NL2000460C2

NL2000460C2 - Plastic plant pot, includes locating part protruding from pot side wall for anchoring plant support

Info

Publication number: NL2000460C2
Application number: NL2000460A
Authority: NL
Inventors: Jacobus Cornelis Maria Van Benten; Marijtje Hoogendoorn
Original assignee: Benten Jacobus Cornelis Maria
Priority date: 2007-01-30
Filing date: 2007-01-30
Publication date: 2008-07-31

Abstract

At least one locating part (2) for securing a plant support (S) such as a bent wire, stick, cane or trellis, especially the foot of such a support, protrudes in a radial direction from the pot side wall (4) next to the pot mouth.

Description

NL 9613-Me/td PlantpotNL 9613-Me / td Plantpot

De uitvinding heeft betrekking op een plantpot van kunststof, voorzien van een bodem en een zich daar vanaf uitstrekkende opstaande zijwand waarvan de bovenzijde een opening van de plantpot begrenst.The invention relates to a plant pot made of plastic, provided with a bottom and an upright side wall extending therefrom, the top side of which defines an opening of the plant pot.

5 Bij de teelt van planten worden veelal metaaldraad- bogen, stokjes of rekjes gebruikt ter ondersteuning van de plant in de kunststof pot. Deze steun wordt in de pot in de grond gestoken, waarna de plant aan deze plantsteun wordt bevestigd, of er om heen wordt gewikkeld. Deze plantsteun wordt 10 veelal door de wortelkluit heen gestoken tot op de potbodem, waardoor deze kluit wordt beschadigd. Vaak staat de plantsteun niet stevig in de grond waardoor er een instabiel geheel ontstaat. De kwaliteit van de grond bepaalt mede deze stabiliteit.When growing plants, metal wire arches, sticks or racks are often used to support the plant in the plastic pot. This support is inserted into the soil in the pot, after which the plant is attached to this plant support or wrapped around it. This plant support is often pushed through the root ball to the pot bottom, as a result of which this root ball is damaged. The plant support is often not firmly positioned in the soil, creating an unstable whole. The quality of the soil partly determines this stability.

Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen 15 van een verbeterde kunststof plantpot, waarin de boven vermelde bezwaren tenminste gedeeltelijk worden ondervangen.The object of the present invention is to provide an improved plastic plant pot in which the above-mentioned drawbacks are at least partially overcome.

Daartoe heeft de pot volgens de uitvinding het kenmerk dat aan de zijwand tenminste nabij de bovenzijde daarvan een of meer, van de zijwand zijdelings uitstekende geïntegreer-20 de opneemorganen voor het opnemen en tenminste gedeeltelijk vastzetten van een plantsteun, in het bijzonder een pootje daarvan.To that end, the pot according to the invention is characterized in that on the side wall at least near the top thereof one or more integrated pick-up members laterally protruding from the side wall for receiving and at least partially securing a plant support, in particular a leg thereof.

Door de plantpot te voorzien van geïntegreerde middelen om één of meerdere plantsteunen te bevestigen, in het 25 bijzonder metaaldraad, bamboe, hout, of kunststof steunmateri-aal, is de bevestiging daarvan onafhankelijk van de grond in de pot. Daardoor is een meer betrouwbare ondersteuning van de plantsteun mogelijk.By providing the plant pot with integrated means for attaching one or more plant supports, in particular metal wire, bamboo, wood, or plastic support material, the attachment thereof is independent of the soil in the pot. This makes a more reliable support of the plant support possible.

Opgemerkt wordt dat het Britse octrooischrift 755.292 30 een aardewerken plantpot openbaart, waarbij in de bovenrand van de zijwand van de plantpot een aantal gaten is aangebracht die door de zijwand en uiteindelijk naar de buitenzijde van de zijwand verlopen. In deze gaten kunnen pootjes van een plantsteun worden geplaatst. Een dergelijke voorziening is echter niet 2 bruikbaar bij een kunststof plantpot waarvan de wanddikte aanzienlijke geringer is dan die van een aardewerken pot.It is noted that British Patent No. 755,292 discloses an earthenware plant pot, wherein a number of holes are provided in the upper edge of the side wall of the plant pot which run through the side wall and ultimately to the outside of the side wall. Legs of a plant support can be placed in these holes. However, such a provision cannot be used with a plastic plant pot whose wall thickness is considerably less than that of an earthenware pot.

In de uitvoering volgens conclusie 2 kan de plant-steun op eenvoudige wijze in een stabiele stand worden 5 ondersteund. In het geval van een zijdelingse toevoeropening kan het pootje van de plantsteun zowel van boven af als vanaf de zijkant in het opneemorgaan worden aangebracht. Meestal zal daarbij de toevoeropening enigszins kleiner zijn dan de dikte van het pootje van de plantsteun, waardoor het pootje met enige 10 kracht door de toevoeropening moet worden gestoken en de plantsteun vervolgens stevig in het opneemorgaan zal worden vastgehouden.In the embodiment according to claim 2, the plant support can be supported in a simple manner in a stable position. In the case of a lateral supply opening, the leg of the plant support can be arranged in the receiving member from above as well as from the side. The supply opening will usually be somewhat smaller than the thickness of the leg of the plant support, so that the leg must be pushed through the supply opening with some force and the plant support will then be held firmly in the receiving member.

