NL2000543C2 - Meetinrichting. - Google Patents

Description

NL 47.226-YR/rm Meetinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een meetinrichting met twee afstandsbepalers.

In het uittreksel van JP 2082101 wordt een inrichting beschreven om lengte in twee richtingen, onder een onder 5 rechte hoek te meten, met behulp van twee rolmaten die onder een rechte hoek zijn geplaatst en meten vanuit het hoekpunt van deze rechte hoek. De rolmaathouders zijn voorzien van stoppers om de stand van een uitgeschoven rolmaat vast te houden.

10 Bijvoorbeeld bij het bedekken van een wand of een plafond met gipsplaten is het vaak vereist om de nauwkeurige positie te bepalen van bijvoorbeeld een contactdoos ten opzichte van naburige gipsplaten. Met deze positie kan dan in de volgende aan te brengen gipsplaat, die de contactdoos om-15 geeft, op de juiste positie een uitsparing worden gemaakt voor de contactdoos. Weliswaar kunnen met de inrichting zoals is beschreven in JP 2082101 afstanden van de contactdoos tot de naburige gipsplaten worden bepaald, maar het is niet eenvoudig om met de beschreven inrichting volgens de stand van 20 de techniek een juist referentiepunt te vinden op de contactdoos, zodat een nauwkeurig inmeten van de positie en het overbrengen van deze positie op de aan te brengen gipsplaat ingewikkeld is en aanleiding geeft tot onnauwkeurigheden.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een 25 meetinrichting te verschaffen die de genoemde nadelen van de stand van de techniek opheft.

Dit doel wordt bereikt door een meetinrichting met twee afstandbepalers, dat wil zeggen inrichtingen voor het bepalen van een afstand tussen twee punten, waarbij de meet-30 inrichting is voorzien van een positioneringstuk voor het positioneren van de meetinrichting ten opzichte van een vooraf bepaald voorwerp, waarbij het positioneringstuk is voorzien van een vorm die zodanig is aangepast aan de vorm van het voorwerp, dat het positioneringstuk in een vooraf bepaalde 35 positie ten opzichte van het voorwerp brengbaar is. Het posi- 2 tioneringstuk kan dan dus ten opzichte van het voorwerp in een eenduidig bepaalde positie worden geplaatst. Hierdoor wordt het mogelijk om met behulp van de twee afstandbepalers van de meetinrichting volgens de uitvinding de positie van 5 het voorwerp in een vlak te bepalen. Hierdoor wordt het probleem van het vinden van een juist referentiepunt op het voorwerp opgeheven en kan derhalve deze positie in het vlak eenvoudig en nauwkeurig worden bepaald.

De meetinrichting wordt bijzonder eenvoudig in ge-10 bruik wanneer de meetinrichting is voorzien van een marke-ringsmiddel voor het markeren van een referentiepunt. Bijvoorbeeld wanneer het voorwerp een contactdoos is, kan het markeringsmiddel zijn uitgevoerd als een indrukbaar center-punt dat zo ten opzichte van het positioneringstuk is ge-15 plaatst, dat het het middelpunt aangeeft van de contactdoos. Hiermee kan dit middelpunt zeer nauwkeurig en zeer eenvoudig worden overgebracht op de te plaatsen gipsplaat in het hierboven genoemde geval, waarna dan de gewenste uitsparing voor de contactdoos zeer eenvoudig is aan te brengen.

20 Door de meetinrichting zo in te richten dat het po sitioneringstuk verwisselbaar is, kan de meetinrichting geschikt worden gemaakt voor het bepalen van de positie van verschillende voorwerpen, door voor elk voorwerp een geschikt positioneringstuk ter beschikking te stellen. Indien dan de 25 positie van het betreffende voorwerp dan moet worden bepaald, wordt het bijbehorende positioneringstuk aan de meetinrichting gemonteerd, waarmee dan voor dat type voorwerp de positie in een vlak weer eenvoudig en nauwkeurig kan worden bepaald.

