NL194526C

NL194526C - Inrichting voor het inbrengen van mantelbuizen voor kabels in een kabeldoos.

Info

Publication number: NL194526C
Application number: NL9301933A
Authority: NL
Inventors: Martin Sparenberg
Original assignee: Bettermann Obo Ohg
Priority date: 1992-11-11
Filing date: 1993-11-08
Publication date: 2002-06-04
Also published as: NL9301933A; NL194526B; DE9215357U1; DE4320262A1

Description

1 194526

Inrichting voor het inbrengen van mantelbuizen voor kabels in een kabeldoos

De uitvinding betreft een inrichting voor het inbrengen van mantelbuizen voor kabels in een kabeldoos, waarbij de kabeldoos in het bijzonder rechthoekig is uitgevoerd en een komvormig onderste deel, een op de 5 monding ervan te plaatsen dekseldeel en in de zijwanden ervan uitbreekbare openingen voor het inbrengen van kabels omvat.

Kabeldozen van de genoemde soort zijn in de praktijk algemeen bekend. Zoals gebruikelijk bezit daarbij de kabeldoos in de gebieden van zijn zijwanden uitbreekbare, bij voorkeur ronde openingen, die door de installateur al naar gelang de toepassing geopend kunnen worden. Wanneer zij geopend zijn, is het mogelijk 10 om in deze openingen kabels of dergelijke in te brengen. De installatiehandelingen verlopen zoals gebruikelijk zö, dat eerst de kabeldoos vast aan een wandvlak of dergelijke wordt geïnstalleerd en daarna dan de betreffende openingen worden vrijgemaakt en de kabels erin worden getrokken. Sinds enige tijd is het gebruikelijk, dat de tussen de kabeldozen gelegde kabels door middel van mantelbuizen uit kunststof worden ommanteld. De toepassing van dergelijke uit kunststof bestaande mantelbuizen tussen de zoals 15 gebruikelijk eveneens uit kunststof bestaande kabeldozen is niet zonder meer mogelijk, aangezien na het vast installeren van de kabeldozen, het inzetten van de buizen in de vrijgemaakte openingen van de kabeldoos moeilijk is, omdat de mantelbuizen een iets grotere lengte moeten hebben dan de vrije afstand tussen de openingen van de te verbinden kabeldozen.

Om het inbrengen van de einden van de mantelbuizen te vergemakkelijken, worden in de praktijk reeds 20 kabeldozen gebruikt, waarvan de opening in de dooswand van een naar de doosmonding toe open spleet is voorzien, zodat de betreffende mantelbuis in deze spleet geschoven kan worden en de spleet achteraf door het deksel kan worden afgedekt, zodat de buis is vastgezet. Daarbij is het nadelig dat de mantelbuis meer of minder ver in de doos steekt, zodat de inbouwruimte binnenin de doos is verkleind.

Uitgaande van deze stand van de techniek ligt aan de uitvinding het doel ten grondslag, een inrichting 25 van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die bij een eenvoudige vervaardiging een eenvoudig aanleggen van mantelbuizen achteraf mogelijk maakt, waarbij de mantelbuizen de inbouwruimte binnenin de kabeldozen niet mogen verkleinen.

Om dit doel te bereiken, wordt volgens de uitvinding voorgesteld dat de inrichting uit een in een uitgebroken opening te steken huis bestaat, die aan één zijde, coaxiaal aan zijn doorvoerkanaal, een 30 klemzadei als opneemorgaan voor een mantelbuiseinde omvat, waarbij het klemzadel een in radiale richting open buisinvoerspleet heeft, die door middel van ten minste één zadelbeugel is te sluiten.

Door deze uitvoering is het mogelijk om eerst de huls met het einde, waaraan zich geen klemzadel bevindt, in de betreffende vrijgemaakte opening van de kabeldoos te steken en eventueel te vergrendelen, waartoe de huls kan zijn voorzien van een rondgaande vergrendelkraag of ribbe.

35 Vervolgens kan dan de betreffende mantelbuis met zijn buiseinde in het bijbehorende geopende klemzadel worden gelegd, dat aan het telkens van de kabeldoos afgekeerde einde van de huls is aangebracht. Het inleggen van de buis is eenvoudig en nauwkeurig mogelijk, waarbij na het inleggen van de mantelbuis het klemzadel wordt gesloten, zodat de mantelbuis betrouwbaar wordt vastgehouden. Bij deze wijze van installeren en aanbrengen wordt vermeden, dat het einde van de mantelbuis of beide einden van 40 de mantelbuis in één of beide betreffende kabeldozen naar binnen steekt, zodat de inbouwruimte binnenin de kabeldoos door de wijze van installeren niet wordt verkleind.

