NL194698C

NL194698C - Vacüum-zuigheffer.

Info

Publication number: NL194698C
Application number: NL9300329A
Authority: NL
Inventors: Thomas Volkert
Original assignee: Schott Glaswerke
Priority date: 1992-02-25
Filing date: 1993-02-22
Publication date: 2002-12-03
Also published as: DE4205628C2; GB2264479A; JP3425699B2; NL194698B; US5375895A; FR2687651B1; JPH05339022A; NL9300329A; GB2264479B; FR2687651A1; GB9303363D0; DE4205628A1

Description

1 194698

Vacuüm-zuigheffer

De uitvinding heeft betrekking op een vacuüm-zuigheffer voor het vasthouden en verplaatsen van een heet werkstuk, zoals een werkstuk van glas, met een basislichaam dat een naar het werkstuk toegekeerde 5 arbeidszijde en een zich daarop aansluitend achterste gebied bezit, voorzien van middelen voor de bevestiging aan een inrichting en van een vacuüm-aansluiting, en een aan de arbeidszijde van het basislichaam aangebracht afdichtelement, waarbij is voorzien in een verwisselbaar hittebestendig materiaal dat mechanisch gespannen in contact wordt gebracht met het vast te houden werkstuk en daarbij hieraan bevestigd rond het basislichaam is geslagen dat aan de arbeidszijde een cilindervormige flens bezit, 10 waarvan het binnenste oppervlak een vacuümruimte begrenst, welke met de vacuüm aansluiting in verbinding staat.

Een dergelijke vacuüm-zuigheffer is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.627.369.

Bij deze bekende zuigheffer is de flens uitgevoerd als elastomere ring met een in hoofdzaak afgeknotte kegelvorm, die bij voorkeur vervaardigd is uit neopreen of siliconenrubber. Rond deze flens is een doek 15 gespannen dat vervaardigd is uit twee lagen, te weten een laag van geweven asbestvezels aan de zijde van de flens en een laag uit een hittebestendig, hitte reflecterend materiaal, bijvoorbeeld aluminiumfolie, aan de buitenzijde.

Een nadeel van deze bekende zuigheffer is dat de flens slechts een relatief smal ringvormig oplegvlak bepaalt dat tijdens bedrijf in aanraking komt met het aan te grijpen werkstuk. Dit relatief smalle oppervlak, 20 dat via de glasvezel/aluminiumfolie laag aanligt tegen het werkstuk, moet zorgen voor een vacuümdichte afsluiting, voldoende om zodanige vasthoudkrachten op het werkstukje kunnen uitoefenen dat dit kan worden opgetild.

Een verder nadeel is dat bij het positioneren van de zuigheffer op het werkstuk de flexibele rand van de flens een relatieve beweging ten opzichte van het werkstuk zal maken. Deze relatieve beweging moet ook 25 door de laag van glasvezel/aluminiumfolie worden gevolgd, waardoor in deze laag afschuifkrachten kunnen optreden die leiden tot een sterke slijtage van de laag.

De uitvinding heeft nu ten doel deze nadelen althans in belangrijke mate te elimineren. Aan deze behoefte wordt bij een zuigheffer van in de eerste paragraaf omschreven soort volgens de uitvinding voldaan, doordat de naar het werkstuk toegekeerde kopse zijde van de flens als onvervormbaar ringvormig 30 gesloten oplegvlak is gevormd, waarbij binnen het ringvormig oplegvlak een van het oplegvlak afgekeerde holte is uitgespaard, welke de vacuüm-ruimte bepaalt, waarbij het oplegvlak is voorzien van een buitencontour, waarvan de helling en kromming is aangepast aan het vast te houden werkstuk, en dat het hittebestendige materiaal bij het spannen tegen het onvervormbare ringvormige gesloten oplegvlak het afdichtelement vormt en het afdichtelement uit ten minste één laag van een textielproduct op basis van 35 minerale vezels bestaat.

Opgemerkt wordt dat op zichzelf uit het Amerikaanse octrooischrift 4.357.156 een vacuüm-zuigheffer bekend is, waarbij is voorzien in een oplegvlak bestaande uit een onvervormbaar oplegvlak, waarover een verwisselbaar glasvezeldoek is gespannen in contact hiermee.

Dit doek is echter poreus en komt daarom in niet-afdichtend contact met het te heffen werkstuk. De 40 vacuüm-ruimte bevindt zich achter het onvervormbare oplegvlak, dat daartoe is voorzien van openingen, die als doortocht dienst doen.

Opgemerkt wordt dat op zichzelf uit het Amerikaanse octrooischrift 4.023.845 een vacuüm-zuigheffer bekend is waarbij is voorzien in een schotelvormig element dat door radiale gleuven is verdeeld in veerkrachtige lippen. De ruimte binnen het schotelvormige element bepaalt de vacuümruimte en de 45 uiteinden van de veerkrachtige lippen bepalen het oplegvlak tegen het werkstuk. De afdichting wordt in dit geval echter verzorgd door een buiten het oplegvlak aangebrachte metalen afdichtring, zodat er geen sprake is van een tegen het oplegvlak gespannen textielproduct.

