NL193999C - Continue glassmeltoven en werkwijze voor de vervaardiging van glas. - Google Patents

Continue glassmeltoven en werkwijze voor de vervaardiging van glas. Download PDF

Info

Publication number
NL193999C
NL193999C NL8801082A NL8801082A NL193999C NL 193999 C NL193999 C NL 193999C NL 8801082 A NL8801082 A NL 8801082A NL 8801082 A NL8801082 A NL 8801082A NL 193999 C NL193999 C NL 193999C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wall
mere
cell
upstream
melt
Prior art date
Application number
NL8801082A
Other languages
English (en)
Other versions
NL193999B (nl
NL8801082A (nl
Original Assignee
Glaverbel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Glaverbel filed Critical Glaverbel
Publication of NL8801082A publication Critical patent/NL8801082A/nl
Publication of NL193999B publication Critical patent/NL193999B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193999C publication Critical patent/NL193999C/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B5/00Melting in furnaces; Furnaces so far as specially adapted for glass manufacture
    • C03B5/16Special features of the melting process; Auxiliary means specially adapted for glass-melting furnaces
    • C03B5/18Stirring devices; Homogenisation
    • C03B5/183Stirring devices; Homogenisation using thermal means, e.g. for creating convection currents
    • C03B5/185Electric means
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B5/00Melting in furnaces; Furnaces so far as specially adapted for glass manufacture
    • C03B5/02Melting in furnaces; Furnaces so far as specially adapted for glass manufacture in electric furnaces, e.g. by dielectric heating
    • C03B5/027Melting in furnaces; Furnaces so far as specially adapted for glass manufacture in electric furnaces, e.g. by dielectric heating by passing an electric current between electrodes immersed in the glass bath, i.e. by direct resistance heating
    • C03B5/03Tank furnaces
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B5/00Melting in furnaces; Furnaces so far as specially adapted for glass manufacture
    • C03B5/04Melting in furnaces; Furnaces so far as specially adapted for glass manufacture in tank furnaces
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B5/00Melting in furnaces; Furnaces so far as specially adapted for glass manufacture
    • C03B5/16Special features of the melting process; Auxiliary means specially adapted for glass-melting furnaces
    • C03B5/18Stirring devices; Homogenisation
    • C03B5/182Stirring devices; Homogenisation by moving the molten glass along fixed elements, e.g. deflectors, weirs, baffle plates
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B5/00Melting in furnaces; Furnaces so far as specially adapted for glass manufacture
    • C03B5/16Special features of the melting process; Auxiliary means specially adapted for glass-melting furnaces
    • C03B5/18Stirring devices; Homogenisation
    • C03B5/193Stirring devices; Homogenisation using gas, e.g. bubblers
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B5/00Melting in furnaces; Furnaces so far as specially adapted for glass manufacture
    • C03B5/16Special features of the melting process; Auxiliary means specially adapted for glass-melting furnaces
    • C03B5/20Bridges, shoes, throats, or other devices for withholding dirt, foam, or batch
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C03GLASS; MINERAL OR SLAG WOOL
    • C03BMANUFACTURE, SHAPING, OR SUPPLEMENTARY PROCESSES
    • C03B5/00Melting in furnaces; Furnaces so far as specially adapted for glass manufacture
    • C03B5/16Special features of the melting process; Auxiliary means specially adapted for glass-melting furnaces
    • C03B5/225Refining

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Electrochemistry (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Glass Melting And Manufacturing (AREA)
  • Glass Compositions (AREA)

