NL2000985C2 - Method and device for reducing the differences between the tensile stresses in flexible elements. - Google Patents

Method and device for reducing the differences between the tensile stresses in flexible elements. Download PDF

Info

Publication number
NL2000985C2
NL2000985C2 NL2000985A NL2000985A NL2000985C2 NL 2000985 C2 NL2000985 C2 NL 2000985C2 NL 2000985 A NL2000985 A NL 2000985A NL 2000985 A NL2000985 A NL 2000985A NL 2000985 C2 NL2000985 C2 NL 2000985C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
elements
rollers
drive
measuring
yarns
Prior art date
Application number
NL2000985A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
NL2000985A1 (en
Inventor
Rudolf Johannes Gerardus Antonius Van Der Prof Ir Hoorn
Original Assignee
N Tex Technologies B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by N Tex Technologies B V filed Critical N Tex Technologies B V
Priority to NL2000985A priority Critical patent/NL2000985C2/en
Publication of NL2000985A1 publication Critical patent/NL2000985A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2000985C2 publication Critical patent/NL2000985C2/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/04Control of the tension in warp or cloth
    • D03D49/12Controlling warp tension by means other than let-off mechanisms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H51/00Forwarding filamentary material
    • B65H51/02Rotary devices, e.g. with helical forwarding surfaces
    • B65H51/04Rollers, pulleys, capstans, or intermeshing rotary elements
    • B65H51/08Rollers, pulleys, capstans, or intermeshing rotary elements arranged to operate in groups or in co-operation with other elements
    • B65H51/10Rollers, pulleys, capstans, or intermeshing rotary elements arranged to operate in groups or in co-operation with other elements with opposed coacting surfaces, e.g. providing nips
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H51/00Forwarding filamentary material
    • B65H51/32Supporting or driving arrangements for forwarding devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H57/00Guides for filamentary materials; Supports therefor
    • B65H57/003Arrangements for threading or unthreading the guide
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H59/00Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators
    • B65H59/10Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators by devices acting on running material and not associated with supply or take-up devices
    • B65H59/18Driven rotary elements
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H59/00Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators
    • B65H59/38Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators by regulating speed of driving mechanism of unwinding, paying-out, forwarding, winding, or depositing devices, e.g. automatically in response to variations in tension
    • B65H59/384Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators by regulating speed of driving mechanism of unwinding, paying-out, forwarding, winding, or depositing devices, e.g. automatically in response to variations in tension using electronic means
    • B65H59/388Regulating forwarding speed
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/31Textiles threads or artificial strands of filaments
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2701/00Handled material; Storage means
    • B65H2701/30Handled filamentary material
    • B65H2701/38Thread sheet, e.g. sheet of parallel yarns or wires

Description

Sch/svk/Cats-4pSch / svk / Cats-4p

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VERKLEINEN VAN DE VERSCHILLEN TUSSEN DE TREKSPANNINGEN IN FLEXIBELEMETHOD AND DEVICE FOR REDUCING DIFFERENCES BETWEEN DRAIN VOLTAGES IN FLEXIBLE

ELEMENTENELEMENTS

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het verkleinen van de verschillen tussen de trekspanningen in met onderling onafhankelijke snelheden en in onderling evenwijdige relatie aangevoerde 5 flexibele elementen, zoals garens, vezels, filamenten, draden, lintvormige elementen of dergelijke.The invention relates to a method and device for reducing the differences between the tensile stresses in flexible elements supplied with mutually independent speeds and in mutually parallel relationship, such as yarns, fibers, filaments, threads, ribbon-shaped elements or the like.

Een dergelijke inrichting is bekend uit NL-C-1024868 en WO-A-2005/051 823.Such a device is known from NL-C-1024868 and WO-A-2005/051 823.

Daarnaast is uit US-B-6 776 319 een inrichting 10 bekend die een dergelijk doel nastreeft doch slechts voor de tapijtindustrie (tuften) toepasbaar blijkt te zijn. Deze laatste inrichting is slechts beperkt in staat garenspanningen te verminderen.In addition, a device 10 is known from US-B-6 776 319 which pursues such an objective but appears to be applicable only to the carpet industry (tufting). This last device is only able to reduce yarn tensions to a limited extent.

De inrichting volgens NL-C-1024868 en WO-A-15 2005/051 823 werkt volgens een geheel ander principe, dat hierna kort zal worden toegelicht.The device according to NL-C-1024868 and WO-A-15 2005/051 823 operates according to an entirely different principle, which will be explained briefly below.

In deze inrichting worden garens met een zeer lage spanning (in het derde deel van het proces) op gelijke wijze elastisch opgerekt, waardoor een nagenoeg 20 gelijke spanning op een hoger niveau wordt verkregen. Tijdens dit proces worden de garens door langzamer lopende rollen afgeremd waardoor de zeer lage spanning bij de uittrede van de transportrollen behouden blijft.In this device, yarns with a very low tension (in the third part of the process) are stretched elastically in the same way, whereby a substantially equal tension is obtained at a higher level. During this process the yarns are braked by slower running rollers, so that the very low tension at the exit of the transport rollers is maintained.

De nauwkeurig gecontroleerde verschilsnelheid tussen 25 bedoelde inrichting (gedwongen toevoer van garens) en het proces dat daarop volgt (gedwongen afvoer van garens door opwikkelen of lamineren) leidt dan ook tot een superpositie van een voor alle garens gelijke spanning boven op de restspanning waarmee de garens de 2 transportrollen verlaten. Voorwaarde voor een gelijke of nagenoeg gelijke eindspanning is dan ook het zeer geringe spanningsniveau ter plaatse van de gedwongen en slipvrije toevoer tussen de transportrollen die daartoe op elkaar 5 gedrukt zijn en waarvan ten minste één rol voorzien is van een oppervlak met verhoogde weerstand tegen wrijving (tweede deel van het proces).The precisely controlled difference speed between said device (forced supply of yarns) and the process that follows (forced removal of yarns by winding or laminating) therefore leads to a superposition of a tension equal to all yarns on top of the residual tension with which the yarns leave the 2 transport rollers. The very low voltage level at the location of the forced and slip-free supply between the transport rollers that have been pressed onto each other for this purpose and of which at least one roller is provided with a surface with increased resistance to friction is therefore a condition for an equal or substantially equal final tension. second part of the process).

Het deel van de inrichting voorafgaand aan de gedwongen slipvrije toevoer heeft tot taak om dit zeer 10 geringe spanningsniveau te realiseren (eerste deel van het proces).The part of the device prior to the forced slip-free supply has the task of realizing this very low voltage level (first part of the process).

Dit vindt plaats door de garens, komend uit het creel en door een of meerdere rollen naar een vlak van parallelle garens te geleiden, collectief en met een 15 nagenoeg constante factor in spanning te reduceren door deze over roterende rollen te leiden waarvan de omtrekssnelheid groter is dan de snelheid waarmee de garens gedwongen worden afgenomen door de slipvrije transportrollen. Het contact met deze sneller draaiende 20 rollen vindt plaats over een zekere totale omsingelingshoek. Hoewel de relatieve spanningsverschillen na spanningsreductie ook hier gelijk blijven aan de oorspronkelijke relatieve spanningsverschillen voor intrede in de inrichting, zijn 25 de absolute spanningsverschillen als gevolg van de evenredige reductie van de individuele spanningen nagenoeg nihil. Eerder genoemde superpositie van een gelijke spanning als gevolg van de gedwongen gelijke rek leidt vervolgens tot het gewenste hogere spanningsniveau 30 met onderling nagenoeg gelijke spanning. De resterende relatieve spanningsverschillen bedragen dan nog slechts een deel van de oorspronkelijke relatieve spanningsverschillen.This takes place by reducing the yarns coming from the creel and by guiding one or more rollers to a plane of parallel yarns, collectively and with a substantially constant factor in tension by passing them over rotating rollers whose peripheral speed is greater then the speed at which the yarns are forced to take off by the non-slip transport rollers. The contact with these faster rotating rollers takes place over a certain total enclosure angle. Although the relative voltage differences after voltage reduction also remain the same here as the original relative voltage differences before entering the device, the absolute voltage differences as a result of the proportional reduction of the individual voltages are practically nil. The aforementioned superposition of an equal voltage as a result of the forced equal elongation then leads to the desired higher voltage level 30 with substantially the same voltage. The remaining relative voltage differences are then only a part of the original relative voltage differences.

Echter onderzoek aan een dergelijke bekende 35 inrichting volgens NL-C-1024868 en WO-A-2005/051 823 heeft uitgewezen, dat met de daarin beschreven middelen niet blijvend tot optimale instellingen gekomen kan worden. Weliswaar wordt in deze stand der techniek 3 melding gemaakt van een zogenaamde danserrol, die gekoppeld is met een overigens niet beschreven krachtsensor en aldus een indicatie van de som van de resterende garenspanning zou verschaffen, maar de 5 toepassing daarvan blijkt niet tot het gewenste, hierboven gespecificeerde resultaat te leiden. Achteraf is dit verklaarbaar, omdat immers een danserrol slechts de taak heeft om bij tijdelijk asynchrone snelheden tussen een slipvrije toevoer en een slipvrije afvoer de 10 baanspanning te allen tijde op een zekere minimale waarde te houden en/of ontoelaatbaar hoge pieken in de baanspanning bij start- en stopbewegingen te voorkomen. Een voorbeeld daarvan is het starten en stoppen van het transport van een folie vanaf een stilstaande 15 voorraadhaspel, zoals bij een folie- transportmachine, of de behandeling van een geluidsband in een bandopnameapparaat. Een danserrol voorkomt in een dergelijke opstelling slechts spanningsloze lusvorming.However, research on such a known device according to NL-C-1024868 and WO-A-2005/051 823 has shown that optimum means cannot be achieved permanently with the means described therein. It is true that in this prior art 3 mention is made of a so-called dancer role, which is coupled to a force sensor, which is otherwise not described and would thus provide an indication of the sum of the remaining yarn tension, but the application thereof does not appear to be the desired, above specified result. This can be explained afterwards, because after all, a dancer role only has the task of keeping the web tension at a certain minimum value and / or inadmissibly high peaks in the web tension at start-up at temporarily asynchronous speeds between a slip-free feed and a slip-free drain and prevent stopping movements. An example thereof is the starting and stopping of the transport of a film from a stationary supply reel, such as with a film transport machine, or the treatment of a sound tape in a tape recording apparatus. In such an arrangement, a dancer roll only prevents voltage-free looping.

Een danserrol in een der genoemde opstellingen 20 kan niet voorkomen dat bij transport van parallelle garens enkele onder geringe spanning staande garens vrijkomen van de omtrek van de danserrol. Immers in die situaties is sprake van gedwongen toe- en afvoer.A dancer roll in one of the arrangements 20 cannot prevent the release of some yarns under low tension from the circumference of the dancer roll when parallel yarns are being transported. After all, in those situations there is forced supply and removal.

Er dient daarom een onderscheid gemaakt te worden in de 25 precieze omstandigheden waaronder de garens getransporteerd worden. In de aangehaalde voorbeelden gaat het om de regeling tussen een gedwongen toevoer en een gedwongen afvoer van alle te transporteren elementen of garens.A distinction must therefore be made in the precise conditions under which the yarns are transported. In the examples cited, it is about the control between a forced supply and a forced removal of all elements or yarns to be transported.

30 In de inrichting US-B-6 776 319 gaat om een vrije toevoer van garens én een vrije afvoer daarvan. In de onderhavige uitvinding evenals de aangehaalde octrooiaanvrage NL-C-1024868 en WO-A-2005/051 823 gaat het om een vrije toevoer van garens en een gedwongen 35 afvoer daarvan. Dit nu is een essentieel verschil dat opgemerkt moet worden om verwarring over de toelichting van de verschillende typen inrichtingen en de toepassing van een meet- en regelunit te voorkomen.The device US-B-6 776 319 concerns a free supply of yarns and a free discharge thereof. The present invention, as well as the cited patent application NL-C-1024868 and WO-A-2005/051 823, concern a free supply of yarns and a forced removal thereof. This now is an essential difference that must be noted in order to avoid confusion about the explanation of the different types of devices and the use of a measuring and control unit.

44

Verder is bij de verwerking van zero-twist garens (dat wil zeggen garens zonder torsie, dus met zuiver parallelle filamenten die zonder enige torsie rond de lengteas van het garen worden toegevoerd) gebleken, 5 dat deze garens, ondanks de onderlinge evenwijdigheid van de filamenten, tijdelijk toch een torsie rond de lengteas kunnen vertonen. Deze torsie is in beide richtingen gelijk, waardoor de som van de interne verdraaiingen nul bedraagt. Deze garens worden doorgaans gebruikt om een 10 unidirectioneel materiaal (UD-laminaat) te vormen, waarbij de parallelle filamenten door een bindmiddel onderling gebonden worden.Furthermore, it has been found in the processing of zero-twist yarns (i.e. yarns without torsion, i.e. with purely parallel filaments that are fed around the longitudinal axis of the yarn without any torsion) that these yarns, despite the mutual parallelism of the filaments , can temporarily show a torsion around the longitudinal axis. This torque is the same in both directions, so that the sum of the internal rotations is zero. These yarns are generally used to form a unidirectional material (UD laminate), wherein the parallel filaments are bonded together by a binder.

Teneinde het aantal garens voor de vervaardiging van een relatief dun UD-laminaat te 15 beperken, bestaat behoefte om de filamenten van deze garens zodanig te spreiden, dat een lintvormig garen ontstaat en waarbij de linten elkaar zodanig zijdelings raken, dat gesproken kan worden van een gesloten, homogeen verdeeld bed van filamenten. In het 20 spreidingsproces dat onmiddellijk voorafgaand aan het lamineren plaatsvindt, vormen de genoemde torsies vaak een probleem, omdat de torsie tijdens het spreidproces wordt tegengehouden bij de spreidinrichting. Zodra meerdere verdraaiingen tegelijkertijd worden 25 tegengehouden ontstaat een zodanige contractie over de breedte van het garen, dat alle verdraaiingen, die voor de spreidinrichting zijn tegengehouden, op een bepaald moment gelijktijdig de spreidinrichting passeren onder behoud van de genoemde contractie.In order to limit the number of yarns for the manufacture of a relatively thin UD laminate, there is a need to spread the filaments of these yarns in such a way that a ribbon-shaped yarn is formed and the ribbons touching each other so that one can speak of a closed, homogeneously distributed bed of filaments. In the spreading process that takes place immediately prior to lamination, the said torsions often pose a problem, because the torsion is stopped at the spreading device during the spreading process. As soon as several rotations are stopped at the same time, a contraction is obtained across the width of the yarn such that all rotations that have been retained in front of the spreading device pass the spreading device simultaneously at a given moment while maintaining the said contraction.

30 Dit steeds opnieuw terugkerende, storende verschijnsel, (ook wel valse twijn geheten) doet de gewenste homogene spreiding van het totale ga.renbed teniet.This repeatedly recurring, disturbing phenomenon (also known as false twine) cancels out the desired homogeneous spread of the total bed of beds.

Omdat vaak meerdere honderden garens parallel 35 worden toegevoerd en dit storende proces in elke bundel filamenten met enige regelmaat optreedt, wordt hierdoor de kwaliteit van het UD-laminaat nadelig beïnvloed.Because often several hundreds of yarns are supplied in parallel and this disruptive process occurs in every bundle of filaments with some regularity, the quality of the UD laminate is adversely affected.

Verder bevatten de te verwerken garens vaak een 5 coating, die een viskeuze component in de wrijving veroorzaakt, waardoor deze afhankelijk wordt van de verschilsnelheid tussen de garens en het buitenvlak van de rollen. Dit heeft tot gevolg dat een regeling van de 5 snelheid volgens de hiervoor genoemde stand der techniek slechts één, in de publicatie niet-gespecificeerd, bruikbaar werkpunt kent bij een bepaalde doorvoersnelheid. Omdat het verwerkingsprocédé waarin de inrichting volgens de hiervoor genoemde 10 octrooispecificaties onderhevig is aan snelheidsvariaties, kan een goede werking van de inrichting buiten het enige, gekozen werkpunt niet worden gegarandeerd.Furthermore, the yarns to be processed often contain a coating which causes a viscous component in the friction, as a result of which it becomes dependent on the speed of difference between the yarns and the outer surface of the rollers. As a result, a speed control according to the aforementioned prior art has only one operating point that is not specified in the publication and can be used at a specific throughput speed. Because the processing method in which the device according to the aforementioned patent specifications is subject to speed variations, a proper operation of the device outside the only selected operating point cannot be guaranteed.

Verder is het van belang om, afhankelijk van de 15 te verwerken garens, de onderlinge drukkracht van de transportrollen te kunnen variëren. Gebleken is, dat bij garens met een extreem lage wrijvingscoëfficiënt (f < 0,1) onvoldoende doorvoerkracht opgebracht kan worden om de vereiste slipvrije doorvoer ter plaatse van de kneep 20 van de transportrollen onder alle omstandigheden te kunnen garanderen.Furthermore, it is important to be able to vary the mutual compressive force of the transport rollers, depending on the yarns to be processed. It has been found that with yarns with an extremely low coefficient of friction (f <0.1) insufficient throughput force can be applied to guarantee the required slip-free throughput at the pinch of the transport rollers under all circumstances.

Tenslotte is bij het gebruik van de inrichting volgens de genoemde stand der techniek de eerste doorvoer van garens, het zogenaamde "inscheren", problematisch 25 gebleken. Het trekken van de garens over de rollen leidt bij sommige garens tot vervuiling van de roloppervlakken, hetgeen bij fragiele garens tot zogenoemde omlopers kan leiden, waardoor de roloppervlakken opnieuw geheel schoongemaakt moeten worden.Finally, when using the device according to the aforementioned prior art, the first feed-through of yarns, the so-called "shaving-in", has proved to be problematic. Pulling the yarns over the rollers leads to contamination of the roll surfaces with some yarns, which can lead to so-called runners with fragile yarns, as a result of which the roll surfaces must again be completely cleaned.

30 De onderhavige uitvinding biedt een oplossing van de gesignaleerde problemen van de stand der techniek.The present invention offers a solution to the identified problems of the prior art.

