NL2000355C2

NL2000355C2 - Kettingschakeleenheid.

Info

Publication number: NL2000355C2
Application number: NL2000355A
Authority: NL
Inventors: Daniel Wu
Original assignee: Kmc Chain Ind Co
Priority date: 2005-12-07
Filing date: 2006-12-05
Publication date: 2009-07-21
Also published as: FR2894312B3; PT10183T; US20070129194A1; DE202006018248U1; NL2000355A1; FR2894312A1; TWM290538U

Description

Titel: Kettingschakeleenheid.

Beschrijving 5 Deze aanvrage roept de prioriteit in van de Taiwanese aanvrage nr. 094221277, ingediend op 7 december 2005.

De uitvinding heeft betrekking op een kettingschakeleenheid, meer in het bijzonder op een kettingschakeleenheid met een bekledingsbus.

10

Met verwijzing naar figuur 1 omvat een bekende ketting meerdere kettingschakeleenheden 1 die met elkaar zijn verbonden. Elke kettingschakeleenheid 1 omvat twee evenwijdige binnenste schakelplaten 11, die elk zijn voorzien van twee doorgaande gaten 111, een bekledingsbus 12 met tegenover liggende einden die 15 passend aangrijpen op twee overeenkomstige doorgaande gaten 111 in de binnenste schakelplaten 11, een roller 13 die is aangebracht tussen de binnenste schakelplaten 11 en draaibaar is geschoven op de bekledingsbus 12, twee evenwijdige buitenste schakelplaten 14, die respectievelijk aanliggen tegen buitenoppervlakken van de binnenste schakelplaten 11, en een verbindingspen 15 die zich passend uitstrekt door de 20 bekledingsbus 12 en twee overeenkomstige bevestigingsgaten 141 in de buitenste schakelplaten 14, en die is verbonden met de buitenste schakelplaten 14. De bekledingsbus 12 heeft tegenover liggende eindoppervlakken 121, die respectievelijk zijn uitgelijnd met buitenoppervlakken 112 van de binnenste schakelplaten 11. Met andere woorden heeft de bekledingsbus 12 een lengte die in hoofdzaak gelijk is aan een 25 afstand tussen de buitenoppervlakken 112 van de binnenste schakelplaten 11.

In een dergelijke configuratie is een vlakke ringvormige sleuf gevormd tussen elke buitenste schakelplaat 14 en een overeenkomstig eindoppervlak 121 van de bekledingsbus 12 zodanig dat een aanzienlijke lekkage van smeermiddel, dat is gevuld 30 tussen de bekledingsbus 12 en de verbindingspen 15 door de vlakke ringvormige sleuven niet kan worden vermeden, en dat vuil zich eenvoudig door de vlakke ringvormige sleuven kan verzamelen tussen de bekledingsbus 12 en de verbindingspen 15. Hierdoor worden de anti-slijtage-eigenschappen van elke kettingschakeleenheid nadelig beïnvloed.

2000355 2

Daarom is het doel van de onderhavige uitvinding een kettingschakeleenheid te verschaffen met verbeterde anti-slijtage-eigenschappen.

5 Volgens de uitvinding omvat een kettingschakeleenheid: twee evenwijdige binnenste schakelplaten die in een eerste richting op afstand van elkaar zijn aangebracht, waarbij elk van de binnenste schakelplaten is voorzien van een eerste binnenoppervlak, een eerste buitenoppervlak tegenover het eerste binnenoppervlak, en twee doorgaande gaten die zich uitstrekken vanaf het eerste 10 binnenoppervlak naar het eerste buitenoppervlak en die in een loodrecht ten opzichte van de eerste richting verlopende tweede richting op afstand van elkaar zijn aangebracht; een bekledingsbus met tegenover liggende eindgedeelten die zich passend uitstrekken respectievelijk door twee overeenkomstige doorgaande gaten in de 15 binnenste schakelplaten en die naar buiten uitsteken vanaf respectievelijk de eerste buitenoppervlakken van de binnenste schakelplaten; twee evenwijdige buitenste schakelplaten die respectievelijk aanliggen tegen de eerste buitenoppervlakken van de binnenste schakelplaten, waarbij elk van de buitenste schakelplaten is voorzien van een tweede binnenoppervlak dat is toegekeerd naar het 20 eerste buitenoppervlak van respectievelijk een van de binnenste schakelplaten, een tweede buitenoppervlak tegenover het tweede binnenoppervlak en twee bevestigingsgaten die zich uitstrekken vanaf het tweede binnenoppervlak naar het tweede buitenoppervlak, waarbij elk van de bevestigingsgaten in elk van de buitenste schakelplaten is voorzien van een vergroot eerste gatgedeelte dat is aangebracht 25 aangrenzend aan het tweede binnenoppervlak van een overeenkomstige buitenste schakelplaat en dat opname of verlenging van een overeenkomstig eindgedeelte van de bekledingsbus daarin mogelijk maakt; en een verbindingspen die zich passend uitstrekt door de bekledingsbus en twee overeenkomstige bevestigingsgaten in de buitenste schakelplaten en die is verbonden 30 met de buitenste schakelplaten.

