NL2000472C1

NL2000472C1 - Kettingschakelplaat met hoge sterkte.

Info

Publication number: NL2000472C1
Application number: NL2000472A
Authority: NL
Inventors: Daniel Wu
Original assignee: Kmc Chain Ind Co
Priority date: 2006-02-09
Filing date: 2007-02-06
Publication date: 2007-08-10
Also published as: TWM294597U; FR2897132B3; US20070180808A1; ITMI20070036U1; US7437870B2; FR2897132A1; PT10200T

Description

Kettingschakelplaat met hoge sterkte.

Deze aanvrage roept de prioriteit in van Taiwanese aanvrage nr. 095202289, ingediend op 9 februari 2006.

5 De uitvinding heeft betrekking op kettingen, meer in het bijzonder op een kettingschakelplaat met hoge sterkte.

Bekende kettingen bestaan uit binnenste kettingschakelplaten, buitenste kettingschakelplaten, rollers en verbindingspennen. Elk van de binnenste en buitenste kettingschakelplaten heeft in hoofdzaak een versmald middengedeelte dat vergrote 10 tegenoverliggende eindgedeelten integraal met elkaar verbindt en met een breedte die kleiner is dan die van elk eindgedeelte. Elk eindgedeelte is gevormd met een doorgaand gat. In een dergelijke configuratie bezitten de kettingschakelplaten geringe sterkte.

Een doel van de onderhavige uitvinding is daarom een kettingschakelplaat met hoge sterkte te verschaffen.

IS Volgens de onderhavige uitvinding omvat een kettingschakelplaat: een elliptisch plaatlichaam met tegenover liggende eerste en tweede oppervlakken, en twee bevestigingsgaten die op afstand van elkaar zijn aangebracht in een langsrichting van het plaatlichaam en zich uitstrekken vanaf het eerste oppervlak naar het tweede oppervlak, waarbij het plaatlichaam een centrale langshartlijn heeft die 20 door de middelpunten van de bevestigingsgaten verloopt, en twee dwarshartlijnen die respectievelijk door de middelpunten van de bevestigingsgaten en die loodrecht ten opzichte van de centrale langshartlijn verlopen, waarbij het plaatlichaam is voorzien van een tussenliggend verbindingsgedeelte dat is bepaald tussen de dwarshartlijnen, en tegenoverliggende eindgedeelten die respectievelijk integraal zijn verbonden met de 25 tegenoverliggende einden van het tussenliggende verbindingsgedeelte, en waarbij het tussenliggende verbindingsgedeelte een grootste breedte heeft die groter is dan die van elk van de eindgedeelten.

Andere kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm 30 met verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin:

Fig. 1 een uiteengenomen aanzicht in perspectief is van een kettingeenheid waarin de verbinding tussen de voorkeursuitvoeringsvorm van een kettingschakelplaat volgens de uitvinding en andere elementen van de kettingeenheid is getoond; 2000472 2

Fig. 2 een schematisch aanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm is; en

Fig. 3 een schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede van de kettingeenheid volgens fig. 1 is.

Met verwijzing naar fig. 1-3 is de voorkeursuitvoeringsvorm van een 5 kettingschakelplaat of kettingverbindingsplaat 1 volgens de onderhavige uitvinding getoond als een element van een kettingeenheid. De kettingeenheid omvat een paar kettingschakelplaten 1 die dienen als buitenste kettingschakelplaten, een paar binnenste kettingschakelplaten Γ, een verbindingspen 4 en een roller 3. De binnenste kettingschakelplaten Γ zijn naar elkaar toegekeeid aangebracht. Elke binnenste 10 kettingschakelplaat Γ is voorzien van twee doorgaande gaten 1Γ die op afstand van elkaar zijn aangebracht, en heeft twee ringvormige ringen 12' die zich naar de andere binnenste kettingschakelplaat Γ uitstrekken en die respectievelijke omtrekken van de doorgaande gaten 11' bepalen. De roller 3 is aangebracht tussen de binnenste kettingschakelplaten 1' en zijn geschoven op twee overeenkomstige ringvormige ringen IS 12' van de binnenste kettingschakelplaten 1'. De verbindingspen 4 is aangebracht door de roller 3, twee overeenkomstige doorgaande gaten 1Γ in de binnenste kettingschakelplaten 1' en de overeenkomstige ringen 12' zodanig dat tegenoverliggende einden van de verbindingspen 4 zich respectievelijk naar buiten uitstrekken ten opzichte van de binnenste kettingschakelplaten 1'.

