NL2000741C2

NL2000741C2 - Trilblok.

Info

Publication number: NL2000741C2
Application number: NL2000741A
Authority: NL
Inventors: Adrianus Johannes Frederik Hoogeveen
Original assignee: F En P Beheer B V
Priority date: 2007-07-10
Filing date: 2007-07-10
Publication date: 2009-01-13

Description

Nl0652-Aa/ab

Trilblok

De uitvinding heeft betrekking op een trilblok voor bijvoorbeeld het in of uit de grond drijven respectievelijk trekken van profielen of het verdichten van grond, omvattende een behuizing, een roteerbare as met een 5 excentrisch deel, een slaggewicht en een motor voor het aandrijven van de as.

Het Japanse octrooischrift JP 54 21012 toont een trilblok dat lijkt te zijn voorzien van een krukas (aangeduid met nummers 2 en 3 in de figuren) en een 10 slaggewicht (12) dat via een drijfstang (10) met de krukas is verbonden.

DE 23 36 631 betreft een Unwuchterreger voor het opwekken van hoogfrequente, gerichte middelpuntvliedende krachten, waarbij de richting van die krachten instelbaar 15 is. De inrichting omvat een door een krukas (aangeduid met nummer 3) en drijfstang (6, 6') aangedreven zuiger (8, 8')/ welke is opgenomen in een cilinder (5, 5' ) die om de krukas verdraaid kan worden en in een gewenste stand gefixeerd kan worden.

20 US 4,607,980 betreft een apparaat voor het verdichten van grond en het in de grond drijven van verschillende constructie-elementen, welk apparaat een as (10) omvat, die via cranks (8, 9) en drijfstangen (11, 12) een tweetal hamers (13, 14) aandrijft.

25 Met de uitvinding wordt beoogd te voorzien in een verbeterd trilblok, in het bijzonder in een relatief compact trilblok en/of een trilblok dat relatief weinig onderdelen omvat.

Hiertoe wordt het trilblok volgens de uitvinding 30 gekenmerkt doordat het slaggewicht op het excentrische deel van de roteerbare as is gemonteerd.

In een uitvoering is de van de as afgekeerde zijde van het slaggewicht via een geleiding met de behuizing 2 verbonden, welke geleiding een arm omvat die draaibaar aan de behuizing en draaibaar aan het slaggewicht is bevestigd.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor bijvoorbeeld het in of uit de grond drijven 5 respectievelijk trekken van profielen of het verdichten van grond door middel van een trilblok zoals hierboven beschreven, waarbij het toerental van de as hoger is dan 2500, bij voorkeur hoger dan 2800 toeren per minuut.

De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de 10 hand van de figuren, waarin een uitvoering van een trilblok volgens de onderhavige uitvinding schematisch is weergegeven.

Figuur 1 is een zijaanzicht van een graafmachine die is voorzien van een trilblok volgens de onderhavige 15 uitvinding.

Figuur 2 is een doorsnede in zijaanzicht van een trilblok volgens de uitvinding.

Figuren 3 en 4 zijn doorsneden in respectievelijk zij- en bovenaanzicht door het trilblok volgens Figuur 2.

20 Figuur 1 toont een graafmachine 1 voorzien een giek 2. Aan het uiteinde van de giek is, door middel van een kopplaat, een trilblok 3 bevestigd. Dit trilblok 3, in detail getoond in Figuren 2-4, omvat een onderste behuizing, in dit voorbeeld een carter 4 dat aan de onderzijde wordt 25 begrensd door een voetplaat 5. Met deze voetplaat 5 kan het trilblok 3 op te verdichten grond geplaatst worden. De voetplaat 5 is voorzien van middelen, meestal vier of meer boorgaten, voor het aan het trilblok 3 bevestigen van een klem (niet getoond), waarmee het trilblok 3 op bijvoorbeeld 30 een damwand of buis geklemd kan worden.

De onderste behuizing is door middel van een aantal, bijvoorbeeld vier, trilrubbers 6 (Figuren 3 en 4), in een bovenste behuizing 7 gemonteerd, welke aan de bovenzijde is voorzien van de genoemde kopplaat (niet 35 getoond).

3

In twee tegenover elkaar gelegen zijwanden 8 van het carter 4 is door middel van deksels 9 en tonlagers 10 een krukas 11 roteerbaar gemonteerd. De krukas 11 is vervaardigd uit één stuk en omvat twee excentrische delen 5 12. Op een uiteinde van de krukas 11 en in het verlengde daarvan is een hydraulische motor 13 bevestigd voor het aandrijven van deze as 11. De motor 13 is op gebruikelijke wijze voorzien van hydraulische toe- en afvoerleidingen en een regelventiel waarmee de stroom van hydraulische olie en 10 daarmee de snelheid van de hydraulische motor geregeld kan worden.

