NL194388C

NL194388C - Schakellessenaar bestaande uit een onderste kastgedeelte, een lessenaargedeelte en een opzetgedeelte.

Info

Publication number: NL194388C
Application number: NL9000489A
Authority: NL
Original assignee: Loh Kg Rittal Werk
Priority date: 1989-04-08
Filing date: 1990-03-01
Publication date: 2002-03-04
Also published as: US5013104A; NL194388B; DE8904421U1; NL9000489A

Description

1 194388

Schakellessenaar bestaande uit een onderste kastgedeelte, een lessenaargedeelte en een opzet· gedeelte

De uitvinding heeft betrekking op een schakellessenaar bestaande uit een onderste kastgedeelte, een 5 lessenaargedeelte en een opzetgedeelte, waarbij de voor- en/of achterzijde van het onderste kastgedeelte door middel van deuren afsluitbaar zijn, waarbij het lessenaargedeelte is aangebracht op het onderste kastgedeelte en over de voorzijde daarvan uitsteekt, waarbij het opzetgedeelte is aangebracht op het lessenaargedeelte en waarbij het ten opzichte van het opzetgedeelte uitstekende deel van het lessenaar· gedeelte door middel van een klep en de voorzijde van het opzetgedeelte door middel van een deur of klep 10 afsluitbaar zijn.

Een dergelijke schakellessenaar is op de klep en deuren na bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.012.088. Deze bekende schakellessenaar heeft een voet met daarop een kast die een lessenaargedeelte en opzetgedeelte draagt. Een schakellessenaar als bekend uit genoemd Amerikaanse octrooischrift is ook bekend uit de algemene stand van de techniek. Uit deze algemene stand van de techniek is het naar 15 Aanvraagster weet bovendien bekend de kast te voorzien van deuren en de lessenaar te voorzien van een klep.

Bij schakellessenaars van deze algemeen bekende soort is de inbouwdiepte van het opzetgedeelte beperkt, omdat het lessenaargedeelte met een aanzienlijk deel aan de voorzijde van de schakellessenaar uitsteekt en de voorzijde van het opzetgedeelte ook ten opzichte van de voorzijde van het onderste 20 kastgedeelte nog naar achteren is geplaatst. Veelal heeft daarom de inbouwdiepte van het opzetgedeelte niet voldoende om in te bouwen onderdelen, zoals beeldscherminrichtingen of dergelijke in het opzetgedeelte onder te brengen.

Doel van de uitvinding is om een schakellessenaar van de in de inleiding vermelde soort te verschaffen die zonder wijziging van het onderste kastgedeelte, lessenaargedeelte en opbouwgedeelte in het gebied van 25 het opbouwgedeelte op eenvoudiger wijze een grotere inbouwdiepte verkrijgt

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de achterzijde van het opzetgedeelte door middel van een uitstekende afdekkap is afgedekt, waarvan de onderste en bovenste zijwand ten opzichte van elkaar schuin lopen waarvan de zijdelingse zijwanden in een vlak met de daarnaar toegekeerde verticale zijwanden van het opzetgedeelte afsluiten.

30 Alleen door de toepassing van een afdekkap in plaats van een achterwand wordt een vergroting van de inbouwdiepte in het gebied van het opzetgedeelte bereikt. De basisconstructie van de schakellessenaar wordt niet gewijzigd en de schakellessenaar kan zoals van te voren ook met een achterwand en een overeenkomstig kleinere inbouwdiepte van het opzetgedeelte worden toegspast

Als volgens een verdere uitvoeringsvorm de achterzijde van het lessenaargedeelte door middel van een 35 schuin geplaatste achterwand is afgesloten, die uitgaat vanaf de achterzijde van het onderste kastgedeelte en uitsteekt over de achterzijde daarvan, terwijl de helling van de achterwand van het lessenaargedeelte overeenkomt met de helling van de daarnaar toegekeerde onderste zijwand van de afdekkap en de achterwand van het lessenaargedeelte en de daarnaar toegekeerde onderste zijwand van de afdekkap in een vlak liggend in elkaar overgaan, dan kan het opzetgedeelte voor wat betreft de diepte daarvan worden 40 aangepast aan de kastdiepte van het onderste kastgedeelte, terwijl de voorzijde van het opzetgedeelte ten opzichte van de voorzijde van het onderste kastgedeelte naar achteren is verplaatst. De in een vlak liggende overgang aan de achterzijde van het lessenaargedeelte en het opzetgedeelte geeft een optisch prettige totaalindruk van de schakellessenaar.

