NL2000724C2

NL2000724C2 - Buitenzool voor een sportschoen en sportschoen voorzien van een dergelijke zool.

Info

Publication number: NL2000724C2
Application number: NL2000724A
Authority: NL
Inventors: Marinus Johannes Leonardus Van Overdijk
Original assignee: Footnotes
Priority date: 2007-06-26
Filing date: 2007-06-26
Publication date: 2008-12-30
Also published as: WO2009002173A1

Description

Buitenzooi voor een sportschoen en sportschoen voorzien van een dergelijke zool

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een buitenzooi voor een sportschoen, in het bijzonder voor een schoen voor het beoefenen van veldsporten, zoals een 5 voetbalschoen. De onderhavige uitvinding heeft voorts betrekking op een sportschoen voorzien van een dergelijke zool.

Sportschoenen zijn op zich bekend, zo ook sportschoenen voor het beoefenen van veldsporten, zoals voetbal. Bij het uitoefenen van dergelijke sporten wordt er door de 10 sporter een diversiteit aan krachten uitgeoefend op voet en enkel. Deze krachten treden in het bijzonder op wanneer de sporter zijn vaart probeert te vergroten door bijvoorbeeld aan te zetten tot rennen, of wanneer de sporter zijn vaart probeert te minderen, door bijvoorbeeld een zijwaartse glijbeweging te maken. Als gevolg van het niet kunnen weerstaan van deze krachten raken sporters met grote regelmaat geblesseerd, in het 15 bijzonder aan hun Achillespees. De bekende sportschoenen bieden tegen een dergelijke blessure onvoldoende bescherming.

Het is daarom een doel van de onderhavige uitvinding om een sportschoen te verschaffen die het optreden van een blessure, in het bijzonder een blessure aan de 20 Achillespees, tegengaat. Het is in het bijzonder een doel van de onderhavige uitvinding om een buitenzooi te verschaffen voor een dergelijke schoen, die het optreden van een blessure, in het bijzonder een blessure aan de Achillespees, tegengaat.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe buitenzooi voor een sportschoen, en een 25 sportschoen voorzien van een dergelijke zool. De buitenzooi heeft een bovenzijde en een in hoofdzaak vlakke onderzijde, en kan worden onderverdeeld in een voorste gedeelte voor het ondersteunen van een voorvoet (de 5 middenvoetsbeenderen en de tenen) een middelste gedeelte voor het ondersteunen van een middenvoet (de bal van de voet) en een achterste gedeelte voor het ondersteunen van een achtervoet (het 30 sprongbeen en het hielbeen), waarbij een dikte van het achterste gedeelte groter is dan een dikte van het voorste gedeelte. De buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat een dikte van de buitenzooi in een richting van het voorste gedeelte naar het achterste gedeelte over de gehele lengte van de buitenzooi slechts gelijk blijft of toeneemt. Deze maatvoering biedt ten opzichte van die van buitenzolen 2 met een vlakke onderzijde volgens de stand van de techniek, waarbij een dikte van de buitenzooi in een richting van het voorste gedeelte naar het achterste gedeelte ter hoogte van of in het achterste gedeelte juist afneemt, een verhoogde hielstand. Door deze verhoogde hielstand is de Achillespees van de sporter minder aangespannen, met het 5 voordeel dat het risico van chronische irritatie of scheuren wordt verkleind.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de dikte van de buitenzooi in een richting van het voorste naar het achterste gedeelte in het achterste gedeelte in hoofdzaak constant, om de hiel van de sporter een vlakke en aldus stabiele steun te 10 bieden. De toename van de dikte vindt daarbij plaats in het middelste gedeelte, dat daarbij de kromming van de bal van de voet in hoofdzaak volgt, om de voet ook in het midden daarvan geheel te ondersteunen, hetgeen de stabiliteit verder vergroot. Voor het geheel ondersteunen van de voet is de dikte van de buitenzooi ook in het voorste gedeelte in hoofdzaak constant, zodat de voet een optimaal contact maakt met de zool, 15 en daarmee met een ondergrond.

In het bijzonder komt een vlak achterste gedeelte de plaatsing van een binnenzool, zoals hierna besproken zal worden, ten goede.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de dikte van de buitenzooi in het achterste 20 gedeelte daartoe tussen de 10 en 15 mm groter dan de dikte van de buitenzooi in het voorste gedeelte. In combinatie met een hierna te bespreken binnenzool verschaft deze dikte een bijzonder gunstig gebleken hielstand, waarin een minimale afwikkeling van een voet van een sporter bereikt wordt, terwijl een druk op de voorvoet en het middenvoetbeen een relatief lage waarde aanhouden. Een dergelijke hielstand ligt 25 tussen de 2 en 3 cm, en in het bijzonder rond de 28 mm.

Om de genoemde bijzonder gunstige waarde van de hielstand te bereiken, is de buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm daarvan aan de bovenzijde verder voorzien van een binnenzool, waarbij een dikte van 30 de buitenzooi en de binnenzool samen in een richting van het voorste gedeelte naar het achterste gedeelte over de gehele lengte van de buitenzooi slechts toeneemt.