In de uitvoering volgens conclusie 3 zal de vorm van de buitenkant van de plantpot niet of nauwelijks worden beïn-15 vloed door de aanbrenging van het opneemorgaan, waardoor geen verstoring van de vorm zal optreden en bij het ontwerp van het opneemorgaan geen rekening behoeft te worden gehouden met het uiterlijk van de pot.In the embodiment according to claim 3, the shape of the outside of the plant pot will hardly be influenced, if at all, by the arrangement of the pick-up member, as a result of which no distortion of the shape will occur and the design of the pick-up member need not be taken into account. taken into account the appearance of the pot.

In het geval het opneemorgaan toch aan de buitenzijde 20 van de zijwand uitsteekt, zoals is aangegeven in conclusie 4, is het gunstig om deze in of onder een omtreksflens aan de bovenzijde van de zijwand te vormen. Het opneemorgaan kan dan ten minste gedeeltelijk in deze flens worden geïntegreerd.If the receiving member nevertheless protrudes on the outside of the side wall, as indicated in claim 4, it is advantageous to form it in or under a circumferential flange on the top of the side wall. The receptacle can then at least partially be integrated into this flange.

In de uitvoering van conclusie 5 is door de zoeker 25 het inbrengen van de plantsteun vergemakkelijkt, waardoor een tuinder snel een groot aantal potten van de plantsteunen kan voorzien.In the embodiment of claim 5, the viewfinder 25 facilitates the introduction of the plant support, so that a grower can quickly provide a large number of pots with the plant supports.

In de uitvoering van de zoeker volgens conclusie 7 dient de zijwand mede voor het geleiden van de plantsteun in de 30 richting van het opneemorgaan.In the embodiment of the viewfinder according to claim 7, the side wall also serves to guide the plant support in the direction of the pick-up member.

De uitvoering volgens conclusie 9 heeft het voordeel dat eventueel in het opneemorgaan aanwezige grond door de buitenwaarts geopende doorvoer kan ontsnappen terwijl toch een onderste aanslag aanwezig is om de plantsteun op de juiste 35 hoogte te ondersteunen.The embodiment according to claim 9 has the advantage that any soil present in the pick-up member can escape through the passage opened outwards, while a lower stop is still present to support the plant support at the correct height.

De uitvoering volgens conclusie 10 is in het bijzonder bedoeld om de plantpot enerzijds spuittechnisch gunstig te kunnen vormen en stapelbaar te maken en anderzijds bij inge- 3 bruikname van de pot het uitsteeksel naar de gebruiksstand te kunnen vouwen teneinde ten minste gedeeltelijk als opneemorgaan te kunnen dienen.The embodiment according to claim 10 is intended in particular to be able to form the plant pot on the one hand and make it stackable and, on the other hand, when the pot is put into use, to be able to fold the protrusion to the position of use in order to at least partially serve as a receiving member .

Ten minste een gedeelte van de stabilisatiefunctie 5 van het opneemorgaan kan worden overgenomen door een bijzondere vormgeving van het pootje van de plantsteun. De conclusies 14 en 15 betreffen dergelijke uitvoeringsvormen, waarbij het opneemorgaan aan de plantpot relatief eenvoudig kan zijn, terwijl de vormgeving van het pootje of de pootjes van de plantsteun 10 ook mogelijkheden geven voor het tot stand brengen van verschillende standen van de plantsteun.At least a part of the stabilizing function 5 of the pick-up member can be taken over by a special design of the leg of the plant support. Claims 14 and 15 relate to such embodiments, wherein the receiving member on the plant pot can be relatively simple, while the shape of the leg or legs of the plant support 10 also provides possibilities for bringing about different positions of the plant support.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, die uitvoeringsvoorbeelden van de pot volgens de uitvinding schematisch weergeven. De voorbeelden 15 zijn met een metaaldraadboog plantsteun verduidelijkt, alhoewel de betreffende plantpotten ook voor andere plantsteunen bruikbaar zijn. Grond en de plant zijn niet getekend.The invention will be further elucidated with reference to the drawings, which schematically show exemplary embodiments of the pot according to the invention. The examples are illustrated with a metal wire arch plant support, although the relevant plant pots can also be used for other plant supports. Soil and the plant are not drawn.

Fig.l is een perspectivisch aanzicht van een pot met een plantsteun volgens een eerste uitvoering.Fig. 1 is a perspective view of a pot with a plant support according to a first embodiment.

20 Fig.2A en 2B tonen een op grotere schaal weergegeven gedeelte van de plantpot van Fig.l, waarbij Fig. 2B een variant toont van het opneemorgaan van Fig. 1 en 2A.2A and 2B show a larger-scale portion of the plant pot of FIG. 1, wherein FIG. 2B shows a variant of the pick-up member of FIG. 1 and 2A.

