NL194569C - Magnetische videoregistratie-inrichting. - Google Patents

Description

1 194569

Magnetische videoregistratieinrichting

De onderhavige uitvinding betreft een magnetisch videoregistratieinrichting, omvattende: - videosignaalinrichtingingang waaraan ten minste een eerste videosignaal wordt toegevoerd, dat 5 niveaucorrectie vereist tot een referentieniveau dat gewenst is voor registratie voorafgaand aan registratie, en waaraan het tweede videosignaal wordt toegevoerd, dat reeds vooraf is aangepast aan het voor registratie gewenste reterentieniveau; - een besturingssignaalingang waaraan het besturingssignaal wordt toegevoerd, dat aangeeft of hetzij het eerste dan wel het tweede videosignaal aanwezig is; en 10 - signaalverwerkingsmiddelen die zijn aangesloten op de videosignaalingang voor het omzetten van de videosignalen in een voor registratie geschikte vorm, waarbij de signaalverwerkingsmiddelen ten minste één niveaubesturingsschakeling omvatten, waarbij de niveaubesturingsschakeling een signaal/ ruisverhoudingsachteruitgang van videosignalen die daar doorheen passeren, veroorzaakt.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.507.689 omschrijft een dergelijke magnetische videoregistratieinrichting. 15 Wanneer deze videobandrecorder werkzaam is voor het opnemen van videosignalen vanuit een televisieontvanger of dergelijke, worden, aangezien er de mogelijkheid bestaat dat de ingangsvideosignalen niveaufouten hebben in vergelijking met referentieniveaus, de respectievelijke niveaus van het luminantiesig-naal en het chrominantiesignaal gecorrigeerd door middel van de AGC-kring 2 en de ACC-kring 4, zodat tevredenstellende videoreproductie met een hoge beeldkwaliteit verkregen kan worden.

20 Bij het opnemen van de videosignalen uit de televisiecamera die ontkoppelbaar is van de VTR, worden de AGOkring 2 en ACC-kring 4 in de VTR gebruikt zonder noodzaak indien het uitgangssignaalniveau van de televisiecamera nauwkeurig op zijn voorat vastgestelde referentieniveau wordt ingesteld, waardoor de signaal-ruisverhouding van het videosignaal slechter wordt.

Het is een doel van de uitvinding een verbeterde videorecorder te verschaffen, die een dergelijke 25 achteruitgang van het gereproduceerde beeld voorkomt. De onderhavige uitvinding verschaft hiertoe een dergelijke inrichting gekenmerkt door schakelmiddelen die zijn aangesloten op de besturingssignaalingang en die worden bestuurd door het besturingssignaal voor schakeling in de niveaubesturingsschakeling, zodat de videosignalen bij de videosignaalingang door het niveaubesturingscircuit passeren wanneer het eerste videosignaal dient te worden geregistreerd, zoals aangeduid door het besturingssignaal, en voor het 30 compleet passeren en niet gebruik maken van het niveaubesturingscircuit en het aansluiten van het tweede videosignaal op een trap die het niveaubesturingscircuit dat wordt toegepast voor registratie, volgt, wanneer het besturingssignaal aangeeft dat het tweede videosignaal dient te worden geregistreerd.

Het registreren van de videosignalen buiten de signaalcorrectiekringen om heeft als voordeel dat de achteruitgang van de gereproduceerde beeldkwaliteit wordt voorkomen.

35 Teneinde het bovengenoemde doel te bereiken, heeft het apparaat volgens de uitvinding een video- signaaluitgang om eerste videosignalen te vormen en een videosignaalregistratie-eenheid voor het opnemen van de eerste videosignalen die verkregen worden uit de videosignaaluitgangseenheid of tweede videosignalen die verkregen worden uit een extern videoapparaat, waarbij de videosignaalopneemeenheid de tweede videosignalen opneemt via signaalcorrectiekringen die toegepast worden voor het corrigeren van de 40 videosignalen naar vooraf vastgestelde niveaus maar buiten de signaalcorrectiekringen om wanneer de eerste videosignalen worden opgenomen.