Daarbij is de dikte van de binnenzool in het achterste gedeelte tussen de 10 en 15 mm groter dan de dikte van de binnenzool in het voorste gedeelte, aldus in combinatie met 3 de buitenzooi een hielstand tussen de 2 en de 3 cm, en in het bijzonder rond de 2,8 cm vormend. Een bijzonder stabiele plaatsing van de binnenzool ten opzichte van de buitenzooi wordt verkregen wanneer het achterste gedeelte van de buitenzooi aan een bovenzijde daarvan vlak is, en het onderste gedeelte van de binnenzool aan een 5 onderzijde vlak is, of althans voorzien is van middelen voor het steunen op een vlakke ondergrond, zoals aan de onderzijde van de binnenzool gevormde of aangebrachte steunribben.

In een verdere uitvoeringsvorm van de buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding is 10 deze aan de onderzijde voorzien van noppen, voor gebruik op een grasveld of soortgelijke ondergrond.

Voor het voorkomen van het blesseren van de Achillespees door het in zijwaartse richting omklappen van de voet van een sporter, bijvoorbeeld wanneer de sporter een 15 zijwaartse glijbeweging (sliding) maakt, strekt er zich ten minste langs de contour van het achterste gedeelte van de buitenzooi een wand uit in een richting in hoofdzaak parallel aan de richting van de onderzijde van de buitenzooi naar de bovenzijde van de buitenzooi, aldus een hielkap vormend.

20 De hoogte van de wand neemt daartoe bij voorkeur toe in een richting van het voorste gedeelte naar het achterste gedeelte, waarbij een grootste hoogte van de opstaande rand tussen de 6 cm en 7,5 cm ligt, zodat de gehele hiel van de sporter wordt omvat.

Bij voorkeur strekt de opstaande rand zich daarbij zo ver mogelijk uit tot aan het voorste 25 gedeelte. Daardoor neemt een gewenste stugheid van de zool toe, omdat de hielkap torderen van het middelste gedeelte ten opzichte van het achterste gedeelte tegengaat. Ook leidt het vergroten van de afstand langs de contour van de buitenzooi waarlangs de opstaande rand is aangebracht tot een grotere stugheid van de aldus gevormde hielkap, waardoor de enkel van de sporter beter wordt behoed tegen omklappen.

30

Wanneer de opstaande rand zich langs de contour zou uitstrekken tot langs het voorste gedeelte, zou het voorste gedeelte niet buigbaar kunnen zijn ten opzichte van het middelste gedeelte, waardoor het lopen op de schoenen zou worden bemoeilijkt. Teneinde het voorste gedeelte buigbaar te maken ten opzichte van het middelste 4 gedeelte wordt het voorste gedeelte in een uitvoeringsvorm van de buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding vervaardigd uit TPU of een ander soort lichtgewicht plastic, en het middelste gedeelte en het achterste gedeelte uit Kevlar/Carbon. TPU heeft de eigenschap dat het buigbaar is, terwijl Kevlar/Carbon zeer stug is. De buitenzooi kan uit 5 één gedeelte worden vervaardigd uit deze beide materialen, bijvoorbeeld door middel van spuitgieten. Aldus ontstaat een bijzonder duurzame en torsiestijve constructie.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren, waarin: 10

Figuur la een lengtedoorsnede toont van een buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding voorzien van een binnenzool;

Figuur lb een dwarsdoorsnede toont van een buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding voorzien van een binnenzool; 15 Figuur 2a een perspectivisch aanzicht van een zijkant toont van een sportschoen voorzien van een buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2b een perspectivisch aanzicht toont van de achterkant van een sportschoen voorzien van een buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 3 een bovenaanzicht toont van een contour van een buitenzooi volgens de 20 onderhavige uitvinding;

Figuur 4 een onderaanzicht toont van een binnenzool geschikt voor samenwerking met de buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur la toont een lengtedoorsnede van een buitenzooi 100 volgens de onderhavige 25 uitvinding met een vlakke onderzijde 140 waarop noppen 145 voorzien zijn. De buitenzooi 100 is verder voorzien van een binnenzool 160. De buitenzooi 100 heeft een voorste gedeelte 110, een middelste gedeelte 120 en een achterste gedeelte 130. Het voorste gedeelte 110 en het achterste gedeelte 130 zijn in hoofdzaak vlak en van constante dikte. In het middelste gedeelte neemt de dikte van de buitenzooi 100 toe met 30 een dikte 170, welke tussen de 10 en de 15 mm kan liggen.

Op de buitenzooi 100 is een binnenzool 160 aangebracht, waarvan in een richting van het voorste gedeelte 110 naar het achterste gedeelte 130 van de buitenzooi de dikte toeneemt met een dikte 180, welke tussen de 10 mm en de 15 mm kan liggen.