Fig.3 is een perspectivisch aanzicht van een pot met een plantsteun volgens een verdere uitvoering.Fig. 3 is a perspective view of a pot with a plant support according to a further embodiment.

25 Fig.4 toont op grotere schaal een detail van de plantpot van Fig. 4, echter zonder plantsteun.Fig. 4 shows on a larger scale a detail of the plant pot of Figs. 4, but without plant support.

Fig.5 is een op kleinere schaal weergegeven vertikale doorsnede van een plantpot met een plantsteun volgens nog een verdere uitvoering.Fig. 5 is a vertical cross-sectional view of a plant pot with a plant support according to a still further embodiment.

30 Fig. 6 toont in perspectivische doorsnede een ge deelte van de combinatie van de plantpot van Fig. 5 en de bijbehorende plantsteun.FIG. 6 is a perspective cross-sectional view of a portion of the combination of the plant pot of FIG. 5 and the corresponding plant support.

Fig. 7 is een met de Fig. 6 overeenkomend aanzicht van een variant van deze uitvoering.FIG. 7 is one with FIG. 6 shows a corresponding view of a variant of this embodiment.

35 Fig.8 is een gedeeltelijk opengesneden perspectivisch aanzicht van een pot met een plantsteun volgens nog een verdere uitvoering.Fig. 8 is a partially cut-away perspective view of a pot with a plant support according to yet a further embodiment.

44

Fig.9A en 9B zijn een bovenaanzicht, resp. verticale doorsnede van de plantpot volgens de uitvoering van Fig. 8 met de opneemorganen in een vlakke fabricagestand.9A and 9B are a top view, respectively. vertical section of the plant pot according to the embodiment of Figs. 8 with the receptacles in a flat manufacturing position.

Fig. 9C en 9D illustreren met een op grotere schaal 5 weergegeven dwarsdoorsnede, resp. een bovenaanzicht van het op-neemorgaan van Fig. 9A, 9B de werking daarvan.FIG. 9C and 9D illustrate with a cross-section shown on a larger scale 5, respectively. a top view of the receptacle of FIG. 9A, 9B the operation thereof.

Fig. 10 A t/m D tonen vier varianten van het opnee-morgaan van Fig. 9D.FIG. 10 A to D show four variants of the recording member of FIG. 9D.

Fig. 11 is een perspectivisch aanzicht van een plant-10 pot volgens nog een verdere uitvoering.FIG. 11 is a perspective view of a plant pot according to yet a further embodiment.

Fig. 12 toont op grotere schaal het detail XII uitFIG. 12 shows the detail XII on a larger scale

Fig. 11.FIG. 11.

Fig. 13 is een bovenaanzicht van detail XII uit Fig.FIG. 13 is a top view of detail XII of FIG.

12.12.

15 Fig. 14 is een perspectivisch aanzicht van de boven zijde van de zijwand van een plantpot volgens de uitvinding met een groot aantal verdere varianten van het opneemorgaan.FIG. 14 is a perspective view of the top side of the side wall of a plant pot according to the invention with a large number of further variants of the receiving member.

Fig. 15 is een met Fig. 14 overeenkomend aanzicht van nog een verdere variant van het opneemorgaan volgens de uitvin-20 ding.FIG. 15 is one with FIG. 14 shows a corresponding view of yet a further variant of the pick-up device according to the invention.

Fig. 16A-16C tonen in perspectief de bovenrand van een omgekeerde plantpot met nog een verdere variant van het opneemorgaan in een fabricagestand, een tussenstand en een gebruiksstand.FIG. 16A-16C show in perspective the upper edge of an inverted plant pot with yet a further variant of the receiving member in a manufacturing position, an intermediate position and a position of use.

25 Fig. 17, 18A en 18B tonen een gedeelte van een plant- steun en bijbehorende plantpot in zijaanzicht, resp. perspectivisch aanzicht.FIG. 17, 18A and 18B show a part of a plant support and associated plant pot in side view, respectively. perspective view.

Fig. 19A, 19B en 20 tonen in zijaanzichten een variant van de plantpot en bijbehorende plantsteun van Fig. 17 en 30 18, waarbij Fig. 19B en 19A twee gebruiksstanden tonen.FIG. 19A, 19B and 20 show in side views a variant of the plant pot and associated plant support of Figs. 17 and 18, wherein FIG. 19B and 19A show two modes of use.

Fig. 21 en 22 is een perspectivisch aanzicht van een gedeelte van een plantpot en bijbehorende plantsteun volgens nog een verdere uitvoeringFIG. 21 and 22 is a perspective view of a portion of a plant pot and associated plant support according to yet a further embodiment

Fig. 23A en 23B zijn perspectivische aanzichten van 35 een gedeelte van een plantpot (en plantsteun) volgens een verdere uitvoeringsvorm.FIG. 23A and 23B are perspective views of a portion of a plant pot (and plant support) according to a further embodiment.