De uitvoeringsvorm van de overgang van het lessenaargedeelte naar het opzetgedeelte kan ook zodanig j 45 zijn uitgevoerd, dat het lessenaargedeelte met zijn achterzijde over de achterzijde van het opzetgedeelte uitsteekt terwijl de daarnaar toegekeerde onderste zijwand van de afdekkap uitloopt in een horizontaal eindgedeelte, dat de verspringing tussen de achterzijde van het lessenaargedeelte en de achterzijde van het opzetgedeelte wegwerkt.

Om de uitspringing aan de achterzijde van de schakellessenaar niet al te grof te laten schijnen, wordt er 50 bij een verdere uitvoeringsvorm voor gezorgd dat de achterwand van het lessenaargedeelte en het hellende deel van de daarnaar toegekeerde onderste zijwand van de afdekkap onder een hoek van ongeveer 45° met de verticaal hellend zijn, terwijl de bovenste zijwand van de afdekkap onder een hoek van ongeveer 15° ten opzichte van de horizontaal hellend is. 1

De uitvinding wordt aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht

Figuur 1 geeft de schakellessenaar in zijaanzicht weer.

Claims

194388 2 Figuur 2 geeft een bovenaanzicht weer van de schakellessenaar. Figuur 3 geeft een achteraanzicht weer van de schakellessenaar. Figuur 4 geeft een perspectivisch aanzicht weer van de schakellessenaar. 5 De schakellessenaar volgens de uitvinding bestaat, zoals aanzichten volgens figuren 1 t/m 4 duidelijk weergeven, uit het onderste kastgedeelte 10, het lessenaargedeelte 20 en het opzetgedeelte 30. Het onderste kastgedeelte 10 kan aan de voor* en achterzijde worden afgesloten met scharnierend aangebrachte deuren 11 en 12. Op het onderste kastgedeelte 10 is het lessenaargedeelte 20 geplaatst, dat aan de voorzijde over het onderste kastgedeelte 10 uitsteekt. De voorste onderrand 22 van het lessenaar-10 gedeelte 20 is afgeschuind, zodat de bediening en de toegang naar het lessenaargedeelte 20 en de op het lessenaargedeelte 20 geplaatste opzetgedeelte 30 vergemakkelijkt is. Daarbij steekt het lessenaargedeelte 20 aan de voorzijde buiten het opzetgedeelte 30 terwijl de voorzijde van het opzetgedeelte 30 ten opzichte van de voorzijde van het onderste kastgedeelte 10 is teruggeplaatst. De klep 23 met de sluit- en bedieningsrand 24 sluit de bovenzijde van het uitstekende deel van het lessenaargedeelte 20 af. De 15 hellende achterwand 21 van het lessenaargedeelte 20 gaat uit van de achterzijde van het onderste kastgedeelte 10 en steekt met een hoek van ongeveer 45° daarvan uit. De voorzijde van het opzetgedeelte 30 is iets naar achteren hellend en door middel van een deur of klep 34 afgesloten. De hellende achterwand 21 van het lessenaargedeelte 20 steekt over de achterzijde van het opzetgedeelte 30 uit en wel bij voorkeur over een afstand die overeenkomt met een deur of afgeschuinde 20 achterwand. Het opzetgedeelte 30 kan daardoor in een vlak liggend met de uitstekende achterwand 21 van het lessenaargedeelte 20 afsluiten, in ieder geval is dan de inbouwdiepte door de diepte van het opzetgedeelte 30 bepaald. Voor de vergroting van de inbouwdiepte in het gebied van het opzetgedeelte 30 wordt de uitstekende afdekkap 31 toegepast, waarvan de diepte in overeenstemming met de inbouwdiepte is vergroot. De afdekkap 31 sluit in een vlak liggend met de onderste hellende zijwand 32 aan de hellende 25 achterwand 21 van het lessenaargedeelte 20 en heeft dezelfde helling van ongeveer 45° met de verticaal als de achterwand 21. De verspringing tussen de achterzijden van het lessenaargedeelte 20 en het opzetgedeelte 30 in het overgangsgebied wordt door het horizontale eindgedeelte 37 van de hellende onderste zijwand 32 van de afdekkap 31 weggewerkt. De bovenste zijwand 33 van de afdekkap 31 is iets hellend en staat onder een hoek van ongeveer 15° met de horizon, opdat de door de afdekkap 31 vergrote 30 inbouwruimte niet te sterk wordt beknot, doch de scherpe bovenrand wordt vermeden. De zijdelingse zijwanden 35 en 36 van de afdekkap 31 sluiten praktisch in een vlak liggend met de daarnaar toegekeerde verticale zijwanden van het opzetgedeelte 30 af. Door het uitsteken van het lessenaargedeelte 20 naar achteren toe, kan een opzetgedeelte 30 worden toegepast, dat een diepte bezit, die gelijk is aan of groter dan de diepte van het onderste kastgedeelte 10, hoewel de voorzijde van het opzetgedeelte 30 ten opzichte 35 van de voorzijde van het onderste kastgedeelte 10 naar achter is verplaatst