30 In een uitvoeringsvorm van de meetinrichting waarbij de oriëntatie van de afstandmeters instelbaar is, kan ook de positie van een voorwerp worden bepaald ten opzichte van bijvoorbeeld lijnen die een willekeurige, niet-rechte hoek ten opzichte van elkaar maken. Dit is bijvoorbeeld van belang bij 35 het aanbrengen van beplating die een andere dan een rechthoekige vorm heeft. Ook bij het inmeten in ruimten waarbij de wanden niet loodrecht op elkaar staan, is een dergelijke meetinrichting goed bruikbaar. Een ander voordeel van een derge- 3 lijke meetinrichting wordt verschaft door de mogelijkheid om tegelijk hoeken en afstanden te bepalen. Dit geeft directe voordelen bij bijvoorbeeld het bepalen van de positie van een gording in een muur die grenst aan het dakbeschot. Bij het 5 bekleden van een dergelijke wand met bijvoorbeeld gipsplaten, kan met het meetinstrument volgens de uitvinding niet alleen de positie van de gording worden bepaald, maar tegelijk ook de hoek die deze maakt met het dakbeschot en de hoogte van de gording, en kunnen deze gegevens in een keer worden overge-10 bracht op de nog aan te brengen gipsplaat.

Echter in de meeste gevallen zal de meetinrichting worden gebruikt waarbij het voordeel heeft om afstanden te bepalen die onderling loodrecht op elkaar staan, en derhalve staan bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige 15 uitvinding de oriëntatie van de afstandmeters onderling loodrecht op elkaar.

Om de bepaalde positie effectief over te kunnen brengen op bijvoorbeeld te monteren gipsplaat, is de meetinrichting volgens de uitvinding bij voorkeur zo uitgevoerd, 20 dat de afstandbepalers zijn voorzien van middelen om een bepaalde te afstand te behouden. De bepaalde afstanden kunnen dan doeltreffend worden overgebracht op bijvoorbeeld een aan te brengen gipsplaat om op de juiste positie een uitsparing te maken voor het voorwerp waarvan met behulp van de meetin-25 richting volgens de uitvinding de positie is bepaald.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting volgens de uitvinding uitgerust met tenminste een waterpasinstrument. Hierdoor is het mogelijk om nauwkeurig afstanden in horizontale en/of verticale richting te bepalen.

30 Afhankelijk van de omstandigheden van het gebruik van de meetinrichting, heeft het voordeel om niet alleen de afstanden te bepalen, maar om deze ook te meten. Hieraan wordt voldaan door een meetinrichting volgens de uitvinding-waarbij grootte van de bepaalde afstand afleesbaar is.

35 In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de afstand- bepalers een meetlat. In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de afstandbepalers een rolmaat.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is 4 het voorwerp een contactdoos en het positioneringstuk zo gevormd dat het nauwsluitend in de contactdoos schuifbaar is. Met een dergelijk uitgevoerde meetinrichting kan bijvoorbeeld het positioneringstuk zo worden aangebracht dat de afstandbe-5 palers de afstand aangeven tot het middelpunt van het positioneringstuk en derhalve tot het middelpunt van de contactdoos. Hierdoor wordt het mogelijk om bijvoorbeeld de positie van een contactdoos in een wand die wordt bekleed met gipsplaten, zeer nauwkeurig te bepalen ten opzichte van de reeds 10 aangebrachte naburige gipsplaten, zodat de positie van de uitsparing van de contactdoos in de aan te brengen gipsplaat rond de contactdoos zeer nauwkeurig kan worden bepaald en overgebracht op de gipsplaat. Hierdoor kan de uitsparing op de juiste positie worden aangebracht voor het plaatsen van de 15 gipsplaat.