Volgens één aspect van de uitvinding wordt een verbeterde inrichting verschaft omvattende signaal-ingangsmiddelen die gevoed worden met ten minste videosignalen die moeten worden opgenomen, signaalverwerkende middelen die verbonden zijn met de signaalingangsmiddelen om de videosignalen om 45 te zetten in een vorm waarin ze geschikt zijn voor opname, waarbij de signaalverwerkingsmiddelen ten minste niveaubesturingskringen omvatten die selectief ingebracht worden in de signaaltakken van de videosignalen overeenkomstig een besturingssignaal en signaalopnemende middelen die verbonden zijn met de signaalverwerkende middelen voor het opnemen van de omgezette videosignalen op een magnetische band door magnetische koppen.

50 In de conventionele videobandrecorder is het de gewoonte om signaalcorrectiekringen toe te passen, bij voorbeeld een AGC (automatische versterkingbesturing), een ACC (automatische kleurbesturing) enz. voor de correctie van de ingangsvideosignalen voorafgaande aan het opnemen.

Figuur 1 toont een conventionele videobandrecorder 1 als geheel waarin een luminantiesignaal Sy geleverd wordt aan een AGC-kring 2, terwijl een kleursignaal Sc geleverd wordt aan een ACC-kring 4 via 55 een banddoorlaatfilterkring 3.

De AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 corrigeren de niveaus van het luminantiesignaal Sy en het chrominantiesignaal Sc naar vooraf vastgestelde signaalniveaus en leveren de uitgangssignalen naar een 194569 2 vereffeningskring 6 en een salvobenadrukkingskring 7,

De AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 vormen dus correctiekringen, die niveaus van het luminantiesignaal Sy en niveaus van het chrominantiesignaal Sc van het resulterende samengestelde videosignaal corrigeren.

Een registratiesignaalverwerkende kring 8 ontvangt het luminantiesignaal Sy verkregen uit de 5 vereffeningskring 6 en nadat deze zijn verwerkt door de witte afsnij en donkere afsnij trappen, leveren ze het verwerkingssignaal via een FM (frequentiemodulatie) kring 9 aan een mengschakeling 10.

Ondertussen ontvangt een laag-trequente omzetkring 12 een lokaal oscillatiesignaal SLC tezamen met het chrominantiesignaal Sc vanuit de salvokring 7 en na het omzetten van het chrominantiesignaal in een lagere frequentie signaalband, wordt het omgezette chrominantiesignaal via een laagdoorlaatfilterkring 13 10 geleverd aan de mengkring 10.

Op deze wij ze worden het frequentie gemoduleerde luminantiesignaal en het frequentie geconverteerde chrominantiesignaal verkregen via de mengkring 10 en dan opgenomen op een magnetische band 16 met behulp van een registratiestroomversterkingskring 14 en een magnetische kop 15.

Zelfs wanneer het luminantiesignaal en het chrominantiesignaal fouten hebben in vergelijking met de 15 standaardsignaalniveaus ten gevolge van de invloed die voortvloeit uit transmissieverlies of variatie in het videoapparaat dat het luminantiesignaal en het chrominantiesignaal levert, wordt het mogelijk door middel van de AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 om zowel het luminantiesignaal als het chrominantiesignaal te corrigeren tot respectievelijke vooraf vastgestelde signaalniveaus om tevredenstellende reproductie te verkrijgen van het videosignaal met een hoge beeldkwaliteit.

20 De videobandrecorder van het bovengenoemde type is losmaakbaar verbonden met een televisiecamera en fungeert om de videosignalen, die daaruit worden verkregen, te registreren alsmede de videosignalen te registreren die verkregen worden uit een ander videoapparaat, bij voorbeeld een televisieontvanger.