Description

1 193999
Continue glassmeltoven en werkwijze voor de vervaardiging van glas
De uitvinding heeft betrekking op een continue glassmeltwanoven bestaande uit een smeltcompartiment omvattende een wan en een met verhittingsmiddelen uitgeruste bovenbouw voor het ontvangen en smelten 5 van ruwe grondstof, een afzonderlijk loutercompartiment eveneens omvattende een wan en een met verhittingsmiddelen uitgeruste bovenbouw, waarbij de louterwan is onderverdeeld in stroomopwaartse en stroomafwaartse loutercellen door middel van een dwarsdrempel, middelen die een doorloop vormen welke een verbinding tussen de lagere gedeelten van de smelt- en louterwannen toestaat, alsmede een conditioneerwan voor het ontvangen van smelt uit de louterwan.
10 Een dergelijke inrichting is bekend uit het Britse octrooischrift GB-A-599.957. Deze bekende inrichting vertoont een dwarsdrempel 6 welke de louterwan 4 in twee delen verdeelt, namelijk een stroomopwaartse en een stroomafwaartse cel, waarbij ten minste in de stroomopwaartse cel de smelt wordt verhit. Het Britse octrooischrift GB-A-599.957 voorziet niet in een circulatie van de smelt in een stroomopwaartse loutercel ter begunstiging van het louteren en doormengen van de smelt.
15 Het is een doei van de onderhavige uitvinding om een werkwijze voor de vervaardiging van glas te verschaffen welke de economische productie van glas van een gegeven samenstelling en kwaliteit vergemakkelijkt.
Volgens de onderhavige uitvinding wordt daartoe een continue glassmeltwanoven verschaft van de in de aanhef genoemde soort, met het kenmerk, dat de verhittingsmiddelen in het loutercompartiment zijn 20 opgesteld om de smelt in de stroomopwaartse loutercel te verhitten voor het tot stand brengen van een sprongzone die zich bevindt naar het stroomafwaartse uiteinde van die cel toe en van een circulatie van de smelt in die cel welke de sprongzone voedt, en dat het loutercompartiment is voorzien van verhittings-organen die, beschouwd als een groep, dichter bij de dwarsdrempel zijn geplaatst dan bij het stroomopwaartse uiteinde van dat compartiment.
25 Dankzij de aanwezigheid van de sprongzone in de stroomopwaartse loutercel zal er een tamelijk goed gedefinieerde circulatie van de smelt zijn binnen die cel. Dit bevordert het louteren van de smelt en tevens bevordert het een goede menging van de smelt in dat gebied. Verder is het waarschijnlijk, dat terugkerende oppervlaktestromingen gedwongen zullen worden te stromen in de stroomopwaarste richting over een gedeelte van het gebied van de smelt in de stroomopwaartse loutercel. Elke dergelijke stroming zou werken 30 in deze zin, dat schuim dat drijft op de smelt wordt weerhouden om te stromen in stroomafwaartse richting, over de dwarsdrempel en naar de conditioneerwan. De smelt die stroomt in stroomafwaartse richting over de dwarsdrempel zal tamelijk dicht bij de sprongzone zijn en bijgevolg dicht bij het heetste gedeelte van de wan, en vanwege de relatieve ondiepte van de smelt boven de drempel, kunnen alle resterende bellen in de smelt tamelijk gemakkelijk ontsnappen. Zo kan voor een gegeven samenstelling en kwaliteit van het te 35 produceren glas, de louterwan worden bedreven bij een lagere temperatuur dan anderszins zou worden vereist, en derhalve meer economisch.
Vanwege het patroon van de stroming in de smelt in het stroomopwaartse gedeelte van de louterwan kan bovendien een grotere bellenpopulatie worden getolereerd in de smelt welke wordt toegevoerd aan de louterwan. Dientengevolge kan de smeltwan eveneens bij lagere temperatuur worden bedreven voor een 40 gegeven samenstelling en kwaliteit van glas, waardoor verdere besparingen worden bereikt.
De uitvinding strekt zich tevens uit tot een werkwijze voor de vervaardiging van glas, waarin grondstof wordt toegevoerd als een gemeng naar een continue glassmeltwanoven, welke werkwijze omvat het smelten van het gemeng in een smeltwan en het overbrengen van smelt naar een louterwan via een verzonken doorloop, waarbij de louterwan is onderverdeeld in stroomopwaartse en stroomafwaartse 45 loutercellen door middel van een dwarsdrempel, het verhitten van de smelt in de louterwan teneinde deze te ontgassen, het afleveren van gesmolten gelouterd glas aan een conditioneerwan en dit aldaar te brengen op een gewenste verwerkingstemperatuur, zoals bekend uit het voornoemde Britse octrooischrift GB-A 599.957. De werkwijze volgens de uitvinding draagt het kenmerk, dat de smelt in de stroomopwaartse loutercel wordt verhit teneinde een sprongzone tot stand te brengen welke zich bevindt in de richting van 50 het stroomafwaartse uiteinde van die cel, en van een circulatie van de smelt in die cel welke de sprongzone voedt, waarbij de louterwan ten minste gedeeltelijk wordt verhit door middel van verhitters welke de smelt het meest sterk verhitten op een locatie in de richting van het stroomafwaartse uiteinde van de stroomopwaartse loutercel.
Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-3.888.650 het opwekken van een 55 sprongzone in een continue glassmeltoven op zichzelf bekend is. Het Amerikaanse octrooischrift US-A-3.888.650 heeft echter geen betrekking op een glassmeltwanoven waarbij de louterwan is onderverdeeld in stroomopwaartse en stroomafwaartse loutercellen door middel van een dwarsdrempel, dat wil zeggen twee 193999 2 cellen, zoals vereist volgens de onderhavige uitvinding.
Een voorbeeld van een meervoudigewansmeltoven is echter op zichzelf bekend uit het Franse octrooi-schrift 2.550.523. Volgens het voorstel van dit octrooischrift wordt glas vanaf de bodem van een smeltwan via een doorloop afgeleverd aan de bodem van een afzonderlijke louterwan welke de vorm heeft van een 5 schoorsteen, waarin de smelt omhoog stroomt in een uniform stijgende stroming terwijl deze wordt verhit.
De smelt komt vervolgens direct in een conditioneerwan alwaar deze wordt gebracht op een gewenste verwerkingstemperatuur. In feite is de voornaamste bron van verwarming zowel voor het smelten als voor het louteren van het glas elektrische stroom, ofschoon facultatieve branders boven de louterschoorsteen zijn getoond.
10 Uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-2.512.761 is een oplossing voor het bereiden van glas bekend, waarbij het gesmolten glas uit een smeltkamer onder een scheidingswand heen in de richting van een louterkamer afloopt. Van daaruit loopt het via een drempel in een conditioneringszone. In het voorste deel van de louterkamer wordt het glas door in een bovenbouw gerangschikte branders en door elektroden onder het gesmolten glas verwarmd. Daarbij dient de vorming van circulatiestromingen vanwege de te kort 15 komende controlemogelijkheid te worden vermeden. Zodoende worden de afmetingen van het bassin niet al te groot gekozen, en het wordt voorgesteld het wegvloeien van het gesmolten glas te kanaliseren. In de conditioneerzone dient het glas gelijkmatig tot een voor het vormen ideale temperatuur te worden afgekoeld. De snelle afkoeling van het glas verhindert echter dat in voldoende mate luchtbellen kunnen worden verwijderd. Ook de door de branders geleverde hete atmosfeer is niet noodzakelijkerwijs toereikend, om het 20 glas bij het oppervlak op een voldoende hoge temperatuur te houden, om het glas te louteren. Een volledig louteren van het glas is bij deze rangschikking zodoende vrijwel niet mogelijk.
Uit het Britse octrooischrift GB-A-250.536 is tenslotte een oven met verscheidene afdelingen bekend. Op een smeltkamer sluit een louterkamer aan die uit twee delen bestaat. Het eerste deel wordt door één of meer kanalen gevormd, waarin het de smeltkamer verlatende glas wordt opgewarmd. Het tweede deel 25 wordt door meer of minder verwijde zones gevormd. Het glas doorloopt deze zone in dunne lagen en wordt door middel van een brander op een verhoogde temperatuur gebracht, voordat het glas in een koelere afdeling geraakt. Bij deze uitvoering van de louterkamer is het onmogelijk dat een sprongzone wordt gevormd en dat het tot gerichte stromingsbewegingen komt. Zodoende komt het niet tot een circulatie van de smelt in dit bereik, hetgeen het louteren en het doormengen van de smelt zou begunstigen.