Fig.1-4 tonen een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de pot 1 met nabij de bovenrand daarvan één of meerdere aangegoten 5 busjes 2 die dienst doen als opneemorgaan voor een plantsteun S. In dit busje 2 wordt het uiteinde van de draadvormige plantsteun S gestoken zodat de plantsteun stevig aan de pot bevestigd is. De plantsteun kan elke vorm hebben maar zal in 5 zijn algemeenheid aan de onderzijde de vorm van een pootje, zoals een al dan niet gebogen staafje, stokje of draad hebben.Fig. 1-4 show a first exemplary embodiment of the pot 1 with near its upper edge one or more molded cans 2 which serve as receiving member for a plant support S. In this can 2 the end of the filamentary plant support S is inserted so that the plant support is firmly attached to the pot. The plant support can have any shape but will generally have the shape of a leg on the underside, such as a bar, bend or wire, bent or not.

Fig.l toont de uitvoering van de pot 1 met deze busjes 2 aan de binnenzijde. De holte 2A kan b.v. getrapt, conisch of onrond zijn om de gewenste klemming te bereiken en om de 10 maattolerantie van de stok of draaddikte op te vangen.Fig. 1 shows the embodiment of the pot 1 with these cans 2 on the inside. The cavity 2A can e.g. be stepped, conical or unround to achieve the desired clamping and to compensate for the size tolerance of the pole or wire thickness.

Fig.2A toont een detail van dit busje. Fig.2B toont een uitvoering van een busje als zijdelings geopend busje 3. De wanden 3B van dit busje kunnen zo gevormd zijn dat het uiteinde van de plantsteun S ook met een zijwaartse beweging in holte 3A 15 geklikt kan worden. De plaats van de busjes kan variëren van de binnenzijde tot halverwege de potwand 4 tot aan de buitenzijde.Fig. 2A shows a detail of this van. Fig. 2B shows an embodiment of a can as a laterally opened can 3. The walls 3B of this can can be shaped such that the end of the plant support S can also be clicked into cavity 3A with a lateral movement. The location of the cans can vary from the inside to the middle of the pot wall 4 to the outside.

Fig.3 en 4 tonen een uitvoering van de pot 1 met aangegoten busjes 5 aan de buitenzijde. Het busje kan ter versteviging met een extra rib 6 aan de pot verbonden. Voordeel 20 van deze plaatsing is enige flexibiliteit in zijwaartse richting. De busjes 5 kunnen aan de onderzijde gesloten of open zijn.3 and 4 show an embodiment of the pot 1 with molded cans 5 on the outside. The can can be attached to the pot with an additional rib 6 for reinforcement. Advantage 20 of this placement is some flexibility in the sideways direction. The cans 5 can be closed or open at the bottom.

Fig.5 - 7 tonen een uitvoering van de pot 10 met één of meerdere gatenstelsels in de wand die tezamen het opneemor-25 gaan voor de plantsteun S vormen. Elk gatenstelsel bestaat uit een gat 12 in de horizontale flens 11 aan de bovenrand van de zijwand 13 en een gat 14 in zijwand 13 die min of meer verticaal boven elkaar liggen. Het uiteinde van de plantsteun S wordt van boven af door gat 12 en vervolgens door het bij voor-30 keur ovale gat 14 gestoken. Gat 12 kan gedeeltelijk een buisje zijn, en/of de potrand kan ter plaatse verstevigd zijn met een b.v. en rib 15.5 to 7 show an embodiment of the pot 10 with one or more hole systems in the wall which together form the receiving means for the plant support S. Each hole system consists of a hole 12 in the horizontal flange 11 on the upper edge of the side wall 13 and a hole 14 in side wall 13 that lie more or less vertically above each other. The end of the plant support S is inserted from above through hole 12 and then through the preferably oval hole 14. Hole 12 can partly be a tube, and / or the pot edge can be reinforced on site with an e.g. and rib 15.

In Fig. 5 en 6 zijn de gaten 12 en 14 rondom gesloten. Door ter plaatse van de gaten 12, 14 de wanden 11, 13 35 geheel of gedeeltelijk een verdunning toe te passen kan door middel van uitbreken en/of doorsteken een zijdelingse opening 16 voor het gat gecreëerd worden, zoals in Fig. 7 is te zien.In FIG. 5 and 6, the holes 12 and 14 are closed all around. By applying the walls 11, 13, wholly or partially, at the location of the holes 12, 14, a lateral opening 16 for the hole can be created by means of breaking out and / or piercing, as in FIG. 7 can be seen.

De Fig. 5 en 6 enerzijds en Fig. 7 anderzijds tonen dat de 6 plantsteun aan de onderzijde recht kan zijn of haakvormig kan zijn omgebogen teneinde het uittrekken van de plantsteun uit het gat 14 te bemoeilijken.FIG. 5 and 6 on the one hand and Figs. 7, on the other hand, show that the plant support 6 can be straight on the underside or can be bent in a hook-shaped manner to make it more difficult to pull the plant support out of the hole 14.