Bij een verdere voorkeursuitvoering omvat het klemzadel een halve klemschaal, die star met de huls is verbonden, en zijn aan de einden van de halve schaal klemzadeldelen draaibaar bevestigd, in het bijzonder via een filmscharnier aangevormd, door middel waarvan het zadel tot een hulsachtige vorm is te sluiten.

45 Op deze wijze is de vervaardiging zeer vereenvoudigd, waarbij de vervaardiging zoals gebruikelijk uit kunststof kan plaatsvinden. Ook is de wijze van functioneren van het klemzadel sterk vereenvoudigd, aangezien na het inleggen van het mantelbuiseinde enkel de klemzadeldelen worden omgelegd, zodat het zadel tot een hulsachtige vorm is gesloten.

Bovendien is er met voordeel in voorzien, dat aan beide einden van de halve klemschaal telkens een 50 klemzadelsegment draaibaar is bevestigd, dat ongeveer een kwart cirkelboog van de zadelmantel vormt.

Een bijzonder voordelige verdere uitvoeringsvorm zijn de klemzadeldelen of -segmenten voorbij hun scharnierbevestigingsgebied aan het einde naar de halve klemschaal toe verlengd, waarbij deze verlengingen bij het gesloten klemzadel aan de binnenzijde tegen de halve klemschaal aanliggen en in de halve klemschaal grijpend met de halve klemschaal zijn verbonden, terwijl bij geopend klemzadel de verlengingen 55 een buisopneemschaal vormen, die gelijk gericht met de opening van de halve klemschaal in radiale richting open is.

Op deze wijze is enerzijds bereikt, dat het scharnierbevestigingsgebied van de klemzadeldelen of 194526 2 -segmenten na het sluiten van de klem niet belast is, aangezien de klemzadeldelen of -segmenten binnenin de halve klemschaal zijn gefixeerd en daardoor de totale vasthoudkracht opnemen en het scharnier of dergelijke echter vrij van belasting is.

Anderzijds is ook de bediening van het zadel voor het sluiten zeer vereenvoudigd, daar slechts met de 5 hand of door de buismantel de klemzadeldelen of -segmenten bij het inleggen van de mantelbuis zoveel mogelijk automatisch sluiten en in de verbindingsstand kunnen worden overgebracht.

Daarbij is er met bijzonder voordeel in voorzien, dat de verlengingen aan hun binnen het zadel gelegen einden, naar de zadelwand uitstekende ingrijpuitsteeksels en de halve klemschaal bijpassende ingrijp-uitsparingen hebben.

10 Vervolgens is er met voordeel in voorzien, dat de draaibare klemzadeldelen of -segmenten door middel van het ingelegde buiseinde vanuit de open stand in de sluitstand zijn over te brengen.

Door de uitvoering volgens de uitvinding wordt bereikt dat het zadel als het ware twee diametertrappen axiaal achter elkaar heeft (in de open stand), waarbij bij geopende segmenten de mantelbuis in de trap met de grotere diameter kan worden gelegd en vervolgens door het uitoefenen van druk op de buismantel in de 15 richting van de bodem van de halve zadel schaal, het zadel gesloten wordt door het verdraaien van de segmenten, zodat de mantelbuis in de trap met de grotere diameter geleid en daar betrouwbaar wordt vastgehouden.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening weergegeven en in het hiernavolgende nader 20 beschreven. In de tekening toont: figuur 1 de inrichting in vooraanzicht; figuur 2 de inrichting in zijaanzicht, gezien in de richting van de doorsnedelijn A-B; figuur 3 de inrichting vanaf de achterzijde gezien; figuur 4 de inrichting in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede.

25

In de tekening is een inrichting voor het inbrengen van mantelbuizen voor kabels in een kabeldoos weergegeven. De bijbehorende kabeldoos, die niet in de tekening is weergegeven, is rechthoekvormig uitgevoerd en omvat een komvormig onderste deel, een op de monding ervan te plaatsen dekseldeel en in de zijwanden ervan uitbreekbare openingen voor het inbrengen van kabels.

30 De inrichting bestaat uit een in een vrijgemaakte (uitgebroken) opening van de kabeldoos te steken huls 1 van kunststof, die een rondgaande grijprand 2 bezit en waarvan de binnendiameter zo is afgestemd, dat de binnendiameter kleiner is dan de diameter van een mantelbuis, zodat een mantelbuis niet door de opening van de huls heen geschoven kan worden. Het met de grijprand 2 of dergelijke uitgevoerde einde van de huls 1 wordt in de betreffende opening van de kabeldoos geschoven en zo vergrendeld. Aan het 35 andere einde van de huls 1 is coaxiaal aan zijn doorvoerkanaal, een klemzadel 3 als opneemorgaan voor het einde van een mantelbuis gevormd, waarbij het klemzadel 3 een in radiale richting open buisinvoer-spleet 4 heeft, die door middel van ten minste één zadelbeugel (bijvoorbeeld 5 of 6) te sluiten is. Het klemzadel 3 heeft een halve klemschaal 7, die star met de huls 1 is verbonden. Aan de einden van de halve schaal 7 zijn de klemzadeldelen 5, 6 draaibaar bevestigd. In het bijzonder zijn deze elementen via de 40 filmschamier 8 aangevormd. Door middel van de klemzadeldelen 5, 6 kan de halve klemschaal 7 (in de sluitstand) tot een hulsachtige vorm gecompleteeerd worden.