Het verdient binnen het kader van de uitvinding de voorkeur dat het textiele product is gebaseerd op glasvezelweefsel.

50 In het bijzonder verdient het de voorkeur dat het glasvezelweefsel is geprepareerd met siliconen en/of is voorzien van een siliconenhoudende bekleding van de rugzijde.

Opgemerkt wordt dat op zichzelf uit het Amerikaanse octrooischrift 4.342.803 het vervangen van asbest door anorganische vezels, bijvoorbeeld bestaande uit glas, bekend is. Het in deze publicatie beschreven materiaal bestaat echter uit een gelaagde combinatie van glasvezeliaag waarbij aan de ene zijde een laag 55 uit siliconenrubber is gelijmd terwijl aan de andere zijde een laag uit polysiloxaanhars met fijn verdeeld vulmiddel uit een hittebestendig koolstofhoudend materiaal, bijvoorbeeld colloïdaal grafiet, is aangebracht.

Zoals gezegd wordt bij voorkeur een weefsel op basis van glasvezels toegepast.

Claims

194698 2 Opgemerkt wordt dat ten minste ook glasvezelweefsels, die voor een voldoende afdichting een voldoende mate van fijnheid bezitten, zodanig flexibel respectievelijk buigzaam zijn, dat zij niet op een wijze en manier voor zuigneffers kunnen worden verwerkt, zoals hierboven met betrekking tot asbestzuigers is beschreven, omdat de weefsels reeds na kortstondig gebruik bezwijken. 5 De onderhavige uitvinding wordt in het hiernavolgende aan de hand van een voorbeeld van een vacuüm-zuigheffer met volledig beklede arbeidszijde nader verduidelijkt. De afbeelding toont een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een vacuüm-zuigheffer voor het vasthouden en verplaatsen van een beeldbuis van een televisietoestel, met in hoofdzaak bolvormig oppervlak. 10 De vacuüm-zuigheffer bezit een basislichaam 2, gewoonlijk uit metaal, meestal uit staal. Het basislichaam heeft een kopse zijde of arbeidszijde met een ringvormig oplegvlak 4 en een ten opzichte van het oplegvlak 4 teruggetrokken centraal vlak 6, dat door het oppervlak 4 wordt omsloten. Het centrale vlak 6 is vlak, terwijl het oplegvlak 4 vanaf de buitenrand naar het centrale vlak toe over 3° helt, om zo bij het vasthouden en 15 verplaatsen beter aan te liggen tegen het beeldscherm met bolvormig oppervlak. Het oplegvlak 4 bezit een ten opzichte van het achterste gebied van het basislichaam vergrote diameter. De door het versprongen naar achteren plaatsen van het centrale vlak 6 ten opzichte van het oplegvlak 4 vervormde cilindrische holle ruimte 8 dient voor het opbouwen van het vasthoudvacuüm. Het gebied aan de achterzijde van het basislichaam 2 dat is gelegen tegenover de arbeidszijde bezit een 20 aansluiting 10 voor een hefinrichting en een aansluiting 12 voor het uitoefenen van het vacuüm. Tussen arbeidszijde en achterste gebied van het basislichaam strekt zich in axiale richting een ringvormig omtreksvlak 14 uit. De vacuüm-zuigheffer bezit voorts een afdichtelement 16 in de vorm van een weefsel uit glasvezel, bijvoorbeeld isothermdoek-D van Frenzelit. 25 Het afdichtelement 16 heeft een cirkelvormige omtrek en wordt centraal op de arbeidszijde van het basislichaam aangebracht. Dit wordt gefixeerd met een spanschroef 18 en een aandrukschijf 20, die het aanliggen van het afdichtelement 16 op het centrale vlak 6 waarborgt, zodat een voldoende holle ruimte 8 overblijft. Het afdichtelement 16 bezit in het gebied van de vacuümaansluiting 12 een opening, om het vacuümzuigen van de holle ruimte 8 mogelijk te maken. 30 Het strak spannen van het afdichtelement 18 over het oplegvlak 4 vindt plaats door fixeren met behulp van een spanring 22 op het omtreksvlak 14. Het glasvezelweefsel ligt na het spannen glad op het oplegvlak 4, zodat na plaatsen van de vacuüm-zuigheffer op het werkstuk en uitoefenen van het vacuüm een vergaand afdichtend aanliggen van het weefsel 16 zowel op het oppervlak van het beeldscherm alsook op het oplegvlak 4 is gewaarborgd. Aldus kan tijdens het heffen en verplaatsen een voldoend vacuüm worden 35 gehandhaafd. Bij deze uitvoering van een vacuüm-zuigheffer wordt een stuik- en/of afschuifbelasting van het afdichtelement 16 vermeden en daarmee wordt de standtijd van de zuigheffer aanzienlijk verhoogd. Voor het verder verhogen van de levensduur worden cirkelvormige delen 26 uit een materiaal, zoals dat ook voor de afdichtelementen 16 wordt gebruikt, op het oplegvlak 4 tussen oplegvlak en afdichtelement 16 40 aangebracht. Deze tussenlagen 26 uit slecht warmtegeleidend materiaal verhinderen, wanneer het afdichtelement 16 aan het einde van de standtijd reeds plaatselijk versleten is, een contact van het hete beeldscherm met het goed warmtegeleidende oplegvlak 4, dat tot ongewenste afdrukken en markeringen op i het glasoppervlak en/of tot het stukspringen van het beeldscherm wegens te sterke lokale afkoeling kan j leiden. Daarbij kunnen de cirkelvormige delen 26 ofwel uit hetzelfde materiaal als dat van het afdichtelement 45 16 of uit een ander, bijvoorbeeld dunner of ook goedkoper textielproduct zijn vervaardigd.