Fig.8 - 10 tonen een uitvoering van de pot 20 met één 5 of meerdere vouwbare uitsteeksels of oren 21 voor het vormen van het opneemorgaan voor de plantsteun. Hiertoe bezit het oor 21 een uitsparing of gat 22. Het voordeel van deze uitvoering is de geringe stapelhoogte tijdens opslag en vervoer. Een tweede voordeel van deze uitvoering is dat deze ook door middel van 10 vacuümvormen te produceren is, waardoor de malkosten aanzienlijk lager zijn dan bij een spuitgegoten product.8 to 10 show an embodiment of the pot 20 with one or more foldable protrusions or ears 21 for forming the receiving member for the plant support. For this purpose, the ear 21 has a recess or hole 22. The advantage of this embodiment is the low stacking height during storage and transport. A second advantage of this embodiment is that it can also be produced by means of vacuum forming, so that the mold costs are considerably lower than with an injection-molded product.

In Fig.8 is de plantpot in zijn gebruiksstand getoond met de plantsteun S gemonteerd.In Fig. 8 the plant pot is shown in its position of use with the plant support S mounted.

Fig.9A en 9B tonen de vorm van de pot 20 zoals deze 15 gefabriceerd en gestapeld wordt, dat wil zeggen dat de oren 21 dan in een horizontale vlakke stand liggen.9A and 9B show the shape of the pot 20 as it is manufactured and stacked, that is to say that the lugs 21 are then in a horizontal flat position.

Voordat de plantsteun S gemonteerd wordt, wordt het oor 21 omgevouwen (Fig. 9C). Daarna wordt de plantsteun S in de uitsparing 22 gestoken tot voldoende diepte in de pot 20. Het 20 vouwen kan vergemakkelijkt worden door een plaatselijke voorziening of vouwlijn 27 (Fig. 9D) . Dit kan b.v. een lijnvormige verdieping-, verdunning, ril of perforatie zijn.Before the plant support S is mounted, the ear 21 is folded over (Fig. 9C). The plant support S is then inserted into the recess 22 to a sufficient depth in the pot 20. The folding can be facilitated by a local provision or folding line 27 (Fig. 9D). This can e.g. be a linear floor, thinner, groove or perforation.

Fig. 10 A t/m D tonen verschillende uitvoeringen van de uitsparingen 22 en vouwvoorziening 27 in het oor 21. Een 25 uitvoering van het oor met een uitsparing 22 volgens Fig. 10A verkrijgt een open vorkachtige vorm welke ook na het plaatsen van de plantsteun S gevouwen kan worden.FIG. 10 A to D show different embodiments of the recesses 22 and folding provision 27 in the ear 21. An embodiment of the ear with a recess 22 according to FIG. 10A obtains an open fork-like shape which can also be folded after placing of the plant support S.

Fig. 8 en 9 tonen ook verschillende uitvoeringen van de potbodem 24. Bodem 24 van de pot 20 kan voorzien zijn van 30 schotjes, of ribben 25 of andere voorzieningen voor het tenminste zijdelings vasthouden van het onderste uiteinde van de plantsteun S. De plantsteun S kan tot tussen de ribben 25 op de potbodem 24 gestoken worden. In plaats van de ribben zijn ook pennetjes, kruisjes, ringetjes, schotjes etc. toepasbaar, en/of 35 de bodem van de pot 20 heeft een gedeeltelijke verdieping voor dit doel.FIG. 8 and 9 also show different embodiments of the pot bottom 24. Bottom 24 of the pot 20 can be provided with partitions, or ribs 25 or other provisions for at least laterally holding the lower end of the plant support S. The plant support S can between the ribs 25 on the pot bottom 24. Instead of the ribs, pins, crosses, rings, baffles, etc. can also be used, and / or the bottom of the pot 20 has a partial recess for this purpose.

Het oor 21 met gat of uitsparing 22 beperkt de beweging van de plantsteun ter plaatse van de bovenzijde van de 7 pot. De ribben 25 en/of verdieping beperken de bewegingsvrijheid van de plantsteun onderin de pot.The ear 21 with a hole or recess 22 limits the movement of the plant support at the top of the 7 pot. The ribs 25 and / or recess limit the freedom of movement of the plant support at the bottom of the pot.

De figuren 11-13 tonen een verdere uitvoeringsvorm van de plantpot volgens de uitvinding. Deze uitvoering is ver-5 gelijkbaar met die van Fig. 1, doch in dit geval is het busje 26 aan de bovenzijde voorzien van een zoeker 27 die het inbrengen van het onderste uiteinde van de plantsteun S vergemakkelijkt. De zoeker bestaat in dit geval uit een boven het gat 28 in het busje 26 verlopend verticaal wandje dat aan 10 de binnenzijde van de zijwand van de pot gesloten is en naar de buitenzijde is geopend en daar ook conisch uitloopt.Figures 11-13 show a further embodiment of the plant pot according to the invention. This embodiment is comparable to that of FIG. 1, but in this case the canister 26 is provided at the top with a viewfinder 27 which facilitates the insertion of the lower end of the plant support S. The viewfinder in this case consists of a vertical wall extending above the hole 28 in the canister 26, which wall is closed on the inside of the side wall of the pot and is opened to the outside and also runs conically there.