30 Bij voorkeur is de gemiddelde diepte van de stroomopwaartse cel van de louterwan minder dan de lengte van die cel. Dit bevordert de vorming van een continu patroon van circulerende stromingen in een smelt in het stroomopwaartse gedeelte van die cel en dit bevordert verder de loutering en homogenisering van de smelt in dat gebied.
Met voordeel is de gemiddelde lengte van de stroomopwaartse cel van de louterwan ten minste gelijk 35 aan de helft van diens gemiddelde breedte en het verdient de voorkeur, dat de dwarsdrempei op een afstand is geplaatst van de stroomopwaartse eindwand van de louterwan, welke afstand ten minste gelijk is aan de gemiddelde breedte van de stroomopwaartse loutercel. De toepassing van één of beide van deze aspecten heeft een gunstige invloed op het patroon van de stroming in de smelt in dat gebied van de louterwan en het geeft tevens ruimte voor een adequate verhitting van die smelt zonder de wandstructuur, 40 welke de smelt- en loutercompartimenten scheidt, te onderwerpen aan zodanig buitensporige verhitting, welke onnodig de levensduur zou verkorten dankzij erosie.
Bij voorkeur is de gemiddelde hoogte van de dwarsdrempei boven het grondvlak van de stroomafwaartse cel van de louterwan ten minste drie-vijfden van de gemiddelde diepte van die stroomafwaartse cel. Een drempel met een dergelijke hoogte is gunstig voor het stabiliseren van stromingspatronen en voor het 45 bevorderen van een goede loutering van de smelt welke erover stroomt.
Het is voordelig dat de bovenbouw van het loutercompartiment is voorzien van verhittere die, wanneer men ze als een groep beschouwt, dichter bij de dwarsdrempei zijn geplaatst dan bij het stroomopwaartse uiteinde van dat compartiment. Dit is een zeer eenvoudige manier ter verschaffing van het vereiste verhittingsorgaan. Desvereist kunnen dergelijke verhittere uiteraard worden ondersteund door andere 50 verhittingsorganen, bijv. door verhittingselektroden die uitsteken in de louterwan.
Het is voordelig, dat het grondvlak van ten minste een gedeelte van de smeltwan op een hoger niveau ligt dan het grondvlak van ten minste een gedeelte van de louterwan. Dit staat het gebruik van een smeltcompartiment met een kleinere capaciteit toe, hetgeen nuttige besparingen in brandstofverbruik kan opleveren, terwijl het tegelijkertijd een beschermingsmaatregel mogelijk maakt voor het grondvlak van de 55 stroomopwaartse cel van de louterwan tegen oververhitting en erosie, krachtens de diepte van de smelt welke tijdens bedrijf zich daarboven bevindt.
Bij voorkeur staat de doorloop in verbinding met de stroomopwaartse loutercel via een stijgende 3 193999 doorgang. Dit is effectief voor het verhinderen van terugkerende stromingen, welke vanaf de loutercel stroomopwaarts terugstromen in de smeltwan en derhalve gunstig voor warmtebesparing en tevens voor de bevordering van een snellere omschakeling van de vervaardiging van glas met één samenstelling naar glas met een andere.
5 In sommige van dergelijke uitvoeringsvormen verdient het de voorkeur, dat de overloop zich bevindt onder het niveau van het grondvlak van de louterwan. Het is tamelijk eenvoudig om het niveau van het grondvlak van de oven te verlagen over het tamelijk kleine gebied dat noodzakelijk is voor het definiëren van een dergelijke doorloop. Naast het hebben van een gunstige invloed op het stromingspatroon van de smelt tussen de schaduwwand en de dwarsdrempel, zoals eerder werd aangestipt, kan door verlaging van 10 het niveau van de doorloop op deze wijze het vuurvaste materiaal, dat de doorloop definieert, worden gehandhaafd op een lagere temperatuur, waardoor dat vuurvaste materiaal minder onderhevig wordt gemaakt aan erosie.
Alternatief of bovendien kan een tweede drempel aanwezig zijn nabij het stroomopwaartse uiteinde van de louterwan. Een dergelijke tweede drempel is zeer gemakkelijk te installeren en kan een zelfde gunstige 15 invloed hebben op het stromingspatroon van de smelt. Zo een drempel kan tevens fungeren als afscherming van het gebied van de doorloop tegen de verhittere in de louterzone, en derhalve de levensduur van het vuurvaste materiaal dat de doorloop vormt, verlengen. Het zal duidelijk zijn, dat de tweede drempel zelf zal worden blootgesteld aan een tamelijk sterke verhitting tijdens bedrijf van de oven, zodat deze drempel vervaardigd dient te zijn van een materiaal met een hoge graad van vuurvastheid. Tevens kan de toepas-20 sing van een dergelijke drempel als effect hebben het verhogen van de temperatuur van de stromingen die langs de bodem van de stroomopwaartse loutercel tussen de twee drempels stromen, en dientengevolge dient men aandacht te schenken aan het feit of het noodzakelijk is om dat gedeelte van het grondvlak te vervaardigen van een materiaal met een hogere mate van vuurvastheid dan anderszins het geval zou zijn.
Het is gunstig dat ten minste één verhittingselektrode aanwezig is voor onderdompeling in de smelt in de 25 stroomopwaartse loutercel. Het gebruik van een dergelijke elektrode maakt een zeer fijne regeling van het patroon van stromingen in de smelt mogelijk. Door een dergelijke elektrode te plaatsen bij of in geringe mate stroomopwaarts van de sprongzone, kan in het bijzonder de locatie van de sprongzone beter gedefinieerd of gestabiliseerd worden, zodat een gunstige circulatie van de smelt wordt bevorderd ten behoeve van de loutering en menging ervan.
30 In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding is een middel aanwezig voor het injecteren van gas in de louterwan bij de sprongzone. Dit stabiliseert de sprongzone en heeft een gunstige invloed op het stromingscirculatiepatroon in de smelt.
In uitvoeringsvormen van de uitvinding waarin de smelt wordt verhit door één of meer ondergedompelde elektroden en waarin gas wordt geïnjecteerd zoals eerder vermeld, verdient het bijzondere voorkeur, dat ten 35 minste één dergelijke verhittingselektrode zich bevindt op een plaats die dichter bij het stroomopwaartse uiteinde van die cel is dan de of een plaats van een dergelijk gasinjectiemiddel. De toepassing van dit voorkeurskenmerk bleek een bijzonder gunstig en stabiel patroon van stromingen binnen de smelt in de stroomopwaartse loutercel te bevorderen.
De louterwan is bij voorkeur verbonden met de conditioneerwan via een hals. Een dergelijke hals is zeer 40 eenvoudig te construeren en het gebruik ervan heeft een gunstige invloed op het stromingspatroon in de smelt, in het bijzonder voor het verminderen van terugkerende stromingen, en op de snelheid waarmee kan worden overgeschakeld van de productie van glas met één samenstelling naar glas met een andere.
Met voordeel is een drijver aanwezig bij het stroomafwaartse uiteinde van de louterwan. Zo een drijver kan voorkomen dat materiaal, dat boven op de smelt drijft, verder stroomafwaarts stroomt. Indien een 45 dergelijke drijver aanwezig is, opgesteld in een hals tussen de louterwan en de conditioneerwan, kan de drijver korter worden gemaakt dan wanneer deze is geplaatst in de louterwan zelf.
Het is voordelig, dat het grondgebied van de louterwan ten minste zo groot is als dat van de smeltwan. Het overnemen van deze maatregel bleek met name gunstig te zijn voor de economische vervaardiging van goed gelouterd glas.
50 De uitvinding is bijzonder geschikt voor de productie van een smelt met hoge kwaliteit, die geschikt is om te worden gevormd tot glasplaten, bijv. door middel van het float-proces. In voorkeursuitvoeringsvormen is de conditioneerwan derhalve aangesloten op een vlotterkamer ten behoeve van de toevoer van gesmolten glas.
Alternatief of bovendien verdient het de voorkeur, dat de conditioneerwan is aangesloten, ten behoeve 55 van de toevoer van gesmolten glas, op een trekmachine. Dergelijke uitvoeringsvormen zijn bijzonder geschikt voor de productie van vensterglas dat dunner is dan wat op gemakkelijke wijze kan worden vervaardigd door middel van het float-proces.
193999 4
De onderhavige uitvinding zal thans nader worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde schematische tekeningen waarin: figuren 1 en 2 doorsneden in bovenaanzicht resp. zijaanzicht zijn van een continue glassmeltwanoven volgens de uitvinding, welke een smeltcompartiment, een loutercompartiment en een conditioneerwan 5 omvat.