In het inwendige van het carter 4 bevindt zich voorts een slaggewicht 14 dat met tonlagers 15 direct, dat willen zeggen zonder tussenkomst van een drijfstang, op de 15 excentrische delen 12 van de krukas 11 is gemonteerd. Het getoonde slaggewicht is langwerpig met ronde uiteinden en is vervaardigd uit staal. De massa van het slaggewicht is, in verhouding tot de massa van de overige transleerbare of excentrisch roteerbare componenten van het trilblok dusdanig 20 gekozen dat dit slaggewicht, bij activeren van de motor, de voornaamste trillingsbron vormt. De massa van het slaggewicht bedraagt bij voorkeur ten minste 50%, bij voorkeur ten minste 70% van de totale massa der transleerbare of excentrisch roteerbare componenten. In dit 25 voorbeeld heeft het slaggewicht een massa van ongeveer 50 kg, terwijl de gezamenlijke massa van de krukas en de draaiende delen van de lagers ongeveer 10 kg bedraagt. In verband met de grootte van de lagers is de slag van het gewicht bij voorkeur kleiner dan 5 cm, bijvoorbeeld ongeveer 30 4 cm.

De van de as afgekeerde zijde van het slaggewicht is door middel van een arm 16, die aan beide uiteinden is voorzien van een glijlager 17, aan de bovenste wand van het carter 4 bevestigd. Om deze lagers 17 minder te belasten en 35 de levensduur hiervan te verlengen, verdient het de voorkeur 4 dat het uiteinde van de arm 16 dat aan het slaggewicht 14 is bevestigd een zo veel mogelijk rechte baan doorloopt.

Hiertoe is deze de arm 16 relatief lang uitgevoerd, bij voorkeur zodanig dat deze arm 16 voorbij de hartlijn van de 5 krukas 11 reikt.

Het beschreven trilblok 3 kan, onder meer, worden gebruikt om (stalen of houten) damwanden en buizen in de grond te drijven of daaruit te trekken en voor het verdichten van grond.

10 Door het slaggewicht direct op de krukas te monteren, wordt een compact trilblok verkregen dat relatief weinig onderdelen omvat. In dit voorbeeld bedraagt de verhouding van de lengte van langste zijde (in bovenaanzicht) van het door het trilblok opgespannen volume 15 tot de lengte van de kortste zijde van dat volume ongeveer 1,4. Hierdoor kan het trilblok in verschillende oriëntaties op een profiel geplaatst worden.

Bovendien biedt het onderhavige trilblok een relatief hoge efficiëntie. Zo heeft het in de figuren 20 getoonde trilblok bij een totaalgewicht van ongeveer 775 kg en een toerental van 3000 toeren per minuut een trilkracht (ook wel aangeduid als slagkracht) van ca. 125 kN, hetgeen ongeveer overeenkomt met de trilkracht van een trilblok met een zgn. dubbel-excentriek met een totaalgewicht van 25 ongeveer 1100 kg.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringen en kan op verschillende manieren binnen het kader van de conclusies gevarieerd worden. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het 30 onderhavige trilblok uit te voeren met twee of meer slaggewichten.

Claims

1. Trilblok (3) voor bijvoorbeeld het in of uit de grond drijven respectievelijk trekken van profielen of het verdichten van grond, omvattende een behuizing (4,5, 7), een roteerbare as (11) met ten minste één excentrisch deel (12), 5 een slaggewicht (14) en een motor (13) voor het aandrijven van de as (11), met het kenmerk dat het slaggewicht (14) op het excentrische deel (12) van de roteerbare as (11) is gemonteerd.

2. Trilblok (3) volgens conclusie 1, waarbij de van 10 de as afgekeerde zijde van het slaggewicht (14) via een geleiding (16) met de behuizing (4) is verbonden.

3. Trilblok (3) volgens conclusies 2, waarbij de geleiding een arm (16) omvat die draaibaar aan de behuizing (4) en draaibaar aan het slaggewicht (14) is bevestigd.

4. Trilblok (3) volgens conclusie 3, waarbij de arm (16) voorbij de hartlijn van de as (11) reikt.

5. Trilblok (3) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de motor (13) zich in het verlengde van de as (11) bevindt.

6. Trilblok (3) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de as (11) uit één stuk bestaat.

7. Trilblok (3) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de slag van het excentrische deel (12) van de roteerbare as (11) kleiner is dan 5 cm.

8. Trilblok (3) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de massa van het slaggewicht (14) is gelegen tussen 35 en 65 kg.

9. Trilblok (3) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de verhouding van de lengte van langste 30 zijde (in bovenaanzicht) van het door het trilblok (3) opgespannen volume tot de lengte van de kortste zijde van dat volume kleiner is dan 1,5.

10. Trilblok (3) volgens één der voorgaande conclusies, omvattende twee of meer slaggewichten.

11. Werkwijze voor bijvoorbeeld het in of uit de grond drijven respectievelijk trekken van profielen of het 5 verdichten van grond door middel van een trilblok (3) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het toerental van de as (11) hoger is dan 2500, bij voorkeur hoger dan 2800 toeren per minuut.