Fig. 12 en 13 tonen nog dat het (conische) gat 28 in het busje 26 één of meer inwendige (conische) ribben 29 zijn aangebracht, zodat nog wat grondvezeltjes kunnen uitwijken in-15 dien de steun in het gat is gestoken en het onderste uiteinde van de plantsteun op zekere manier te kunnen vasthouden.FIG. 12 and 13 also show that the (conical) hole 28 in the bushing 26 is provided with one or more internal (conical) ribs 29, so that some more basic fibers can deflect if the support is inserted into the hole and the lower end of being able to hold the plant support in a certain way.

Fig. 14 toont een aantal varianten van het busje 26 van Fig. 11-13, dat hier als variant A is aangeduid. Variant B bezit een zoekerwand 31 aan de binnenzijde van de zijwand van 20 de plantpot en verloopt ook evenwijdig daaraan voor het vormen van een gootvormige zoeker. Het busje kan zijdelings over de hele lengte zijn geopend voor het zijdelings opnemen van het onderste pootje van de plantsteun S doch kan ook over een grotere lengte gesloten zijn.FIG. 14 shows a number of variants of the canister 26 of FIG. 11-13, which is here designated as variant A. Variant B has a viewfinder wall 31 on the inside of the side wall of the plant pot and also runs parallel to it to form a trough-shaped viewfinder. The can can be opened laterally over the entire length for laterally receiving the lower leg of the plant support S, but can also be closed over a greater length.

25 De variant C toont een busje dat alleen aan de boven zijde enigszins conisch is uitgevoerd.The variant C shows a canister that is slightly conical on the upper side only.

Variant D in Fig. 14 toont de meest eenvoudige uitvoering van het busje aan de binnenzijde van de zijwand van de plantpot.Variant D in FIG. 14 shows the simplest embodiment of the can on the inside of the side wall of the plant pot.

30 Variant E van het busje bezit een zoeker in de vorm van een schuin langs van de binnenzijde van de zijwand van de plantpot oplopende gootvormige geleiding 32 die naar het bovenste uiteinde van het gaat in het busje verloopt.Variant E of the canister has a viewfinder in the form of a trough-shaped guide 32 which extends obliquely from the inside of the side wall of the plant pot and which runs into the can to the upper end of the can.

Fig. 15 toont een busje met een zoeker die vergelijk-35 baar is met de zoeker van variant E van Fig. 14. Ook hier verloopt een wand althans ongeveer evenwijdig aan de zijwand van de pot voor het vormen van een in dit geval oplopende goot- 8 vormige geleiding 32 naar de bovenzijde van het gat in het busje 26 teneinde een zoeker te vormen.FIG. 15 shows a van with a viewfinder similar to the viewfinder of variant E of FIG. 14. Here too, a wall extends at least approximately parallel to the side wall of the pot for forming a gutter-shaped guide 32 that rises in this case to the top of the hole in the canister 26 to form a viewfinder.

De Fig. 16A-16C tonen een variant van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 8-10. Ook in dit geval is aan de bovenrand 5 van de zijwand van de plantpot een uitsteeksel aangebracht, in dit geval een uitsteeksel 33 dat in de fabricagestand in één vlak ligt met een horizontale flens aan de bovenrand van de zijwand van de plantpot. Dit uitsteeksel 33 bezit een omgezet uiteinde 34, twee vanaf de flens aan de bovenrand van de zij-10 wand van de plantpot verlopende ribben 35 voor het vormen van een busje met de buitenzijde van de zijwand van de pot, terwijl in de horizontale flens een gat 36 is aangebracht. Indien het uitsteeksel 33 van de fabricagestand volgens Fig. 16A benedenwaarts wordt omgevouwen (zie Fig. 16B) zal de ruimte tussen de 15 ribben 35 in lijn komen met het gat in de flens, terwijl uiteindelijk het omgezette uiteinde 34 van het uitsteeksel in ingrijping kan komen met een samenwerkende uitsparing 37 in de zijwand van de plantpot (zie Fig. 16C) voor het vergrendelen van het uitsteeksel 33 in de stand waarin dit uitsteeksel al-20 thans ongeveer verticaal verloopt. In dat geval vormt het uitsteeksel 33 met de ribben 35 en de zijwand van de plantpot een opneemorgaan voor de plantsteun die via het gat 36 kan worden ingebracht en dat op het omgezette uiteinde 34 komt te rusten.FIG. 16A-16C show a variant of the embodiment according to FIG. 8-10. In this case too, a protrusion is provided on the upper edge 5 of the side wall of the plant pot, in this case a protrusion 33 which, in the manufacturing position, lies in one plane with a horizontal flange on the upper edge of the side wall of the plant pot. This protrusion 33 has a bent end 34, two ribs 35 extending from the flange at the upper edge of the side wall of the plant pot for forming a can with the outside of the side wall of the pot, while in the horizontal flange a hole 36 is provided. If the protrusion 33 of the manufacturing position according to FIG. 16A is folded downwards (see Fig. 16B), the space between the ribs 35 will be aligned with the hole in the flange, while finally the flanged end 34 of the protrusion can engage with a cooperating recess 37 in the side wall of the plant pot (see Fig. 16C) for locking the protrusion 33 in the position in which this protrusion now extends approximately vertically. In that case the protrusion 33 with the ribs 35 and the side wall of the plant pot forms a receiving member for the plant support which can be inserted through the hole 36 and which comes to rest on the flanged end 34.