figuur 3 een vergroot zijaanzicht is in dwarsdoorsnede van het loutercompartiment van de wanoven van figuur 1, en figuur 4 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede is van het loutercompartiment van een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van de wanoven, 10 figuren 5 en 6 zijn boven- resp. zijaanzichten in dwarsdoorsnede van een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van de wanoven, figuur 7 is een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een derde alternatieve uitvoeringsvorm van de wanoven, figuren 8 en 9 zijn boven- resp. zijaanzichten in dwarsdoorsnede van een vierde alternatieve uitvoerings-15 vorm van de wanoven, figuren 10 en 11 zijn boven- resp. zijaanzichten in dwarsdoorsnede van een vijfde alternatieve uitvoeringsvorm van de wanoven, figuren 12 en 13 zijn boven- resp. zijaanzichten in dwarsdoorsnede van een zesde alternatieve uitvoeringsvorm van de wanoven, 20 figuur 14 is een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een zevende alternatieve uitvoeringsvorm van de wanoven.
In figuren 1 en 2 omvat een continue glassmeltwanoven een smeltcompartiment 1 dat een wan 2 bevat welke in smeltstroomcontact staat met een wan 3 van een loutercompartiment 4 via een verzonken doorloop 25 5 onder een wandstructuur 6 welke de stroomafwaartse eindwand van de smeltwan 2 en de stroomop-waartse eindwand van de louterwan 3 vormt. Op het grondvlak van de louterwan 3 is een dwarsdrempel 7 geplaatst die de louterwan 3 onderverdeelt in stroomopwaartse en stroomafwaartse loutercellen 8 en 9. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de lengte van de stroomopwaartse loutercel 8 groter dan de diepte ervan, en die lengte is tevens groter dan de breedte van de stroomopwaartse loutercel 8. Bij het stroomaf-30 waartse uiteinde van de louterwan 3 bevindt zich een hals 10 welke een verbinding oplevert met een conditioneerwan 11, waaruit gesmolten glas kan worden onttrokken en toegevoerd aan niet-weergegeven glasvormgevingsapparatuur. Zulk een glasvormgevingsapparatuur kan omvatten, en omvat bij voorkeur een vlotterkamer en/of een vlakglastrekmachine. De uitlaat van de geïllustreerde conditioneerwan 11 is in feite ontworpen voor toevoer naar een vlotterkamer. Dergelijke vormgevingsapparatuur kan alternatief, of 35 bovendien, de vorm aannemen van één of meer walsmachines voor de productie van figuurglas, of vormmachines voor de productie van glazen flessen of ander hol glas. Het zal echter duidelijk zijn, dat kwaliteitsvereisten voor figuurglas en holglas gewoonlijk niet zo hoog zijn als die voor vensterglas.
Een tweede facultatieve drempel 12 is geplaatst op korte afstand stroomafwaarts van de doorloop 5 onder vorming van een stijgende doorgang 13 waardoor de smelt de louterwan 3 binnentreedt. Voor dit doel 40 is de top van die tweede drempel 12 aangebracht op een niveau dat hoger is dan de top van de doorloop 5.
Het smeltoppervlakteniveau is in figuur 2 weergegeven door de lijn 14. Een drijver 15 bevindt zich bij het stroomafwaartse uiteinde van het loutercompartiment 4 in de ingang van de hals 10.
In figuren 3 en 4 zijn aan die onderdelen, welke tevens zijn weergegeven in figuren 1 of 2 dezelfde verwijzingscijfers toegekend. Figuren 3 en 4 laten tevens zien, hoe de wandstructuur 6 de atmosferen 45 scheidt die omvat worden door de bovenbouwen 16 resp. 17 van de smelt- en loutercompartïmenten 1 resp. 4. Tevens is weergegeven de stroomafwaartse eindbrander 18 voor elk smeltcompartiment 1 en drie dwarsbranders 19, 20, 21 in elk loutercompartiment 4, van welke de meest stroomafwaarts gelegen brander 21 zich bevindt boven de dwarsdrempel 7. Deze branders 19, 20,21 zijn zodanig geplaatst en ingesteld, dat ze een sprongzone, weergegeven door pijl 22, in de stroomopwaartse cel 8 van de louterwan 3 handhaven, 50 welke zone zich stroomopwaarts bevindt van de dwarsdrempel 7, doch dichter bij die drempel dan bij de wandstructuur 6.
In de in figuren 1, 2 en 3 weergegeven uitvoeringsvorm is het grondvlak 23 van de smeltwan 1 op hetzelfde niveau als het grondvlak 24 van de stroomopwaartse cel 8 van de louterwan 3, stroomopwaarts van de dwarsdrempel 7, en is dit niveau in geringe mate hoger, bijv. circa 0, 3 m, dan het niveau van het 55 grondvlak 25 van de louterwan 3 stroomafwaarts van die dwarsdrempel 7, welk laatste grondvlak doorloopt onder vorming van het grondvlak van de hals 10 en de conditioneerzone 11.
Tijdens bedrijf van de in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm zal er een voorwaartse stroming van de smelt 5 193999 zijn via de doorloop 5 en naar boven door de stijgende doorgang 13. Vanwege de configuratie van deze stijgende doorgang kan er nagenoeg geen terugkerende stroming vanuit de louterwan 3 naar de smeltwan 2 bestaan, mits de louterwan wordt gehouden op een hogere temperatuur dan de smeltwan, zodat de smelt in de louterwan minder dicht is dan die welke daarin binnentreedt. De smelt, welke door de stijgende doorgang 5 13 naar boven stroomt, zal stromen over de tweede drempel 12 als een stroming onder het oppervlak, omdat deze koeler is dan de smelt welke eerder was blootgesteld aan de branders 19 tot 21, en zij zal derhalve een dalende stroming vormen aan de stroomafwaartse zijde van die tweede drempel 12, waarbij zij een voorwaartse stroming van de smelt voedt in de stroomopwaartse loutercel 8 tussen de twee drempels, welke naar de sprongzone 22 voert. Omdat de smelt daar zijn heetste temperatuur en kleinste dichtheid 10 heeft, zal zij een stijgende stroming vormen die in alle richtingen over het oppervlak van de smelt in buitenwaartse richting zal stromen. Een gedeelte van die oppervlaktestroming zal bestaan uit terugkerende oppervlaktestromingen die terugstromen naar de wandstructuur 6. De hoek die onderspannen wordt door de wandstructuur 6 bij de sprongzone 22 zal duidelijk kleiner zijn naar mate de afstand daartussen groter is.
Als resultaat kunnen de terugkerende oppervlaktestromingen die terug gericht zijn naar de wandstructuur in 15 de weergegeven uitvoeringsvorm een voldoende component hebben in de longitudinale richting van de oven om bellen, die stijgen naar het oppervlak van de smelt in de stroomopwaartse loutercel 8 stroomopwaarts van de sprongzone, terug te dringen tegen de wandstructuur. Terugkerende oppervlaktestromingen die tegen de wandstructuur stromen, zullen in geringe mate koeler zijn door contact met die wandstructuur en/of door contact met de smelt welke de stroomopwaartse loutercel binnentreedt vanuit de smeltwan, en deze 20 stromingen zullen derhalve dalen te zamen met de vers instromende smelt en wederom terug circuleren langs de tweede drempel 12 en langs het grondvlak 24 naar de sprongzone 22. Oppervlaktestromingen die stroomafwaarts van de sprongzone 22 stromen zullen over de dwarsdrempel 7 vloeien in de stroomafwaartse cel 9 van het loutercompartiment 4 en vandaar via de hals 10 naar de conditioneerwan 11. In de conditioneerwan 11 (niet weergegeven in figuur 3) zal de smelt, welke in contact komt met de zij- en 25 eindwanden, eveneens worden gekoeld onder vorming van dalende stromingen en deze zullen terugkerende bodemstromingen voeden welke langs het grondvlak 25 stromen. Stroming van deze stromingen terug in de louterwan 3 zal worden beperkt door de aanwezigheid van de hals 10, maar desalniettemin zal er wat smelt zijn in deze stromingen dat zal stromen onder vorming van een stijgende stroming aan de stroomafwaartse zijde van de dwarsdrempel 7 en dit zal naar boven stromen over die drempel en dalen om 30 zo de onderzijde van de sprongzone 22 te voeden vanuit het stroomafwaartse uiteinde. De aanwezigheid van deze over de drempel terugkerende stroming forceert een zeer ondiepe voorwaartse oppervlaktestroming over de drempel, zodat smelt in die voorwaartse stroming goed is blootgesteld aan verhitting vanaf de stroomafwaartse brander 21 boven de drempel 7. Dit systeem van stromingen bevordert een goede menging en loutering van de smelt in de louterwan.