5

De buitenzooi 100 is verder voorzien van een hielkap 190, welke een in een richting van het middelste gedeelte 120 naar het achterste gedeelte 130 van de buitenzooi toenemende hoogte 195 heeft, welke bij voorkeur ligt tussen de 6 cm en de 7,5 cm, 5 afhankelijk van de afmetingen van een schoen waarin de buitenzooi wordt gebruikt.

Figuur lb toont een dwarsdoorsnede van de buitenzooi 100 langs de lijn A-A in figuur la, waarin te zien is dat de binnenzool 160 een vlakke onderzijde heeft welke aansluit op de bovenzijde van het vlakke achterste gedeelte 130 van de buitenzooi 100. Voorts is 10 te zien dat de hielkap 190 een bijzonder smalle bovenzijde heeft met een breedte 200 welke gelegen is tussen de 3 cm en de 4 cm, teneinde de enkel van een sporter nauw te omsluiten en de kans op een blessure daarmee verder te verkleinen.

Figuur 2a toont een zijaanzicht van de binnenzool 100 uit figuur la, waarin een 15 uitsparing 105 is opgenomen, welke ten doel heeft de schoen een aantrekkelijk uiterlijk te geven. Figuur 2b toont een achteraanzicht van de binnenzool 100 uit figuur 2a.

Figuur 3 toont een perspectivisch onderaanzicht van een sportschoen 400 voorzien van een buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding. Aan de onderzijde is een extra 20 versterking 410 aangebracht ter vergroting van de stugheid van de schoen 400.

Figuur 4 toont een binnenzool 500 geschikt voor samenwerking met een buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding. De binnenzool 500 omvat een flexibel bovenvlak 505 dat aan de onderzijde daarvan voorzien van een stugge kap 520, welke 25 steunschotten 520 omvat voor het met hoge stabiliteit afsteunen van de binnenzool 500 op een achterste gedeelte van een buitenzooi volgens de onderhavige uitvinding.

Claims

1. Buitenzooi met een bovenzijde en een in hoofdzaak vlakke onderzijde voor een sportschoen, omvattende: 5. een voorste gedeelte voor het ondersteunen van een voorvoet; - een middelste gedeelte voor het ondersteunen van een middenvoet; een achterste gedeelte voor het ondersteunen van een achtervoet, waarbij - een dikte van het achterste gedeelte groter is dan een dikte van het voorste 10 gedeelte; met het kenmerk, - dat een dikte van de buitenzooi in een richting van het voorste gedeelte naar het achterste gedeelte over de gehele lengte van de buitenzooi slechts gelijk blijft of toeneemt. 15

2. Buitenzooi volgens conclusie 1, waarbij de dikte van de buitenzooi in een richting van voor naar achter binnen het achterste gedeelte in hoofdzaak constant is.

3. Buitenzooi volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de dikte van de 20 buitenzooi in het achterste gedeelte tussen de 10 en 15 mm groter is dan de dikte van de buitenzooi in het voorste gedeelte.

4. Buitenzooi volgens één van de voorgaande conclusies, aan de bovenzijde voorzien van een binnenzool, waarbij de dikte van de combinatie van de buitenzooi en 25 de binnenzool in een richting van het voorste gedeelte naar het achterste gedeelte over de gehele lengte van de buitenzooi slechts gelijk blijft of toeneemt.

5. Buitenzooi volgens conclusie 4, waarbij de dikte van de binnenzool in een richting van voor naar achter binnen het achterste gedeelte in hoofdzaak constant is. 30

6. Buitenzooi volgens conclusie 4 of 5, waarbij de dikte van de binnenzool in het achterste gedeelte tussen de 10 en 12 mm groter is dan de dikte van de binnenzool in het voorste gedeelte.

7. Buitenzooi volgens één van de voorgaande conclusie, met het kenmerk dat deze aan een onderzijde voorzien is van noppen.

8. Buitenzooi volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij er zich ten 5 minste langs de contour van het achterste gedeelte een wand uitstrekt in een richting in hoofdzaak parallel aan de richting van de onderzijde van de buitenzooi naar de bovenzijde van de buitenzooi, aldus een hielkap vormend.

9. Buitenzooi volgens conclusie 8, waarbij de wand zich uitstrekt tot aan het 10 voorste gedeelte.

10. Buitenzooi volgens conclusie 8 of 9, waarbij een hoogte van de wand toeneemt in een richting van voor naar achter.

11. Buitenzooi volgens één van de conclisies 8-10, waarbij een grootste hoogte van de wand tussen de 6 cm en 7,5 cm ligt.

12. Buitenzooi volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het voorste gedeelte buigbaar is ten opzichte van het middelste gedeelte. 20

13. Buitenzooi volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het voorste gedeelte vervaardigd is uit TPU of een soortgelijk plastic, en het middelste gedeelte en het achterste gedeelte uit Kevlar/Carbon.

14. Sportschoen, voorzien van een buitenzooi volgens één van de voorgaande conclusies.