1. Schakellessenaar uit een onderste kastgedeelte, lessenaargedeelte en opzetgedeelte, waarbij de voor-en/of achterzijde van het onderste kastgedeelte door middel van deuren afsluitbaar zijn, waaibij het lessenaargedeelte is aangebracht op het onderste kastgedeelte en over de voorzijde daarvan uitsteekt, waarbij het opzetgedeelte Is aangebracht op het lessenaargedeelte en waarbij het ten opzichte van het opzetgedeelte uitstekende deel van het lessenaargedeelte door middel van een klep en de voorzijde van het 45 opzetgedeelte door middel van een deur of klep afsluitbaar zijn, met het kenmerk, dat de achterzijde van het opzetgedeelte (30) door middel van een uitstekende afdekkap (31) is afgedekt, waarvan de onderste- en bovenste zijwand (32, 33) ten opzichte van elkaar schuin lopen en waarvan de zijdelingse zijwanden (35, 36) in een vlak liggend met de daarnaar toegekeerde verticale zijwanden van het opzetgedeelte (30) afsluiten.

2. Schakellessenaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de achterzijde van het lessenaargedeelte (30) door middel van een hellende achterwand (21) is afgesloten, die uitgaat van de achterzijde van het onderste kastgedeelte (10) en over de achterzijde daarvan heen uitsteekt, waarbij de helling van de achterwand (21) van het lessenaargedeelte (20) overeenkomt met de helling van de daarnaar toegekeerde onderste zijwand (32) van de afdekkap (31) en waarbij de achterwand (21) van het lessenaargedeelte (20) 55 en de daarnaar toegekeerde onderste zijwand (32) van de afdekkap (31) in een vlak liggend in elkaar overgaan.

3. Schakellessenaar volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het lessenaargedeelte (20) met zijn 3 194388 achterzijde over de achterzijde van het opzetgedeeite (30) heen steekt terwijl de daarnaar toegekeerde • onderste zijwand (32) van de afdekkap (31) uitloopt in een horizontaal eindgedeelte (37), die de versprin ging tussen de achterzijde van het lessenaargedeelte (20) en de achterzijde van het opzetgedeeite (30) wegwerkt

4. Schakellessenaar volgens een der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de achterwand (21) van het lessenaargedeelte (20) en het hellende deel van de daarnaar toegekeerde onderste zijwand (32) van de afdekkap (31) onder een hoek van ongeveer 45° met de verticaal hellend zijn.

5. Schakellessenaar volgens een der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de bovenste zijwand (33) van de afdekkap (31) onder een hoek van ongeveer 15° met de horizon hellend is. Hierbij 2 bladen tekening