35 In afwezigheid van de facultatieve tweede drempel 12 zal de smelt, welke via de doorloop 5 stroomt, de neiging hebben te stromen ais een voorwaartse bodemstroming direct naar de onderkant van de sprongzone 22. Wederom zullen terugkerende oppervlaktestromingen ontstaan en in stand worden gehouden, maar omdat deze terugkerende stromingen niet zullen worden belemmerd door de aanwezigheid van de tweede drempel, kunnen zij dalen naar de onderkant van de wandstructuur en vervolgens samenkomen met 40 de voorwaartse bodemstroming welke de onderkant van de sprongzone voedt. In dit geval kan er een geringe terugkerende stroming optreden door de doorloop.
In aanwezigheid van de tweede drempel 12 zal het grondvlak 24 van de stroomopwaartse loutercel 8 de neiging hebben om heter te zijn dan wanneer die drempel niet aanwezig is. Dit zal natuurlijk leiden tot een toegenomen mate van erosie van het grondvlak 24, zelfs in die mate dat het de levensduur ervan tot een 45 onaanvaardbare graad verkort. Het zal niet altijd mogelijk zijn om dit adequaat te compenseren door de verhitting van de stroomopwaartse loutercel 8 te verminderen met inachtneming van de temperaturen die noodzakelijk zijn om een geschikte ontgassing van de smelt teweeg te brengen. Eén wijze ter compensering zou zijn het vervaardigen van het grondvlak 24 uit een materiaal dat een hogere mate van vuurvastheid heeft dan nodig zou zijn indien de tweede drempel aanwezig zou zijn. Een andere wijze ter compensatie 50 zou zijn het verlagen van het niveau van het grondvlak 24 van de stroomopwaartse loutercel 8, bijv. tot het niveau van het grondvlak 25 van de stroomafwaartse loutercel 9. De extra diepte van de smelt in de stroomopwaartse loutercel 8 zou dan een verhoogde beschermende werking hebben op het grondvlak 24 tegen stralingswarmte van de branders 19 tot 21.
In de uitvoeringsvorm van figuur 4 vertoont het grondvlak 23 van de smeltwan 2 een helling naar 55 beneden aan diens stroomafwaartse uiteinde, zoals weergegeven bij 26, onder vorming van een verzonken doorloop 5, onder het niveau van het grondvlak 24 van de stroomopwaartse loutercel 8. Het doorloopvlak 27 is verbonden met het grondvlak 24 van de stroomopwaartse loutercel door middel van een wand 28 die, 193999 6 met de wandstructuur 6, een stijgende doorgang 13 definieert voor de smelt om vanuit de smeltwan de louterwan binnen te treden. Een drempel 29 is aanwezig in de smeltwan 2 op de scheiding tussen de horizontale en hellende gedeelten 23 en 26 van het wangrondvlak teneinde een stijgende stroming van de smelt in de smeltwan 2 aan te moedigen en elke directe voorwaartse bodemstroming van gedeeltelijk 5 gesmolten materiaal vanuit de smeltwan in de doorloop te belemmeren. In deze uitvoeringsvorm is het stromingspatroon stroomafwaarts van de onmiddellijke nabijheid van de doorloop sterk gelijkend op dat van de uitvoeringsvorm in figuur 3 zonder de facultatieve tweede drempel. Toch wordt opgemerkt, dat er een zeer geringe, indien al aanwezig, mogelijkheid bestaat op glas dat een terugkerende stroming vormt welke terugstroomt via de doorloop vanuit de louterwan. Het wordt opgemerkt, dat een dergelijke tweede drempel 10 desgewenst in de in figuur 4 weergegeven uitvoeringsvorm aanwezig kan zijn, bijv. boven de doorloopeind-wand 28.
In de uitvoeringsvorm van figuur 4 liggen de grondvlakken 24, 25 van de stroomopwaartse en stroomafwaartse loutercellen 8, 9 op hetzelfde niveau, welk niveau lager is, bijv. 30 cm lager, dan het niveau van het horizontale grondvlakgedeelte 23 van de smeltwan.
15 Een specifieke uitvoeringsvorm van een continue glassmeltwanoven welke ontworpen is volgens figuren 1 tot 3 voor de productie van glas in een hoeveelheid van 50 ton per dag, heeft de volgende afmetingen. Breedte van smeltwan 24,0 m
Breedte van doorloop 50,7 m
Breedte van louterwan 34,0 m 20 Breedte van hals 101,2 m
Breedte van conditioneerwan 113,6 m
Diepte van smeltwan 20,9 m
Hoogte van doorloop 50,3 m
Diepte van stroomopwaartse loutercel 80,9 m 25 Diepte van stroomafwaartse loutercel 91,2 m
Diepte van hals 101,2 m
Diepte van conditioneerwan 111,2 m
Diepte van smelt boven dwarsdrempel 70,3 m
Diepte van smelt boven tweede drempel 120,3 m 30 Lengte van smeltwan 24,5 m
Lengte van doorloop 51,2 m
Lengte in beslag genomen door doorgang 130, 6 m
Lengte in beslag genomen door dwarsdrempel 70,6 m
Lengte tussen drempels van stroomopwaartse cel 83,5 m 35 Lengte in beslag genomen door tweede drempel 120,6 m
Lengte van stroomafwaartse loutercel 94,0 m
Lengte van hals 103,0 m
Lengte van conditioneerwan 116,0 m
Voor de productie van zeer gelouterd natronkalkglas met normale samenstelling, kan een dergelijke oven 40 worden geëxploiteerd met een maximale smelttemperatuur in de smeltwan van circa 1375°C (de 2, 33 temperatuur), terwijl de maximum temperatuur van de smelt in de louterwan circa 1475°C (de 2,0 temperatuur) bedraagt.
In de in figuren 5 en 6 weergegeven uitvoeringsvorm is het smeltcompartiment 1 van het keervlam- of hoefijzervlamtype waarin branderpoorten zoals 30 opgesteld zijn in de invoerzijdewand 31. Een aantal 45 elektroden 32 is gedompeld in de smelt in de smeltwan 2 ter levering van extra warmte-energie voor het smelten van het gemeng. Het grondvlak 23 van de smeltwan 2 en het grondvlak 24 van de stroomopwaartse loutercel 8 liggen op hetzelfde niveau, zodat de smelt die loutercel binnentreedt via een rechte doorloop 5. Het grondvlak 25 van de stroomafwaartse loutercel 9, de hals 10 en de conditioneerwan 11 ligt eveneens op datzelfde niveau.
50 Het loutercompartiment 4 wordt verhit door zijbranders onder gebruikmaking van drie branderpoorten 19, 20, 21 aan elke zijde. De weergegeven stroomafwaartse branderpoort 21 is geplaatst boven de dwarsdrempel 7 welke de stroomopwaartse en stroomafwaartse loutercellen 8 en 9 scheidt. Extra warmteenergie wordt toegevoerd aan de stroomopwaartse loutercel 8 onder gebruikmaking van hulpelektroden 33 die in bovenwaartse richting uitsteken door het grondvlak 24 van die cel, waarvan één elektrode nagenoeg in het 55 middelpunt van de cel 8 is geplaatst en twee zijn opgesteld in de richting van de stroomopwaartse eindwandstructuur 6 van het loutercompartiment. Het gebruik van dergelijke hulpelektroden 33 in de stroomopwaartse loutercel 8 is gunstig voor de bevordering van een gewenst en stabiel stromingspatroon 7 193999 van convectiestromingen in de smelt in die cel.
De lengte van de stroomopwaartse loutercel 8, dat wil zeggen de afstand tussen de dwarsdrempel 7 en de stroomopwaartse eindwand 6, is groter dan diens breedte, en diens breedte is op zijn beurt groter dan de diepte van de smelt in die cel. De smeltwan 2 en de louterwan 3 hebben dezelfde breedte. De diepte 5 van de smelt boven de dwarsdrempel 7 is ongeveer één-vierde van de totale diepte van de smelt in de wanoven.
Gelouterde smelt, welke de stroomafwaartse loutercel 9 verlaat, stroomt onder drijver 15 door om zo de hals 10 binnen te treden en vandaar stroomt zij in de conditioneerwan 11 naar de uitlaatzijde van de oven, hier aangegeven als een schenktuit 34 voor de toevoer van gesmolten glas aan een walsmachine of 10 vlotterkamer (niet weergegeven).
Een specifieke uitvoeringsvorm van een continue glassmeltwanoven, welke ontworpen is volgens figuren 5 en 6, voor de productie van glas in een hoeveelheid van 250 ton per dag heeft een smeltwan 2 die in horizontale projectie een oppervlakte heeft van 89 m2 (8,5 x 10,5 m), een louterwan 3 die in horizontale projectie een oppervlakte heeft van 148 m2 (8,5 x 17,4 m) en een conditioneerwan 11 die in horizontale 15 projectie een oppervlakte heeft van 120 m2.
In de oven van figuur 7 wordt het smeltcompartiment 1 verhit door zijbranders en steken elektroden 32 omhoog door het grondvlak 23 onder verschaffing van extra energie voor het smelten van het gemeng. Het niveau van het smeltwangrondvlak 23 is verlaagd aan diens stroomafwaartse uiteinde, zodat de doorloop 5 lager ligt dan het niveau van het smeltwangrondvlak. Het grondvlak 24 van de stroomopwaartse loutercel 8 20 ligt op het niveau van het grondvlak van de doorloop, evenals het grondvlak 25 van de stroomafwaartse loutercel en het grondvlak van de hals 10 en conditioneerwan 11.