Daartoe verschaft de uitvinding een werkwijze voor het verkleinen van de verschillen tussen de trekspanningen in met onderling onafhankelijke snelheden 35 en in onderling evenwijdige relatie aangevoerde flexibele elementen, zoals garens, vezels, filamenten, draden, of lintvormige elementen, welke elementen door de kneep van een samenstel· van twee tegen elkaar gedrukte, met 6 tegengestelde richtingen roterend aangedreven cilindrische transportrollen heen worden geleid, van welke transportrollen er ten minste één een buitenoppervlak met een zodanige hoge 5 wrijvingscoëfficiënt met de elementen vertoont, dat de elementen in hoofdzaak slipvrij door de kneep worden getransporteerd, welke werkwijze de volgende, in geschikte volgorde uit te voeren stappen vertoont: 10 (a) het stroomopwaarts ten opzichte van de transportrollen plaatsen van een samenstel van een aantal aangedreven cilindrische aandrijfrollen, en het over een zekere totale omsingelingshoek α over de aandrijfrollen en vervolgens door de kneep heen leiden van de onderling 15 evenwijdige elementen; (b) het in de transportrichting van de elementen aandrijven van de aandrijfrollen met een omtrekssnelheid die groter is dan de door de transportrollen bepaalde transportsnelheid, zodanig dat 20 de spanningen in alle elementen met dezelfde factor, ongeveer efot, worden verlaagd, waarin α = de totale omsingelingshoek in radialen en f - de snelheidsafhankelij ke wrijvingscoëfficiënt; (c} het meten van de trekspanningen in de 25 elementen in het gebied tussen de laatste aandrijfrol en de transportrollen en het genereren van een meetsignaal; (d) het op basis van dat meetsignaal besturen van de aandrijvingen van de transportrollen, zodanig dat de spanning in elk element onder dynamische besturing 30 wordt ingesteld op een van nul afwijkende waarde; en {e) het stroomafwaarts ten opzichte van de transportrollen onderwerpen van alle elementen aan een voor alle elementen nagenoeg gelijke rek, die bij onderling gelijke relevante mechanische eigenschappen van 35 de elementen leidt tot spanningen in de elementen, waarvan de onderlinge verschillen ten opzichte van de spanningen in de elementen stroomopwaarts ten opzichte van de aandrijfrollen zijn verkleind met een factor van 7 ongeveer efa.To this end, the invention provides a method for reducing the differences between the tensile stresses in flexible elements supplied with mutually independent speeds and in mutually parallel relationship, such as yarns, fibers, filaments, threads, or ribbon-shaped elements, which elements are pinched by a pinch of a assembly of two pressed cylindrical transport rollers pressed against each other, rotated with 6 opposite directions, of which transport rollers at least one has an outer surface with such a high coefficient of friction with the elements that the elements are substantially slip-free by the nip which method comprises the following steps to be carried out in suitable order: (a) placing an assembly of a number of driven cylindrical drive rollers upstream of the transport rollers, and placing the drive rollers over a certain total angle of rotation α over the drive rollers and continued guide the mutually parallel elements through the nip; (b) driving the drive rollers in the conveying direction of the elements at a peripheral speed that is greater than the conveying speed determined by the conveying rollers, such that the stresses in all elements are reduced by the same factor, approximately ephot, where α = the total enclosure angle in radians and f - the velocity dependent friction coefficient; (c} measuring the tensile stresses in the elements in the area between the last drive roller and the transport rollers and generating a measurement signal; (d) controlling the drives of the transport rollers on the basis of that measurement signal, such that the tension in each element under dynamic control 30 is set to a value deviating from zero, and {e) subjecting all elements downstream with respect to the transport rollers to an almost equal elongation for all elements, which with mutually relevant relevant mechanical properties of the elements leads to stresses in the elements, the mutual differences of which with respect to the stresses in the elements upstream of the drive rollers are reduced by a factor of about 7 efa.

Een zinvolle en betrouwbare reductie van de genoemde verkleiningsfactor wordt gerealiseerd met een werkwijze, waarin 5 < ef0i < 25.A meaningful and reliable reduction of the said reduction factor is achieved with a method in which 5 <ef0i <25.

5 Volgens een specifiek aspect van de uitvinding kan de werkwijze zodanig worden uitgevoerd dat het meetsignaal wordt gebruikt voor het instellen van de snelheid van de aandrijfrollen.According to a specific aspect of the invention, the method can be embodied such that the measuring signal is used to adjust the speed of the drive rollers.

Als alternatief of in combinatie daarmee kan de 10 werkwijze zodanig worden uitgevoerd dat het meetsignaal wordt gebruikt voor het instellen van de totale omsingelingshoek ot.Alternatively or in combination therewith, the method can be carried out in such a way that the measuring signal is used to adjust the total enclosure angle ot.

Verder verschaft de uitvinding een inrichting voor het verkleinen van de verschillen tussen de 15 trekspanning in met onderling onafhankelijke snelheden en in onderling evenwijdige relatie aangevoerde flexibele elementen, zoals garens, vezels, filamenten, draden, lintvormige elementen, of dergelijke, welke inrichting, gezien langs de gehele baan van de elementen in de 20 transportrichting, achtereenvolgens de volgende, in hoofdzaak onderling evenwijdige onderdelen omvat: een samenstel van een aantal aangedreven cilindrische aandrijfrollen, waarover de elementen over een zekere omsingelingshoek ot zijn geleid; 25 een meetinrichting voor het meten van de trekspanningen in de elementen; instelmiddelen voor het als reactie op het door de meetmiddelen afgegeven meetsignaal instellen van de totale trekspanning in de elementen; en 30 een een kneep definiërend samenstel van twee tegen elkaar gedrukte, met tegengestelde richtingen roterend aangedreven transportrollen door welke kneep de elementen heen worden geleid, van welke transportrollen er ten minste één een buitenoppervlak met een zodanig 35 hoge wrijvingscoëfficiënt met de elementen vertoont, dat de elementen in hoofdzaak slipvrij door de kneep worden getransporteerd.The invention further provides a device for reducing the differences between the tensile stress in flexible elements supplied with mutually independent speeds and in mutually parallel relationship, such as yarns, fibers, filaments, threads, ribbon-shaped elements, or the like, which device, viewed along the entire path of the elements in the conveying direction comprises, in succession, the following substantially mutually parallel parts: an assembly of a number of driven cylindrical drive rollers, over which the elements are guided over a certain enclosure angle; 25 a measuring device for measuring the tensile stresses in the elements; adjusting means for adjusting the total tensile stress in the elements in response to the measuring signal supplied by the measuring means; and a nip-defining assembly of two transport rollers pressed against each other and rotating in opposite directions, through which nip the elements are guided, of which transport rollers at least one has an outer surface with such a high coefficient of friction with the elements that the elements are transported substantially slip-free through the nip.

Het is van belang, de elementen voor 8 uiteindelijke opslag of verwerking op een gewenste verhoogde spanning te brengen.It is important to bring the elements for final storage or processing to a desired increased voltage.

Volgens de uitvinding kan de hiervoor gespecificeerde inrichting omvatten: rekmiddelen voor het 5 onderwerpen van alle elementen aan een voor alle elementen nagenoeg gelijke rek, die bij onderling gelijke relevante mechanische eigenschappen van de elementen leidt tot spanningen in de elementen, waarvan de onderlinge verschillen ten opzichte van spanningen in de 10 elementen stroomopwaarts ten opzichte van de aandrijfrollen zijn verkleind met een factor van ongeveer ef0i.According to the invention, the device specified above may comprise: stretching means for subjecting all elements to an almost equal elongation for all elements, which leads to tensions in the elements with mutually identical relevant mechanical properties of the elements, the mutual differences of which with respect to of voltages in the 10 elements upstream with respect to the drive rollers are reduced by a factor of approximately efi.

Opgemerkt wordt, dat de rekmiddelen, hoewel in de meeste applicaties zeer gewenst, niet 15 noodzakelijkerwijze deel van de inrichting volgens de uitvinding hoeven uit te maken. Ook een bewerkings- of opwikkelinrichting, die de elementen met gereduceerde spanningen bewerkt respectievelijk opwikkelt kan in samenhang met de uitvoer van de inrichting volgens de 20 uitvinding zorgdragen voor het opleggen van de gewenste rek aan de elementen.It is noted that the stretching means, although highly desirable in most applications, do not necessarily have to be part of the device according to the invention. A processing or winding device that processes or rewinds the elements with reduced stresses can also, in conjunction with the output of the device according to the invention, ensure that the desired stretch is applied to the elements.

De rekmiddelen kunnen zodanig zijn uitgevoerd, dat de inrichting volgens de uitvinding de elementen uitvoert via de kneep van twee met elkaar samenwerkende, 25 met een bepaalde omtrekssnelheid aangedreven rollen, door welke kneep de elementen slipvrij worden doorgevoerd, gevolgd door een, ofwel in de inrichting volgens de uitvinding, ofwel in een daaraan aansluitende externe inrichting aanwezige kneep van twee volgende, met een 30 hogere omtrekssnelheid aangedreven rollen, door welke kneep de elementen eveneens slipvrij worden doorgevoerd. Dit snelheidsverschil tussen de genoemde twee stellen samenwerkende rollen veroorzaakt een zekere rek in de elementen, die voor alle elementen dezelfde is. De rek 35 wordt bepaald door het snelheidsverschil en het is dan ook wezenlijk, de snelheden van de twee genoemde stellen rollen nauwkeurig op elkaar af te stemmen.The stretching means can be embodied such that the device according to the invention carries out the elements via the nip of two co-operating rollers driven with a certain circumferential speed, through which nip the elements are passed without slip, followed by a, or in the device according to the invention, or in an external device connected thereto, nip of two following rollers driven with a higher peripheral speed, through which nip the elements are also passed through without slip. This speed difference between said two sets of co-operating rollers causes a certain elongation in the elements, which is the same for all elements. The elongation 35 is determined by the speed difference and it is therefore essential to accurately match the speeds of the two sets of rolls mentioned.

Een goede werking van de inrichting is 9 verzekerd in het geval waarin 400° < a < 1500°.Proper operation of the device is assured in the case where 400 ° <a <1500 °.

Een inrichting kan de bijzonderheid vertonen, dat het van de meetinrichting afkomstige meetsignaal wordt gebruikt voor het instellen van de aandrijving van 5 de aandrijfrollen.A device can have the special feature that the measuring signal from the measuring device is used to adjust the drive of the drive rollers.

Als alternatief of in combinatie daarmee kan de inrichting de bijzonderheid vertonen, dat het van de meetinrichting afkomstige meetsignaal wordt gebruikt voor het instellen van de totale omsingelingshoek a.Alternatively or in combination therewith, the device can have the special feature that the measuring signal from the measuring device is used to adjust the total encircling angle α.

10 Deze laatste variant kan zodanig zijn uitgevoerd, dat α wordt ingesteld door het instellen van de onderlinge positie van ten minste twee aandrijfrollen.This latter variant can be designed such that α is adjusted by adjusting the mutual position of at least two drive rollers.

In een belangrijke uitvoering vertoont de inrichting de bijzonderheid, dat de meetinrichting omvat: 15 een althans min of meer dwars op de transportrichting van de elementen beweegbare, met de elementen in contact verkerend eerste meetorgaan, waarvan de positie de evenwichtssituatie vormt tussen enerzijds de resulterende kracht als gevolg van het door een veer, 20 bijvoorbeeld een proportionele veer, en/of een contragewicht gedeeltelijk gecompenseerde gewicht van het eerste meetorgaan en anderzijds de resultante van de krachten in de parallelle elementen die door de verplaatsing van de eerste meetorgaan worden verstoord in 25 hun rechte baan vanaf het samenstel van aandrijfrollen naar het samenstel van transportrollen, welke positie gebruikt wordt voor het zodanig instellen van de omtrekssnelheid van de aandrijfrollen, dat een substantiële, bijvoorbeeld in hoofdzaak volledige, 30 compensatie van het gewicht van het eerste meetorgaan wordt verkregen.In an important embodiment, the device has the special feature that the measuring device comprises: a first measuring member movable at least more or less transversely to the direction of transport of the elements, the position of which is in contact with the elements, the position of which forms the equilibrium situation between the resulting force on the one hand as a result of the weight of the first measuring member partially compensated by a spring, for example a proportional spring, and / or a counterweight and on the other hand the resultant of the forces in the parallel elements which are disturbed in their movement by the first measuring member straight path from the assembly of drive rollers to the assembly of conveyor rollers, which position is used to adjust the peripheral speed of the drive rollers so that a substantial, for example substantially complete, compensation of the weight of the first measuring device is obtained.

In een andere uitvoering en eventueel in combinatie met de hiervoor beschreven variant kan de inrichting de bijzonderheid vertonen, dat de 35 meetinrichting omvat: een zich althans met een aanzienlijke component dwars op de transportrichting van de elementen naast het vlak van de elementen uitstrekkende langwerpige bak met 10 twee langsranden, waarlangs de elementen worden getransporteerd, aan welke bak zuigmiddelen aansluiten, zodanig dat de elementen tijdens bedrijf zijn onderworpen aan een gekozen kracht, die de elementen naar de holte 5 binnen de bak dringt, aan welke bak een lichtbron en een lichtdetector is toegevoegd, zodanig, dat de lichtdetector een van het meetsignaal deel uitmakend detectiesignaal afgeeft in het geval, waarin een element over ten minste een eerste vooraf bepaalde afstand de 10 holte is binnengegaan, op basis van welk detectiesignaal de instelmiddelen de totale trekspanning in de elementen verhogen. Elke op zichzelf bekende geschikte meet- en regelstrategie die in het kader van de uitvinding geschikt is kan worden toegepast.In another embodiment and optionally in combination with the above-described variant, the device can have the special feature that the measuring device comprises: an elongated tray extending at least with a substantial component transversely of the conveying direction of the elements alongside the plane of the elements. 10 two longitudinal edges along which the elements are transported, to which tray suction means connect, such that during operation the elements are subjected to a selected force which urges the elements to the cavity 5 within the tray, to which tray is a light source and a light detector added such that the light detector emits a detection signal forming part of the measuring signal in the case where an element has entered the cavity over at least a first predetermined distance, on the basis of which detection signal the adjusting means increase the total tensile stress in the elements . Any suitable measuring and control strategy which is known per se and which is suitable within the scope of the invention can be applied.

15 Zo kan bijvoorbeeld de inrichting de bijzonderheid vertonen, dat de instelmiddelen van het pendelende type zijn en na de genoemde verhoging de trekspanning weer verlagen.For example, the device can have the special feature that the adjusting means are of the oscillating type and reduce the tensile stress again after said increase.

Ook kan de inrichting het kenmerk vertonen, dat 20 aan de bak een tweede lichtdetector is toegevoegd, die een tweede detectiesignaal afgeeft in het geval, waarin een element over een grotere tweede afstand de holte is binnengegaan, waarbij het eerste detectiesignaal althans bij benadering correspondeert met een nominale minimale 25 trekspanning in elk van de elementen, en het tweede detectiesignaal correspondeert met een ongewenst lage trekspanning, en dat op basis van het tweede detectiesignaal de instelmiddelen de totale trekspanning in de elementen verhogen.The device can also be characterized in that a second light detector is added to the box, which second emits a detection signal in the case where an element has entered the cavity over a larger second distance, the first detection signal corresponding at least approximately to a nominal minimum tensile stress in each of the elements, and the second detection signal corresponds to an undesirably low tensile stress, and that on the basis of the second detection signal the setting means increase the total tensile stress in the elements.

30 Bij voorkeur omvat de inrichting een stroomafwaarts ten opzichte van de kneep geplaatst stel cilindrische remrollen, waarover de elementen over een zekere totale omsingelingshoek β zijn geleid, welke remrollen een omtrekssnelheid bezitten, die kleiner is 35 dan de omtrekssnelheid van de transportrollen.The device preferably comprises a set of cylindrical brake rollers downstream of the nip, over which the elements are guided over a certain total angle of rotation β, which brake rollers have a peripheral speed that is smaller than the peripheral speed of the transport rollers.

Teneinde de uiteindelijke spanning op een gewenste waarde te kunnen instellen kan de inrichting omvatten een tussen de kneep en de eerste remrol 11 geplaatste tweede meetinrichting voor het meten van de trekspanningen in de elementen; en instelmiddelen voor het instellen van de omtrekssnelheid van de remrollen als reactie op het door 5 de tweede meetinrichting afgegeven meetsignaal.In order to be able to adjust the final tension to a desired value, the device may comprise a second measuring device placed between the nip and the first brake roller 11 for measuring the tensile stresses in the elements; and adjusting means for adjusting the peripheral speed of the brake rollers in response to the measuring signal supplied by the second measuring device.

Deze laatste uitvoering kan de bijzonderheid vertonen, dat de tweede meetinrichting omvat: een tussen het samenstel van transportrollen en het samenstel van remrollen althans min of meer dwars op 10 de transportrichting van de elementen beweegbaar tweede meetorgaan, waarvan de positie de evenwichtssituatie vormt tussen enerzijds de resulterende kracht als gevolg van het door een veer, bijvoorbeeld een proportionele veer, en/of een contragewicht gedeeltelijk gecompenseerde 15 gewicht van het tweede meetorgaan, en anderzijds de resultante van de krachten in de parallelle elementen die door de verplaatsing van het tweede meetorgaan worden verstoord in hun rechte baan van het samenstel van transportrollen naar het samenstel van remrollen, welke 20 positie gebruikt wordt voor het zodanig instellen van de omtrekssnelheid van de remrollen, dat een substantiële, bijvoorbeeld in hoofdzaak volledige compensatie van het gewicht van de tweede meetinrichting wordt verkregen.This latter embodiment can have the special feature that the second measuring device comprises: a second measuring device movable between the assembly of conveyor rollers and the assembly of brake rollers, at least more or less transversely to the conveying direction of the elements, the position of which forms the equilibrium situation between the resulting force as a result of the weight of the second measuring member partially compensated by a spring, for example a proportional spring, and / or a counterweight, and on the other hand the resultant of the forces in the parallel elements which are disturbed by the displacement of the second measuring member in their straight path from the assembly of conveyor rollers to the assembly of brake rollers, which position is used to adjust the peripheral speed of the brake rollers so that a substantial, for example substantially complete, compensation of the weight of the second measuring device is obtained.

Volgens een specifiek aspect kan de inrichting 25 de bijzonderheid vertonen, dat de aandrijfrollen onderling gelijke buitendiameters bezitten en steeds met dezelfde omtrekssnelheid volgens de transportrichting van de elementen worden aangedreven.According to a specific aspect, the device 25 can have the special feature that the drive rollers have mutually equal outside diameters and are always driven with the same peripheral speed in the direction of conveyance of the elements.