Aan beide einden van de halve klemschaal 7 is telkens een klemzadelsegment 5, resp. 6 draaibaar bevestigd, dat telkens ongeveer een kwart cirkelboog van de zadelmantel vormt.

De klemzadeldelen of -segmenten 5, 6 zijn voorbij hun schamierbevestigingsgebied bij of aan het einde 45 dat naar de halve klemschaal 7 wijst, verlengd. Deze verlengingen 9 liggen bij gesloten klemzadel 3 aan de binnenzijde tegen de halve klemzadelschaal 7 aan en zijn in de halve klemschaal grijpend met de halve klemschaal 7 verbonden. Bij de geopende klemschaal 3 vormen de verlengingen 9 een buisopneemschaal, die gelijk gericht met de opening 4 van de halve klemschaal in radiale richting open is. De verlengingen 9 hebben aan hun binnen het zadel gelegen einden naar de zadelwand uitstekende ingrijpuitsteeksels 10 en 50 de halve klemschaal 7 bijpassende ingrijpuitsparingen 11. Als alternatief of bijkomend kunnen ook de vrije einden van de klemzadelsegmenten 5, 6 in elkaar grijpend met elkaar worden verbonden, waartoe een ingrijphaak 12 en een ingrijpribbe 13 zijn aangebracht.

Bij de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de draaibare klemzadeldelen 5, 6 door middel van een ingelegd buiseinde van een mantelbuis vanuit de open stand in de sluitstand over te brengen wanneer de buis 55 overeenkomstig figuur 1 van boven af in het zadel wordt gelegd en door het uitoefenen van een kracht naar beneden in de halve zadelschaal 7 wordt gedrukt.

Hierdoor sluiten de zadelsegmenten 5, 6 automatisch en grijpen eveneens automatisch met hun

Claims

1. Inrichting voor het inbrengen van mantelbuizen voor kabels in een kabeldoos, waarbij de kabeldoos in het bijzonder rechthoekig is uitgevoerd en een komvormig onderste deel, een op de monding ervan te plaatsen dekseldeel en in de zijwanden ervan uitbreekbare openingen voor het inbrengen van kabels omvat, met het kenmerk dat de inrichting uit een in een uitgebroken opening te steken huls (1) bestaat, die aan één 10 zijde, coaxiaal aan zijn doorvoerkanaal, een klemzadel (3) als opneemorgaan voor een mantelbuiseinde omvat, waarbij het klemzadel (3) een in radiale richting open buisinvoerspleet (4) heeft, die door middel van ten minste één zadelbeugel (5, 6) is te sluiten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het klemzadel (3) een halve klemschaal (7) omvat, die star met de huls (1) is verbonden en dat aan de einden van de halve schaal (7) klemzadeldelen (5, 6) 15 draaibaar zijn bevestigd - in het bijzonder via een filmscharnier (8) aangevormd - door middel waarvan het zadel (3) tot een hulsachtige vorm is te sluiten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan beide einden van de halve klemschaal (7) telkens een klemzadelsegment (5, 6) draaibaar is bevestigd, dat ongeveer een kwart cirkelboog van de zadelmantel vormt.

3 194526 , ingrijpmiddelen 10 in de bijpassende ingrijpuitsparingen 11. 5

4. Inrichting volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de klemzadeldelen of -segmenten (5, 6) voorbij hun scharnierbevestigingsgebied (8) aan het einde naar de halve klemschaal (7) toe zijn verlengd, waarbij deze verlengingen (9) bij de gesloten klemzadel (3) aan de binnenzijde tegen de halve klemschaal (7) aanliggen en in de halve klemschaal grijpend met de halve klemschaal (7) zijn verbonden, terwijl bij geopend klemzadel (3) de verlengingen (9) een buisopneemschaal vormen, die gelijk gericht met 25 de opening van de halve klemschaal (7) in radiale richting open is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verlengingen (9) aan hun binnen het zadel gelegen einden, naar de zadelwand uitstekende ingrijpuitsteeksels (10) en de halve klemschaal (7) bijpassende ingrijpuitsparingen (11) 5 hebben.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de draaibare klemzadeldelen (5, 6) 30 of -segmenten door middel van het ingelegde buiseinde vanuit de open stand in de sluitstand zijn over te brengen. Hierbij 1 blad tekening