In de navolgende beschrijving wordt de uitvinding nader toegelicht onder verwijzing naar de tekening. In de 25 tekening toont: figuur 1 een blokschema van een conventionele magnetische videorecorder, figuur 2 een blokschema van een voorbeeld van een magnetische videorecorder volgens de onderhavige inzichten, en figuur 3 een blokschema van een tweede uitvoeringsvorm.

30

In het blokschema uit figuur 2 waarin dezelfde componenten als die welke worden gebruikt in het conventionele voorbeeld uit figuur 1 aangeduid zijn met dezelfde verwijzingscijfers, is een videobandrecorder 20 te zien die losmaakbaar gekoppeld is met een televisiecamera. Door een beeldwaarnemende eenheid 22 te ontkoppelen van een VTR 21, kan laatstgenoemde videosignalen opnemen die verkregen worden uit een 35 televisieontvanger of dergelijke, terwijl de beeldopnemende eenheid 22 gebruikt kan worden als televisiecamera onafhankelijk van de recorder.

De beeldopnemende eenheid of televisiecamera 22 levert een chrominantiesignaal en een luminantiesignaal die verkregen worden uit de beeldopneemelementen 23A en 23B aan een signaalverwerkingskring 24 en het luminantiesignaal Sy en het chrominantiesignaal Sc die verkregen worden als resultaat worden 40 geleverd aan de VTR 21 via een verbindingsapparaat 26.

De beeldwaarnemende eenheid 22 vormt dus een videosignaaluitgangsgedeelte om aan de VTR 21 het videosignaal toe te voeren, dat bestaat uit het luminantiesignaal Sy en het chrominantiesignaal Sc.

Het verbindingsorgaan 26 is zodanig gevormd dat het gekoppeld kan worden met een ander verbindings-orgaan 27 in de VTR 21, wanneer de beeldwaarnemende eenheid 22 gekoppeld is met de VTR 21, 45 waardoor het luminantiesignaal Sy en het chrominantiesignaal Sc worden toegevoerd van de eenheid 22 aan de VTR 21, terwijl het vereiste vermogen en dergelijke toegevoerd worden van de VTR 21 aan de eenheid 22.

Een geaarde weerstand 28 is gekoppeld met één van de contacten van het verbindingsorgaan 26 en één contact van het verbindingsorgaan 27, dat daarmee correspondeert, is verbonden met een voedingsbron 50 Vcc via een weerstand 29 en voorts met een inverterende ingang van een comparator 30.

Wanneer een referentievoedingsbron 31 gekoppeld is met de niet-inverterende ingang van de comparator 30, terwijl de inverterende ingang daarvan aan aarde ligt via de weerstand 28 kan de comparator 30 waarnemen dat de eenheid 22 verbonden is met de VTR 21.

De VTR 21 is zodanig gevormd dat het luminantiesignaal Sy wordt geleverd aan de AGC-kring 2 en de 55 ingang of het uitgangssignaal ervan wordt toegevoerd aan de vereffeningskring 6 via een selectiekring 35.

In de VTR 21 wordt op soortgelijke wijze het chrominantiesignaal Sc geleverd aan de ACC-kring 4 via een banddoorlaatfilterkring 3 en de ingang of de uitgang van de ACC-kring 4 wordt via een selectiekring 36 3 194569 geleverd aan de salvokring 7.

De selectiekringen 35 en 36 dienen om de contacten te schakelen in overeenstemming met een schakelend signaal SI dat geleverd wordt door de comparator 30 en bij koppeling van de eenheid 22 met de VTR 21, selecteren de kringen 35 en 36 de ingangssignalen van respectievelijk de AGC-kring 2 en de 5 ACC-kring 4.

Het luminantiesignaal Sy en het chrominantiesignaal Sc dat verkregen wordt uit de beeldwaarnemende eenheid 22 worden dus opgenomen, terwijl de AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 buiten beschouwing blij ven, waarbij een vermindering van de signaal-ruisverhouding op effectieve wij ze kan worden verminderd teneinde dienovereenkomstig een achteruitgang van de gereproduceerde beeldkwaliteit te vermijden.