Het loutercompartiment 4 van de oven volgens figuur 7 is voor het grootste deel van hetzelfde ontwerp als van de in figuren 5 en 6 weergegeven ovens, behalve de opstelling van de hulpelektroden 33 in de stroomopwaartse loutercel. In figuur 7 is er een rij van vier verticale elektroden 33 opgesteld dichter bij de 25 drempel 7 dan bij de stroomopwaartse eindwand 6. De elektroden 33 kunnen bijv. zijn opgesteld nagenoeg langs de neutrale lijn van de cel 8, dat wil zeggen, de dwarslijn die voert door de sprongzone (vergelijk 22 in figuren 3 en 4). Het gebruik van dergelijke elektroden bevordert de opwaartse stroming van de smelt bij de sprongzone en geeft een betere definitie van, of herdefinieert de plaats van die sprongzone, waardoor en goede menging en loutering van de smelt worden bevorderd.
30 Bij het verlaten van de louterwan 3 treedt de smelt de hals 10 binnen en passeert onder een brugwand 35, welke vrij is van het oppervlak van de smelt, en passeert vervolgens in de conditioneerwan 11 vanwaar het kan worden toegevoerd aan elke gewenste glasvormgevingsapparatuur.
De lengte van de stroomopwaartse loutercel 8, dat wil zeggen, de afstand tussen de dwarsdrempel en de stroomopwaartse eindwand 6, is groter dan diens breedte, en diens breedte is op zijn beurt groter dan de 35 diepte van de smelt in die cel. De smeltwan 2 en de louterwan 3 hebben dezelfde breedte. De diepte van de smelt boven de dwarsdrempel 7 is ongeveer twee-vijfden van de totale diepte van de smelt in de stroomopwaartse loutercel 8.
Een specifieke uitvoeringsvorm van de continue glassmeltwanoven, ontworpen volgens figuur 7, voor de productie van glas in een hoeveelheid van 500 ton per dag heeft een smeltwan 2 met een oppervlakte in 40 horizontale projectie van 141 m2 (10 m x 14,1 m), een louterwan 3 welke een oppervlakte in horizontale projectie heeft van 334 m2 (10 m x 23,4 m) en een conditioneerwan 11 welke in horizontale projectie een oppervlakte heeft van 160 m2.
In de uitvoeringsvorm van figuren 8 en 9 komt het ontwerp van het smeltcompartiment 1 nagenoeg overeen met dat wat is beschreven onder verwijzing naar figuren 1 en 2. Het grondvlak van de totale oven 45 ligt op hetzelfde niveau en de smelt treedt het loutercompartiment 4 binnen via een rechte doorloop 5.
Het loutercompartiment 4 is van een ruwweg hetzelfde ontwerp als dat, beschreven onder verwijzing naar figuren 5 en 6, waarbij het voornaamste verschil bestaat uit de opstelling van de hulpelektroden 33 en de aanwezigheid van gasinjectoren 36 in de stroomopwaartse loutercel 8. Langs de neutrale lijn van die cel steekt een reeks van drie gasinjectoren 36 naar boven door het grondvlak 24. De centrale injector 36 is 50 opgesteld onder definiëring van de sprongzone. Verticaal op afstand van elkaar geplaatste paren 33a, 33b van hulpelektroden steken in de smelt in loutercel 8 via diens zijwanden. Aan elke zijde van de loutercel is één paar 33a van hulpelektroden opgesteld op geringe afstand stroomopwaarts van de neutrale lijn, terwijl het andere paar 33b is opgesteld op geringe afstand stroomafwaarts van die lijn. Deze opstelling van gasinjectoren en hulpelektroden is zeer gunstig voor het verkrijgen van een goed gedefinieerde sprongzone 55 en een stabiel stromingspatroon in de smelt ten behoeve van goede menging en loutering.
In een variant zijn de stroomafwaartse paren van hulpelektroden weggelaten, en in een andere variant, zijn extra stroomopwaartse paren van hulpelektroden 33 voorzien dicht bij de aangegeven posities 33a.
193999 8
Deze opstellingen zijn tevens zeer gunstig voor het bereiken van een goede loutering en menging van de smelt.
Bij verlaten van de louterwan 3 treedt de smelt een hals 10 binnen, welke relatief tamelijk smaller is dan de halzen 10 van eerderbeschreven uitvoeringsvormen. Dienovereenkomstig is geen drijver 15 of brugwand 5 35 aanwezig bij de ingang naar de hals 10 in deze uitvoeringsvorm. Vanuit de hals 10 komt de smelt terecht in een conditioneerwan 11 met twee uitlaten voor voeding van twee glasvormgevingsmachines, bijv. trekmachines.
Een specifieke uitvoeringsvorm van de volgens figuren 8 en 9 ontworpen continue glassmeltwanoven voor de productie van glas in een hoeveelheid van 100 ton per dag heeft een smeltwan 2 welke in 10 horizontale projectie een oppervlakte heeft van 36 m2 (6 m x 6 m) en een louterwan 3 welke in horizontale projectie een oppervlakte heeft van 59 m2 (6 m x 9,8 m).
Figuren 10 en 11 geven een uitvoeringsvorm van een continue glassmeltwanoven weer welke bijzonder geschikt is voor de vervaardiging van glas bij zeer hoge productiesnelheden, bijv. 600 ton per dag. Het totale ovengrondvlak ligt op hetzelfde niveau. Het smeltcompartiment 1 is van hetzelfde ontwerp als dat, wat 15 beschreven is onder verwijzing naar figuren 1 en 2, en de smelt passeert vanuit de smeltwan 2 in de louterwan 3 via een rechte doorloop 5 welke relatief nogal breder is dan de doorlopen 5 van de eerderbeschreven uitvoeringsvormen. De louterwan 3 is breder dan de smeltwan 2.
Het loutercompartiment 4 wordt verhit door dwarsbranders en vanwege diens hoge ontwerpcapaciteit is deze voorzien van vier branderpoorten aan elke zijde. De naar het stroomafwaartse uiteinde gelegen 20 branderpoort 21 van deze poorten is opgesteld ter verhitting van de smelt stroomafwaarts van de dwars-drempel 7 alsmede van smelt welke stroomt over die drempel. Drempel 7 beslaat circa twee-derden van de totale diepte van de smelt en is geplaatst op een afstand van de stroomopwaartse eindwand 6 van de louterwan welke circa tweemaal de diepte van de smelt bedraagt en circa vijf-zesden van de breedte van de louterwan.
25 Een reeks van vier gasinjectoren 36 is opgesteld langs de neutrale lijn van de stroomopwaartse loutercel 8. Een verspringend aangebrachte dwarsreeks van drie hulpelektroden 33 steekt uit in bovenwaartse richting door het grondvlak van die cel op een locatie die dicht bij, doch stroomopwaarts van de neutrale lijn ligt. Een tweede reeks van hulpelektroden 33c is bij voorkeur aanwezig stroomopwaarts van de eerste. Desgewenst kan een dergelijke tweede reeks van hulpelektroden stroomafwaarts van de neutrale lijn zijn 30 opgesteld.
Een specifieke uitvoeringsvorm van een volgens figuren 10 en 11 ontworpen continue glassmeltwanoven voor de productie van glas in een hoeveelheid van 600 ton per dag heeft een smeltwan 2 welke in horizontale projectie een oppervlakte heeft van 150 m2, een louterwan 3 welke in horizontale projectie eveneens een oppervlakte heeft van 150 m2 en een conditioneerwan 11 welke in horizontale projectie een 35 oppervlakte heeft van 160 mz.
Figuren 12 en 13 geven een continue glassmeltwanoven weer volgens de onderhavige uitvinding.
In het smeltcompartiment 1 wordt grondstof gesmolten door continu werkende zijbranders 118, waarvan de vlammen worden beperkt tot het likken van het oppervlak van het materiaal in de wan dankzij een verlaagd gedeelte 116 van de smeltwanbovenbouw. De aan deze branders toegevoerde brandstof kan olie 40 of gas zijn. Vlammen en dampen worden vervolgens onttrokken via schoorsteen 117.
De stroming van de smelt vanuit de smeltwan 2 naar de louterwan 3 wordt geregeld door een drempel 29 in de smeltwan en een verlaagde smalle doorloop 5, zoals beschreven is onder verwijzing naar figuur 4. Het grondvlak 23 van de smeltwan ligt op hetzelfde niveau als de grondvlakken van de andere compartimenten van de oven.
45 In het loutercompartiment zijn continu werkende zijbranders 119,120, 121 opgesteld aan elke zijde en dampem en vlammen worden afgezogen uit het loutercompartiment via een schoorsteen 122. Het is geschikt om in het loutercompartiment gasbranders te gebruiken. De stroomopwaartse eindwand 6 van het loutercompartiment 4 is schuin. De dwarsdrempel 7 is zodanig opgesteld, dat de gemiddelde lengte van de stroomopwaartse loutercel groter is dan diens breedte. De breedte van die cel is op zijn beurt groter dan 50 diens diepte. De drempel beslaat ongeveer vier-vijfden van de diepte van smelt.
Een dwarsreeks van drie hulpelektroden 33 steekt uit naar boven door het grondvlak van de cel 8 bij de neutrale lijn. Een tweede reeks van hulpelektroden kan desgewenst aanwezig zijn stroomopwaarts van de eerste.
Gesmolten gelouterd glas, dat de louterwan 3 verlaat, passeert door de hals 10 in een conditioneerwan 55 11 en vandaar rechtstreeks in de trekwan 123 van een horizontale glastrekmachine.
Een specifieke uitvoeringsvorm van een volgens figuren 12 en 13 ontworpen continue glassmeltwanoven voor de productie van glas in een hoeveelheid van 50 ton per dag heeft een smeltwan 2 welke in horizon-