3

Andere kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen worden toegelicht in de volgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen met verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin: 5 Figuur 1 een fragmentarisch, gedeeltelijk uiteengenomen, schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede is van een ketting met bekende kettingschakeleenheden;

Figuur 2 een fragmentarisch, gedeeltelijk uiteengenomen, schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede is van een ketting omvattende de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van 10 een kettingschakeleenheid volgens deze uitvinding;

Figuur 3 een samengevoegd fragmentarisch schematisch aanzicht is van de ketting volgens figuur 2; 15 Figuur 4 een fragmentarisch, gedeeltelijk uiteengenomen, schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede is van een ketting omvattende de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een kettingschakeleenheid volgens deze uitvinding;

Figuur 5 een fragmentarisch, gedeeltelijk uiteengenomen, schematisch aanzicht in 20 dwarsdoorsnede is van een ketting omvattende de derde voorkeursuitvoeringsvorm van een kettingschakeleenheid volgens deze uitvinding;

Figuur 6 een fragmentarisch, gedeeltelijk uiteengenomen, schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede is van een ketting omvattende de vierde voorkeursuitvoeringsvorm van 25 een kettingschakeleenheid volgens deze uitvinding;

Figuur 7 een fragmentarisch, gedeeltelijk uiteengenomen, schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede is van een ketting omvattende de vijfde voorkeursuitvoeringsvorm van een kettingschakeleenheid volgens deze uitvinding; en 30

Figuur 8 een fragmentarisch, gedeeltelijk uiteengenomen, schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede is van een ketting omvattende de zesde voorkeursuitvoeringsvorm van een kettingschakeleenheid volgens deze uitvinding.

4

Figuur 2 en 3 tonen een ketting die is voorzien van meerdere kettingschakeleenheden of kettingverbindingseenheden 2 volgens de eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Elke kettingschakeleenheid 2 omvat twee evenwijdige binnenste 5 schakelplaten of verbindingsplaten 21, een bekledingsbus 22, twee evenwijdige buitenste schakelplaten of verbindingsplaten 24, een verbindingspen 25, en een roller 23.

De binnenste schakelplaten 21 zijn in een eerste richting (A) op afstand van elkaar 10 aangebracht. Elke binnenste schakelplaat 21 heeft een eerste binnenoppervlak 212, een eerste buitenoppervlak 211 dat zich tegenover het eerste binnenoppervlak 212 bevindt, en twee doorgaande gaten 213, die zich uitstrekken vanaf het eerste binnenoppervlak 212 naar het eerste buitenoppervlak 211 en die in een loodrecht ten opzichte van de eerste richting (A) verlopende tweede richting (B) op afstand van elkaar zijn 15 aangebracht.

De bekledingsbus 22 heeft tegenover liggende eindgedeelten 221, die zich passend uitstrekken door respectievelijk twee overeenkomstige doorgaande gaten 213 in de binnenste schakelplaten 21 en die naar buiten uitsteken vanaf respectievelijk de eerste 20 buitenoppervlakken 211 van de binnenste schakelplaten 21. In deze uitvoeringsvorm heeft de bekledingsbus 22 een lengte (L) die groter is dan een afstand (w) tussen de eerste buitenoppervlakken 211 van de binnenste schakelplaten 21, zoals getoond in figuur 2.

25 De buitenste schakelplaten 24 liggen respectievelijk aan tegen de eerste buitenoppervlakken 211 van de binnenste schakelplaten 21. Elke buitenste schakelplaat 21 heeft een tweede binnenoppervlak 241, dat is toegekeerd naar het eerste buitenoppervlak 211 van telkens een van de binnenste schakelplaten 21, een tweede buitenoppervlak 242 dat zich tegenover het tweede binnenoppervlak 241 bevindt, en 30 twee bevestigingsgaten 243 die zich uitstrekken vanaf het tweede binnenoppervlak 241 naar het tweede buitenoppervlak 242. Elk bevestigingsgat 243 van elke buitenste schakelplaat 24 heeft een vergroot eerste gatgedeelte 2431 dat is aangebracht aangrenzend aan het tweede binnenoppervlak 241 en dat opname of verlenging van een 5 overeenkomstig eindgedeelte 221 van de bekledingsbus 22 daarin mogelijk maakt, en een versmald tweede gatgedeelte 2432 dat is aangebracht aangrenzend aan het tweede buitenoppervlak 242 en met een diameter die kleiner is dan die van het eerste gatgedeelte 2431.