De uitvinding zal nu verder worden toegelicht door de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, mede aan de hand van de bijgevoegde tekening. De tekening toont in: 20 Fig.l een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een meetinrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 een onderaanzicht van de meetinrichting van fig. 1 met gedemonteerd positioneringstuk,

Fig. 3 een schematische weergave van een wand, ten 25 dele voorzien van gipsplaten, met een contactdoos,

Fig. 4 een vergrote weergave van de contactdoos van fig. 3, en

Fig. 5 een aanzicht in perspectief van een positioneringstuk voor gebruik met de contactdoos van fig. 4.

30 In figuren 1 en 2 worden respectievelijk een boven aanzicht en een onderaanzicht getoond van een uitvoeringsvorm van een meetinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding.

De meetinrichting 1 omvat twee onderling scharnierende poten 17, 17'. In meetinrichting 1 bevinden zich twee rolmaten, een 35 in elke poot 17, 17'. Met elk van deze rolmaten kan een afstand worden gemeten in een vooraf ingestelde richting. De meetlinten van deze rolmaten treden respectievelijk bij ope-ningen 3 en 3' uit poten 17, 17' van meetinrichting 1. Zoals 5 in fig. 2 is aangegeven, is meetinrichting 1 voorzien van een montageplaat 4 voor het met op zich bekende middelen monteren aan de meetinrichting van een positioneringstuk 5. Het posi-tioneringstuk 5 is verwisselbaar en aan meetinrichting 1 kun-5 nen derhalve verschillende positioneringstukken worden gemonteerd, afhankelijk van de gewenste toepassing. In fig. 5 is een voorbeeld weergegeven van een dergelijk positioneringstuk 5 voor bevestiging aan montageplaat 4 van meetinrichting 1.

Meetinrichting 1 is aan de bovenzijde voorzien van 10 een handgreep 6 en in het midden van handgreep 6 bevindt zich een centerinrichting 7. Centerinrichting 7 omvat een puntige pen (niet getoond), die door handmatige druk, tegen een veer-druk in beweegbaar is door een opening 8 in montageplaat 4 en door opening 8'van positioneringstuk 5, wanneer dit is gemon-15 teerd aan meetinrichting 1. Met de puntige pen kan een markering worden aangebracht, bijvoorbeeld op een te monteren gipsplaat, zoals hierna zal worden beschreven.

Meetinrichting 1 is verder voorzien van twee waterpasinstrumenten 9 en 9', van twee digitale uitleesvensters 10 20 en 10', voor het weergeven van de gemeten afstand door de rolmaten. Meetinrichting 1 is tevens voorzien van blokkering-middelen 11, 11' om de positie van de meetlinten van de rolmaten van de meetinrichting 1 te fixeren, en van drukknoppen 12, 12' voor het in en uit schakelen van een alarmering. Deze 25 alarmering, wanneer ingeschakeld, geeft een signaal wanneer een van de meetlinten van positie verandert.

Poten 17, 17' zijn onderling scharnierbaar om een scharnieras die in fig. 1 en fig. 2 loodrecht staat op het vlak van de tekening en samenvalt met de centrale as van cen-30 terinrichting 7. Hierdoor is de onderlinge hoek tussen poten 17 en 17' instelbaar en daarmee is de oriëntatie van de mee-trichting van de rolmaten instelbaar. In de meeste gevallen zullen poten 17 en 17' onderling een hoek maken van 90°.

Er zal nu een voorbeeld van een karakteristieke ge-35 bruikswijze worden beschreven van de meetinrichting 1, mede aan de hand van figuren 3-5.