Claims (19)

1. Continue glassmeltwanoven bestaande uit een smeltcompartiment omvattende een wan en een met verhittingsmiddelen uitgeruste bovenbouw voor het ontvangen en smelten van ruwe grondstof, een afzonderlijk loutercompartiment eveneens omvattende een wan en een met verhittingsmiddelen uitgeruste bovenbouw, waarbij de louterwan is onderverdeeld in stroomopwaartse en stroomafwaartse loutercellen 20 door middel van een dwarsdrempel, middelen die een doorloop vormen welke een verbinding tussen de lagere gedeelten van de smelt- en louterwannen toestaat, alsmede een conditioneerwan voor het ontvangen van smelt uit de louterwan, met het kenmerk, dat de verhittingsmiddelen in het loutercompartiment zijn opgesteld om de smelt in de stroomopwaartse loutercel te verhitten voor het tot stand brengen van een sprongzone die zich bevindt naar het stroomafwaartse uiteinde van die cel toe en van een circulatie van de 25 smelt in die cel welke de sprongzone voedt, en dat het loutercompartiment is voorzien van verhittings-organen die, beschouwd als een groep, dichter bij de dwarsdrempel zijn geplaatst dan bij het stroomopwaartse uiteinde van dat compartiment.
2. Oven volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gemiddelde diepte van de stroomopwaartse cel van de louterwan minder is dan de lengte van die cel.
3. Oven volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de gemiddelde lengte van de stroomopwaartse cel van de louterwan ten minste gelijk is aan de helft van diens gemiddelde breedte.
4. Oven volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de dwarsdrempel is geplaatst op afstand van de stroomopwaartse eindwand van de louterwan, welke afstand ten minste gelijk is aan de gemiddelde breedte van de stroomopwaartse loutercel.
5. Oven volgens één der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de gemiddelde hoogte van de dwarsdrempel boven het grondvlak van de stroomafwaartse cel van de louterwan ten minste drie-vijfde bedraagt van de gemiddelde diepte van die stroomafwaartse cel.
6. Oven volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de verhittingsorganen van het loutercompartiment zijn geplaatst in de bovenbouw van het loutercompartiment.
7. Oven volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het grondvlak van ten minste een gedeelte van de smeitwan op een hoger niveau ligt dan het grondvlak van ten minste een gedeelte van de louterwan.
8. Oven volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de doorloop in verbinding staat met de stroomopwaartse loutercel via een stijgende doorgang.
9. Oven volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de doorloop ligt beneden het niveau van het grondvlak 45 van de stroomopwaartse loutercel.
9 193999 tale projectie een oppervlak heeft van 20 m2 (4 m x 5 m) en een louterwan 3 welke in horizontale projectie een oppervlakte heeft van 33 m2 (4 m x 8, 3 m). Figuur 14 beschrijft een verdere uitvoering van een oven voor de continue productie van gesmolten glas. In figuur 14 is het smeltcompartiment van het cupola type, waarbij de smelting wordt teweeggebracht door 5 middel van een aantal verticale elektroden 124 die steken door het grondvlak 23 van de smeitwan 2 onder levering van warmte-energie voor het smelten van grondstof 125, welke grondstof uniform verspreid is over het oppervlak van het gesmolten materiaal in de wan 2. De smeitwan 2 staat in verbinding met de louterwan 3 via een verzonken doorloop 5 (vergelijk figuur 13, alhoewel geen drempel aanwezig is in de smeitwan). Het ontwerp van het loutercompartiment 4, de hals 10 en conditioneerwan is hetzelfde als dat van de 10 uitvoeringsvorm welke is weergegeven in figuren 12 en 13, ofschoon het uitlaateinde van de weergegeven oven is voorzien van een schenktuit 34 voor het voeden van een vlotterkamer of gietmachine. 15
10. Oven volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat een tweede drempel is opgesteld naar het stroomopwaartse uiteinde van de stroomopwaartse loutercel toe.
11. Oven volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat ten minste één verhittingselektrode aanwezig is voor dompeling in de smelt in de stroomopwaartse loutercel.
12. Oven volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat middelen zijn voorzien voor het injecteren van gas in de loutertank bij de sprongzone.
13. Oven volgens conclusies 11 en 12, met het kenmerk, dat ten minste één genoemde verhittingselektrode is geplaatst op een locatie welke dichter ligt bij het stroomopwaartse uiteinde van die cel dan de of een locatie van een dergelijk gasinjectiemiddel.
14. Oven volgens één der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de louterwan is verbonden met de conditioneerwan via een hals.
15. Oven volgens één der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat een vlotter aanwezig is bij het stroomaf- 193999 10 waartse uiteinde van de louterwan.
16. Oven volgens één der conclusies 1-15, met het kenmerk, dat de oppervlakte in horizontale projectie van de louterwan ten minste even groot is als die van de smeltwan.
17. Oven volgens één der conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de conditioneerwan is verbonden, ten 5 behoeve van toevoer van gesmolten glas, met een vlotterkamer.
18. Oven volgens één der conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de conditioneerwan is verbonden, ten behoeve van toevoer van gesmolten glas, met een trekmachine.
19. Werkwijze voor de vervaardiging van glas, waarin grondstof wordt toegevoerd als een gemengd naar een continue glassmeltwanoven, welke werkwijze omvat het smelten van het gemengd in een smeltwan en 10 het overbrengen van smelt naar een louterwan via een verzonken doorloop, waarbij de louterwan is onderverdeeld in stroomopwaartse en stroomafwaartse loutercellen door middel van een dwarsdrempel, het verhitten van de smelt in de louterwan teneinde deze te ontgassen, het afleveren van gesmolten gelouterd glas aan een conditioneerwan en dit aldaar te brengen op een gewenste verwerkingstemperatuur, met het kenmerk, dat de smelt in de stroomopwaartse loutercel wordt verhit teneinde een sprongzone tot stand te 15 brengen welke zich bevindt in de richting van het stroomafwaartse uiteinde van die cel, en van een circulatie van de smelt in die cel welke de sprongzone voedt, waarbij de louterwan ten minste gedeeltelijk wordt verhit door middel van verhittere welke de smelt het meest sterk verhitten op een locatie in de richting van het stroomafwaartse uiteinde van de stroomopwaartse loutercel. Hierbij 7 bladen tekening
NL8801082A 1987-04-30 1988-04-26 Continue glassmeltoven en werkwijze voor de vervaardiging van glas. NL193999C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB8710298 1987-04-30
GB878710298A GB8710298D0 (en) 1987-04-30 1987-04-30 Glass-melting furnace