5

De verbindingspen 25 strekt zich passend uit door de bekledingsbus 22 en twee overeenkomstige bevestigingsgaten 243 in de buitenste schakelplaten 24, en is verbonden met de buitenste schakelplaten 24. In deze uitvoeringsvorm is de diameter van het tweede gatgedeelte 2432 van elk bevestigingsgat 243 in elke buitenste 10 schakelplaat 24 enigszins groter dan een buitendiameter van de verbindingspen 25.

De roller 23 is aangebracht tussen de binnenste schakelplaten 21, en is draaibaar geschoven op de bekledingsbus 22.

15 In een dergelijke configuratie heeft de bekledingsbus 22, voor elke kettingschakeleenheid 2 van deze uitvinding, een relatief lange lengte vergeleken met. de hiervoor beschreven stand van de techniek, waardoor een vergroot contactoppervlak tussen de bekledingsbus 22 en de verbindingspen 25 wordt bereikt. Hierdoor wordt een op een eenheidoppervlak van een buitenoppervlak van de verbindingspen 25 20 uitgeoefende gemiddelde druk gereduceerd, zodat anti-slijtage-eigenschappen zijn verbeterd. Aangezien de tegenover liggende eindgedeelten 221 van de bekledingsbus 22 zich respectievelijk uitstrekken in de eerste gatgedeelten 2431 van de twee overeenkomstige bevestigingsgaten 243 in de buitenste schakelplaten 24, kan een gebogen ringvormige sleuf, die is gevormd tussen elke buitenste schakelplaat 24 en het 25 overeenkomstige eindgedeelte 221 van de bekledingsbus 22, verder effectief lekkage onderdrukken van smeermiddel dat is gevuld tussen de bekledingsbus 22 en de verbindingspen 25, en kan voorkomen dat vuil zich verzamelt tussen de bekledingsbus 22 en de verbindingspen 25, waardoor anti-slijtage-eigenschappen verder zijn verbeterd.

Figuur 4 toont een ketting omvattende meerdere kettingschakeleenheden 2a van de tweede voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding, die een aanpassing van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm is. In tegenstelling tot de eerste 30 6 voorkeursuitvoeringsvorm heeft elke buitenste schakelplaat 24a, bij elke kettingschakeleenheid 2a, verder twee cirkelvormige flenzen 247, die zich integraal uitstrekken vanaf het tweede buitenoppervlak 242a van een overeenkomstige buitenste schakelplaat 24a en die respectievelijke omtrekken van de bevestigingsgaten 243 in een 5 overeenkomstige buitenste schakelplaat 24a bepalen. Opgemerkt wordt dat de cirkelvormige flenzen 247 en de bevestigingsgaten 243 van elke buitenste schakelplaat 24a kunnen worden gevormd door ponsen. De kettingschakeleenheid 2a volgens deze uitvinding kan daarom eenvoudig worden vervaardigd.

10 Figuur 5 toont een ketting omvattende meerdere kettingschakeleenheden 2b van de derde voorkeursuitvoeringsvorm volgens deze uitvinding, die een aanpassing van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm is. In tegenstelling tot de eerste voorkeursuitvoeringsvorm heeft elk doorgaand gat 213a in elke binnenste schakelplaat 21a, bij elke kettingschakeleenheid 2b, een vergroot eerste gatgedeelte 2131 15 aangrenzend aan het eerste binnenoppervlak 212 van een overeenkomstige binnenste schakelplaat 21a waardoor opname of verlenging van respectievelijk een van de tegenover liggende einden 231 van de roller 23 a daarin mogelijk is, en een versmald tweede gatgedeelte 2132 aangrenzend aan het eerste buitenoppervlak 211 van een overeenkomstige binnenste schakelplaat 21a, en dat passend aangrijpt op de 20 bekledingsbus 22. Opgemerkt wordt dat, aangezien de tegenover liggende einden 231 van de roller 23a zich respectievelijk uitstrekken in de eerste gatgedeelten 2131 van de twee overeenkomstige doorgaande gaten 213a in de binnenste schakelplaten 21a, een gebogen ringvormige sleuf die is gevormd tussen elke binnenste schakelplaat 21a en het overeenkomstige eind 231 van de roller 23 a kan verhinderen dat vuil zich verzamelt 25 tussen de bekledingsbus 22 en de roller 23 a.

