NL193811C

NL193811C - Plantpot voor de substraatteelt.

Info

Publication number: NL193811C
Application number: NL8902138A
Authority: NL
Original assignee: Substra B V
Priority date: 1989-08-24
Filing date: 1989-08-24
Publication date: 2000-12-04
Also published as: EP0414330A1; EP0414330B1; NL8902138A; ES2049404T3; ATE98086T1; NL193811B; WO1991002454A1; DE69005058D1

Description

1 193811 i

Plantpot voor substraatteelt alsmede een werkwijze voor het vervaardigen van een plantpot

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een plantpot voor de substraatteelt, in het bovenvlak waarvan zich een opening bevindt waarin een plant geplaatst kan worden, alsmede één of meer holten in het 5 ondervlak van de plantpot, welke naar het bovenvlak toe afgesloten zijn, en bestaand uit water absorberend materiaal, bijvoorbeeld een anorganisch materiaal zoals steenwol.

Een dergelijke plantpot is bekend uit NL-A-8402816. Hij wordt toegepast voor de verdere groei van een ontkiemende plant, die daartoe geplaatst wordt in de zich in het bovenvlak bevindende opening van de plantpot.

10 Tijdens de opkweek wordt de plantpot gewoonlijk neergezet op een ondergrond waarover periodiek een hoeveelheid zuurstofrijk water met de noodzakelijke voedingsstoffen gestuurd wordt volgens het zogenaamde eb- en vloedsysteem. Gewoonlijk wordt een dergelijke ondergrond gevormd door een betonnen vloer waar overheen het water geleid wordt. Het opzuigend vermogen van het plantpotmateriaal is zodanig groot, dat dit over een aanzienlijk deel van zijn hoogte met water verzadigd raakt. De plant neemt via zijn 15 wortels, naast zuurstof uit de lucht, zuurstof uit het water op. Het zuurstofgehalte in het water dat opgezogen is in de plantpot neemt daardoor af.

Wanneer het zuurstofgehalte onder een bepaalde drempelwaarde zakt, begint de groeisnelheid van de groene delen van de plant te verminderen en ontstaan stagnaties in de wortelgroei. Dit probleem doet zich vooral voor tijdens de koudere donkere jaargetijden wanneer de plant door geringe verdamping slechts 20 weinig water opneemt. In die periode kan het bijvoorbeeld enkele dagen duren voordat de plant zoveel water uit de plantpot genomen heeft dat opnieuw bevloeid moet worden. Aan het eind van die periode is het zuurstofgehalte in het water in de plantpot echter al ver onder de voor een normale groei van de plant noodzakelijke waarde gedaald, zodat de genoemde groeiremming intreedt.

Opgemerkt wordt dat dit probleem zich tijdens de warmere jaargetijden minder dan wel in het geheel niet 25 voordoet. Vanwege de sterke verdamping die in die periode optreedt moet vrij vaak bevloeid worden om de plantpot voldoende vochtig te houden. Daarbij wordt steeds vers water met verhoudingsgewijze veel zuurstof toegevoerd, zodat het zuurstofgehalte op peil blijft.

Wanneer echter, zoals hiervoor genoemd, het water slechts langzaam verdampt wordt, zou overwogen kunnen worden om het zuurstofarme, enkele dagen oude water in de plantpot te verdringen door vers 30 water. Dit zou dan aan de bovenzijde van de plantpot toegevoerd moeten worden. Eén en ander levert echter praktisch bezwaren op. Zo schermt de in de plantpot gewortelde plant een groot deel van de bovenzijde van de plantpot af met betrekking tot het toegevoerde beregeningswater. Het blijkt daardoor niet goed mogelijk om doorberegenen vers, zuurstofrijk water in de plantpot te brengen.

Doel van de uitvinding is daarom een plantpot van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen die 35 deze nadelen mist. Dit doel wordt bereikt doordat de holten in hoofdzaak loodrecht op het ondervlak van de plantpot verlopen.

Elke holte vormt een luchtkamer, waarin de lucht dankzij de poreusheid van het plantpotmateriaal kan toetreden. Daardoor kan een deel van de wortels in aanraking blijven met de lucht, terwijl een ander deel van dezelfde wortel in aanraking is met water. De door de betreffende wortelgedeelten aan de lucht 40 onttrokken zuurstof kan direct van buitenaf aangevuld worden.

Een verder voordeel van de holten volgens de uitvinding ligt in de verhoudingsgewijze hoge relatieve vochtigheid van de zich daarin bevindende lucht. Aangezien de holte omgeven is door vochtige wanden, ligt die relatieve vochtigheid op een waarde van 80% è 90%, hetgeen een optimale groei verzekert. Vooral bij zeer jonge en dus kwetsbare planten is het handhaven van de juiste relatieve vochtigheid van groot belang. 45 De plantpot volgens de uitvinding is dan ook zeer geschikt voor toepassing in kweekbedrijven.

De uitvinding heeft tevens betrekking op plantpotten voorzien van een ondervlak met verhoogde en verdiepte delen. Bij deze plantpotten wordt het beste effect bereikt indien de holten uitmonden in de verdiepte delen.