25 De Figuren 17-18 tonen een verdere variant van de plantpot met opneemorgaan voor de plantsteun S. In dit geval is de plantsteun S zelf ook aangepast om met het opneemorgaan van de plantpot samen te werken. Hiertoe is het onderste uiteinde van de plantsteun S een aantal malen gebogen voor het vormen 30 van twee boven elkaar gelegen dwarsgedeelten SI en S2. Deze dwarsgedeelten kunnen samenwerken met op ongeveer een zelfde afstand boven elkaar in de zijwand van de plantpot aangebrachte gaten 38 en 39, waarbij in dit geval een bovenste gat 38 in de bovenrand van de zijwand is aangebracht in de bovenwaartse 35 richting is geopend teneinde de dwarsgedeelten SI en S2 van de plantsteun S gemakkelijk van binnenuit aan te kunnen brengen.Figures 17-18 show a further variant of the plant pot with receiving member for the plant support S. In this case, the plant support S itself is also adapted to cooperate with the receiving member of the plant pot. To this end, the lower end of the plant support S is bent a number of times to form two superimposed transverse sections S1 and S2. These transverse portions can co-act with holes 38 and 39 arranged approximately at the same distance one above the other in the side wall of the plant pot, wherein in this case an upper hole 38 is arranged in the upper edge of the side wall opened in the upward direction in order to open the transverse portions S1 and S2 of the plant support S can easily be applied from the inside.

In de stand volgens Fig. 18a en 18b is het onderste uiteinde 9 van de plantsteun stevig aan de zijwand van de plantpot bevestigd.In the position according to FIG. 18a and 18b, the lower end 9 of the plant support is firmly attached to the side wall of the plant pot.

In een variant volgens Fig. 19 en 20, waarbij nog een onderste verticaal gedeelte S3 aan het uiteinde van de plant-5 steun S is gevormd, is het onderste gat 39 in de zijwand van de plantpot in verticale richting langgerekt uitgevoerd, zodat de plantsteun in verticale richting kan bewegen terwijl deze aan de plantpot is bevestigd. Zodoende kan het bovenste dwarsge-deelte SI van de plantsteun ook in verticale richting in het 10 bovenwaarts geopende gat in de zijwand worden gestoken en kan de plantsteun, nadat het bovenste dwarsgedeelte uit het bovenste gat is bewogen, zijdelings scharnieren om het onderste dwarsgedeelte S2.In a variant according to FIG. 19 and 20, wherein a lower vertical portion S3 is formed at the end of the plant support S, the lower hole 39 in the side wall of the plant pot is elongated in the vertical direction, so that the plant support can move in the vertical direction while is attached to the plant pot. Thus, the upper transverse portion S1 of the plant support can also be inserted vertically into the upwardly opened hole in the side wall and the plant support, after the upper transverse portion has been moved out of the upper hole, can pivot laterally about the lower transverse portion S2.

Fig.21 en 22 tonen een verdere variant van de plant-15 pot met opneemorgaan voor de plantsteun S. In dit geval is de plantsteun S zelf ook aangepast om met het opneemorgaan van de plantpot samen te werken. Hiertoe is het onderste uiteinde van de plantsteun S een aantal malen gebogen voor het vormen van een dwarsgedeelte SI en vertikaal gedeelte S4. Deze delen kun-20 nen samenwerken met op ongeveer een zelfde afstand bij elkaar in de zijwand van de plantpot aangebrachte gaten 38 en 40, waarbij in dit geval het onderste gat 40 in het horizontale deel van de zijwand is aangebracht teneinde de delen SI en S4 van de plantsteun stevig aan de zijwand van de plantpot te be-25 vestigen.Figures 21 and 22 show a further variant of the plant pot with receiving member for the plant support S. In this case, the plant support S itself is also adapted to cooperate with the receiving member of the plant pot. To this end, the lower end of the plant support S is bent a number of times to form a transverse portion S1 and vertical portion S4. These parts can cooperate with holes 38 and 40 arranged at approximately the same distance together in the side wall of the plant pot, wherein in this case the lower hole 40 is arranged in the horizontal part of the side wall so that the parts S1 and S4 of the plant support firmly to the side wall of the plant pot.