In een uitvoering met een stel remrollen kan de 30 inrichting het kenmerk vertonen, dat de remrollen onderling gelijke buitendiameters bezitten en steeds met dezelfde omtrekssnelheid volgens de transportrichting van de elementen worden aangedreven.In an embodiment with a set of brake rollers, the device can have the feature that the brake rollers have mutually equal outside diameters and are always driven at the same peripheral speed in the direction of transport of the elements.

In het bijzonder en met voordeel kan de 35 inrichting de bijzonderheid vertonen, dat de transportrollen worden aangedreven met een instelbare omtrekssnelheid die in afhankelijkheid van de gewenste spanning in de elementen fractioneel lager is dan de 12 snelheid van de elementen stroomafwaarts ten opzichte van de transportrollen.In particular and advantageously, the device can have the special feature that the transport rollers are driven at an adjustable peripheral speed which, depending on the desired tension in the elements, is fractionally lower than the speed of the elements downstream with respect to the transport rollers.

Een specifieke uitvoering vertoont het kenmerk, dat de aandrijving van de aandrijfrollen via een 5 differentieel mechanisch· gekoppeld is met de aandrijving van de transportrollen.A specific embodiment has the feature that the drive of the drive rollers is mechanically coupled to the drive of the conveyor rollers via a differential.

Een van een stel remrollen voorziene uitvoering kan met voordeel de bijzonderheid vertonen, dat de aandrijving van de remrollen via een differentieel 10 mechanisch gekoppeld is met de aandrijving van de transportrollen.An embodiment provided with a set of brake rollers can advantageously have the special feature that the drive of the brake rollers is mechanically coupled to the drive of the transport rollers via a differential.

Deze laatste uitvoeringen kunnen zodanig zijn dat de derde as van het differentieel tussen de aandrijfrollen en de transportrollen met een zodanige 15 snelheid wordt aangedreven, dat het gewicht van het meetorgaan in hoofdzaak volledig gecompenseerd wordt door de uitrekking van een veer, bijvoorbeeld een proportionele veer, en/of de positie van een met het meetorgaan gekoppeld contragewicht.These latter embodiments can be such that the third axis of the differential between the drive rollers and the transport rollers is driven at such a speed that the weight of the measuring device is substantially fully compensated by the extension of a spring, for example a proportional spring, and / or the position of a counterweight coupled to the measuring device.

20 Een inrichting met een meetorgaan van het beschreven type kan de bijzonderheid vertonen, dat de derde as van het differentieel, tussen het stelsel van transportrollen en de remrollen, met zodanige snelheid wordt aangedreven, dat het gewicht van het meetorgaan in 25 hoofdzaak volledig gecompenseerd wordt door de uitrekking van een veer, bijvoorbeeld een proportionele veer, en/of de positie van een met het meetorgaan gekoppeld contragewicht.A device with a measuring device of the described type can have the special feature that the third axis of the differential, between the system of transport rollers and the brake rollers, is driven at such a speed that the weight of the measuring device is substantially fully compensated by the extension of a spring, for example a proportional spring, and / or the position of a counterweight coupled to the measuring device.

Volgens het specifieke aspect van de uitvinding 30 kan de inrichting de bijzonderheid vertonen, dat de drukkracht van de samenwerkende transportrollen instelbaar is.According to the specific aspect of the invention, the device can have the special feature that the compressive force of the cooperating conveyor rollers is adjustable.

Teneinde blijvende indrukking van een relatief zachte rol als gevolg van een langdurige periode van 35 stilstand te doen voorkomen kan de inrichting de bijzonderheid vertonen, dat de transportrollen een ruststand bezitten, waarin de transportrollen buiten aangrijping met elkaar zijn.In order to prevent permanent compression of a relatively soft roller as a result of a prolonged period of standstill, the device can have the special feature that the transport rollers have a rest position in which the transport rollers are out of engagement with each other.

1313

Volgens een belangrijk aspect van de uitvinding vertoont een specifieke inrichting de bijzonderheid dat aan ten minste één einde van de buitenoppervlakken van de aandrijfrollen en van de remrollen concentrisch ten 5 opzichte van het betreffende roloppervlak gelagerde, vrij roteerbare geleidewielen zijn aangebracht, waarvan de buitendiameters groter zijn dan de buitendiameters van de rollen waar omheen ze gelagerd zijn, en concentrisch met de transportrollen op dezelfde wijze gelagerde, vrij 10 roteerbare geleidewielen zijn aangebracht, waarvan de buitendiameters kleiner zijn dan de buitendiameters van de transportrollen.According to an important aspect of the invention, a specific device has the special feature that at least one end of the outer surfaces of the drive rollers and of the brake rollers are mounted concentrically with respect to the respective rolling surface, freely rotatable guide wheels, the outer diameters of which are larger then the outer diameters of the rollers around which they are mounted, and guide wheels freely mounted in the same manner and arranged concentrically with the conveyor rollers, the outer diameters of which are smaller than the outer diameters of the conveyor rollers.

Deze inrichting kan zodanig zijn uitgevoerd, dat, in overeenstemming met de baan van de elementen door 15 de inrichting, de geleidewielen zijn omsingeld door een eindloos aandrijfelement, één aan elke eindzone van een roloppervlak, welk aandrijfelement gespannen kan worden door middel van een spanrol, welke beide aandrijfelementen gezamenlijk door aandrijfmiddelen 20 worden aangedreven.This device can be designed such that, in accordance with the path of the elements through the device, the guide wheels are surrounded by an endless drive element, one at each end zone of a rolling surface, which drive element can be tensioned by means of a tensioning roller, which both drive elements are jointly driven by drive means.

In een praktische uitvoering vertoont de inrichting de bijzonderheid dat de beide aandrijfelementen op een zelfde plaats aan de omtrek middelen vertonen voor het tijdelijk opnemen van een zich 25 in de langsrichting van het roloppervlak uitstrekkende, losneembare klemlijst, waarin de elementen tijdelijk, min of meer op de gewenste steekafstand vastgeklemd kunnen worden.In a practical embodiment the device has the special feature that the two drive elements at one and the same location on the circumference have means for temporarily receiving a releasable clamping strip extending in the longitudinal direction of the rolling surface, in which the elements are temporarily, more or less attached to can be clamped at the desired pitch.

Deze laatste variant kan het kenmerk bezitten 30 dat de klemlijst een poetselement aanwezig is, welk poetselement bestaat uit een niet-krassend materiaal dat eventueel van een reinigingsmiddel voorzien is.This latter variant can have the feature that the clamping strip is provided with a cleaning element, which cleaning element consists of a non-scratching material which may be provided with a cleaning agent.

Volgens een specifiek aspect van de uitvinding kan de inrichting de bijzonderheid vertonen, dat zero 35 twist (niet-getordeerde) elementen, voorafgaand aan de invoer in de inrichting, onder trekspanning gedwongen langs een samenstel van ten minste twee gekromde prismatische oppervlakken worden geleid.According to a specific aspect of the invention, the device can have the special feature that zero twist (non-twisted) elements, prior to being introduced into the device, are forced under tensile stress along an assembly of at least two curved prismatic surfaces.

1414

Deze laatste uitvoering kan zodanig zijn uitgevoerd dat de twee gekromde prismatische oppervlakken deel uitmaken van een samenstel, welk samenstel zodanig roteerbaar is opgesteld, dat de totale omsingelingshoek 5 van de elementen van de prismatische oppervlakken instelbaar is.This latter embodiment can be embodied such that the two curved prismatic surfaces form part of an assembly, which assembly is arranged so as to be rotatable such that the total enclosure angle of the elements of the prismatic surfaces can be adjusted.

Volgens weer een ander aspect van de uitvinding kan de inrichting de bijzonderheid vertonen, dat aan een of meer rollen een reminrichting, bijvoorbeeld een 10 trommelrem of schijfrem, is toegevoegd.According to yet another aspect of the invention, the device can have the special feature that a braking device, for example a drum brake or disc brake, is added to one or more rollers.

Deze laatste uitvoering kan zodanig zijn uitgevoerd dat de bediening van de reminrichting koppelbaar is of gekoppeld is met de aandrijving van de transportrollen ter ondersteuning van een snelle stop van 15 de rollen, in synchronisatie met een stroomafwaarts ten opzichte van de inrichting geplaatst bewerkingstation voor de elementen.This latter embodiment can be embodied such that the operation of the braking device can be coupled or coupled to the drive of the transport rollers to support a quick stop of the rollers, in synchronization with a processing station for the elements placed downstream of the device. .

Een zeer eenvoudige en technisch betrouwbare uitvoering vertoont de bijzonderheid dat alle 20 aandrijfrollen en/of alle remrollen door een respectieve tandwieltransmissie met onderling gelijke snelheden worden aangedreven.A very simple and technically reliable embodiment has the special feature that all drive rollers and / or all brake rollers are driven by a respective gear transmission with mutually equal speeds.

Niet alleen worden parallelle garens met verschillende garenspanningen in zeer hoge mate gelijk in 25 spanning gemaakt maar tevens zullen de spoelen, waarop de voorraad garens zich bevinden, meer gelijkmatig leeg raken waardoor bij het tegelijkertijd vervangen van alle nagenoeg lege spoelen veel garenafval kan worden vermeden evenals garenbreuk en tijdrovend handmatig afstellen van 30 alle remmen van het creel.Not only are parallel yarns with different yarn tensions very much equalized in tension, but the spools on which the supply of yarns are located will also be emptied more evenly so that a great deal of yarn waste can be avoided as well as replacing all virtually empty spools. yarn break and time-consuming manual adjustment of all creel brakes.

De omsingeling met een contactboog van 400 ° - 1500° verzekert ook bij gladde garens een hoge spanningsreductiefactor. Hierdoor zal de garenspanning vlak voor de transportrollen tot het gewenste minimum 35 kunnen worden teruggebracht. Voor minder gladde garens kan met een geringere omsingeling worden volstaan, omdat de wrijvingscoëfficient op gelijke wijze bijdraagt aan de waarde van de spanningsreductiefactor. De mate van 15 omsingeling wordt naar beneden begrensd door de eisen die men stelt aan gelijke spanning en naar boven begrensd door het eerder genoemde aandeel van de viskeuze wrijving in de totale wrijving.Surrounding with a contact arc of 400 ° - 1500 ° ensures a high stress reduction factor even with smooth yarns. As a result, the yarn tension just before the transport rollers can be reduced to the desired minimum. For less smooth yarns, a smaller enclosure is sufficient, because the coefficient of friction contributes equally to the value of the stress reduction factor. The degree of encirclement is limited downwards by the demands placed on equal tension and upwards limited by the aforementioned part of the viscous friction in the total friction.

5 In de inrichting volgens de voorliggende uitvinding wordt dan ook geen op zichzelf bekende danserrol toegepast, omdat de reeds bekende functie om als tijdelijk buffer te dienen voor een eventueel niet-eenparige snelheid tussen twee slipvrije aandrijfpunten, 10 niet bruikbaar is gebleken.In the device according to the present invention, therefore, no dancer role known per se is used, because the already known function of serving as a temporary buffer for a possibly non-uniform speed between two slip-free drive points has proved to be useless.

De eerder genoemde inrichting, beschreven in US-B-6 776 319, voldoet als gevolg van de geringe omsingeling (minder dan 270°) van de zogeheten "overfeed roller" in het geheel niet aan de eis om de spanning 15 substantieel te verlagen. De over te brengen wrijvingskracht op een garen met hogere spanning wordt verder beperkt door de toepassing van een overfeed roller met glad gepolijst buitenoppervlak. Een dergelijke inrichting is, afhankelijk van de wrijvingscoëfficiënt, 20 maximaal in staat om een spanningsreductie van 38% te bereiken. Dit betekent dat de absolute spanningsverschillen ca 60% zullen bedragen van de oorspronkelijke spanningsverschillen. Deze inrichting is dan ook slechts toepasbaar bij het tuften (het 25 schoksgewijs toevoeren van garens). Van een nagenoeg gelijke spanning kan dan ook geen sprake zijn.The aforementioned device, described in US-B-6 776 319, does not meet the requirement to substantially reduce the voltage due to the slight encirclement (less than 270 °) of the so-called "over-feed roller". The frictional force to be transferred to a yarn with a higher tension is further limited by the use of an overfeed roller with a smoothly polished outer surface. Such a device is, depending on the friction coefficient, at its maximum capable of achieving a stress reduction of 38%. This means that the absolute voltage differences will be approximately 60% of the original voltage differences. This device can therefore only be used for tufting (shockwise feeding of yarns). There can therefore be no question of an almost equal voltage.

Kenmerk van de onderhavige uitvinding is het collectief op gelijke spanningen brengen van parallelle garens door deze als gevolg van een snelheidsverschil 30 tussen de inrichting volgens de uitvinding en het vervolgproces een voor alle garens gelijke rek op te leggen.Characteristic of the present invention is the collective tensioning of parallel yarns by imposing an elongation on all yarns as a result of a speed difference between the device according to the invention and the subsequent process.

De stijfheid van sommige soorten elementen kan zodanig hoog zijn, dat het opleggen van een gewenste rek 35 zeer onpraktisch wordt. Koolstofvezel, glasvezel, aramide en verstrekt polyetheen zijn voorbeelden van vezels met hoge tot zeer hoge stijfheid.The stiffness of some types of elements can be so high that the imposition of a desired stretch 35 becomes very impractical. Carbon fiber, fiberglass, aramid and stretched polyethylene are examples of fibers with high to very high rigidity.

Om aan het criterium van meer dan 90% 16 stabiliteit in spanning te kunnen voldoen is het wenselijk om in plaats van een vooraf bepaalde rek een zekere trekkracht in de elementen te genereren. Deze trekkracht is bij voorkeur tot stand te brengen door ten 5 minste één van rollen aan te drijven met een tijdens aandrijving begrensd koppel en een toerental dat bij belasting nul begrensd is tot een waarde waarbij de omtreksnelheid van beide rollen niet meer dan bijvoorbeeld 20% hoger ligt dan die in het geval van de 10 gewenste belasting, teneinde de vrije loop met zeer hoog toerental te vermijden.In order to be able to meet the criterion of more than 90% 16 stability in stress, it is desirable to generate a certain tensile force in the elements instead of a predetermined elongation. This tensile force can preferably be achieved by driving at least one of rollers with a torque limited during drive and a speed that is zero when loaded at a value at which the peripheral speed of both rollers is not more than, for example, 20% higher than that in the case of the desired load, in order to avoid the free running at a very high speed.

Voorwaarde voor het kunnen uitvoeren van een dergelijke processtap is de onderling gelijke toevoer van garens in combinatie met de onderling gelijke afvoer van 15 garens. Deze tweede voorwaarde komt tot stand bij een wikkelproces (scheren van garens op een kettingboom) of het lamineren van de garens (onderling in positie fixeren van de garens in een onderling verbindend laminaat). De eerste voorwaarde wordt gegarandeerd in de inrichting van 20 de uitvinding door tussen de twee transportrollen die tegen elkaar gedrukt worden, en waarvan er tenminste een voorzien is van een buitenlaag met verhoogde weerstand tegen wrijving alle parallelle garens slipvrij door te voeren. Deze laag kan bijvoorbeeld een coating zijn van 25 rubber, polyurethaan, chroom, keramiek, Teflon (PTFE), die elk hun eigen wrijvingscoëfficiënt kennen in samenwerking met een ander materiaal, bijvoorbeeld hardchroom.A condition for being able to carry out such a process step is the mutually equal supply of yarns in combination with the mutually equal discharge of yarns. This second condition comes about during a winding process (shearing yarns on a chain tree) or laminating the yarns (fixing the yarns in position in an interconnecting laminate). The first condition is guaranteed in the device of the invention by passing all parallel yarns slip-free between the two transport rollers which are pressed against one another and at least one of which is provided with an outer layer with increased resistance to friction. This layer can for instance be a coating of rubber, polyurethane, chromium, ceramic, Teflon (PTFE), each of which has its own coefficient of friction in cooperation with another material, for example hard chrome.

Omdat de elementen zowel over de aandrijvende 30 rollen als de afremmende rollen voortdurend licht slippen, is het gewenst de manteloppervlakken van deze rollen te voorzien van een zeer slijtvaste laag of coating van bijvoorbeeld technisch hardchroom, keramiek of een ander slijtvast materiaal.Because the elements constantly slip slightly over both the driving rollers and the braking rollers, it is desirable to provide the jacket surfaces of these rollers with a very wear-resistant layer or coating of, for example, technical hard chrome, ceramic or another wear-resistant material.

35 De transportsnelheid van de elementen wordt bepaald door de beide transportrollen, zodat de elementen niet over deze rollen slippen. Slijtage van deze rollen is dan ook slechts in geringe mate aan de orde. Een grote 17 vormvastheid en rondloop-nauwkeurigheid van beide rollen is wel van belang voor een goede werking van de inrichting. Bij deze rollen is een verhoogde wrijving ten opzichte van de elementen eveneens van groot belang. In 5 een voorkeursuitvoering is een van de rollen van een toplaag van polyurethaan voorzien met bijvoorbeeld een hardheid van 70 Shore of meer. De andere rol is daarbij van een hardchroom coating voorzien. Voor een goede grip op de elementen kan de hardchromen rol een matte 10 uitvoering hebben.The transport speed of the elements is determined by the two transport rollers, so that the elements do not slip on these rollers. Wear of these rollers is therefore only a minor issue. A high dimensional stability and rotation accuracy of both rollers is of importance for a proper operation of the device. With these rollers, increased friction relative to the elements is also of great importance. In a preferred embodiment, one of the rollers is provided with a top layer of polyurethane with, for example, a hardness of 70 Shore or more. The other role is provided with a hard chrome coating. For a good grip on the elements, the hard chrome roller can have a matte finish.

Uit de beproeving van de inrichting volgens NL-C-1024868 is gebleken dat een zeer lage garenspanning van alle individuele garens tijdens de slipvrije doorgang door het samenstel van transportrollen van zeer groot 15 belang is.The testing of the device according to NL-C-1024868 has shown that a very low yarn tension of all individual yarns during the slip-free passage through the assembly of transport rollers is of great importance.

Het blijkt dan ook, dat deze restspanning slechts een fractie mag bedragen van de oorspronkelijke spanning zoals die zich manifesteert in het creel.It therefore appears that this residual voltage may only be a fraction of the original voltage as it manifests itself in the creel.