10 Wanneer een luminantiesignaal en een chrominantiesignaal geleverd worden door een televisieontvanger of dergelijke via het verbindingsorgaan 27 en geen verbinding bestaat met de niet-inverterende ingang van de comparator 30 door het verbindingsorgaan 27, worden de contacten van de selectieschakelingen 35 en 36 veranderd om de uitgangssignalen van de AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 te selecteren, waardoor de luminantie- en chrominantiesignalen voorafgaande aan het opnemen worden gecorrigeerd tot vooraf 15 vastgestelde niveaus.

Op deze wijze kan men buiten de AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 omgaan wanneer dat nodig is voor het opnemen van de videosignalen waardoor de achteruitgang van de gereproduceerde beeldkwaliteit wordt voorkomen met een waarde corresponderend met deze omleiding.

De VTR vormt dus een videosignaalopnemend deel om het videosignaal op te nemen dat bestaat uit een 20 luminantiesignaal Sy en een chrominantiesignaal Sc dat verkregen wordt uit de beeldopnemende eenheid 22 of het videosignaal dat geleverd wordt door een extern videoapparaat.

De AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 vormen correctiekringen voor het corrigeren van de videosignalen tot vooraf vastgestelde signaalniveaus.

In de bovengenoemde opstelling worden het luminantiesignaal Sy en het chrominantiesignaal Sc 25 verkregen uit de beeldopnemende eenheid 22 vastgeiegd op een magnetische band 16, terwijl een omleiding bestaat om de AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 heen aangezien de contacten van de selectiekringen 35 en 36 zodanig worden geschakeld dat de ingangssignalen van de AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 worden geselecteerd.

In tegenstelling daarmede worden het luminantiesignaal en het chrominantiesignaal dat geleverd wordt 30 door de televisieontvanger of dergelijke eerst gecorrigeerd tot vooraf vastgestelde niveaus via de AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 en dan op de magnetische band 16 vastgelegd aangezien in dit geval de contacten van de selectiekringen 35 en 36 zodanig worden geschakeld dat de uitgangssignalen van de AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 worden geselecteerd.

Volgens de bovengenoemde constructie bestaat er een omleiding om de AGC-kring 2 en de ACC-kring 4 35 bij het opnemen van het luminantiesignaal Sy en het chrominantiesignaal Sc uit een beeldopname-eenheid 22, zodat de achteruitgang van de beeldkwaliteit voorkomen kan worden in een mate corresponderend met een dergelijke omleiding.

In het blokschema van figuur 3 waar dezelfde componenten die in de eerste uitvoeringsvorm van figuur 2 dezelfde verwijzingscijfers dragen, is een videobandrecorder 40 aangegeven die een geheel vormt met een 40 televisiecamera en zodanig is ingericht dat het videosignaal Sv in plaats van het eerdergenoemde luminantiesignaal Sy en het chrominantiesignaal Sc toegevoerd worden vanuit een beeldopnemende eenheid 42 naar een VTR 41.

In de beeldopnemende eenheid 42 combineert een signaalverwerkingskring 43 de uitgangssignalen van beeldopneemelementen 23A en 23B met elkaar om een samengesteld videosignaal Sv te vormen en levert 45 dat via de verbindingsorganen 26 en 27 aan een AGC-kring 44 in de VTR 41.

Een selectiekring 45 ontvangt de ingangs- en uitgangssignalen uit de AGC-kring 44 en verandert de contacten ervan in overeenstemming met een schakelend signaal SI.

Bij het verwerken van het videosignaal Sv uit de beeldopnemende eenheid 42 wordt een omleiding rond de AGC-kring 44 gekozen, maar de AGC-kring 44 wordt gebruikt voor het videosignaal uit een televisie-50 ontvanger of dergelijke teneinde het signaalniveau ervan te corrigeren.