Tenslotte kan zijn voorzien dat de holten alzijdig gesloten zijn. Een dergelijke plantpot kan verkregen 50 worden met behulp van een werkwijze gekenmerkt, doordat allereerst twee samen te stellen plantpothelften vervaardigd worden, dat op één of beide van de samen te stellen grensvlakken een holte wordt aangebracht en dat daarna de plantpothelften samengesteld worden.

Uit de Britse octrooiaanvrage GB-A-2.106.764 is een groeiblok bekend voor het opkweken van plantjes, dat groeven omvat in het ondervlak daarvan. Dit groeiblok wordt opgedeeld in de door de groeven bepaalde 55 lichamen nadat de plantjes zijn opgekweekt. Vervolgens worden deze lichamen met elk een plant in een plantpot geplaatst voor de verdere kweek.

Uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-3.830.015 is een pot bekend met daarin lichaam uit een poreus

Claims

193811 2 materiaal. Het gaat daarbij echter niet om substraatteelt. De Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-8502103 betreft het toepassen van een substraat uit minerale wol voor het doen ontkiemen van zaad en het opkweken van een plantje. Dat substraat bezit weliswaar holten, doch deze zijn opgevuld met waterafstotende elementen. 5 Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden verder toegelicht worden. Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de plantpot in dwarsdoorsnede. Figuur 2 toont een aanzicht in perspectief van onderaf van de plantpot volgens figuur 1. Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van de plantpot in perspectief van onderaf. 10 De in figuur 1 in doorsnede weergegeven plantpot van water absorberend materiaal, bijvoorbeeld steenwol heeft de vorm van een parallellepipedum in de bovenzijde waarvan een holte 1 is voorzien waarin een plug 12 van hetzelfde water absorberende materiaal met een plant 2 gezet is. De wortels 3 van de plant 2 breiden zich, vanuit de plug 12, uit door het materiaal van de plantpot, waarbij een deel van de wortels zich 15 uitstrekt tot in het gebied onder het niveau tot waar het water opgezogen wordt in de plantpot. Dit water-niveau is schematisch aangeduid door de lijn 4. Vanaf het ondervlak van het plantpot strekken zich holten in de vorm van gaten 5 uit. Dankzij deze gaten 5 is een gedeelte van de wortels 3 in aanraking met zuurstofrijke lucht met een verhoudingsgewijze hoge relatieve luchtvochtigheid. Daardoor wordt een optimale groei van de plant 2 bevorderd, terwijl wortelrot wordt tegengegaan. 20 Zoals afgebeeld verlopen de wortels 3 slechts gedeeltelijk door de gaten 5. Het kan daarbij ook voorkomen dat een wortel, wanneer hij zo’n gat 5 gevolgd heeft, verder geheel in dat gat 5 door blijft groeien, zonder weer in het materiaal van het plantpot te dringen. Zoals afgebeeld in figuur 2 is telkens bij voorkeur bij iedere hoek 6 alsmede in het midden van elke zijde 7 van de plantpot een gat voorzien. Op bekende wijze kan de plantpot aan de buitenzijde nog voorzien zijn 25 van een omhulsel 8 van kunststoffolie. Deze kunststoffolie heeft ten doel het aan de zijden 7 naar buiten groeien van de wortels 3 tegen te gaan. Tenslotte is in figuur 3 een plantpot weergegeven waarvan de onderzijde voorzien is van verdiepte delen 10 en verhoogde delen 11. Bij een dergelijk plantpot zijn de gaten 5 bij voorkeur aangebracht in de verdiepte delen 5, zodat zij goed toegankelijk zijn voor de omgevingslucht. 30 Tenslotte wordt nog vermeld dat alle gaten 5 zover naar boven toe door kunnen lopen dat zij de opening 1, waarin de plant 2 aangebracht is, in hoogterichting van het plantpot overlappen. Daardoor behoeft de aanwezigheid van de gaten 5 geen enkel beletsel te vormen om, al naar gelang dat nodig is gezien het soort plant, de opening 1 dieper te maken. 35

1. Plantpot voor de substraatteelt, in het bovenvlak waarvan zich een opening bevindt waarin een plant geplaatst kan worden, alsmede één of meer holten in het ondervlak van welke naar het bovenvlak toe 40 afgesloten de plantpot, welke naar het bovenvlak toe afgesloten zijn en bestaand uit waterabsorberend materiaal, bijvoorbeeld anorganisch materiaal zoals steenwol, met het kenmerk, dat de holten (5) in hoofdzaak loodrecht op het ondervlak van de plantpot verlopen.

2. Plantpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de holten (5) enerzijds en de opening (1) anderzijds elkaar in hoogterichting van de plantpot overlappen.

3. Plantpot volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een ondervlak met verhoogde (11) en verdiepte (10) delen, met het kenmerk, dat de holten (5) uitmonden in de verdiepte (10) delen.

4. Plantpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de holten (5) alzijdig gesloten zijn.

5. Werkwijze voor het vervaardigen van een plantpot volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat twee samen te stellen plantpothelften vervaardigd worden, dat op één of beide van de samen te stellen grensvlakken ten 50 minste één holte wordt aangebracht, en dat daarna de plantpothelften samengesteld worden. Hierbij 2 bladen tekening