Zoals in NL-C-1024868 aangegeven, wordt de 20 reductie van de garenspanning bewerkstelligd door een relatief grote, althans veel meer dan 360°, omsingeling van de rollen in combinatie met een snelheidsverschil tussen rolomtrek en garens. Echter zoals uit de beproeving is gebleken, zal de viskeuze component van de 25 wrijving een snelheidsafhankelijke extra wrijving genereren. Hierdoor komen sommige garens los te hangen waardoor ze niet langer in hun loop rond de rollen geleid worden en zogeheten cross-overs ontstaan.As indicated in NL-C-1024868, the reduction of the yarn tension is achieved by a relatively large, at least much more than 360 °, surrounding of the rollers in combination with a speed difference between roll circumference and yarns. However, as the test has shown, the viscous component of the friction will generate a speed-dependent additional friction. As a result, some yarns come loose, so that they are no longer guided around the rollers in their loop and so-called crossovers are created.

De onderhavige uitvinding voorziet tevens in de 30 oplossing van dit probleem door de invoering van een meet-regelinrichting die anders dan een gebruikelijke danserrol of meetrol voor de spanning verrassenderwijs een sterk homogeniserende werking heeft op de restspanningen na het garentransport over de eerste set 35 van aandrijfrollen. Hierdoor kan de verschilsnelheid tussen garens en aandrijfrollen aanzienlijk verkleind worden, hetgeen resulteert in een afname van de viskeuze component van de wrijving en daarmee van de 18 wrij vingsongelij kheid.The present invention also provides for the solution of this problem by introducing a measuring control device which, unlike a conventional dancer roller or measuring roller, surprisingly has a highly homogenizing effect on the residual stresses after the yarn transport over the first set of driving rollers . As a result, the difference in speed between yarns and drive rollers can be considerably reduced, which results in a decrease in the viscous component of the friction and hence in the 18 frictional inequality.

Het is voorts van belang, dat de meet- en regelinrichting ook zonder dat garens in de inrichting geleid zijn een evenwichtsstand kent, zodat bij 5 doorleiding van garens deze stand kan worden nagestreefd. Dit garandeert een minimale som van de spanningen van de garens na het doolopen van het eerste deel van het proces.It is furthermore important that the measuring and control device has an equilibrium position even without yarns being guided into the device, so that this position can be pursued when yarns are passed through. This guarantees a minimum sum of the tensions of the yarns after running the first part of the process.

In de hierna te bespreken figuren is de eerste 10 meetinrichting aangeduid met de verwijzingsgetallen 8 en 9. Deze meetinrichting en de daarop gebaseerde regeling van de snelheid van de relevante rollen kan volgens de uitvinding van belang zijn om de gewenste machine-instellingen en de te realiseren resultaten blijvend te 15 handhaven.In the figures to be discussed below, the first measuring device is indicated by the reference numbers 8 and 9. This measuring device and the control of the speed of the relevant rollers based thereon can be important according to the invention to achieve the desired machine settings and the desired machine settings. maintain results.

De combinatie van aandrijfrollen, die met een grotere omtrekssnelheid worden aangedreven dan de theoretische garensnelheid, en waarbij de garens onafhankelijk van elkaar kunnen worden aangevoerd en naar 20 een slipvrij stelsel van transportrollen worden geleid, met een meet- en regelunit die de som van alle resterende garenspanningen tussen de aandrijfrol en de transportrol door middel van een door een computer te berekenen regeling van de aandrijving naar een minimale waarde 25 brengt, leidt tot de situatie, waarin de garens met een hogere spanning een substantieel groter aandeel in het gewicht van de meet- en regelunit zullen dragen dan de garens met een lagere spanning. Het gevolg is, dat juist de garens met een hogere spanning een substantieel hogere 30 wrijvingskracht in de transportrichting ondervinden dan de garens met een lagere spanning, waardoor de garenspanning van de eerstgenoemde garens als gevolg van de mogelijkheid van onafhankelijke aanvoer naar evenredigheid sneller zal dalen dan het geval is bij 35 garens met een aanvankelijk lagere spanning. Dit is alleen mogelijk in het geval, waarin de aanvoer van de garens op individuele basis plaatsvindt en de aanvoerkracht versterkt wordt door een toenemende 19 normaalkracht aan het buitenvlak van de relatief snel draaiende rollen.The combination of drive rollers, which are driven at a greater peripheral speed than the theoretical yarn speed, and wherein the yarns can be supplied independently of each other and are guided to a slip-free system of transport rollers, with a measuring and control unit which is the sum of all remaining yarn tensions between the drive roller and the transport roller by a control of the drive to be calculated by a computer brings to a minimum value, leads to the situation in which the yarns with a higher tension have a substantially larger share in the weight of the measuring and control unit than the yarns with a lower tension. The result is that it is precisely the yarns with a higher tension that experience a substantially higher frictional force in the conveying direction than the yarns with a lower tension, as a result of which the yarn tension of the first-mentioned yarns will fall proportionally faster than due to the possibility of independent feeding. this is the case with 35 yarns with an initial lower tension. This is only possible in the case where the supply of the yarns takes place on an individual basis and the supply force is reinforced by an increasing normal force on the outer surface of the relatively fast rotating rollers.

Daar dit unieke fenomeen, dat onlosmakelijk verbonden is met aan de ingaande zijde vrij en 5 individueel, dat wil zeggen met onderling onafhankelijke snelheden, aan te voeren garens in combinatie met roloppervlakken met gelijkgerichte maar hogere snelheid dan de lokale transportsnelheid van de garens, niet eerder beschreven is, is er duidelijk sprake van een 10 uitvinding ten opzichte van de beschreven stand der techniek. Dit is te meer duidelijk, omdat blijkt dat vakmensen uit de branche, na gedegen uitleg over het principe, niet alleen sceptisch staan tegenover de uitvinding, maar de werkzaamheid zelfs sterk in twijfel 15 trekken en bewijs willen zien dat de inrichting volgens de uitvinding daadwerkelijk de garens op nagenoeg gelijke spanningen brengt. Daarmee is aangetoond, dat deze uitvinding, althans voor de vakman, kennelijk een niet voor de hand liggende combinatie is van overigens voor 20 het merendeel bekende elementen.Since this unique phenomenon, which is inextricably linked to yarns to be supplied freely and individually, that is to say at mutually independent speeds, yarns to be supplied in combination with roller surfaces with a rectified but higher speed than the local transport speed of the yarns, not before has been described, there is clearly an invention relative to the described prior art. This is all the more clear because it appears that, after thorough explanation of the principle, professionals in the industry are not only skeptical of the invention, but even seriously question the efficacy and want to see evidence that the device according to the invention is actually the yarns at almost equal tensions. It has thus been demonstrated that this invention, at least for the person skilled in the art, is apparently a non-obvious combination of elements that are otherwise known for the most part.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen van enkele willekeurige uitvoeringsvoorbeelden, waartoe de uitvinding zich niet beperkt. In de tekeningen tonen: 25 figuur 1 tot en met figuur 8 een dwarsdoorsnede van de inrichting ter plaatse van het garenbed in opeenvolgende fasen van het inleggen van de garens tot een definitieve bedrijfsstand; de figuren 9 en 10 een dwarsdoorsnede door de 30 inrichting ter plaatse van het differentieel; de figuren 11a, 11b, 11c, lid, 11e en llf aanzichten van de klemlijst in diverse stadia; figuur 12 een schematische dwarsdoorsnede door een anti-twijn voorziening om ongewenste twijn in de 35 garens te voorkomen; figuur 13a bij wijze van voorbeeld een grafische weergave van het verloop van de spanning in de garens in de verschillende stadia van de verwerking door 20 de inrichting volgens de uitvinding; figuur 13b een grafische weergave van het verloop van de spanning in de tijd na passage van de inrichting onder gelijktijdige variatie van de ingaande 5 spanning met 100%; figuur 13c het spanningsverloop volgens US-B-6 776 319; figuur 14a een zeaanzicht van een inrichting in een tweede uitvoering; 10 figuur 14b een bovenaanzicht van de inrichting volgens figuur 14a; figuur 14c een vooraanzicht van de inrichting volgens de figuren 14a en 14b; figuur 14d een perspectivisch aanzicht van de 15 inrichting volgens de figuren 14a, 14b en 14c; figuur 15 een met figuur 6 overeenkomende doorsnede door een variant; en de figuren 16a, 16b en 16c doorsnede door een optische meetinrichting met drie respectieve spannings-20 condities.The invention will now be elucidated with reference to the accompanying drawings of some arbitrary exemplary embodiments, to which the invention is not limited. In the drawings: figures 1 to 8 show a cross-section of the device at the location of the yarn bed in successive phases of the insertion of the yarns into a definitive operating position; figures 9 and 10 show a cross-section through the device at the location of the differential; figures 11a, 11b, 11c, member, 11e and 11f are views of the clamping strip in various stages; Fig. 12 is a schematic cross-section through an anti-twine feature to prevent unwanted twine in the yarns; Fig. 13a shows by way of example a graphical representation of the variation of the tension in the yarns at the various stages of processing by the device according to the invention; Fig. 13b is a graphical representation of the variation of the voltage over time after passage of the device with simultaneous variation of the input voltage by 100%; Fig. 13c shows the voltage variation according to US-B-6 776 319; Figure 14a is a sea view of a device in a second embodiment; Figure 14b is a top view of the device according to figure 14a; Figure 14c is a front view of the device according to Figures 14a and 14b; Figure 14d is a perspective view of the device according to Figures 14a, 14b and 14c; figure 15 shows a cross-section corresponding with figure 6 through a variant; and Figs. 16a, 16b and 16c show a section through an optical measuring device with three respective voltage conditions.

In de inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt op elektronische wijze de stand van een eerste meetinrichting 9, omvattende een door een zwenkbare arm gedragen vrijdraaiende rol, die is 25 gesitueerd tussen de aandrijfrol 7 en de transportrol 10, en in contact met de passerende garens beweegbaar is tussen de vaste steunrollen 9a en 9b, met behulp van een positie- of hoekopnemer 8 uitgelezen, en gebruikt voor besturing van de aandrijving van de aandrijfrol 7, 30 zodanig dat in de aldus gevormde terugkoppellus uiteindelijk een stand van de meetinrichting 9 wordt verkregen, die correspondeert met een gewenste lage garenspanning.In the device according to the present invention, the position of a first measuring device 9, comprising a free-rotating roller carried by a pivotable arm, which is situated between the drive roller 7 and the transport roller 10, and movable in contact with the passing yarns, becomes electronic. is read between the fixed support rollers 9a and 9b, with the aid of a position or angle sensor 8, and is used for controlling the drive of the drive roller 7, 30 such that a position of the measuring device 9 is ultimately obtained in the feedback loop thus formed, which corresponds to a desired low yarn tension.

In dit verband wordt verwezen naar figuur 8, 35 die de inrichting toont in een situatie van nagenoeg optimaal bedrijf.Reference is made in this connection to Figs. 8, 35 which show the device in a situation of substantially optimum operation.

Door de meetinrichting 9 onder invloed van zijn eigen gewicht op het bed van parallelle garens te laten 21 rusten op de plaats tussen de aandrijfrol 7 en de transportrol 10 wordt bewerkstelligd, dat de garens uit hun gemeenschappelijke platte vlak gedrukt worden, waarbij het denkbeeldige vlak van het deel van de garens 5 tussen de laatste aandrijfrol en de meetinrichting 9, en het denkbeeldige vlak van het deel van de garens tussen de eerste meetinrichting 9 en de transportrol 10 een hoek met elkaar vormen die kleiner wordt naarmate de resultante van de resterende garenspanningen afneemt.By allowing the measuring device 9 to rest on the bed of parallel yarns 21 under the influence of its own weight at the location between the drive roller 7 and the transport roller 10, it is achieved that the yarns are pressed out of their common flat surface, the imaginary surface of the part of the yarns 5 between the last drive roller and the measuring device 9, and the imaginary surface of the part of the yarns between the first measuring device 9 and the transport roller 10 form an angle with each other which becomes smaller as the resultant of the remaining yarn tensions decreases .

10 Door het effectieve gewicht van de eerste meetinrichting 9 als gevolg van haar verplaatsing te compenseren met een mechanische veer of een contragewicht kan worden bereikt, dat de meetinrichting een positie inneemt, die een exacte afspiegeling is van de momentane resultante van de 15 garenkrachten in de hiervoor genoemde denkbeeldige vlakken. Aldus wordt een zeer nauwkeurige indicatie verkregen, wanneer de totale garenspanning tussen de aandrijfrol 7 en de transportrol 10 tot het gewenste lage niveau is gedaald, 20 Op een zelfde wijze wordt de spanning bepaald tussen de transportrol 11 en de afremrol 14 door een tweede meetinrichting 13, eveneens omvattende een door een zwenkbare arm gedragen vrijdraaiende rol, die tegen de garens tussen de vaste steunrollen 13a, 13b drukt. De 25 stand van deze tweede meetinrichting wordt gebruikt om de afremrollen sneller te laten kopen in het geval waarin de meetinrichting dieper tussen de vaste steunrollen 13a, 13b zakt, of om de afremrollen langzamer te laten lopen in het geval waarin de meetinrichting minder diep tussen 30 de vaste steunrollen 13a, 13b zakt. De ideale garenspanning is die, waarbij de garens net niet slap hangen en er een garenspanning bestaat, die ten hoogste 30 % van de uiteindelijk gewenste spanning bedraagt. Bij een hogere waarde is het spanning-egaliserende effect 35 aanzienlijk kleiner dan met de inrichting gerealiseerd kan worden. Daarom wordt aan een dergelijke, relatief hoge waarde niet de voorkeur gegeven.By compensating the effective weight of the first measuring device 9 as a result of its displacement with a mechanical spring or a counterweight, it can be achieved that the measuring device occupies a position which accurately reflects the instantaneous resultant of the yarn forces in the aforementioned imaginary planes. A very accurate indication is thus obtained when the total yarn tension between the drive roller 7 and the transport roller 10 has fallen to the desired low level. In a similar manner, the tension is determined between the transport roller 11 and the decelerating roller 14 by a second measuring device 13. , also comprising a free-rotating roller carried by a pivotable arm which presses against the yarns between the fixed supporting rollers 13a, 13b. The position of this second measuring device is used to make the braking rollers buy faster in the case where the measuring device drops deeper between the fixed supporting rollers 13a, 13b, or to make the braking rollers run slower in the case where the measuring device is less deep between 30 the fixed support rollers 13a, 13b drops. The ideal yarn tension is that in which the yarns are just not slack and there is a yarn tension that is at most 30% of the final desired tension. At a higher value, the voltage equalizing effect is considerably smaller than can be realized with the device. Therefore, such a relatively high value is not preferred.

Het positie-meetresultaat van de opnemer 8 22 wordt gebruikt voor het instellen van de snelheid waarmee de aandrijfrollen worden aangedreven en/of van de positie van de aandrijtrollen ten opzichte van elkaar, zodanig dat de hoek van omsingeling van de garens ten opzichte 5 van de aandrij trollen wordt ingesteld, in het geval waarin omsingeling van de rollen traploos kan worden ingesteld.The position measurement result of the pickup 8 22 is used to adjust the speed at which the drive rollers are driven and / or the position of the drive rollers relative to each other, such that the angle of enclosure of the yarns relative to the drive rollers are set, in the case where enclosure of the rollers can be adjusted continuously.

Nu wordt verwezen naar de figuren 1-8.Reference is now made to Figures 1-8.

In een gestel 25 zijn de aandrijfrollen 1-7, 10 de transportrollen 10, 11 en de afremrollen 14 - 20 geaccommodeerd.The drive rollers 1-7, 10, the transport rollers 10, 11 and the brake rollers 14 - 20 are accommodated in a frame 25.

Het gewenste aantal aandrijtrollen en het gewenste aantal afremrollen wordt bepaald door de wrijvingscoëfficiënt tussen de te transporteren garens en 15 het oppervlak van de rollen. In de praktijk blijkt, dat dit aantal bij voorkeur tussen één en negen ligt, zowel voor de aandrijtrollen als voor de afremrollen. In het onderhavige voorbeeld is uitgegaan van zeven aandrijtrollen en zeven afremrollen.The desired number of drive rollers and the desired number of braking rollers is determined by the coefficient of friction between the yarns to be transported and the surface of the rollers. In practice it appears that this number is preferably between one and nine, both for the drive rollers and for the brake rollers. The present example is based on seven drive rollers and seven brake rollers.

20 In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn de aandrijtrollen 1-7 onderling zodanig door middel van aandrijfriemen gekoppeld aangedreven, dat de rollen met gelijke omtrekssnelheden roteren in de met pijlen aangegeven richtingen. Op dezelfde wijze worden de 25 afremrollen 14 - 20 onderling zodanig door aandrijfriemen gekoppeld aangedreven, dat de rollen met gelijke omtrekssnelheden kunnen roteren in de eveneens met pijlen aangeduide richtingen. Ook de transportrollen 10 en 11 worden aangedreven in de met pijlen aangeduide richting. 30 De transportrol 10 wordt rechtstreeks door een servomotor aangedreven.In the present exemplary embodiment, the drive rollers 1-7 are mutually driven by means of drive belts such that the rollers rotate at the same circumferential speeds in the directions indicated by arrows. The braking rollers 14-20 are mutually driven by drive belts coupled in such a way that the rollers can rotate at equal circumferential speeds in the directions also indicated by arrows. The transport rollers 10 and 11 are also driven in the direction indicated by arrows. The transport roller 10 is directly driven by a servo motor.

Om de inrichting voor de eerste maal te gebruiken dienen de garens langs de buitenvlakken van de rollen gevoerd te worden. Hiertoe is aan ten minste één 35 zijde van de rollen, maar zijn bij voorkeur aan beide zijden van de rollen met de hartlijnen van de rollen concentrisch aan het gestel bevestigde lagerpunten aangebracht. Rond deze lagerpunten kunnen ringen la - 7a, 23 10a en 11a en ringen 14a - 20a vrij roteren, waardoor een eindloze tandriem of ander flexibel eindloos trekelement 22 als aandrijving kan worden gebruikt.In order to use the device for the first time, the yarns must be passed along the outer surfaces of the rollers. To this end, at least one side of the rollers, but preferably on both sides of the rollers, with the axes of the rollers, bearing points mounted concentrically to the frame. Rings la-7a, 23 10a and 11a and rings 14a-20a can freely rotate around these bearing points, whereby an endless toothed belt or other flexible endless tension element 22 can be used as a drive.