De Fig. 23A en 23B tonen nog een verdere, spuittech-nisch voordelige variant van het opneemorgaan dat in dit geval weer aan de buitenzijde de zijwand van de plantpot onder een horizontale flens aan de bovenrand van de zijwand is aange-30 bracht. In dit geval is het opneemorgaan voorzien van een aantal boven elkaar geplaatste opnemers 41, waarin het onderste uiteinde van de plantsteun zijdelings kan worden ingeklikt, terwijl een onderste aanslag 42 de plantsteun in verticale richting kan ondersteunen. In een dergelijke uitvoering kan het 35 opneemorgaan nimmer door grond worden geblokkeerd doordat deze grond altijd gemakkelijk kan worden weggedrukt. Het zijdelings inklikken van de plantsteun maakt het mogelijk om het onderste uiteinde daarvan (haaks) om te buigen teneinde het uittrekken 10 uit het opneemorgaan te verhinderen. Dit maakt het automatiseren van handelingen met de plantpot en plantsteun betrouwbaarder, bijvoorbeeld indien het samenstel aan de plantsteun wordt opgetild. De plantsteun kan hiertoe nog een 5 aangepaste vorm worden gegeven, bijvoorbeeld door in het bovenste gedeelte van de plantsteun een omgekeerd V-vormige uitbuiging aan te brengen.FIG. 23A and 23B show yet another, spray-technically advantageous variant of the receiving member which in this case is again arranged on the outside of the side wall of the plant pot under a horizontal flange on the upper edge of the side wall. In this case the pick-up member is provided with a number of transducers 41 placed one above the other, into which the lower end of the plant support can be clicked sideways, while a lower stop 42 can support the plant support in vertical direction. In such an embodiment, the receiving member can never be blocked by soil because this soil can always be easily pushed away. The lateral snap-in of the plant support makes it possible to bend its lower end (perpendicular) in order to prevent it from being pulled out of the pick-up member. This makes the automation of operations with the plant pot and plant support more reliable, for example if the assembly is lifted on the plant support. The plant support can still be given a modified form for this purpose, for example by providing an inverted V-shaped bend in the upper part of the plant support.

De uitvinding is niet beperkt tot het in tekeningen weergegeven en in de voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeel-10 den en kan op verschillende manieren binnen het kader van de uitvoering gevarieerd worden.The invention is not limited to the exemplary embodiments shown in the drawings and described in the foregoing and can be varied in various ways within the scope of the embodiment.

Claims

1. Plant pot of plastic, provided with a bottom and an upright side wall extending therefrom, the top of which defines an opening of the plant pot, wherein on the side wall at least near the top thereof one or more of the side wall protruding laterally extending integrated pick-up members are provided for receiving and at least partially securing a plant support, in particular a leg thereof.

2. Plant pot according to claim 1, wherein the receiving member is embodied with a substantially tubular and preferably substantially vertically oriented part with an opening for receiving the plant support, optionally provided with a lateral supply opening.

3. Plant pot according to claim 1 or 2, wherein the receiving member protrudes inwards from the side wall.

4. Plant pot according to claim 1 or 2, wherein the receiving member protrudes outwards from the side wall and is preferably formed in or under a peripheral flange on the top side of the side wall.

5. Plant pot according to claim 3, wherein the tubular part is provided with a viewfinder for facilitating the introduction of the plant support.

6. Plant pot according to claim 5, wherein the viewfinder is provided with a viewfinder edge on the top of the tubular part.

7. Plant pot according to claim 5, wherein the viewfinder is designed with an edge or wall which extends at least approximately parallel to the side wall in the direction of the opening of the tubular section.

8. Plant pot according to any one of claims 3-5, wherein the tubular part bounds a downwardly conically tapering hole.

9. Plant pot according to claim 4, wherein the receiving member is embodied with a number of receiving members placed one above the other with an outwardly opened passage, and preferably a lower stop.

10. Plant pot according to claim 4, wherein a lateral protrusion is formed on the top side of the side wall, which projection is foldable near the side wall to form at least a portion of the receiving member after folding relative to the side wall.

11. Plant pot according to claim 10, wherein the lateral protrusion is formed on a circumferential flange provided with a hole and the protrusion is foldable downwards and can be fixed relative to the side wall to form the substantially tubular part and preferably also a bottom thereof.

12. Plant pot according to claim 10, wherein the substantially flat lateral protrusion is foldable upwards and inwards relative to the side wall and is provided with at least one hole for forming the receiving member.

13. Plant pot of plastic provided with a bottom and an upright side wall extending therefrom, the top of which defines an opening of the plant pot, and a plant support with at least two legs, wherein in or on the side wall at least two at least approximately above each other openings are formed to feed and support each of the legs.

14. Plant pot according to claim 13, wherein the leg of the plant support is bent to form at least two approximately transversely extending portions for passage of the leg through the holes of the pot.

15. Plant pot according to claim 14, wherein the upper opening is opened towards the top of the side wall and the lower hole is elongated to allow movement of the transverse portion of the leg of the plant support, such that other transverse portion can accommodate the upper opening entry or exit.

16. Plant pot according to claim 14, wherein the leg of the plant support is bent to form an at least approximately horizontal and vertically extending part for passage of the leg through the holes of the pot.