NL194046C - Fundatiepaal. - Google Patents

Description

1 194046

Fundatiepaal.

De uitvinding betreft een fundatiepaal met een hechtingsdee! dat is voorzien van dwarsribben en dwars-verdiepingen. Bij voorkeur betreft het een voorgespannen fundatiepaal.

5 Een dergelijke fundatiepaal is bekend uit het artikel in het tijdschrift ’Funderingstechnologie’, getiteld 'Stormvloedkeringen in de Nieuwe Waterweg, in het Hartelkanaal en hun funderingen’, tweede jaargang nr. 2, oktober 1993, bladzijde 83 t/m 94, (in het bijzonder bladzijde 91). Deze bekende fundatiepaal bezit een hechtingsdeel met aan zijn vier zijden inkepingen, die een geribbeld profiel opleveren.

Ter plaatse van de inkepingen is het dwarsdoorsnede oppervlak van de fundatiepaal echter kleiner dan 10 zijn nominale dwarsdoorsnede oppervlak, hetgeen nadelige gevolgen heeft voor de maximum toelaatbare trek- of drukspanningen in de paal. Voor een op trek belaste paal betekent dit een verkleining van zijn maximale toelaatbare trekbelasting.

Doel van de uitvinding is een fundatiepaal van de hierboven beschreven soort te verschaffen die dit nadeel mist. Dat wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat 15 - elke dwarsdoorsnede door het hechtingsdeel van de paal zich uitstrekt door tenminste één dwarsribbe en tenminste één dwarsverdieping, en dat - de dwarsribben en de dwarsverdiepingen zodanig zijn aangebracht dat de oppervlakte van iedere dwarsdoorsnede van de fundatiepaal ongeveer gelijk is.

Gevolg van de constante dwarsdoorsnede is dat in de gehele fundatiepaal een in wezen gelijke 20 voorspanning kan worden gerealiseerd, hetgeen een hoge toelaatbare trekkracht oplevert.

Volgens een voorkerusuitvoering is er in voorzien dat de zwaartepunten van alle dwarsdoorsneden op één en dezelfde rechte liggen.

Bij een dergelijke uitvoering is de neutrale lijn van de paal volkomen recht, hetgeen gunstig is voor een gelijkmatige inwendige spanningsverdeling in de paal.

25

Vervlgens zal de uitvinding aan de hand van een aantal in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een eerste uitvoering van de fundatiepaal volgens de uitvinding in perspectief.

Figuur 2 toont een doorsnede volgens IMI van figuur 1.

30 Figuur 3 toont een tweede uitvoering van de fundatiepaal.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede volgens IV-IV.

Figuren 5a en 5b tnoen een derde en vierde uitvoering.

Figuren 6a en 6b tonen een vijfde respectievelijk zesde uitvoering

Figuren 7a tot en met 7e tonen verdere uitvoeringen.

35 Figuren 8a tot en met 8e tonen eveneens verdere uitvoeringen.

Figuren 9a tot en met 9c tonen zeshoekige uitvoeringen.

Figuren 10a tot en met 10d tonen gedeeltelijke zij-aanzichten van fundatiepaalvarianten waarbij op één vlak meerdere reeksen tanden worden toegepast 40 De in figuur 1 weergegeven fundatiepaal heeft op gebruikelijke wijze vier zijvlakken waarvan de vlakken 1 en 2 te zien zijn. In figuur 2 zijn zowel de zijvlakken 1 en 2, alsmede de zijvlakken 3 en 4 aangeduid.

Vlak 1 bezit een drietal in hun geheel met 5 aangeduide, naar buiten stekende ribben. Op vlak 2 is een drietal overeenkomstig gevormde verdiepingen 6 voorzien.

Zoals weergegeven in figuur 2 is ook vlak 3 van dergelijke ribben 5 voorzien, terwijl in vlak 4 ook 45 verdiepingen 6 zijn voorzien.

Wanneer de diepte van elke verdieping 6 ten opzichte van zijn bijbehorende vlak 2 of 4, en de hoogte van elke ribbe 5 ten opzichte van zijn bijbehorende vlak 1 of 3 gelijk worden gekozen en indien zij dezelfde vorm bezitten, is elke dwarsdoorsnede van de fundatiepaal even groot. Dit betekent dat bij belastingen op de paal eenzelfde oppervlak in alle dwarsdoorsneden beschikbaar is voor het dragen van de belasting. Bij 50 voorgespannen palen betekent dit dat de voorspanning in elke dwarsdoorsnede in wezen ongeveer even groot zal zijn.

De tweede uitvoeringsvorm van de fundatiepaal volgens de figuren 3 en 4 bezit telkens op twee tegenover elkaar liggende oppervlakken 7 en 8 een drietal ribben 9 terwijl op de andere twee tegenover elkaar liggende oppervlakken 10 en 11 telkens een drietal verdiepingen 12 is vorzien.

55 Ook bij deze uitvoeringsvorm zijn de dwarsdoorsneden van de fundatiepaal alle aan elkaar gelijk, indien de hoogte van elke ribbe 9 gelijk is aan de diepte van elke verdieping 12, en de vorm van deze vergogingen en verdiepingen gelijk is.