Aan beide tandriemen is een koppelstuk 23 5 bevestigd waaraan een zich over de werkbreedte van de inrichting uitstrekkende klemlijst bevestigd kan worden. De in te scheren garens worden voorafgaand aan het eerste gebruik in de klemlijst gelegd, waarna het aan de klemlijst toegevoegde klemmechanisme zorgt voor fixatie 10 van de garens daarin. Het trekelement 22 kan worden aangedreven door middel van een stel spanrollen 23, waarvan er ten minste één door een niet-getekende motor wordt aangedreven.A coupling piece 23 is attached to both toothed belts to which a clamping strip extending over the working width of the device can be attached. The yarns to be shaved are placed in the clamping frame prior to first use, whereafter the clamping mechanism added to the clamping frame ensures fixation of the yarns therein. The tension element 22 can be driven by means of a pair of tension rollers 23, at least one of which is driven by a motor (not shown).

Figuur 1 toont de uitgangspositie van het 15 koppelstuk 23.Figure 1 shows the starting position of the coupling piece 23.

Figuur 2 toont de positie van het koppelstuk 23 voor het geval waarin men gebruik wenst te maken van het maximale aantal rollen voor het realiseren van de gewenste omsingeling.Figure 2 shows the position of the coupling piece 23 for the case in which one wishes to make use of the maximum number of rollers for realizing the desired enclosure.

20 Figuur 3 toont, dat de klemlijst met garens is vastgezet aan het koppelstuk 23.Figure 3 shows that the clamping strip with yarns is fixed to the coupling piece 23.

Figuur 4 toont de situatie, waarin het eindloze trekelement over een enige afstand verder is aangedreven, waardoor de klemlijst verder in de inrichting wordt 25 ingevoerd.Figure 4 shows the situation in which the endless tension element is further driven over a certain distance, whereby the clamping strip is further introduced into the device.

Figuur 5 toont de situatie, waarin ook de tweede aandrijfrol wordt omsingeld.Figure 5 shows the situation in which the second drive roller is also surrounded.

Figuur 6 toont de situatie, waarin het koppelstuk met de klemlijst 23 geheel door de inrichting 30 gevoerd is en de klemlijst op de gewenste plaats uit de inrichting kan worden uitgenomen. Het omleiden rond een danserrol 21 en een omleidrol 26 vindt met de hand plaats.Figure 6 shows the situation in which the coupling piece with the clamping strip 23 is completely passed through the device 30 and the clamping strip can be taken out of the device at the desired location. The diversion around a dancer role 21 and a diversion role 26 is done manually.

Figuur 7 toont de situatie, waarin de 35 transportrol 11 met behulp van twee niet getekende luchtcilinders tegen de transportrol 10 is gedrukt, waardoor de garens tussen de transportrollen 10 en 11 worden gedrukt.Figure 7 shows the situation in which the transport roller 11 is pressed against the transport roller 10 by means of two air cylinders (not shown), whereby the yarns are pressed between the transport rollers 10 and 11.

2424

Figuur 8 toont de situatie, waarin de beide meetinrichtingen 8 en 12, die in hun uitgangsposities met behulp van niet-getekende luchtcilinders uit de baan van de garens worden gedrukt, op het garenbed zijn 5 neergelaten.Figure 8 shows the situation in which the two measuring devices 8 and 12, which in their starting positions are pressed out of the path of the yarns with the aid of air cylinders (not shown), have been lowered onto the yarn bed.

Figuur 9 toont de koppeling tussen de transportrollen 10 en 11 met de aandrijtrollen 1 - 7 en de afremrollen 14 - 20. Op de transportrollen 10, 11 bevinden zich met deze rollen verbonden tandriem-pul-leys 10 27 en 28. De diameters van de transportrollen 10 en 11 moeten zich verhouden als het aantal tanden van de tandriem-pulleys 27 respectievelijk 28. Is het aantal tanden gelijk, dan dienen de diameters van de rollen 10 en 11 gelijk te zijn, zoals in dit voorbeeld is getekend. 15 Belangrijk is, dat de omtrekssnelheden van beide transportrollen gelijk en tegengesteld gericht zijn. Een gemeenschappelijke tandriem 31 drijft in dit uitvoeringsvoorbeeld door middel van de tandriem-pulleys 29 en 30 twee op zichzelf algemeen bekende en 20 gebruikelijke planetaire stelsels van tandwielen aan, die in deze figuur als steekcirkels daarvan zijn weergegeven. Hierbij is voor het linker planetaire tandwielstelsel de cirkel 32 een schematische voorstelling van de steekcirkel van een tandwiel met binnenvertanding. Evenzo 25 zijn de cirkels 33 schematische voorstellingen van de steekcirkels van de satelliet-tandwielen en is de cirkel 34 een schematische voorstelling van de steekcirkel van het centrale zonnewiel. Voor het rechter planetaire tandwielstelsel is de cirkel 35 een schematische 30 voorstelling van de steekcirkel van een tandwiel met binnenvertanding. Evenzo zijn de cirkels 36 schematische voorstellingen van de steekcirkels van de sattelliet-tandwielen en is de cirkel 37 een schematische voorstelling van de steekcirkel van het centrale 35 zonnewiel. De satelliet-tandwielen 33 respectievelijk 36 zijn, zoals gebruikelijk bij planetaire tandwielstelsels, vrij om hun as roteerbaar, maar tevens in ingrijping met tandwielen 32 en 34, respectievelijk 35 en 37, gekoppeld 25 aan een niet-getekende satellietdrager, waarvan de rotatie-as samenvalt met de rotatie-as van het zonnewiel 34 respectectievelijk 37, en de denkbeeldige rotatie-as van het tandwiel met binnenvertanding 32 respectievelijk 5 35.Figure 9 shows the coupling between the transport rollers 10 and 11 with the drive rollers 1 - 7 and the brake rollers 14 - 20. On the transport rollers 10, 11 there are tooth belt pulleys 10 27 and 28 connected to these rollers. The diameters of the conveyor rollers 10 and 11 must be related to the number of teeth of the toothed belt pulleys 27 and 28, respectively. If the number of teeth is equal, the diameters of the rollers 10 and 11 should be equal, as shown in this example. It is important that the peripheral speeds of both transport rollers are the same and opposite. A common toothed belt 31 drives in this exemplary embodiment by means of the toothed belt pulleys 29 and 30 two per se well-known and usual planetary systems of gears, which are shown in this figure as stab circles thereof. Here, for the left-hand planetary gear system, circle 32 is a schematic representation of the pitch circle of a gear with inner toothing. Similarly, the circles 33 are schematic representations of the pitch circles of the satellite gears and the circle 34 is a schematic representation of the pitch circle of the central sun gear. For the right-hand planetary gear system, the circle 35 is a schematic representation of the pitch circle of a gear with inner toothing. Similarly, the circles 36 are schematic representations of the pitch circles of the satellite gears and the circle 37 is a schematic representation of the pitch circle of the central sun gear. The satellite gears 33 and 36 are, as is usual with planetary gears, rotatable freely about their axis, but also in engagement with gears 32 and 34, 35 and 37, respectively, coupled to a satellite carrier (not shown), the axis of rotation of which is shown. coincides with the axis of rotation of the sun gear 34 and 37, respectively, and the imaginary axis of rotation of the gear with inner teeth 32 and 35, respectively.

Met het tandwiel met binnenvertanding 32 werkt een tandriem-pulley samen, waarvan het aantal tanden gelijk is aan dat van de tandriem-pulleys 27 en 28. De verhouding van de diameters van de aandrijfrollen en de 10 transportrollen is gelijk aan de verhouding van het aantal tanden van het zonnewiel 34 en het tandwiel met binnenvertanding 32. De zonnewielen 34 respectievelijk 37 zijn rechtstreeks verbonden met de rotatie-as van de rollen 6 respectievelijk 15, zie hiervoor de figuren 1 -15 8. De satellietdragers worden aangedreven door middel van een motor en een wormkast en kunnen in beide mogelijke richtingen worden aangedreven of in stilstand worden gehouden.A toothed belt pulley cooperates with the toothed tooth with inner tooth 32, the number of teeth of which is equal to that of the toothed belt pulleys 27 and 28. The ratio of the diameters of the drive rollers and the transport rollers is equal to the ratio of the number of teeth of the sun gear 34 and the gear with inner toothing 32. The sun wheels 34 and 37 are directly connected to the axis of rotation of the rollers 6 and 15 respectively, see figures 1 to 15 for this. The satellite carriers are driven by means of a motor and a worm case and can be driven or stopped in both possible directions.

In het geval waarin de beide satellietdragers 20 stilstaan zullen de aandrijfrollen 1-7, de transportrollen 10 en 11 en de afremrollen 14 - 20 volgens de in de figuren 1-8 aangegeven draairichting met onderling gelijke omtrekssnelheden roteren.In the case where the two satellite carriers 20 are stationary, the drive rollers 1-7, the transport rollers 10 and 11 and the deceleration rollers 14-20 will rotate with mutually equal circumferential speeds according to the direction of rotation indicated in figures 1-8.

In de in figuur 9 getoonde situatie wordt de 25 actuele stand van de meetinrichting 8, nadat deze in de centrale computer verwerkt is tot een stuursignaal voor het aandrijven van de niet-getekende satellietdrager met de satellietwielen 33, omgezet in een meetresultaat, dat eventueel leidt tot een wijziging van de ingestelde 30 omtrekssnelheid van de aandrijfrollen. Om de snelheid van de aandrijfrollen te verhogen dient de satellietdrager, gezien vanaf het vlak van de tekening, linksom aangedreven te worden. Om de snelheid van de afremrollen te verlagen dient de satellietdrager met satellietwielen 35 36 rechtsom aangedreven te worden.In the situation shown in Fig. 9, the current position of the measuring device 8, after it has been processed in the central computer, into a control signal for driving the satellite carrier (not shown) with the satellite wheels 33, is converted into a measurement result, which possibly leads to a change in the set peripheral speed of the drive rollers. To increase the speed of the drive rollers, the satellite carrier must be driven to the left as seen from the plane of the drawing. In order to reduce the speed of the braking rollers, the satellite carrier with satellite wheels 35 36 must be driven clockwise.

Figuur 10 toont een afbeelding van de gesloten stand van de transportrollen 10 en 11, die derhalve samen tegen elkaar drukken ter plaatse van de kneep, van het 26 gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding, waarmee de snelheden van de aandrijfrollen en de afremrollen naar wens kunnen worden ingesteld.Figure 10 shows a picture of the closed position of the transport rollers 10 and 11, which therefore press together against each other at the pinch, of the part of the device according to the invention, with which the speeds of the drive rollers and the brake rollers are desired can be set.

Figuur 11 toont schematisch de klemlijst 5 waarmee de garens vastgeklemd kunnen worden en op eenvoudige wijze door de inrichting kunnen worden geleid. De klemlijst omvat een eerste deel 39, dat is voorzien van een uitsparing die iets ondieper is dan de dikte van de vast te klemmen garens, en een tweede deel 40, dat als 10 een deksel op het eerste deel past en daartegenaan gedrukt blijft als gevolg van een aantal magneten die opgenomen zijn in het eerste deel 39 van de klemlijst. Nadat de garens een aantal malen rond de gesloten klemlijst zijn gewikkeld, wordt deze door omwikkeling en 15 onder invloed van trekkracht gesloten gehouden, waarbij de sluitkracht afhankelijk is van de trekkracht.Figure 11 shows schematically the clamping strip 5 with which the yarns can be clamped and can be guided through the device in a simple manner. The clamping frame comprises a first part 39, which is provided with a recess which is slightly shallower than the thickness of the yarns to be clamped, and a second part 40, which fits on the first part as a cover and remains pressed against it as a result of a number of magnets included in the first part 39 of the clamping frame. After the yarns have been wound around the closed clamping strip a number of times, it is kept closed by winding and under the influence of tensile force, the closing force being dependent on the tensile force.

Figuur 11a toont de klemlijst in gesloten toestand zonder garens.Figure 11a shows the clamping strip in the closed state without yarns.

Figuur 11b toont de geopende klemlijst zonder 20 garens.Figure 11b shows the opened clamping list without yarns.

Figuur 11c toont de geopende klemlijst na het inleggen van de garens.Figure 11c shows the opened clamp list after inserting the yarns.

Figuur lid toont de gesloten klemlijst waarin de garens zijn opgenomen.Figure 11 shows the closed clamping list in which the yarns are included.

25 Figuur 11e toont de klemlijst nadat deze met vastgeklemde garens een aantal malen om zijn lengte-as is geroteerd, waardoor de garens rond de klemlijst zijn gewikkeld.Figure 11e shows the clamping strip after it has been rotated a number of times with its clamped yarns about its longitudinal axis, whereby the yarns are wound around the clamping strip.

Figuur llf toont de klemlijst in de situatie 30 waarin hij tussen de koppelstukken 23 is opgenomen en door het trekelement 22 langs de buitenvlakken van de rollen door de inrichting heen wordt getrokken.Figure 11f shows the clamping strip in the situation 30 in which it is received between the coupling pieces 23 and is pulled through the tension element 22 along the outer surfaces of the rollers through the device.

Volgens de uitvinding kan de klemlijst ook een verdere functie vervullen. Zoals eerder opgemerkt, dienen 35 de oppervlakken van de rollen voorafgaand aan de aanvang van de werking van de inrichting gereinigd te zijn. Door het aanbrengen van een eventueel van een reinigingsmiddel voorziene buisvormige kous van krasvrij materiaal met 27 vuilabsorberend vermogen kan de klemlijst worden gebruikt voor het reinigen van de roloppervlakken. Daartoe worden tijdens de reinigingsbewerking de roloppervlakken langzaam gedraaid, terwijl de klemlijst langs alle 5 roloppervlakken getrokken wordt.According to the invention, the clamping strip can also fulfill a further function. As noted earlier, the surfaces of the rollers must be cleaned prior to the start of operation of the device. By applying a tubular sleeve, possibly provided with a cleaning agent, of scratch-free material with 27 dirt-absorbing capacity, the clamping strip can be used for cleaning the roller surfaces. To that end, the rolling surfaces are slowly rotated during the cleaning operation, while the clamping strip is pulled along all of the rolling surfaces.

Figuur 12 toont een inrichting volgens de uitvinding, waarmee de eerder beschreven valse twijn van een zero-twist garen effectief tegengehouden kan worden. Deze twijnvanger bestaat uit twee van een slijtvaste laag 10 voorziene prismatische strippen met afgeronde rand, waartussen de garens 38 worden doorgevoerd en die zich over de gehele werkbreedte van de richting uitstrekken en draaibaar zijn rond een hartlijn die zich loodrecht op het vlak van de tekening uitstrekt. De strips 41 worden 15 stroomopwaarts ten opzichte van de invoer van de inrichting geplaatst.Figure 12 shows a device according to the invention, with which the previously described false twine of a zero-twist yarn can be effectively stopped. This twine catcher consists of two prismatic strips with a wear-resistant layer 10 with a rounded edge, between which the yarns 38 are passed and which extend over the entire working width of the direction and are rotatable about a center line extending perpendicular to the plane of the drawing. . The strips 41 are placed upstream with respect to the inlet of the device.

In de situatie volgens figuur 12a kunnen de garens vrij tussen de prismatische strips 41 worden doorgevoerd.In the situation according to Figure 12a, the yarns can be freely passed between the prismatic strips 41.

20 Volgens figuur 12b zijn de strips rond de genoemde hartlijn geroteerd weergegeven, waardoor de garens 38 gedwongen langs de afgeronde randen van de prismatische strips worden geleid, waardoor daar ter plaatse een aanlegkracht wordt gegenereerd, die een 25 spreiding van de parallelle filamenten tot gevolg heeft. Hoe kleiner de straal van de afgeronde werkzame rand, des te groter de spreidkracht is en hoe beter een valse twijn tegengehouden zal worden.According to Fig. 12b, the strips are shown rotated around said center line, whereby the yarns 38 are forced to pass along the rounded edges of the prismatic strips, as a result of which an application force is generated there, which results in a spreading of the parallel filaments. . The smaller the radius of the rounded active edge, the greater the spreading force and the better a false twine will be stopped.

Het tegenhouden van valse twijn is belangrijk, 30 omdat de inrichting volgens de uitvinding op zichzelf een spreidend effect heeft op de garens met zero-twist filamenten en deze spreiding gedurende de doorloop van de garens door de inrichting gehandhaafd blijft.Stopping false twine is important because the device according to the invention in itself has a spreading effect on the yarns with zero-twist filaments and this spread is maintained during the passage of the yarns through the device.

Figuur 13a toont een grafiek waarin schematisch 35 de werkzaamheid van de inrichting volgens de uitvinding voor een tiental parallelle garens is getekend. In de praktijk zullen honderden parallelle garens gelijktijdig op de beschreven wijze worden behandeld. Daarbij maakt 28 het niet uit welk type garen of welke dikte garen wordt verwerkt. Belangrijk is dat door de parallelle loop van de garens de onderlinge hartafstand van de garens groter is dan de diameter van de garens, zodat deze elkaar in 5 transportrichting niet, althans nauwelijks, in de onderlinge vrije loop beïnvloeden.Figure 13a shows a graph in which the effectiveness of the device according to the invention for a dozen parallel yarns is schematically shown. In practice, hundreds of parallel yarns will be treated simultaneously in the manner described. In addition, it does not matter which type of yarn or what thickness of yarn is processed. It is important that, due to the parallel course of the yarns, the mutual center-to-center distance of the yarns is greater than the diameter of the yarns, so that these do not influence each other, in the transport direction, at least hardly, in the mutual free course.