20 Zoals getoond in fig. 2 omvat elke kettingschakelplaat 1 een elliptisch plaatlichaam 10 dat is voorzien van tegenoverliggende eerste en tweede oppervlakken 11, 12, en twee bevestigingsgaten 13 die op afstand van elkaar in een langsrichting (A) van het plaatlichaam 10 zijn aangebracht en zich uitstrekken vanaf het eerste oppervlak 11 naar het tweede oppervlak 12. Het plaatlichaam 10 van elke kettingschakelplaat 1 25 heeft een centrale langshartijn 5 die door middelpunten 131 van de bevestigingsgaten 13 gaat, en twee dwarshartlijnen 6,6' die respectievelijk door de middelpunten 131 van de bevestigingsgaten 13 gaan en die loodrecht ten opzichte van de centrale langshartlijn 5 verlopen. Het plaatlichaam 10 van elke kettingschakelplaat l heeft een tussenliggend verbindingsgedeelte IS dat is bepaald tussen de dwarse hartlijnen 6, 6', en 30 tegenoverliggende eindgedeelten 16 die respectievelijk integraal zijn verbonden met tegenoverliggende einden van het tussenliggende verbindingsgedeelte IS. In deze uitvoeringsvorm heeft het tussenliggende verbindingsgedeelte IS van het plaatlichaam 10, voor elke kettingschakelplaat 1, twee zijoppervlakken 151 die in een dwarsrichting 3 (B) van het plaatlichaam 10 tegenover elkaar liggen en die zijn aangebracht tussen de dwarshartlijnen 6, 6'. Elk van de zijoppervlakken 1S1 heeft twee einden 1511 en een middengedeelte 1512. De zijoppervlakken 151 zijn op afstand van elkaar aangebracht over een dwarsafstand die geleidelijk toeneemt vanaf de einden 1511 naar het 5 middengedeelte 1512. Als zodanig heeft het tussenliggende verbindingsgedeelte 15 van het plaatlichaam 10 een grootste breedte (Wl) die groter is dan een grootste breedte (W2) van elk eindgedeelte 16 van het plaatlichaam 10.

In deze uitvoeringsvorm omvat elke kettingschakelplaat 1 verder een ringvormig omgevend uitsteeksel 110 dat integraal is verbonden met het eerste oppervlak 11 van 10 het plaatlichaam 10 en dat aangrenzend aan een omtrek van het plaatlichaam 10 is aangebracht zodanig dat het eerste oppervlak 11 van het plaatlichaam 10 een elliptisch binnenste uitsparingsgebied 111 heeft dat is bepaald door het omgevende uitsteeksel 110 en dat is gevormd met de bevestigingsgaten 13, zoals getoond in fig. 1 en 3. Verder is het tweede oppervlak 12 van het plaatlichaam 10 van elke kettingschakelplaat 1 in 15 hoofdzaak vlak. Elk kettingschakelplaat 11 heeft een dikte die geleidelijk aftieemt vanaf een binnenste omtrek 113 van het omgevende uitsteeksel 110 naar de omtrek van het plaatlichaam 10. Elke kettingschakelplaat 1 omvat verder twee cirkelvormige flenzen 14 die zich integraal uitstrekken vanaf het tweede oppervlak 12 van het plaatlichaam 10 en die respectievelijk omtrekken van de bevestigingsgaten 13 in het 20 plaatlichaam 10 bepalen, zoals getoond in fig. 1 en 3.

