijdstip X de deelmassastroom met samenstelling B wordt ingeschakeld naar uitgang 52 voor het vormen van deelmassastroom 32. Op tijdstip XII wordt vervolgens de deelmassastroom met samenstelling A 25 uitgeschakeld naar uitgang 51, om op tijdstip XIII weer te worden aangesloten op de mengkamer 2B met samenstelling B.

Hoewel de hierboven gegeven voorbeelden ieder twee deelmassastromen 31 en 32 en twee samenstellingen A en B 30 betreffen, is de uitvinding geenszins beperkt hiertoe. In figuur 5F is een product weergegeven met dat bestaat uit vier 13 onderling verbonden deelmassastroner. 31, 32, 33 en 34 en is opgedouwd uit meerdere samenstellingen A, B, C, 3, etc.

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen, in het bijzonder snoepgoed, uit ten 5 minste twee deelmassastromen afkomstig van ten minste een extruder, waarbij de deelmassastromen worden toegevoerd aan ten minste twee ingangen van een vorminrichting met ten minste een uitgang waarbij de deelmassastromen samen een massastroom vormen, met het kenmerk, dat ten minste 10 een van de deelmassastromen naar de uitgang alternerend wordt aan- en uitgeschakeld, waarbij de massastroom onafgebroken blijft stromen, zodanig dat de samenstelling van de massastroom in dwarsdoorsnede varieert in de extrusierichting. 15

2. Werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen volgens conclusie 1, waarbij wanneer een deelmassastroom in een vorminrichting naar een uitgang is ingeschakeld, overige deelmassastromen naar deze uitgang 20 worden uitgeschakeld.

3. Werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen volgens conclusie 1 of 2, waarbij de massastroom wordt gevormd door ten minste twee 25 deelmassastromen afkomstig uit ten minste twee uitgangen van de vorminrichting, waarbij de deelmassastromen naar ten minste een van de uitgangen alternerend in- en uitgeschakeld wordt.

4. Werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen volgens conclusie 3, waarbij een 23 deelnassastroom naar ten minste een uitgang alternerend wordt aan- en uitgeschakeld zodanig dat aan deze uitgang een alternerende in- en uitgeschakelde massastrocm ontstaat. 3

5. Werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen volgens conclusie 3 of 4, waarbij wanneer een deelmassastroom naar een eerste uitgang is uitgeschakeld, deze deelmassastroom naar een andere 10 uitgang is ingeschakeld.

6. Werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 5, waarbij het in- en uitschakelen van een 15 deelmassastroom naar een uitgang omvat het respectievelijk doorleiden en het blokkeren van een deelmassastroom van de ingang naar de uitgang van de vorminrichting.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde 20 voedingsmiddelen volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 6, waarbij het in- en uitschakelen van een deelmassastroom naar een uitgang omvat het roteren van een schakelas die aangebracht is tussen de ingangen en de uitgang, waarbij in de schakelas doorgangen zijn 25 aangebracht die alternerend door het roteren verschillende ingangen aan de uitgang verbinden.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen volgens een van de voorgaande conclusies 30. zot en met 7, waarbiH ten minste twee deelmassastromen van verschillende samenstelling zijn.

9. Werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 8, waarbij ten minste twee deelmassastromen 5 worden toegevoerd uit ten minste twee afzonderlijke extruders.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen volgens een van de voorgaande conclusies 10. tot en met 9, waarbij het debiet van ten minste een extruder geregeld wordt.

11. Inrichting voor gebruik bij het vervaardigen van geëxtrudeerde voedingsmiddelen, omvattende ten minste twee 15 invoeren voor het toevoeren van deelmassastromen en ten minste een uitvoer, waarbij de inrichting een schakelinrichting omvat voor het alternerend in- en uitschakelen van ten minste een van de deelmassastromen naar de uitgang van de uitvoer. 20

12. Inrichting volgens conclusies 11, waarbij de schakelinrichting een roteerbare schakelas omvat, waarbij de invoeren en de uitvoer van de inrichting zich uitstrekken tot aan het omtreksvlak van de schakelas, en 25 waarbij de schakelas ten minste een doorgang omvat die zich uitstrekt tot aan het omtreksvlak voor het alternerend verbinden van ten minste een invoer aan een uitvoer.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de schakelas voor iedere invoer van de inrichting een doorgang omvat.

14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, waarbij de doorgangen in de schakelas en/of de invoeren van de inrichting zich zodanig op het omtreksoppervlak van de 5 schakelas uitstrekken dat bij rotatie van de as continue een uitvoer verbonden is een invoer van de inrichting.

15. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 11 tct en met 14, waarbij de inrichting meerdere uitgangen omvat, 10 waarbij ieder van de uitvoeren van de uitgangen alternerend verbonden kan worden aan ten minste een invoer van de inrichting.