Een Y-C separatiekring 46 scheidt het videosignaal Sv in een luminantiesignaal Sv, en een chrominantiesignaal Sc, en levert dan de gescheiden signalen respectievelijk aan een vereffeningskring 6 en een banddoorlaatfilterkring 3.

Het videosignaal Sv uit de beeldopnemende eenheid 42 kan dus worden opgenomen waarbij dan een 55 omleiding om de AGC-kring 44 en de ACC-kring 4 worden gekozen. In tegenstelling daarmee kan het videosignaal uit een televisieontvanger of dergelijke worden opgenomen na tot een vooraf vastgesteld niveau te zijn gecorrigeerd.

Claims (5)

194569 4 Dankzij de bovengenoemde constructie wordt het mogelijk bij het opnemen van het videosignaal in plaats van het in het voorgaande genoemde luminantiesignaal en het chrominantiesignaal een tevredenstellend effect te verkrijgen soortgelijk aan dat in de eerste uitvoeringsvorm. Volgens de onderhavige inzichten worden videosignalen opgenomen waarbij een omleiding wordt 5 gekozen voor correctiekringen wanneer dat nodig is om dienovereenkomstig de vermindering van de signaal-ruisverhouding te verminderen en daardoor de achteruitgang van het gereproduceerde beeld te voorkomen. 10 Conclusies

1. Magnetisch videoregistratieinrichting, omvattende: - videosignaalinrichtingingang waaraan ten minste een eerste videosignaal wordt toegevoerd, dat niveaucorrectie vereist tot een referentieniveau dat gewenst is voor registratie voorafgaand aan 15 registratie, en waaraan het tweede videosignaal wordt toegevoerd, dat reeds vooraf is aangepast aan het voor registratie gewenste referentieniveau; - een besturingssignaalingang waaraan het besturingssignaal wordt toegevoerd, dat aangeeft of hetzij het eerste dan wel het tweede videosignaal aanwezig is; en - signaalverwerkingsmiddelen die zijn aangesloten op de videosignaalingang voor het omzetten van de 20 videosignale in een voor registratie geschikte vorm, waarbij de signaalverwerkingsmiddelen teninster één niveaubesturingsschakeling een signaal/ruisverhoudingsachteruitgang van videosignalen die daar doorheen passeren, veroorzaakt; gekenmerkt door schakelmiddelen die zijn aangesloten op de besturingssignaalingang en die worden bestuurd door het besturingssignaal voor schakeling in de niveaubesturingsschakeling, zodat de videosignalen bij de vedeosignaalingang door het niveau-25 besturingscircuit passeren wanneer het eerste videosignaal dient te worden geregistreerd, zoals aangeduid door het besturingssignaal, en voor het compleet passeren en niet gebruik maken van het niveaubesturingscircuit en het aansluiten van het tweede videosignaal op een trap die het niveau-besturingscircuit dat wordt toegepast voor registratie, volgt, wanneer het besturingssignaal aangeeft dat het tweede videosignaal dient te worden geregistreerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het besturingssignaal bij de besturingssignaalingang een signaal van de televisiecamera omvat, en dat schakelmiddelen bepalen dat een televisiecamera is aangesloten op de signaalverwerkingsmiddelen.

3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat schakelmiddelen referentie-detectiemiddelen met een referentievermogensbron omvatten, die wordt vergeleken met een referentie- 35 spanning die bij de besturingssignaalingang wordt geleverd, als indicatie dat een televisiecamera is aangesloten.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door twee niveaubesturingscircuits, één voor AGC en één voor ACC, en waarbij de schakelmiddelen beide circuits passeren wanneer het tweede videosignaal aanwezig is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat afzonderlijke chrominantiesignalen van de eerste en tweede videosignalen zijn aangesloten op het ACC-niveaubesturingscircuit en afzonderlijke luminantiesigna-len van de eerste en tweede videosignalen zijn aangesloten op het AGC-niveaubesturingscircuit. Hierbij 3 bladen tekening