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8801082A NL8801082A (nl) 1988-11-16
NL193999B NL193999B (nl) 2000-12-01
NL193999C true NL193999C (nl) 2001-04-03

Family

ID=10616652

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8801082A NL193999C (nl) 1987-04-30 1988-04-26 Continue glassmeltoven en werkwijze voor de vervaardiging van glas.

Country Status (13)

Country Link
US (2) US4929266A (nl)
JP (1) JP2583101B2 (nl)
BE (1) BE1004158A3 (nl)
CA (1) CA1325722C (nl)
DE (1) DE3814425C2 (nl)
DK (1) DK169471B1 (nl)
FI (1) FI85578C (nl)
FR (1) FR2614614B1 (nl)
GB (2) GB8710298D0 (nl)
IT (1) IT1219226B (nl)
NL (1) NL193999C (nl)
NO (1) NO173385C (nl)
SE (1) SE465920B (nl)

Families Citing this family (40)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5194081A (en) * 1989-06-13 1993-03-16 Pilkington Plc Glass melting process
US5370723A (en) * 1989-06-13 1994-12-06 Pilkington Plc Glass melting furnace with control of the glass flow in the riser
DE4327237C1 (de) * 1993-08-13 1994-08-25 Sorg Gmbh & Co Kg Verfahren zum Schmelzen von Glas in einem Wannenofen und Wannenofen hierfür
FR2711982B1 (fr) * 1993-11-02 1996-01-19 Saint Gobain Vitrage Canal de transfert et de conditionnement de verre en fusion.
FR2737487B1 (fr) * 1995-08-03 1998-01-09 Saint Gobain Vitrage Dispositif pour la fusion de matieres vitrifiables
US5961686A (en) * 1997-08-25 1999-10-05 Guardian Fiberglass, Inc. Side-discharge melter for use in the manufacture of fiberglass
ATE292607T1 (de) 1997-10-20 2005-04-15 Ppg Ind Ohio Inc Infrarote und ultraviolette strahlung absorbierende blauglaszusammensetzung
DE19815326C2 (de) * 1998-04-06 2001-05-03 Sorg Gmbh & Co Kg Glasschmelzofen mit Brennern für fossile Brennstoffe und mit inneren Strahlungsschutzwänden
DE19924521C2 (de) 1999-05-28 2003-04-30 Schott Glas Verfahren zum Schmelzen von Glas
GB2352024A (en) * 1999-07-15 2001-01-17 Glaverbel Glass making furnace
DE19933673C2 (de) * 1999-07-17 2002-03-21 Sorg Gmbh & Co Kg Verfahren zum Schmelzen von Glas, Anwendung des Verfahrens und Schmelzofen hierfür
DE10041757C1 (de) * 2000-08-25 2002-02-21 Schott Glas Verfahren und Vorrichtung zum Läutern von Glas
ATE357418T1 (de) * 2000-09-04 2007-04-15 Schott Ag Verfahren zur unterdrückung der sauerstoffblasenbildung in glasschmelzen, eine vorrichtung hierzu sowie die verwendung des so erhaltenen glases
EP1285886A3 (de) * 2001-08-20 2004-03-10 Schott Glas Verfahren und Vorrichtung zum Herstellen einer Glasschmelze
DE10236521B4 (de) * 2002-08-09 2005-06-23 Schott Ag Wanne zum Schmelzen und Läutern von Glas
TWI272257B (en) * 2002-11-29 2007-02-01 Nippon Electric Glass Co Glass smelting furnace and manufacturing method of glass
JP4968631B2 (ja) * 2003-02-10 2012-07-04 日本電気硝子株式会社 溶融ガラス供給装置及びガラス成形品の製造方法
DE102007008299B4 (de) * 2006-08-12 2012-06-14 Schott Ag Verfahren zur Herstellung von Gläsern, wobei die chemische Reduktion von Bestandteilen vermieden wird
FR2909995B1 (fr) * 2006-12-18 2010-04-23 Saint Gobain Rech Four a boucle pour verre a fibrer
DE202009018722U1 (de) * 2008-02-26 2012-11-21 Corning Inc. Läutermittel für Silikatgläser
JP2009209026A (ja) * 2008-03-06 2009-09-17 Asahi Glass Co Ltd ガラス溶解窯及び溶融ガラスの製造方法並びにガラス製品の製造方法
DE102009007283B4 (de) * 2009-02-03 2020-10-29 Schott Ag Schmelzwanne für eine Glasschmelze, Schmelzofen mit einer Schmelzwanne und Verwendung von Blasdüsen und Elektroden
US9776903B2 (en) * 2010-06-17 2017-10-03 Johns Manville Apparatus, systems and methods for processing molten glass
FR2973797B1 (fr) * 2011-04-06 2018-10-05 Fives Stein Four de verre, notamment pour verre clair ou ultra-clair, avec recirculations secondaires laterales
FR2985254B1 (fr) * 2011-12-28 2013-12-20 Saint Gobain Isover Procede de fibrage de matieres vitrifiables
US20130219968A1 (en) * 2012-02-27 2013-08-29 Gilbert De Angelis Glass fining method using physical bubbler
FR2991759B1 (fr) * 2012-06-12 2014-06-20 Saint Gobain Isover Installation de fusion de verre
US9822027B2 (en) 2014-04-25 2017-11-21 Owens-Brockway Glass Container Inc. Glass furnace with bottom material feed
US10414682B2 (en) * 2014-04-29 2019-09-17 Saint-Gobain Glass France Process and device for melting and fining glass
TWI764952B (zh) * 2016-11-08 2022-05-21 美商康寧公司 用於形成玻璃製品之設備及方法
US10807896B2 (en) * 2018-03-15 2020-10-20 Owens-Brockway Glass Container Inc. Process and apparatus for glass manufacture
US11358895B2 (en) 2018-11-15 2022-06-14 Owens-Brockway Glass Container Inc. Batch charger for a melting chamber
EP3689831A1 (de) 2019-01-30 2020-08-05 Schott Ag Vorrichtung und verfahren zum herstellen eines glasprodukts sowie glasprodukt
US11370686B2 (en) 2019-10-01 2022-06-28 Owens-Brockway Glass Container Inc. Fining submerged combustion glass
PL3907196T3 (pl) 2020-05-06 2023-10-16 Forglass Engineering spółka z ograniczoną odpowiedzialnością Piec do jednoczesnego ciągłego wytopu wielu szkieł
EP4392381A1 (en) * 2021-08-26 2024-07-03 AGC Glass Europe Segmented glass melting furnace
EP4183752A1 (fr) * 2021-11-18 2023-05-24 Saint-Gobain Glass France Procédé et four hydride pour la fabrication de verre comportant une zone de fusion électrique
EP4433431A1 (fr) * 2021-11-18 2024-09-25 Saint-Gobain Glass France Four hydride de fabrication de verre à fusion électrique pour alimenter une unité de flottage
EP4441002A1 (fr) * 2021-11-30 2024-10-09 Saint-Gobain Glass France Four hydride de fabrication de verre à trois courroies de convection pour alimenter une unité de flottage
EP4186871A1 (fr) * 2021-11-30 2023-05-31 Saint-Gobain Glass France Procédé et four hydride pour la fabrication de verre comportant trois courroies de convection

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US246109A (en) * 1881-08-23 Furnace for melting and blowing glass
US1598307A (en) * 1922-10-25 1926-08-31 Cole French Company Apparatus for melting and fining glass
GB250536A (en) * 1925-04-10 1926-07-29 Saint Gobain An improved process and apparatus for fining glass
US1657106A (en) * 1927-07-15 1928-01-24 William K Brownlee Replaceable floating bridge part for glass furnaces
GB597842A (en) * 1944-04-13 1948-02-04 Saint Gobain Improvements in or relating to the making of glass
FR915044A (fr) * 1944-12-06 1946-10-24 Glaceries Sambre Sa Installation pour la fabrication continue du verre
BE470589A (nl) * 1946-01-16
US3015190A (en) * 1952-10-13 1962-01-02 Cie De Saint Gobain Soc Apparatus and method for circulating molten glass
US3260587A (en) * 1962-12-05 1966-07-12 Selas Corp Of America Method of melting glass with submerged combustion heaters and apparatus therefor
US3888650A (en) * 1971-10-02 1975-06-10 Elemelt Ltd Glass melting furnaces
JPS5238826B2 (nl) * 1973-05-18 1977-10-01
DE2403476B2 (de) * 1974-01-25 1977-11-24 Sorg Gmbh & Co Kg, 8771 Pflochsbach Verfahren zum faerben eines glasstromes und glasfaerbezelle zur durchfuehrung des verfahrens
US3979197A (en) * 1974-04-05 1976-09-07 Owens-Corning Fiberglas Corporation Method of operating glass melting furnace
EP0086858A1 (de) * 1982-02-24 1983-08-31 Sorg GmbH & Co. KG Verfahren zum Schmelzen von Glas mit Hilfe von elektrischer Energie und Ofen zur Durchführung dieses Verfahrens
FR2550523B1 (fr) * 1983-08-09 1986-07-25 Saint Gobain Vitrage Procede et dispositif de fusion, d'affinage et d'homogeneisation de verre, et leurs applications
GB8402297D0 (en) * 1984-01-28 1984-02-29 Asahi Glass Co Ltd Glass
GB8402298D0 (en) * 1984-01-28 1984-02-29 Asahi Glass Co Ltd Glass

Also Published As

Publication number Publication date
US4929266A (en) 1990-05-29
SE8801629D0 (sv) 1988-04-29
FI85578B (fi) 1992-01-31
IT1219226B (it) 1990-05-03
FI881855A (fi) 1988-10-31
CA1325722C (en) 1994-01-04
DE3814425A1 (de) 1988-11-17
NO881900D0 (no) 1988-04-29
NL193999B (nl) 2000-12-01
JPS63274632A (ja) 1988-11-11
NL8801082A (nl) 1988-11-16
NO881900L (no) 1988-10-31
DE3814425C2 (de) 1998-04-09
DK169471B1 (da) 1994-11-07
SE465920B (sv) 1991-11-18
NO173385B (no) 1993-08-30
FR2614614A1 (fr) 1988-11-04
NO173385C (no) 1993-12-08
GB2204310A (en) 1988-11-09
FR2614614B1 (fr) 1993-04-09
DK236588D0 (da) 1988-04-28
SE8801629L (sv) 1988-10-31
FI881855A0 (fi) 1988-04-20
US5078777A (en) 1992-01-07
IT8867368A0 (it) 1988-04-20
GB8808688D0 (en) 1988-05-18
FI85578C (fi) 1992-05-11
JP2583101B2 (ja) 1997-02-19
DK236588A (da) 1988-10-31
GB8710298D0 (en) 1987-06-03
GB2204310B (en) 1991-07-03
BE1004158A3 (fr) 1992-10-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL193999C (nl) Continue glassmeltoven en werkwijze voor de vervaardiging van glas.
KR100434212B1 (ko) 유리질재료를용융하기위한장치
US6085551A (en) Method and apparatus for manufacturing high melting point glasses with volatile components
JPS6086032A (ja) 清澄ガラス製造方法および装置
EP0186972B1 (en) Improvements in or relating to glass melting tanks and to refractory materials for use therein
KR0129770B1 (ko) 용융유리 성형방법 및 유리 용융 탱크
US4594089A (en) Method of manufacturing glass
US4584007A (en) Apparatus for manufacturing glass
EP0393882B1 (en) Method and apparatus for processing molten glass
US4082528A (en) Glass melting tank with temperature control and method of melting
CA1166014A (en) Glass melting furnace having a submerged weir
FI83760B (fi) Foerfarande och anordning foer framstaellning av glas eller liknande.
US4741753A (en) Method and apparatus for electrically heating molten glass
CA1060658A (en) Refining molten glass
EP1069080B1 (en) Glassmaking tank furnace having a particular floor profile between sill and neck

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20061101