In deze uitvoeringsvorm is een samenstel van de binnenste kettingschakelplaten Γ en de rollen 3 aangebracht tussen de kettingschakelplaten 1. De einden van de verbindingspen 4 strekken zich respectievelijk uit door twee overeenkomstige bevestigingsgaten in de kettingschakelplaten 1, en zijn respectievelijk verbonden en 25 bevestigd aan de kettingschakelplaten 1, zoals getoond in fig. 3.

In een dergelijke configuratie bezitten de kettingschakelplaten 1 relatief hoge sterkte vergeleken met de hiervoor genoemde stand van de techniek, omdat elke kettingschakelplaat 1 volgens deze uitvinding het verbrede tussenliggende verbindingsgedeelte 15 en het omgevende uitsteeksel 110 heeft.

30 2000472

Claims

1. Kettingschakelplaat (1), gekenmerkt door: een elliptisch plaatlichaam (10) met tegenover elkaar liggende eerste en tweede S oppervlakken (11,12), en twee bevestigingsgaten (13) die op afstand van elkaar zijn aangebracht in een langsrichting (A) van het plaatlichaam (10) en zich uitstrekken vanaf het eerste oppervlak (11) naar het tweede oppervlak (12), waarbij het plaatlichaam (10) een centrale langshartlijn (5) heeft die zich uitstrekt door de middelpunten (131) van de bevestigingsgaten (13) verloopt, en twee 10 dwarshartlijnen (6, 6’) die zich respectievelijk uitstrekken door de middelpunten (131) van de bevestigingsgaten (13) en die loodrecht ten opzichte van de centrale langshartlijn (5) verlopen, waarbij het plaatlichaam (10) is voorzien van een tussenliggend verbindingsgedeelte (15) dat is bepaald tussen de dwarshartlijnen (6, 6’), en tegenover elkaar liggende eindgedeelten (16) die respectievelijk 15 integraal zijn verbonden met de tegenover elkaar liggende einden van het tussenliggende verbindingsgedeelte (15), en waarbij het tussenliggende verbindingsgedeelte (15) een grootste breedte heeft die groter is dan die van elk van de eindgedeelten (16).

2. Kettingschakelplaat (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tussenliggende verbindingsgedeelte (15) is voorzien van twee zijoppervlakken (151) die in een dwarsrichting (B) van het plaatlichaam (10) tegenover elkaar liggen en zijn aangebracht tussen de dwarshartlijnen (6, 6’), waarbij elk van de zijoppervlakken (151) is voorzien van twee einden (1511) en een middengedeelte 25 (1512), waarbij de zijoppervlakken (151) op afstand van elkaar zijn aangebracht over een dwarsafstand die geleidelijk toeneemt vanaf de einden (1511) naar de middengedeelten (1512).

3. Kettingschakelplaat (1) volgens conclusie 1, verder gekenmerkt door een 30 ringvormig omgevend uitsteeksel (110) dat integraal is verbonden met het eerste oppervlak (11) van het plaatlichaam (10) en dat aangrenzend aan een omtrek van het plaatlichaam (10) is aangebracht zodanig dat het eerste oppervlak (11) van het plaatlichaam (10) een elliptisch binnenste uitsparingsgebied (111) heeft dat is 2000472 bepaald door het omgevende uitsteeksel (110) en dat is gevormd met de bevestigingsgaten (13).

4. Kettingschakelplaat (1) volgens conclusie 3, met het verdere kenmerk, dat het 5 tweede oppervlak (12) van het plaatlichaam (10) in hoofdzaak vlak is, waarbij de kettingschakelplaat (1) een dikte heeft die geleidelijk afneemt vanaf een binnenste omtrek van het omgevende uitsteeksel (110) naar de omtrek van het plaatlichaam (10).

5. Kettingschakelplaat (1) volgens conclusie 1, verder gekenmerkt door twee cirkelvormige flenzen (14) die zich integraal vanaf het tweede oppervlak (12) van het plaatlichaam (10) uitstrekken en die respectievelijke omtrekken van de bevestigingsgaten (13) in het plaatlichaam (10) bepalen. 2000472