Figuur 6 toont een ketting omvattende meerdere kettingschakeleenheden 2c van de vierde voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding, die een aanpassing van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm is. In tegenstelling tot de eerste 30 voorkeursuitvoeringsvorm bezitten de buitenste schakelplaten 24a dezelfde vorm als die van de tweede voorkeursuitvoeringsvorm volgens figuur 4. De binnenste schakelplaten 21a en de roller 23a bezitten dezelfde vorm als die van de derde voorkeursuitvoeringsvorm volgens figuur 5.

7

Figuur 7 toont een ketting omvattende meerdere kettingschakeleenheden 2d van de vijfde voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding, die een aanpassing van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm is. In tegenstelling tot de eerste 5 voorkeursuitvoeringsvorm heeft de roller 23, bij elke kettingschakeleenheid 2d, twee eindoppervlakken 232, die zich in de eerste richting (A) tegenover elkaar bevinden, en twee cirkelvormige flenzen 233, die zich respectievelijk integraal uitstrekken vanaf de eindoppervlakken 232. Elk doorgaand gat 231 b in elke binnenste schakelplaat 21 b heeft een vergroot eerste gatgedeelte 2131b aangrenzend aan het eerste 10 binnenoppervlak 212 van een overeenkomstige binnenste schakelplaat 21 b en waardoor opname of verlenging van telkens een van de cirkel vormige flenzen 233 van de roller 23b daarin mogelijk is, en een versmald tweede gatgedeelte 2132b aangrenzend aan het eerste buitenoppervlak 211 van de overeenkomstige binnenste schakelplaat 21b en dat passend aangrijpt op de bekledingsbus 22.

15

Figuur 8 toont een ketting omvattende meerdere kettingschakeleenheden 2e van de zesde voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding, die een aanpassing van de vijfde voorkeursuitvoeringsvorm is. In deze uitvoeringsvorm heeft elke buitenste schakelplaat 24a dezelfde vorm als die van de tweede voorkeursuitvoeringsvorm 20 volgens figuur 4.

2000355

Claims

1. Kettingschakeleenheid (2,2a, 2b, 2c, 2d, 2e) gekenmerkt door: twee evenwijdige binnenste schakelplaten (21, 21a, 21b) die in een eerste richting 5 (A) op afstand van elkaar zijn aangebracht, waarbij elk van die binnenste schakelplaten (21,21a, 21b) is voorzien van een eerste binnenoppervlak (212), een eerste buitenoppervlak (211) tegenover het eerste binnenoppervlak (212), en twee doorgaande gaten (213, 213a, 213b) die zich uitstrekken vanaf het eerste binnenoppervlak (212) naar het eerste buitenoppervlak (211) en die in een loodrecht ten opzichte van de eerste 10 richting (A) verlopende tweede richting (B) op afstand van elkaar zijn aangebracht; een bekledingsbus (22) met tegenover liggende eindgedeelten (221) die zich passend uitstrekken respectievelijk door twee overeenkomstige doorgaande gaten (213, 213a, 213b) in de binnenste schakelplaten (21, 21a, 21b) en die naar buiten uitsteken vanaf respectievelijk de eerste buitenoppervlakken (21) van de binnenste schakelplaten 15 (21, 21a, 21b); twee evenwijdige buitenste schakelplaten (24, 24a) die respectievelijk aanliggen tegen de eerste buitenoppervlakken (211) van de binnenste schakelplaten (21,21a, 21b), waarbij elk van de buitenste schakelplaten (24,24a) is voorzien van een tweede binnenoppervlak (241) dat is toegekeerd naar het eerste buitenoppervlak (211) van 20 respectievelijk een van de binnenste schakelplaten (21, 21 a, 21 b), een tweede buitenoppervlak (242, 242a) tegenover het tweede binnenoppervlak (241), en twee bevestigingsgaten (243) die zich uitstrekken vanaf het tweede binnenoppervlak (241) naar het tweede buitenoppervlak (242, 242a), waarbij elk van de bevestigingsgaten (243) in elk van de buitenste schakelplaten (24, 24a) is voorzien van een vergroot eerste 25 gatgedeelte (2431) dat is aangebracht aangrenzend aan het tweede binnenoppervlak (241) van een overeenkomstige buitenste schakelplaat (24, 24a) en dat opname van een overeenkomstig eindgedeelte (221) van de bekledingsbus (22) daarin mogelijk maakt; en een verbindingspen (25) die zich passend uitstrekt door de bekledingsbus (22) en 30 twee overeenkomstige bevestigingsgaten (243) in de buitenste schakelplaten (24, 24a) en die is verbonden met de buitenste schakelplaten (24, 24a). 2000355