De verticale as geeft hierbij de garenkracht aan, terwijl de horizontale as een maat voor de omsingeling in graden is van de aandrijfrollen 10 respectievelijk de afremrollen. Van links naar rechts is aangegeven, op welke wijze de garenspanning tijdens de loop langs het stel aandrijfrollen, namelijk de rollen 2 t/m 7, met een voor alle garens gelijke factor, afneemt naar een waarde die dicht bij nul ligt en welke factor 15 bepaald wordt door het garen met de geringste spanning, om vervolgens de kneep van de transportrollen 10 en 11 op dit lage niveau te passeren, om tenslotte in gelijke mate in spanning toe te nemen als gevolg van de gelijke opgelegde rek over de rollen 14 t/m 19 waardoor de garens 20 met uiterst gering spanningsverschil opgewikkeld kunnen worden. Voor alle duidelijkheid wordt hier nogmaals de nadruk gelegd op de collectieve spanningsverhoging die enkel het resultaat is van de verschilsnelheid tussen de transportrollen en het wikkelproces dat volgt op de 25 inrichting. Een en ander in afhankelijkheid van de elastische eigenschappen van het garen. In het onderhavige voorbeeld, waar de gewenste uitgaande spanning als gemiddelde van de ingaande spanning wordt ingesteld, daalt de spreiding SI in garenspanning van ca 30 43% bij intrede in de inrichting tot een spreiding S2 van slechts 2,5% bij uittrede uit de inrichting. Zou men dezelfde rekenwijze op de inrichting volgens US-B-6 776 319 toepassen, dan zal de aanvankelijke relatieve spreiding van de garenspanningsverschillen ook na de 35 spanningsreductie geheel intact blijven. De absolute spanningsverschillen nemen daarom slechts af met de spanning reductiefactor. Omdat de omsingeling beperkt wordt tot maximaal 270°, bedraagt de 29 spanningsreductiefactor niet meer dan 0,62. Figuur 13 C toont een grafiek waarin het spanningsverloop volgens de in US-B-6 776 319 beschreven inrichting verloopt.The vertical axis indicates the yarn force, while the horizontal axis is a measure of the degree of encirclement of the drive rollers 10 and the brake rollers, respectively. From left to right it is indicated how the yarn tension decreases during the run along the set of drive rollers, namely the rollers 2 to 7, with a factor that is the same for all yarns, to a value close to zero and which factor 15 is determined by the yarn with the lowest tension, to then pass the nip of the transport rollers 10 and 11 at this low level, and finally to increase in tension to the same extent as a result of the equally imposed elongation over the rollers 14 t / 19 so that the yarns 20 can be wound with an extremely small voltage difference. For clarity's sake, once again the emphasis is placed on the collective voltage increase that is only the result of the difference speed between the transport rollers and the winding process that follows the device. All this depending on the elastic properties of the yarn. In the present example, where the desired output voltage is set as the average of the input voltage, the spread S1 in yarn tension drops from about 30% to 43% when entering the device to a spread S2 of only 2.5% upon leaving the device . If the same calculation method were applied to the device according to US-B-6 776 319, the initial relative spread of the yarn tension differences would remain intact even after the tension reduction. The absolute voltage differences therefore only decrease with the voltage reduction factor. Because the encirclement is limited to a maximum of 270 °, the 29 voltage reduction factor is no more than 0.62. Fig. 13 C shows a graph in which the voltage variation takes place according to the device described in US-B-6 776 319.

De essentie is daarom dat de garens nadat deze 5 collectief op een zeer laag spanningsniveau gebracht zijn collectief en door superpositie op een hoger spanningsniveau worden gebracht.The essence is therefore that after the yarns have been collectively brought to a very low tension level, the yarns are collectively brought to a higher tension level by superposition.

Figuur 13b toont de invloed van opzettelijke variatie van de garenspanning met 100% op de uitgaande 10 garenspanning indien deze zonder verdere regeling of terugkoppeling op ca 1000 cN is ingesteld.Figure 13b shows the influence of deliberate variation of the yarn tension by 100% on the outgoing yarn tension if it is set to approximately 1000 cN without further control or feedback.

Deze beheersing van de garenspanning kan alleen bereikt worden als de garens te allen tijde een positieve spanning behouden, hoe klein ook.This control of the yarn tension can only be achieved if the yarns maintain a positive tension at all times, however small.

15 Onderdeel van de onderhavige uitvinding is dan ook een detector die kan vaststellen of een van de garens een te lage spanning bezit, zodat de regeling van de omtrekssnelheid van de aandrijfrollen zeer snel kan bij sturen en daarmee kan voorkomen dat loshangende draden 20 niet langer sporen.Part of the present invention is therefore a detector which can determine whether one of the yarns has too low a tension, so that the control of the peripheral speed of the drive rollers can be adjusted very quickly and thus prevent that loose-hanging wires 20 no longer trace .

De figuren 14a, 14b, 14c en 14d tonen een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij de aandrijving van alle rollen op mechanische wijze is gerealiseerd met behulp van 25 tandwielen. Het voordeel van een aandrijving met tandwielen is, dat alle rollen geschakeld aangedreven worden door in elkaar grijpende tandwielen, waarbij de rollen van de aan elkaar geschakelde tandwielen beurtelings linksom en rechtsom draaien en daarmee de 30 loop van de elementen door de inrichting volgen.Figures 14a, 14b, 14c and 14d show an alternative embodiment of the device according to the invention, wherein the drive of all rollers is realized mechanically with the aid of gear wheels. The advantage of a gear-driven drive is that all rollers are connected in a driven manner by interlocking gears, the rollers of the connected gears turning alternately to the left and to the right and thus following the course of the elements through the device.

Figuur 14a toont een aanzicht van de inrichting gezien vanaf de invoerzijde van de elementen.Figure 14a shows a view of the device seen from the input side of the elements.

Figuur 14b toont een bovenaanzicht van de inrichting.Figure 14b shows a top view of the device.

35 Figuur 14c toont een doorsnede over de aandrijfzijde met de tandwielaandrijving. In deze figuur is duidelijk te zien, dat de tandwielen van de aandrijfrollen zigzagsgewijze met elkaar gekoppeld zijn.Figure 14c shows a section along the drive side with the gear drive. It can be clearly seen in this figure that the gears of the drive rollers are coupled to each other in a zigzag manner.

3030

Eveneens zijn de tandwielen van de afremrollen zigzagswijze gekoppeld. Meer centraal zijn grotere tandwielen zichtbaar. Deze grotere tandwielen zijn onderling zodanig gekoppeld, dat het huis van het 5 differentieel met gelijk toerental maar in tegengestelde richting draait aan de centrale aandrijfas van de transportrol, terwijl het tandwiel van de centrale aandrijfas door middel van twee tandwielen gekoppeld is aan de bovenste transportrol.The gears of the brake rollers are also linked in a zigzag manner. Larger gears are visible more centrally. These larger gears are mutually coupled such that the housing of the differential rotates at the same speed but in the opposite direction to the central drive shaft of the conveyor roller, while the gear of the central drive shaft is coupled to the upper conveyor roller by means of two gears.

10 Figuur 14d tenslotte toont een perspectivisch aanzicht van de inrichting, deels gezien vanaf de aanvoerzijde van de inrichting, deels vanaf de bedieningszijde van de inrichting.Figure 14d finally shows a perspective view of the device, partly seen from the supply side of the device, partly from the operating side of the device.

Figuur 15a is een afbeelding van een detector 15 waarmee het mogelijk is om garens met een te lage spanning te signaleren zonder dat dit garen het noodzakelijke sporen in de inrichting verliest.Figure 15a is an illustration of a detector 15 with which it is possible to signal yarns with too low a tension without this yarn losing the necessary traces in the device.

Een doosvormige constructie 42 strekt zich uit dwars over de breedte van de parallelle garens 44 waarvan 20 men wil vaststellen of ze een spanning bezitten lager dan een vooraf bepaalde minimum spanning. De open zijde 43 van de doosvormige constructie is daarbij zodanig naar het vlak van de parallelle garens 44 gericht, dat alle garens beide tegenover elkaar gelegen randen 45 en 46 van 25 de doosvorraige constructie raken en daardoor aanliggend aan deze randen de holle ruimte 47 van de doosvormige constructie oversteken. In de gesloten uiteinden van de doosvormige constructie 48 bevinden zich middelen voor de detectie van de onderbreking van een continu optisch 30 signaal zoals van een laser of een licht uitzendende diode (LED). Zo kan in het ene uiteinde een laser geplaatst worden en in het tegenover liggende uiteinde een lichtsensor 49.A box-shaped structure 42 extends transversely across the width of the parallel yarns 44 of which it is desired to determine whether they have a tension lower than a predetermined minimum tension. The open side 43 of the box-shaped structure is directed towards the plane of the parallel yarns 44 in such a way that all yarns touch both opposite edges 45 and 46 of the box-like structure and, therefore, abut the hollow space 47 of the box-like structure. box-shaped construction. In the closed ends of the box-shaped structure 48 there are means for detecting the interruption of a continuous optical signal such as from a laser or a light-emitting diode (LED). For example, a laser can be placed in one end and a light sensor 49 in the opposite end.

Als alternatief kunnen een lichtbron en sensor 35 aan één zijde opgesteld zijn. De of elke sensor neemt binnen een kleine hoek garens waar die daarbinnen tegen een contrasterende donkere achtergrond oplichten.Alternatively, a light source and sensor 35 can be arranged on one side. The or each sensor detects yarns within a small angle that light up inside against a contrasting dark background.

De holle ruimte 47 van de doosvormige 31 constructie staat in verbinding met een ruimte 50 van waaruit een (bij voorkeur goed gedefinieerde) onderdruk wordt gegenereerd, zodat de garens als gevolg van de naar binnen gerichte luchtstroom tegen de zich over de breedte 5 van de parallelle garens uitstrekkende open zijde van de doosvormige constructie zullen worden gedrukt. Figuur 15 B toont een garen 51 met een lagere spanning. Dit garen zal, zonder los te komen van de oplegranden 45 en 46 van de doosvormige constructie, dieper in de holle ruimte 47 10 van de doosvormige constructie worden gezogen. Zodra de continue lichtstraal onderbroken wordt door een van de garens, is dat een teken dat de ondergrens van de spanningsreductie is overschreden en dat verlaging van de omtrekssnelheid van de aandrijfrollen noodzakelijk is.The hollow space 47 of the box-shaped construction 31 is connected to a space 50 from which a (preferably well-defined) underpressure is generated, so that the yarns, as a result of the inwardly directed air flow, are directed against the width 5 of the parallel open side of the box-shaped structure extending into yarns will be pressed. Figure 15B shows a yarn 51 with a lower tension. This yarn will be drawn deeper into the hollow space 47 of the box-shaped construction, without being detached from the supporting edges 45 and 46 of the box-shaped construction. As soon as the continuous light beam is interrupted by one of the yarns, this is a sign that the lower limit of the voltage reduction has been exceeded and that a reduction in the peripheral speed of the drive rollers is necessary.

15 De inrichting wordt bij voorkeur opgenomen in een opstelling waarbij een groot aantal elementen vanuit een rek met voorraadspoelen parallel worden geleid om vervolgens opgewikkeld te worden op een gezamenlijke voorraadhaspel dan wel rechtstreek toegevoerd te worden 20 aan een inrichting die de elementen met behulp van een bindmiddel onderling verbindt tot een vel-vormig materiaal. Wij noemen deze inrichting hier gemakshalve het vervolgproces. In een dergelijke opstelling is voorzien dat voldoende aandrijfvermogen is geïnstalleerd 25 in het vervolgproces om de elementen uit de voorraad toe te voeren. Omdat de onderhavige uitvinding tussen voorraad en vervolgproces wordt geplaatst en de som van de trekspanningen in de toe- en afvoer van de inrichting niet of slechts zeer gering verandert, kan het proces van 30 het onderling gelijk maken van de trekspanningen van de elementen ontleend worden aan de aandrijfkracht van het vervolgproces.The device is preferably included in an arrangement in which a large number of elements are guided in parallel from a rack with storage spools in order to subsequently be wound up on a common storage reel or directly supplied to a device which uses a binder for the elements interconnects to form a sheet material. For convenience sake, we call this device the follow-up process. In such an arrangement it is provided that sufficient driving power is installed in the follow-up process to supply the elements from the supply. Because the present invention is placed between stock and follow-up process and the sum of the tensile stresses in the supply and discharge of the device does not change or only changes very slightly, the process of making the tensile stresses of the elements mutually equal can be derived from the driving force of the follow-up process.

Wel is dan noodzakelijk, dat de aandrijving van de aandrijfrollen, die van de transportrollen en die van 35 de afremrollen onderling mechanisch is gekoppeld, terwijl vrijheid bestaat om gewenste verschilsnelheden tussen elementen en rollen naar behoefte te regelen.It is then necessary that the drive of the drive rollers, that of the transport rollers and that of the brake rollers is mutually mechanically coupled, while there is freedom to control desired differential speeds between elements and rollers as required.

Hiertoe is in een voorkeursuitvoering de 32 aandrijving uitgevoerd met tandwielen.For this purpose, in a preferred embodiment, the 32 drive is provided with gears.

Figuur 14 is een nadere uitwerking van een dergelijke uitvoering.Figure 14 is a further elaboration of such an embodiment.

Figuur 14a geeft een vooraanzicht weer van de 5 inrichting volgens de uitvinding waarbij de rollen geplaatst zijn tussen de framedelen 100 en 100' en de tandwielaandrijving is opgenomen tussen de framedelen 100' en 100".Figure 14a shows a front view of the device according to the invention, wherein the rollers are placed between the frame parts 100 and 100 'and the gear drive is arranged between the frame parts 100' and 100 ".

Figuur 14b geeft een bovenaanzicht van de 10 inrichting waarbij aan de rol 10 het tandwiel 110 is bevestigd.Figure 14b shows a top view of the device with the gear 110 attached to the roller 10.

Figuur 14c geeft een achteraanzicht van de inrichting waarbij het framedeel 100" is weggenomen om de tandwielaandrijving te kunnen zien.Figure 14c shows a rear view of the device with the frame portion 100 "removed for viewing the gear drive.

15 Hierbij is tandwiel 110 in ingrijping met tandwiel 110'. Het tandwiel 110' is in ingrijping met het tandwiel 111'. Het tandwiel 111' is in ingrijping met het tandwiel 111. Dit laatste tandwiel is bevestigd op de rol 11, zodat de tegengestelde draairichting met gelijk 20 toerental gewaarborgd is. Dit is van belang omdat bij langdurige stilstand de aandrukkracht tussen de transportrollen 10 en 11 opgeheven dient te worden, zodat geen blijvende vervorming van de elastane bekleding van een van de transportrollen ontstaat. Het tandwiel 111 op 25 transportrol 11 is in ingrijping zowel met het tandwiel 29' als het tandwiel 30' welke vast verbonden zijn aan het huis 29 van de ene planetaire tandwielkast respectievelijk aan het huis 30 van de andere planetaire tandwielkast. De tweede as van de planetaire 30 tandwielkasten 29 en 30 is gekoppeld aan de as van rol 6 respectievelijk rol 15. Daarop bevinden zich de tandwielen 106 respectievelijk 115 welke niet in de tekening zijn weergegeven, maar de logische voortzettingen zijn van de reeks aandrijfrollen 101 t/m 35 107 en de reeks afremrollen 114 t/m 120.Gearwheel 110 herein engages with gearwheel 110 '. The gear wheel 110 'is engaged with the gear wheel 111'. The gear wheel 111 'is engaged with the gear wheel 111. This last gear wheel is mounted on the roller 11, so that the opposite direction of rotation is guaranteed with the same speed. This is important because in the event of a prolonged standstill, the pressing force between the transport rollers 10 and 11 must be canceled, so that no permanent deformation of the elastane covering of one of the transport rollers occurs. The gear 111 on conveyor roller 11 engages both the gear 29 'and the gear 30' which are fixedly connected to the housing 29 of one planetary gearbox and to the housing 30 of the other planetary gearbox. The second axis of the planetary gearboxes 29 and 30 is coupled to the axis of roller 6 and roller 15 respectively. On it are located the gears 106 and 115, respectively, which are not shown in the drawing, but are the logical continuations of the series of drive rollers 101 t 35 107 and the series of brake rollers 114 to 120.

Figuur 16a - 16c geeft weer op welke wijze een indicatie verkregen kan worden van individuele lagere of zelfs te lage trekkracht in de elementen onder de 33 garantie dat de elementen blijven sporen en daarmee hun onderlinge parallelliteit blijven behouden.Figures 16a - 16c show how an indication can be obtained of individual lower or even too low tensile force in the elements under the guarantee that the elements continue to track and thus retain their mutual parallelism.

De inrichting bestaat uit een zich over de breedte van de parallelle elementen 44 uitstrekkende 5 koker 42 die een kamer 47 omsluit behoudens een open zijde welke naar de parallel liggende elementen is gekeerd. Een aansluiting 50 is verbonden met een pomp die een constante lage luchtdruk in de kamer 47 bewerkstelligt, waardoor de parallelle elementen tegen de 10 randen 45 en 46 worden gezogen.The device consists of a sleeve 42 extending across the width of the parallel elements 44 and enclosing a chamber 47 except for an open side which faces the parallel elements. A connection 50 is connected to a pump which ensures a constant low air pressure in the chamber 47, whereby the parallel elements are sucked against the edges 45 and 46.

Indien een of meerdere elementen een lagere trekkracht hebben dan de overige elementen, dan zullen deze elementen dieper in de kamer worden gezogen en aldus de lichtstraal over de lengte van de koker kruisen en 15 daarmee de lichtsensor 49 of 49' beïnvloeden.If one or more elements have a lower tensile force than the other elements, then these elements will be sucked deeper into the chamber and thus cross the light beam along the length of the sleeve and thereby influence the light sensor 49 or 49 '.

In Figuur 16 Δ is weergegeven de situatie waarin de elementen onder te hoge trekkracht naar het stelsel van transportrollen worden gevoerd. In dat geval wordt geen van beide lichtsensoren door elementen 20 onderbroken. Voor een optimale werking van de inrichting dient zoals eerder aangegeven de trekkracht in de elementen zo dicht mogelijk naar nul te naderen. Zodra de spanning voldoende gedaald is, zullen elementen als gevolg van de onderdruk in de kamer 47 zover naar binnen 25 gezogen worden tijdens de passage, dat ze de lichtstraal ter hoogte van de lichtgevoelige sensor 49 beïnvloeden waardoor de situatie weegegeven in figuur 16 B ontstaat, en een signaal verkregen kan worden van de sensor 49.Figure 16 Δ shows the situation in which the elements are fed to the system of transport rollers under too high a pulling force. In that case, neither of the two light sensors is interrupted by elements 20. For an optimum operation of the device, as previously stated, the tensile force in the elements should approach as close to zero as possible. As soon as the voltage has dropped sufficiently, elements due to the underpressure in the chamber 47 will be sucked in so far during the passage that they influence the light beam at the height of the light-sensitive sensor 49, as a result of which the situation shown in Figure 16B arises, and a signal can be obtained from the sensor 49.