Claims (8)

194046 2 Zoals weergegeven in figuur 4 ligt het zwaartepunt van alle dwarsdoorsneden precies op de neutrale lijn 13 van de fundatiepaal. Dit betekent dat niet alleen alle dwarsdoorsnede-oppervlakken van de paal aan elkaar gelijk zijn, doch ook zeer gelijkmatig worden belast gezien die verloop van de neutrale lijn 13. Gevolg daarvan is dat een zeer gelijkmatige spanningsverdeling over alle oppervlakken is verzekerd.

5 De figuren 1 tot en met 4 betreffen slechts twee van de vele mogelijke verschillende uitvoeringsvormen die een fundatiepaal volgens de uitvinding kan hebben. Zo zijn in de figuren 1 tot en met 4 telkens prismatische verdiepingen en ribben voorzien. Het is echter ook denkbaar om de verdiepingen en verhogingen uit te voeren in de vorm van op één vlak naast elkaar geplaatste verdiepingen en verhogingen, zoals uit de uitvoeringsvoorbeelden van de figuren 5 tot en met 10 blijkt.

10 Zo is in de figuren 5a en 5b een paal met driehoekige doorsnede getoond, waarbij elk zijvlak is voorzien van een eerste reeks verdiepingen en verhogingen 14, en een over een halve steeklengte verschoven tweede reeks verdiepingen en verhogingen 15. Dit betekent dat, gezien in een dwarsdoorsnede van de fundatiepaal een verdieping 16 ligt naast een verhoging 17. In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 5b is op één zijvlak telkens een drietal reeksen verdiepingen en 15 verhogingen 18,19 en 20 voorzien. -De-uitvoeringsvoorbeelden van de figuren 6a en 6b tonen een paal met rechthoekige dwarsdoomede, aan twee tegenoverliggende oppervlakken voorzien van twee reeksen verdiepingen en verhogingen 21 en 22. De uitvoeringsvormen van de figuren 7a en b tonen een paal met vierkante doorsnede, waarbij op één 20 zijvlak telkens twee reeksen 23, 24 met verdiepingen en verhogingen zijn voorzien. Figuren 7c tot en met 7e tonen uitvoeringsvormen van een paal met vierkante doorsnede waarbij drie reeksen verdiepingen en verhogingen 25, 26 en 27 zijn voorzien. Figuren 8a tot en met 8e tonen wederom een fundatiepaal met vierkante dorsnede, waarbij figuur 8a een variant betreft met reeksen verdiepingen en verhogingen 28, 29 aan één zijvlak waarvan de afmetingen 25 verschillen. De uitvoeringsvormen van de figuren 8b en 8c tonen wederom een fundatiepaal met vierkante doorsnede waarbij de verhogingen en verdiepingen van de twee reeksen 30 en 31 een verlopende dwarsdoorsnede bezitten. Datzelfde is het geval bij de uitvoeringsvoorbeelden van de figuren 8d en 8e, waarbij telkens echter drie 30 reeksen 32, 33, 34 van verhogingen en verdiepingen zijn voorzien. Ook bij een fundatiepaal met vijfzijdige respectievelijk zeszijdige doorsnede kunnen telkens reeksen verhogingen en verdiepingen 35, 36 zijn voorzien op één vlak; zie figuren 9a respectievelijk 9b. De uitvoeringsvorm van figuur 9c toont een variant voor een fundatiepaal met een zeshoekige doorsnede, waarbij aan elke zijde slechts één reeks verhogingen en verdiepingen 35 dan wel 36 is voorzien.

35 De aanzichten van figuur 10a tot en met 10d tonen dat de verschillende reeksen verhogingen en verdiepingen 37, 38 en 39 kunnen zijn samengesteld uit verhogingen en verdiepingen waarvan de lengte-afmeting, gaande van boven naar beneden langs de paal, afneemt (reeksen 37 en 39) dan wel toeneemt (reeks 38). In figuur 10b nemen de reeksen 40, 42 in die richting juist toe, en neemt reeks 41 af.

40 Figuur 10c en 10d tonen dat het verloop volgens de figuren 10a en 10b ook in één zijvlak kan worden samengevat. 45

1. Fundatiepaal met een hechtingsdeel dat is voorzien van dwarsribben en dwarsverdiepingen, met het kenmerk dat: - elke dwarsdoorsnede door het hechtingsdeel van de paal zich uitstrekt door tenminste één dwarsribbe en teminste één dwarsverdieping, en dat 50. de dwarsribben en de dwarsverdiepingen zodanig zijn aangebracht dat de oppervlakte vaniedere dwarsdoorsnede van de fundatiepaal ongeveer gelijk Is.

2. Fundatiepaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zwaartepunten van alle dwarsdoorsneden op 3 194046 één en dezelfde rechte liggen. UV-licht hardende lak wordt aangebracht.

5. Combinatie van een drukplaat en een cilindervormige drager, verkregen door een werkwijze volgens conclusie 3 of 4. Hierbij 6 bladen tekening