2. Kettingschakeleenheid (2, 2a, 2b, 2c, 2d, 2e) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk van de bevestigingsgaten (243) in elk van de buitenste schakelplaten (24,24a) verder is voorzien van een versmald tweede gatgedeelte (2432) dat is aangebracht aangrenzend aan het tweede buitenoppervlak (242,242a) van de overeenkomstige 5 buitenste schakelplaat (24,24a) en een diameter heeft die kleiner is dan die van het eerste gatgedeelte (2431) van een overeenkomstig bevestigingsgat (243) en die enigszins groter is dan een buitendiameter van de verbindingspen (25).

3. Kettingschakeleenheid (2a, 2c, 2e) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk van 10 de buitenste schakelplaten (24a) verder is voorzien van twee cirkelvormige flenzen (247) die zich integraal uitstrekken vanaf het tweede buitenoppervlak (242a) van de overeenkomstige buitenste schakelplaat (24a) en die respectievelijke omtrekken van de bevestigingsgaten (243) in de overeenkomstige buitenste schakelplaat (24a) bepalen.

4. Kettingschakeleenheid (2, 2a, 2b, 2c, 2d, 2e) volgens conclusie 1, verder gekenmerkt door een roller (23,23a, 23 b) die is aangebracht tussen de binnenste schakelplaten (21, 21a, 21b) en draaibaar op de bekledingsbus (22) is geschoven.

5. Kettingschakeleenheid (2b, 2c) volgens conclusie 4, verder gekenmerkt doordat elk 20 van de doorgaande gaten (213a) in elk van de binnenste schakelplaten (21a) is voorzien van een vergroot eerste gatgedeelte (2131) aangrenzend aan het eerste binnenoppervlak (212) van een overeenkomstige binnenste schakelplaat (21a) en dat opname van een van de respectievelijke tegenover liggende einden (231) van de roller (23a) daarin mogelijk maakt, en een versmald tweede gatgedeelte (2132) aangrenzend aan het eerste 25 buitenoppervlak (211) van de overeenkomstige binnenste schakelplaat (21 a) en dat passend aangrijpt op de bekledingsbus (22).

6. Kettingschakeleenheid (2c) volgens conclusie 5, met het verdere kenmerk, dat elk van de buitenste schakelplaten (24a) verder is voorzien van twee cirkelvormige flenzen 30 (247) die zich integraal uitstrekken vanaf het tweede buitenoppervlak (242a) van de overeenkomstige buitenste schakelplaat (24a) en die respectievelijke omtrekken van de bevestigingsgaten (243) in de overeenkomstige buitenste schakelplaat (24a) bepalen.

7. Kettingschakeleenheid (2d, 2e) volgens conclusie 4, met het verdere kenmerk, dat: de roller (23b) is voorzien van twee eindoppervlakken (232) die in de eerste richting (A) tegenover elkaar liggen, en twee cirkelvormige flenzen (233) die zich respectievelijk integraal uitstrekken vanaf de eindoppervlakken (232); en 5 elk van de doorgaande gaten (213b) in elk van de binnenste schakelplaten (21 b) verder is voorzien van een vergroot eerste gatgedeelte (2131b) aangrenzend aan het eerste binnenoppervlak (212) van een overeenkomstige binnenste schakelplaat (21b) en dat opname van een van de respectievelijke cirkelvormige flenzen (233) van de roller (23b) daarin mogelijk maakt, en een versmald tweede gatgedeelte (2132b) aangrenzend 10 aan het eerste buitenoppervlak (211) van de overeenkomstige binnenste schakelplaat (21b) en dat passend aangrijpt op de bekledingsbus (22).

8. Kettingschakeleenheid (2e) volgens conclusie 7, met het verder kenmerk, dat elk van de buitenste schakelplaten (24a) verder is voorzien van twee cirkelvormige flenzen 15 (247) die zich integraal vanaf het tweede buitenoppervlak (242a) van de overeenkomstige buitenste schakelplaat (24a) uitstrekken en die respectievelijke omtrekken van de bevestigingsgaten (243) in de overeenkomstige buitenste schakelplaat (24a) bepalen. 2000355