Bij verdere daling van de spanning in de 30 elementen zullen deze dieper in de kamer gezogen worden waardoor deze elementen de lichtstraal ter hoogte van de lichtgevoelige sensor 49' zullen beïnvloeden waardoor de situatie van figuur 16 C ontstaat, en een signaal verkregen kan worden van de sensor 49' 35 In het gedeelte waar de trekspanning in de elementen tot nagenoeg nul wordt gereduceerd kan onder omstandigheden blijken dat de omsingeling te groot blijkt te zijn in combinatie met de wrijvingscoëfficiënt. De 34 uitvinding voorziet hierin door het inscheren op een hoger niveau 38' of zelfs 38" (zie figuur 3 t/m 8) in de inrichting uit te voeren. De omsingeling neemt dan met ca 500° af per niveau.When the voltage in the elements is further reduced, they will be sucked deeper into the chamber, as a result of which these elements will influence the light beam at the light-sensitive sensor 49 ', so that the situation of Fig. 16C arises, and a signal can be obtained from the sensor 49 'In the part where the tensile stress in the elements is reduced to practically zero, it may turn out under certain circumstances that the enclosure appears to be too large in combination with the friction coefficient. The invention provides for this by carrying out recording in at a higher level 38 'or even 38 "(see Figs. 3 to 8) in the device. The enclosure then decreases by approximately 500 ° per level.

5 In een andere uitvoeringsvorm, zoals weergegeven in figuur 15, is de omsingeling nagenoeg traploos te verstellen door het framedeel 57 in horizontale richting naar links te bewegen. De op het framedeel 57 bevestigde rollen 2 en 4 zullen daardoor 10 tussen de rollen 1, 3 en 5 naar buiten bewogen worden en hun omsingeling zal tot nagenoeg nul afnemen. Evenzo kan de opbouw van de trekkracht in de elementen enigermate gereguleerd worden door het framedeel 58 in horizontale richting naar rechts te bewegen. De op het framedeel 58 15 bevestigde rollen 17 en 19 zullen daardoor tussen de rollen 16, 18 en 20 naar buiten bewogen worden en hun omsingeling zal tot nagenoeg nul afnemen.In another embodiment, as shown in Fig. 15, the enclosure can be adjusted practically infinitely by moving the frame part 57 to the left in the horizontal direction. The rollers 2 and 4 mounted on the frame part 57 will thereby be moved outward between the rollers 1, 3 and 5 and their enclosure will decrease to practically zero. Similarly, the build-up of the tensile force in the elements can be somewhat regulated by moving the frame part 58 to the right in the horizontal direction. The rollers 17 and 19 mounted on the frame part 58 will thereby be moved outwards between the rollers 16, 18 and 20 and their enclosure will decrease to practically zero.

Om de spanning in de elementen naar het gewenste nagenoeg gelijke niveau te brengen, worden de 20 elementen onderworpen aan een voor alle elementen gelijke rek. De waarde van deze onderling gelijke rek staat daarbij in relatie tot de elastische eigenschappen van de elementen en bepaalt daarmee de werkelijke trekspanning in de elementen. Om deze rek te bewerkstelligen, is een 25 tweetal rollen 55 en 56 opgenomen. De omtrek van deze rollen hebben daarbij een snelheid die de som bedraagt van de omtreksnelheid van de transportrollen en de gewenste rek per tijdseenheid.In order to bring the tension in the elements to the desired substantially equal level, the elements are subjected to an elongation the same for all elements. The value of this mutually equal elongation is thereby related to the elastic properties of the elements and thereby determines the actual tensile stress in the elements. To achieve this stretch, two rollers 55 and 56 are included. The circumference of these rollers thereby has a speed that is the sum of the circumferential speed of the transport rollers and the desired elongation per unit of time.

De aldus ontstane rek per element dient 30 gesuperponeerd te worden op de reeds aanwezige nagenoeg verwaarloosbare rek van vlak voor de transportrollen. Het resultaat is een onderling nagenoeg verwaarloosbaar spanningsverschil op een gewenst spanningsniveau.The thus created rack per element should be superimposed on the already present, virtually negligible, rack of just before the transport rollers. The result is a mutually practically negligible voltage difference at a desired voltage level.

Ook de verhoging van de spanning in de 35 elementen vindt bij voorkeur, maar niet noodzakelijkerwijs, plaats door deze over een aantal rollen geleidelijk op te bouwen.The increase in the tension in the elements also preferably, but not necessarily, takes place by gradually building it up over a number of rollers.

Ofschoon ook hier per rol sprake is van een 35 factor efa waarmee de krachtverhoging plaatsvindt, moet bedacht worden dat toe- en afvoer van elk element gedwongen is en dat de krachtsopbouw zich als vanzelf exponentieel verdeelt. Deze geleidelijke opbouw van de 5 kracht voorkomt slip ter plaatse van de transportrollen. Als gevolg van de afwezigheid van bedoelde slip, zal de slijtage uiterst beperkt blijven.Although here too there is a factor of efa per roll with which the force increase takes place, it must be borne in mind that supply and removal of each element is forced and that the build-up of force is automatically distributed exponentially. This gradual build-up of the force prevents slip at the location of the transport rollers. Due to the absence of said slip, the wear will remain extremely limited.

De onderhavige uitvinding is eveneens van groot belang bij de verwerking van elementen met verschillend 10 elastisch gedrag.The present invention is also of great importance in the processing of elements with different elastic behavior.

Dit komt bijvoorbeeld voor bij het weven van dikkere en dunnere garens in patroon of het weven van gemengde garens. Tot dusver dient men rekening te houden met de afstelling van de betreffende remmen in het creel. 15 De onderhavige uitvinding voorkomt het nauwkeurig afstellen van de remmen in het creel, omdat de werking een gelijke elastische rek oplegt zodat de te verwerken elementen automatisch met de juiste spanning verwerkt worden en na het proces van weven de kettinggarens met 20 een gelijke rek terugveren tot de spanningsloze lengte die voor alle garens gelijk is gemaakt.This occurs, for example, when weaving thicker and thinner yarns in a pattern or weaving mixed yarns. So far, one has to take into account the adjustment of the brakes in the creel. The present invention prevents accurate adjustment of the brakes in the creel, because the operation imposes an equal elastic elongation so that the elements to be processed are automatically processed with the correct tension and after the weaving process the warp yarns spring back with an equal elongation to the tension-free length that is made the same for all yarns.

In plaats van de aangegeven twee uiterste meetwaarde waartussen de elementen zich dienen te bevinden, is het ook mogelijk maar niet noodzakelijk dat 25 meerdere sensoren tussen de twee uiterste meetwaarden worden opgesteld. Het voordeel hiervan is, dat snel informatie verkregen kan worden over de mate waarin de snelheid bijgeregeld dient te worden.Instead of the indicated two extreme measurement values between which the elements must be located, it is also possible but not necessary that several sensors are arranged between the two extreme measurement values. The advantage of this is that information can be obtained quickly about the extent to which the speed must be adjusted.

De uitvinding kan zeer in het kort als volgt 30 worden samengevat.The invention can very briefly be summarized as follows.

Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op onderling gelijke spanning brengen van parallelle draden.This invention relates to a device for bringing parallel wires to equal voltage.

Bekend is dat door glijdende wrijving de 35 spanning in dergelijke draden met een constante factor kan worden verlaagd tot een niveau waarop de spanningsverschillen tussen de draden binnen bepaalde geringe grenzen liggen. Door na slipvrije doorvoer een 36 gelijke rek aan alle draden op te leggen ontstaat een voor alle draden gelijk, hoger spanningsniveau met zeer geringe spanningsverschillen.It is known that due to sliding friction the tension in such wires can be reduced by a constant factor to a level at which the voltage differences between the wires lie within certain small limits. By applying a 36 equal stretch to all wires after slip-free transit, a higher voltage level with very small voltage differences is created for all wires.

Gebleken is, dat spin-finish of andere coatings 5 ter bevordering van de verwerkbaarheid van garens een viskeuze component in de wrijvingscoëfficiënt veroorzaken. Deze wrijvingscomponent verstoort de constante factor van de glijdende wrijving, waardoor het bedoelde effect snelheidsafhankelijk wordt.It has been found that spin-finish or other coatings for promoting the processability of yarns cause a viscous component in the coefficient of friction. This friction component disrupts the constant factor of the sliding friction, whereby the intended effect becomes speed-dependent.

10 De onderhavige uitvinding voorziet in een oplossing van dit probleem door het meten van de verlaagde spanning en het gebruiken van een voor de verlaagde spanning representatief signaal als regelsignaal voor het instellen van de snelheid van de 15 glijdende wrijving, zodanig dat de afneming van de spanningen wordt geoptimaliseerd.The present invention provides a solution to this problem by measuring the reduced voltage and using a signal representative of the reduced voltage as a control signal for adjusting the speed of the sliding friction such that the decrease of the stresses is optimized.

Verrassenderwijze is gebleken, dat deze verlaging van de spanning een aanzienlijk groter effect op de onderlinge gelijkheid van de restspanningen bezit 20 dan op grond van theoretische overwegingen verwacht zou mogen worden. Vervolgens worden de restspanningen in de garens verhoogd tot nagenoeg één voor alle garens gelijke gewenste waarde. De eindwaarden van de spanningen in de garens bezitten dezelfde verschillen als de verschillen 25 in de verlaagde spanningen. Deze verschillen zijn derhalve zeer gering, zoals figuur 13a toont.Surprisingly, it has been found that this reduction of the voltage has a considerably greater effect on the mutual equality of the residual voltages than could be expected on the basis of theoretical considerations. Subsequently, the residual stresses in the yarns are increased to virtually one desired value for all yarns. The final values of the stresses in the yarns have the same differences as the differences in the reduced stresses. These differences are therefore very small, as shown in Figure 13a.

k k k kkkk kkk

Claims (35)