Figuur 4 toont op schematische wijze een wand waarop gipsplaten worden aangebracht. Verwijzingscijfers 13, 14 en 6 15 geven reeds aangebrachte gipsplaten aan. In een volgende aan te brengen gipsplaat moet een uitsparing worden aangebracht voor een contactdoos 16, die zich in de wand bevindt. Het is van belang dat deze uitsparing precies op de juiste 5 plaats in de gipsplaat wordt aangebracht. Hiertoe is een mee-tinrichting volgens fig. 1 en 2 voorzien van een positione-ringstuk 5 volgens fig. 5. Positioneringstuk 5 heeft een dusdanige vorm, dat het vormsluitend past in contactdoos 16. Meetinrichting 1 wordt zo op de wand geplaatst dat positione-10 ringstuk 5 nauwsluitend is ingebracht in contactdoos 16. Positioneringstuk 5 heeft een uitwendig cilindrisch oppervlak dat nauwsluitend past in een inwendig cilindrisch oppervlak van contactdoos 16. Zodoende is positioneringstuk 5 draaibaar binnen contactdoos 16. Door deze verdraaibaarheid wordt het 15 mogelijk om meetinrichting 1 met behulp van waterpasinstrumenten zo te positioneren dat de horizontale afstand x van het middelpunt van de contactdoos 16 tot de rand van gipsplaat 13 wordt bepaald door meetinrichting 1. Tegelijkertijd wordt de verticale afstand y van het middelpunt van contact-20 doos 16 tot gipsplaat 15 bepaald.

Nu worden de posities van de meetlinten gefixeerd met behulp van inrichtingen 11, 11'. Meetinrichting 1 wordt van de muur gehaald en overgebracht naar de aan te brengen gipsplaat. Met behulp van de gefixeerde meetlinten kan nu op 25 de aan te brengen gipsplaat nauwkeurig de positie van het middelpunt van de aan te brengen uitsparing voor contactdoos 16 worden bepaald. Dit middelpunt wordt vervolgens op de gipsplaat gemarkeerd met behulp van centerinrichting 7. Hierna kan met behulp van daartoe geschikt gereedschap de gewens- 30 te uitsparing worden aangebracht, en wel met grote nauwkeurigheid op de gewenste positie.

Hoewel ter toelichting van de uitvinding deze is beschreven aan de hand van een specifiek voorbeeld van een uitvoeringsvorm, is de uitvinding daartoe niet beperkt, en kun-35 nen wijzigingen daaraan worden aangebracht, zonder te treden buiten de reikwijdte van de uitvinding, zoals is bepaald door de bijgevoegde conclusies.

Claims (11)

1. Meetinrichting (1) met twee afstandsbepalers, met het kenmerk, dat de meetinrichting is voorzien van een posi-tioneringstuk (5) voor het positioneren van de meetinrichting 5 (1) ten opzichte van een vooraf bepaald voorwerp (16), waar bij het positioneringstuk (5) is voorzien van een vorm die zodanig is aangepast aan de vorm van het voorwerp (16), dat het positioneringstuk (5) in een vooraf bepaalde positie ten opzichte van het voorwerp (16) brengbaar is.

2. Meetinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de meetinrichting (1) is voorzien van een marke-ringsinrichting (7) voor het markeren van een referentiepunt.

3. Meetinrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het positioneringstuk (5) verwisselbaar is.

4. Meetinrichting (1) volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de oriëntatie van de afstandsbepalers instelbaar is.

5. Meetinrichting (1) volgens een van de conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de oriëntatie van de afstands- 20 bepalers onderling loodrecht op elkaar staan.

6. Meetinrichting (1) volgens een van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de afstandbepalers zijn voorzien van middelen (11, 11') om een bepaalde afstand te behouden .

7. Meetinrichting (1) volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de inrichting is uitgerust met tenminste een waterpasinstrument (9, 9').

8. Meetinrichting (1) volgens een van de conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de bepaalde afstand afleesbaar 30 is.

9. Meetinrichting (1) volgens een van de conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat tenminste een van de afstandbepalers een meetlat omvat.

10. Meetinrichting (1) volgens een van de conclusies 35. tot 9, met het kenmerk, dat tenminste een van de afstandbe palers een rolmaat omvat.

11. Meetinrichting (1) volgens een van de conclusies 1 tot 10; met het kenmerk, dat het voorwerp (16) een contact-doos is en het positioneringstuk (5) nauwsluitend in de con-tactdoos schuifbaar is.