1. Vacuüm-zuigheffer voor het vasthouden en verplaatsen van een heet werkstuk, zoals een werkstuk van I glas, met een basislichaam dat een naar het werkstuk toegekeerde arbeidszijde en een zich daarop I aansluitend achterste gebied bezit, voorzien van middelen voor de bevestiging aan een inrichting en van ' een vacuüm-aansluiting, en een aan de arbeidszijde van het basislichaam aangebracht afdichtelement, waarbij is voorzien in een verwisselbaar hittebestendig materiaal dat mechanisch gespannen in contact 55 wordt gebracht met het vast te houden werkstuk en daarbij hieraan bevestigd rond het basislichaam is geslagen dat aan de arbeidszijde een cilindervormige flens bezit, waarvan het binnenste oppervlak een vacuümruimte begrenst, welke met de vacuüm-aansluiting in verbinding staat, met het kenmerk, dat de naar 3 194698 het werkstuk toegekeerde kopse zijde van de flens als onvervormbaar ringvormig gesloten oplegvlak (4) is gevormd, waarbij binnen het ringvormig oplegvlak (4) een van het oplegvlak (4) afgekeerde holte is ! uitgespaard, welke de vacuüm-ruimte (8) bepaalt, waarbij het oplegvlak (4) is voorzien van een buiten- ' contour, waarvan de helling en kromming is aangepast aan het vast te houden werkstuk, en dat het i 5 hittebestendige materiaal bij het spannen tegen het onvervormbare ringvormige gesloten oplegvlak (4) het afdichtelement (16) vormt en het afdichtelement (16) uit ten minste één laag van een textielproduct op basis van minerale vezels bestaat.

2. Zuigheffer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het textiele product gebaseerd is op glasvezel-weefsel.

3. Zuigheffer volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het glasvezelweefsel is geprepareerd met siliconen en/of is voorzien van een siliconen houdende bekleding van de rugzijde.

4. Zuigheffer volgens ten minste één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de ten minste ene laag van het textiele product over de totale arbeidszijde van het basislichaam (2) en buiten het oplegvlak naar het achterste gebied van het basislichaam (2) is gespannen en dat het achterwaartse gebied van het 15 basislichaam (2) een zich in hoofdzaak in axiale richting van het basislichaam uitstrekkend omtreks-ringvlak (14) bezit, waarop de ten minste ene laag van het textiele product middels een ringvormig spanelement (22), bijvoorbeeld in de vorm van een slangkleminrichting, bevestigd is.

5. Zuigheffer volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het zich in hoofdzaak in axiale richting uitstrekkende omtreks-ringvlak (14) ten opzichte van de buitenomtrek van het oplegvlak (4) is teruggetrokken.

6. Zuigheffer volgens ten minste één der conclusies 4 tot 6, met het kenmerk, dat de ten minste ene laag (16) van het textiele product binnen het oplegvlak (4) in de vacuümruimte naar binnen is getrokken en aan de basis daarvan met behulp van een spanelement (18, 20), in het bijzonder in de vorm van een aandruk-schijf, is bevestigd.

7. Zuigheffer volgens ten minste één der conclusies 4 tot 7, met het kenmerk, dat de ten minste ene laag 25 (16) van het textiele product in het gebied daarvan binnen het oplegvlak (4) is voorzien van ten minste één opening voor de vacuümverbinding.

8. Zuigheffer volgens ten minste één der conclusies 4 tot 9, met het kenmerk, dat de ten minste ene laag (16) van het textiele weefsel in het gebied van het oplegvlak (4) is voorzien van één of meer verdere lagen (26) van een slecht warmtegeleidend, warmtebestendig materiaal.

9. Zuigheffer volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat deze verdere lagen (26) van een slecht warmtegeleidend, warmtebestendig materiaal uit hetzelfde textiele product bestaan als de ten minste ene laag (16). Hierbij 1 blad tekening