1. Werkwijze voor het verkleinen van de verschillen tussen de trekspanningen in met onderling onafhankelijke snelheden en in onderling evenwijdige relatie aangevoerde flexibele elementen, zoals garens, 5 vezels, filamenten, draden, of lintvormige elementen, welke elementen door de kneep van een samenstel van twee tegen elkaar gedrukte, met tegengestelde richtingen roterend aangedreven cilindrische transportrollen heen worden geleid, van welke transportrollen er ten minste 10 één een buitenoppervlak met een zodanige hoge wrijvingscoëfficiënt met de elementen vertoont, dat de elementen in hoofdzaak slipvrij door de kneep worden getransporteerd, welke werkwijze de volgende, in geschikte 15 volgorde uit te voeren stappen vertoont: (a) het stroomopwaarts ten opzichte van de transportrollen plaatsen van een samenstel van een aantal aangedreven cilindrische aandrijfrollen, en het over een zekere totale omsingelingshoek cc over de aandrij f rollen 20 en vervolgens door de kneep heen leiden van de onderling evenwijdige elementen; (b) het in de transportrichting van de elementen aandrijven van de aandrijfrollen met een omtrekssnelheid die groter is dan de door de 25 transportrollen bepaalde transportsnelheid, zodanig dat de spanningen in alle elementen met dezelfde factor, ongeveer efot, worden verlaagd, waarin α = de totale omsingelingshoek in radialen en f - de snelheidsafhankelij ke wrijvingscoëfficiënt; 30 (c) het meten van de trekspanningen in de elementen in het gebied tussen de laatste aandrijfrol en de transportrollen en het genereren van een meetsignaal; (d) het op basis van dat meetsignaal besturen van de aandrijvingen van de transportrollen, zodanig dat de spanning in elk element onder dynamische besturing 5 wordt ingesteld op een van nul afwijkende waarde; en (e) het stroomafwaarts ten opzichte van de transportrollen onderwerpen van alle elementen aan een voor alle elementen nagenoeg gelijke rek, die bij onderling gelijke relevante mechanische eigenschappen van 10 de elementen leidt tot spanningen in de elementen, waarvan de onderlinge verschillen ten opzichte van de spanningen in de elementen stroomopwaarts ten opzichte van de aandrijfrollen zijn verkleind met een factor van ongeveer efot. 151. Method for reducing the differences between the tensile stresses in flexible elements supplied with mutually independent speeds and in mutually parallel relationship, such as yarns, fibers, filaments, threads, or ribbon-shaped elements, which elements through the nip of an assembly of two pressed cylindrical transport rollers pressed against each other, rotating in opposite directions, of which transport rollers at least one has an outer surface with such a high coefficient of friction with the elements that the elements are transported substantially non-slip through the nip, which method has the following steps to be carried out in suitable order: (a) placing an assembly of a number of driven cylindrical drive rollers upstream of the conveyor rollers, and rolling them over the drive 20 over a certain total angle of rotation cc and then through the pinch leading the mutually parallel elements; (b) driving the drive rollers in the conveying direction of the elements at a peripheral speed that is greater than the conveying speed determined by the conveying rollers, such that the stresses in all elements are reduced by the same factor, approximately ephot, where α = the total enclosure angle in radians and f - the velocity dependent friction coefficient; (C) measuring the tensile stresses in the elements in the area between the last drive roller and the transport rollers and generating a measurement signal; (d) controlling the drives of the transport rollers on the basis of that measurement signal, such that the voltage in each element under dynamic control is adjusted to a value deviating from zero; and (e) subjecting all elements downstream with respect to the transport rollers to an almost equal elongation for all elements, which with mutually relevant relevant mechanical properties of the elements leads to stresses in the elements, the mutual differences of which with respect to the stresses in the elements upstream of the drive rollers are reduced by a factor of about ephot. 15 2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin 5 < efa < 25.The method of claim 1, wherein 5 <efa <25. 3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het 20 meetsignaal wordt gebruikt voor het instellen van de snelheid van de aandrijfrollen.3. Method as claimed in claim 1, wherein the measuring signal is used for setting the speed of the driving rollers. 4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het meetsignaal wordt gebruikt voor het instellen van de 25 totale omsingelingshoek a.4. Method as claimed in claim 1, wherein the measuring signal is used for setting the total encircling angle a. 5. Inrichting voor het verkleinen van de verschillen tussen de trekspanning in met onderling onafhankelijke snelheden en in onderling evenwijdige 30 relatie aangevoerde flexibele elementen, zoals garens, vezels, filamenten, draden, lintvormige elementen, of dergelijke, welke inrichting, gezien langs de gehele baan van de elementen in de transportrichting, achtereenvolgens de volgende, in hoofdzaak onderling 35 evenwijdige onderdelen omvat: een samenstel van een aantal aangedreven cilindrische aandrijfrollen, waarover de elementen over een zekere omsingelingshoek a zijn geleid; een meetinrichting voor het meten van de trekspanningen in de elementen; instelmiddelen voor het als reactie op het door de meetmiddelen afgegeven meetsignaal instellen van de 5 totale trekspanning in de elementen; en een een kneep definiërend samenstel van twee tegen elkaar gedrukte, met tegengestelde richtingen roterend aangedreven transportrollen door welke kneep de elementen heen worden geleid, van welke transportrollen 10 er ten minste één een buitenoppervlak met een zodanig hoge wrijvingscoëfficiënt met de elementen vertoont, dat de elementen in hoofdzaak slipvrij door de kneep worden getransporteerd.5. Device for reducing the differences between the tensile stress in flexible elements supplied with mutually independent speeds and in mutually parallel relation, such as yarns, fibers, filaments, threads, ribbon-shaped elements, or the like, which device, viewed along the entire path of the elements in the conveying direction, successively the following, substantially mutually parallel parts comprises: an assembly of a number of driven cylindrical drive rollers, over which the elements are guided over a certain encircling angle α; a measuring device for measuring the tensile stresses in the elements; adjusting means for adjusting the total tensile stress in the elements in response to the measuring signal supplied by the measuring means; and a nip-defining assembly of two transport rollers pressed against each other and rotating in opposite directions, through which nip the elements are guided, of which transport rollers 10 have at least one outer surface with such a high coefficient of friction with the elements that the elements can be transported substantially slip-free through the nip. 6. Inrichting volgens conclusie 5, omvattende rekmiddelen voor het onderwerpen van alle elementen aan een voor alle elementen nagenoeg gelijke rek, die bij onderling gelijke relevante mechanische eigenschappen van de elementen leidt tot spanningen in de elementen, 20 waarvan de onderlinge verschillen ten opzichte van spanningen in de elementen stroomopwaarts ten opzichte van de aandrijfrollen zijn verkleind met een factor van ongeveer ef“.6. Device as claimed in claim 5, comprising stretching means for subjecting all elements to an almost equal elongation for all elements, which with mutually relevant relevant mechanical properties of the elements leads to stresses in the elements, the mutual differences of which with respect to stresses in the elements upstream relative to the drive rollers are reduced by a factor of about ef ". 7. Inrichting volgens conclusie 5, waarin 400°< ot < 1500°.The device of claim 5, wherein 400 ° <to <1500 °. 8. Inrichting volgens conclusie 5, waarin het van de meetinrichting afkomstige meetsignaal wordt 30 gebruikt voor het instellen van de aandrijving van de aandrij frollen.8. Device as claimed in claim 5, wherein the measuring signal from the measuring device is used for setting the drive of the drive rollers. 9. Inrichting volgens conclusie 5, waarin het van de meetinrichting afkomstige meetsignaal wordt 35 gebruikt voor het instellen van de totale omsingelingshoek a.9. Device as claimed in claim 5, wherein the measuring signal originating from the measuring device is used for adjusting the total encircling angle α. 10. Inrichting volgens conclusie 9, waarin α wordt ingesteld door het instellen van de onderlinge positie van ten minste twee aandrijfrollen.Device as claimed in claim 9, wherein α is adjusted by adjusting the mutual position of at least two drive rollers. 11. Inrichting volgens een der conclusies 5 -5 10, waarin de meetinrichting omvat: een althans min of meer dwars op de transportrichting van de elementen beweegbare, met de elementen in contact verkerend eerste meetorgaan, waarvan de positie de evenwichtssituatie vormt tussen enerzijds 10 de resulterende kracht als gevolg van het door een veer, bijvoorbeeld een proportionele veer, en/of een contragewicht gedeeltelijk gecompenseerde gewicht van het eerste meetorgaan en anderzijds de resultante van de krachten in de parallelle elementen die door de 15 verplaatsing van de eerste meetorgaan worden verstoord in hun rechte baan vanaf het samenstel van aandrijfrollen naar het samenstel van transportrollen, welke positie gebruikt wordt voor het zodanig instellen van de omtrekssnelheid van de aandrijfrollen, dat een 20 substantiële, bijvoorbeeld in hoofdzaak volledige, compensatie van het gewicht van het eerste meetorgaan wordt verkregen.11. Device as claimed in any of the claims 5-10, wherein the measuring device comprises: a first measuring member movable at least more or less transversely to the conveying direction of the elements, the position of which is in contact with the elements, the position of which forms the equilibrium situation between the resulting force as a result of the weight of the first measuring member partly compensated by a spring, for example a proportional spring, and / or a counterweight, and on the other hand the resultant of the forces in the parallel elements which are disturbed by the displacement of the first measuring member in their straight path from the assembly of drive rolls to the assembly of conveyor rolls, which position is used to adjust the peripheral speed of the drive rolls so that a substantial, for example substantially complete, compensation of the weight of the first measuring device is obtained. 12. Inrichting volgens een der conclusies 5 -25 11, waarin de meetinrichting omvat: een zich althans met een aanzienlijke component dwars op de transportrichting van de elementen naast het vlak van de elementen uitstrekkende langwerpige bak met twee langsranden, waarlangs de elementen worden 30 getransporteerd, aan welke bak zuigmiddelen aansluiten, zodanig dat de elementen tijdens bedrijf zijn onderworpen aan een gekozen kracht, die de elementen naar de holte binnen de bak dringt, aan welke bak een lichtbron en een lichtdetector is toegevoegd, zodanig, dat de 35 lichtdetector een van het meetsignaal deel uitmakend detectiesignaal afgeeft in het geval, waarin een element over ten minste een eerste vooraf bepaalde afstand de holte is binnengegaan, op basis van welk detectiesignaal de instelmiddelen de totale trekspanning in de elementen verhogen.12. Device as claimed in any of the claims 5-25, wherein the measuring device comprises: an elongate tray extending at least with a substantial component transversely to the conveying direction of the elements, next to the surface of the elements, with two longitudinal edges along which the elements are transported , to which container suction means connect, such that during operation the elements are subjected to a selected force, which forces the elements to the cavity within the container, to which container a light source and a light detector is added, such that the light detector is one of emits a detection signal forming part of the measuring signal in the case in which an element has entered the cavity over at least a first predetermined distance, on the basis of which detection signal the adjusting means increase the total tensile stress in the elements. 13. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarin 5 de instelmiddelen van het pendelende type zijn en na de genoemde verhoging de trekspanning weer verlagen.Device as claimed in claim 5 or 6, wherein the adjusting means are of the oscillating type and reduce the tensile stress again after said increase. 14. Inrichting volgens een der conclusies 5 - 13, waarin aan de bak een tweede lichtdetector is 10 toegevoegd, die een tweede detectiesignaal afgeeft in het geval, waarin een element over een grotere tweede afstand de holte is binnengegaan, waarbij het eerste detectiesignaal althans bij benadering correspondeert met een nominale minimale trekspanning in elk van de 15 elementen, en het tweede detectiesignaal correspondeert met een ongewenst lage trekspanning, en dat op basis van het tweede detectiesignaal de instelmiddelen de totale trekspanning in de elementen verhogen.14. Device as claimed in any of the claims 5-13, wherein a second light detector is added to the box, which second emits a detection signal in the case where an element has entered the cavity over a larger second distance, the first detection signal at least at approximation corresponds to a nominal minimum tensile stress in each of the 15 elements, and the second detection signal corresponds to an undesirably low tensile stress, and that on the basis of the second detection signal the setting means increase the total tensile stress in the elements. 15. Inrichting volgens een der conclusies 5 - 14, omvattende een stroomafwaarts ten opzichte van de kneep geplaatst stel cilindrische remrollen, waarover de elementen over een zekere totale omsingelingshoek β zijn geleid, welke remrollen een omtrekssnelheid bezitten, die 25 kleiner is dan de omtrekssnelheid van de transportrollen.15. Device as claimed in any of the claims 5-14, comprising a set of cylindrical brake rollers downstream of the pinch, over which the elements are guided over a certain total angle of rotation β, which brake rollers have a peripheral speed that is smaller than the peripheral speed of the transport rollers. 16. Inrichting volgens conclusie 15, omvattende: een tussen de kneep en de eerste remrol 30 geplaatste tweede meetinrichting voor het meten van de trekspanningen in de elementen; en instelmiddelen voor het instellen van de omtrekssnelheid van de remrollen als reactie op het door de tweede meetinrichting afgegeven meetsignaal. 3516. Device as claimed in claim 15, comprising: a second measuring device placed between the nip and the first brake roller 30 for measuring the tensile stresses in the elements; and adjustment means for adjusting the peripheral speed of the brake rollers in response to the measurement signal output from the second measuring device. 35 17. Inrichting volgens conclusie 16, waarin de tweede meetinrichting omvat: een tussen het samenstel van transportrollen en het samenstel van remrollen althans min of meer dwars op de transportrichting van de elementen beweegbaar tweede meetorgaan, waarvan de positie de evenwichtssituatie vormt tussen enerzijds de resulterende kracht als gevolg 5 van het door een veer, bijvoorbeeld een proportionele veer, en/of een contragewicht gedeeltelijk gecompenseerde gewicht van het tweede meetorgaan, en anderzijds de resultante van de krachten in de parallelle elementen die door de verplaatsing van het tweede meetorgaan worden 10 verstoord in hun rechte baan van het samenstel van transportrollen naar het samenstel van remrollen, welke positie gebruikt wordt voor het zodanig instellen van de omtrekssnelheid van de remrollen, dat een substantiële, bijvoorbeeld in hoofdzaak volledige compensatie van het 15 gewicht van de tweede meetinrichting wordt verkregen.Device as claimed in claim 16, wherein the second measuring device comprises: a second measuring device movable between the assembly of conveyor rollers and the assembly of brake rollers, at least more or less transversely to the direction of transport of the elements, the position of which forms the equilibrium situation between the resulting force on the one hand as a result of the weight of the second measuring device partially compensated by a spring, for example a proportional spring, and / or a counterweight, and on the other hand the resultant of the forces in the parallel elements which are disturbed by the displacement of the second measuring device their straight path from the assembly of conveyor rollers to the assembly of brake rollers, which position is used to adjust the peripheral speed of the brake rollers so that a substantial, for example substantially complete, compensation of the weight of the second measuring device is obtained. 18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de aandrijfrollen onderling gelijke buitendiameters bezitten en steeds met dezelfde 20 omtrekssnelheid volgens de transportrichting van de elementen worden aangedreven.18. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the drive rollers have mutually equal outer diameters and are always driven with the same peripheral speed in the direction of conveyance of the elements. 19. Inrichting volgens conclusie 15, waarin de remrollen onderling gelijke buitendiameters bezitten en 25 steeds met dezelfde omtrekssnelheid volgens de transportrichting van de elementen worden aangedreven.19. Device as claimed in claim 15, wherein the brake rollers have mutually equal outer diameters and are always driven with the same circumferential speed according to the conveying direction of the elements. 20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de transportrollen worden aangedreven 30 met een instelbare omtrekssnelheid die in afhankelijkheid van de gewenste spanning in de elementen fractioneel lager is dan de snelheid van de elementen stroomafwaarts ten opzichte van de transportrollen.20. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the transport rollers are driven at an adjustable peripheral speed which, depending on the desired tension in the elements, is fractionally lower than the speed of the elements downstream with respect to the transport rollers. 21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de aandrijving van de aandrijfrollen via een differentieel mechanisch gekoppeld is met de aandrijving van de transportrollen.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the drive of the drive rollers is mechanically coupled to the drive of the conveyor rollers via a differential. 22. Inrichting volgens conclusie 15, waarin de aandrijving van de remrollen via een differentieel mechanisch gekoppeld is met de aandrijving van de 5 transportrollen.22. Device as claimed in claim 15, wherein the drive of the brake rollers is mechanically coupled via a differential to the drive of the transport rollers. 23. Inrichting volgens een der conclusies 21 of 22, waarin de derde as van het differentieel tussen de aandrijfrollen en de transportrollen met een zodanige 10 snelheid wordt aangedreven, dat het gewicht van het meetorgaan in hoofdzaak volledig gecompenseerd wordt door de uitrekking van een veer, bijvoorbeeld een proportionele veer, en/of de positie van een met het meetorgaan gekoppeld contragewicht. 1523. Device as claimed in any of the claims 21 or 22, wherein the third axis of the differential between the drive rollers and the transport rollers is driven at such a speed that the weight of the measuring device is substantially fully compensated by the extension of a spring, for example a proportional spring, and / or the position of a counterweight coupled to the measuring device. 15 24. Inrichting volgens conclusie 22, waarin de derde as van het differentieel, tussen het stelsel van transportrollen en de remrollen, met zodanige snelheid wordt aangedreven, dat het gewicht van het meetorgaan in 20 hoofdzaak volledig gecompenseerd wordt door de uitrekking van een veer, bijvoorbeeld een proportionele veer, en/of de positie van een met het meetorgaan gekoppeld contragewicht.24. Device as claimed in claim 22, wherein the third axis of the differential, between the system of transport rollers and the brake rollers, is driven at such a speed that the weight of the measuring member is substantially fully compensated by the extension of a spring, for example a proportional spring, and / or the position of a counterweight coupled to the measuring device. 25. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin de drukkracht van de samenwerkende transportrollen instelbaar is.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the compressive force of the cooperating transport rollers is adjustable. 26. Inrichting volgens een der voorgaande 30 conclusies, waarin de transportrollen een ruststand bezitten, waarin de transportrollen buiten aangrijping met elkaar zijn.26. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the transport rollers have a rest position, wherein the transport rollers are out of engagement with each other. 27. Inrichting volgens conclusie 15, waarin aan 35 ten minste één einde van de buitenoppervlakken van de aandrijfrollen en van de remrollen concentrisch ten opzichte van het betreffende roloppervlak gelagerde, vrij roteerbare geleidewielen zijn aangebracht, waarvan de buitendiameters groter zijn dan de buitendiameters van de rollen waar omheen ze gelagerd zijn, en concentrisch met de transportrollen op dezelfde wijze gelagerde, vrij roteerbare geleidewielen zijn aangebracht, waarvan de 5 buitendiameters kleiner zijn dan de buitendiameters van de transportrollen.27. Device as claimed in claim 15, wherein at least one end of the outer surfaces of the drive rollers and of the brake rollers are mounted concentrically with respect to the respective roller surface, freely rotatable guide wheels, the outer diameters of which are larger than the outer diameters of the rollers around which they are mounted, and are arranged concentrically with the conveyor rollers, freely rotatable guide wheels, the outer diameters of which are smaller than the outer diameters of the conveyor rollers. 28. Inrichting volgens conclusie 27, waarin, in overeenstemming met de baan van de elementen door de 10 inrichting, de geleidewielen zijn omsingeld door een eindloos aandrijfelement, één aan elke eindzone van een roloppervlak, welk aandrijfelement gespannen kan worden door middel van een spanrol, welke beide aandrijfelementen gezamenlijk door aandrijfmiddelen 15 worden aangedreven.28. Device as claimed in claim 27, wherein, in accordance with the path of the elements through the device, the guide wheels are surrounded by an endless drive element, one at each end zone of a rolling surface, which drive element can be tensioned by means of a tensioning roller, which both drive elements are jointly driven by drive means. 29. Inrichting volgens een der conclusies 27 of 28, waarin de beide aandrijfelementen op een zelfde plaats aan de omtrek middelen vertonen voor het tijdelijk 20 opnemen van een zich in de langsrichting van het roloppervlak uitstrekkende, losneembare klemlijst, waarin de elementen tijdelijk, min of meer op de gewenste steekafstand vastgeklemd kunnen worden.29. Device as claimed in any of the claims 27 or 28, wherein the two drive elements have means at a same location on the circumference for temporarily receiving a releasable clamping strip extending in the longitudinal direction of the rolling surface, wherein the elements are temporarily, more or less can be clamped more at the desired pitch. 30. Inrichting volgens conclusie 29, waarin rond de klemlijst een poetselement aanwezig is, welk poetselement bestaat uit een niet-krassend materiaal dat eventueel van een reinigingsmiddel voorzien is.Device as claimed in claim 29, wherein a polishing element is present around the clamping strip, which polishing element consists of a non-scratching material which may be provided with a cleaning agent. 31. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin zero twist (niet-getordeerde) elementen, voorafgaand aan de invoer in de inrichting, onder trekspanning gedwongen langs een samenstel van ten minste twee gekromde prismatische oppervlakken worden 35 geleid.31. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein zero twist (non-twisted) elements, prior to being introduced into the device, are forced under tensile stress along an assembly of at least two curved prismatic surfaces. 32. Inrichting volgens conclusie 31, waarin de twee gekromde prismatische oppervlakken deel uitmaken van een samenstel, welk samenstel zodanig roteerbaar is opgesteld, dat de totale omsingelingshoek van de elementen van de prismatische oppervlakken instelbaar is.An apparatus according to claim 31, wherein the two curved prismatic surfaces form part of an assembly, which assembly is arranged so as to be rotatable such that the total enclosure angle of the elements of the prismatic surfaces is adjustable. 33. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin aan een of meer rollen een reminrichting, bijvoorbeeld een trommelrem of schijfrem, is toegevoegd.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein a brake device, for example a drum brake or disc brake, is added to one or more rollers. 34. Inrichting volgens conclusie 33, waarin de bediening van de reminrichting koppelbaar is of gekoppeld is met de aandrijving van de transportrollen ter ondersteuning van een snelle stop van de rollen, in synchronisatie met een stroomafwaarts ten opzichte van de 15 inrichting geplaatst bewerkingstation voor de elementen.34. Device as claimed in claim 33, wherein the operation of the braking device can be coupled or coupled to the drive of the transport rollers to support a quick stop of the rollers, in synchronization with a processing station for the elements placed downstream of the device. . 35. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarin alle aandrijfrollen en/of alle remrollen door een respectieve tandwieltransmissie met 20 onderling gelijke snelheden worden aangedreven. *****Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein all drive rollers and / or all brake rollers are driven by a respective gear transmission with mutually equal speeds. *****
NL2000985A 2006-11-07 2007-11-07 Method and device for reducing the differences between the tensile stresses in flexible elements. NL2000985C2 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000985A NL2000985C2 (en) 2006-11-07 2007-11-07 Method and device for reducing the differences between the tensile stresses in flexible elements.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032830A NL1032830C2 (en) 2006-11-07 2006-11-07 Device for bringing elongated flexible elements to mutually equal voltages.
NL1032830 2006-11-07
NL2000985 2007-11-07
NL2000985A NL2000985C2 (en) 2006-11-07 2007-11-07 Method and device for reducing the differences between the tensile stresses in flexible elements.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2000985A1 NL2000985A1 (en) 2008-05-08
NL2000985C2 true NL2000985C2 (en) 2008-12-16

Family

ID=38051995

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032830A NL1032830C2 (en) 2006-11-07 2006-11-07 Device for bringing elongated flexible elements to mutually equal voltages.
NL2000985A NL2000985C2 (en) 2006-11-07 2007-11-07 Method and device for reducing the differences between the tensile stresses in flexible elements.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032830A NL1032830C2 (en) 2006-11-07 2006-11-07 Device for bringing elongated flexible elements to mutually equal voltages.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2097345A2 (en)
NL (2) NL1032830C2 (en)
WO (1) WO2008056980A2 (en)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102010015199B9 (en) * 2010-04-16 2013-08-01 Compositence Gmbh Fiber guiding device and apparatus for constructing a three-dimensional preform
DE102011100640A1 (en) 2011-05-05 2012-11-08 Compositence Gmbh Method and apparatus for making fiber webs and component preforms from fibers
DE102012007439A1 (en) 2012-04-13 2013-10-17 Compositence Gmbh Laying head and apparatus and method for building a three-dimensional preform for a component made of a fiber composite material
WO2014102015A1 (en) 2012-12-28 2014-07-03 Compositence Gmbh Method and device for producing three-dimensional laid fibre scrims and component preforms made of fibres in two steps
NL2018606B1 (en) 2017-03-30 2018-10-10 Vmi Holland Bv Creel bobbin brake, creel bobbin assembly, a creel and a creel method
CN111204612B (en) * 2019-12-16 2021-11-09 中国电子科技集团公司第三十九研究所 Variable-line-speed constant-tension active pay-off system

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IL33036A (en) * 1968-09-30 1972-05-30 Redland Pipes Ltd Manufacture of composite pipes
DE2455117C2 (en) * 1974-11-21 1983-11-03 Barmag Barmer Maschinenfabrik Ag, 5630 Remscheid Threading device on a roller conveyor
US5259421A (en) * 1992-10-27 1993-11-09 Alexander Machinery, Inc. Weaving machine feeding apparatus with oscillating dancer roll
US6776319B1 (en) * 2002-04-15 2004-08-17 Jack G. Haselwander Strand tension equalizing apparatus
NL1024868C1 (en) * 2003-11-25 2005-05-27 Rudolf Johannes Gerardus Hoorn Method and device for bringing parallel fibers to desired, mutually equal tension.
DE102004061653A1 (en) * 2004-01-22 2005-08-11 Saurer Gmbh & Co. Kg Treatment equipment for parallel group of fibers used in pre-orientated yarn manufacture, employs auxiliary unit with moveable carrier arm and thread guides

Also Published As

Publication number Publication date
NL1032830C2 (en) 2008-05-08
WO2008056980A3 (en) 2008-07-03
WO2008056980A2 (en) 2008-05-15
EP2097345A2 (en) 2009-09-09
NL2000985A1 (en) 2008-05-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2000985C2 (en) Method and device for reducing the differences between the tensile stresses in flexible elements.
US4704171A (en) Laminating device with paper tension control
US5163594A (en) Opposed arm web accumulator
EA021217B1 (en) Elastic thread supply device
US6715709B2 (en) Apparatus and method for producing logs of sheet material
EP0786428B1 (en) Web lateral stretching apparatus
KR102407024B1 (en) Tension Control Direct Driven Roller Festoon
NL8601660A (en) Apparatus for controlling the unwinding of a plastic film from a klus at a packaging machine.
JP5805560B2 (en) Seat handling device
KR870001479B1 (en) Sheet feeding apparatus for winding machine
NL1024868C1 (en) Method and device for bringing parallel fibers to desired, mutually equal tension.
NL1014995C2 (en) Method and device for forming a longitudinal fiber web.
US2586286A (en) Film registering and printing apparatus
US4326322A (en) Beaming machine
EP1373622B1 (en) Method and control device for advancing a needle punched fibrous sheet
JP6015457B2 (en) Belt-like sheet transport device
US4610059A (en) Warp monitoring and beaming process
JPH04246648A (en) Intermediate film storage device
TWI242533B (en) A cone of an elastic yarn and a method for producing the same
JP2010047391A (en) Tension imparting device and textile machine equipped therewith, and tension imparting component
IT201800006551A1 (en) Unwinder for web material and method of controlling the unwinding of web material
US3627215A (en) Strand-handling equipment
NL1022975C1 (en) Setting filament tension at uniform level, e.g. for winding yarns onto bobbins, by passing them around rotating cylinders and between transport devices
JP5234280B2 (en) Tension device in filament winding device
JPS61257851A (en) Sheet winder

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120601