NL193628C - Sportschoen, meer in het bijzonder schaatsschoen, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een schoenschaal als drager voor het bovenwerk van een dergelijke schoen. - Google Patents

Description

1 193628

Sportschoen, meer in het bijzonder schaatsschoen, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een schoenschaal als drager voor het bovenwerk van een dergelijke schoen

De uitvinding heeft betrekking op een sportschoen, meer in het bijzonder schaatsschoen, voorzien van een 5 vormstijve basiszooi van een blijvend harde kunststof, waarop het bovenwerk - dat het schachtgedeelte en het de voorvoet overkappende gedeelde van de schoen bevat - is bevestigd en waarbij ter versteviging van de hielpartij van de schoen een hielverstevigingselement op basis van een met een met kunsthars geïmpregneerd weefsel aan de binnenzijde van het bovenwerk is aangebracht.

Een dergelijke sportschoen is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 184720. Bij deze bekende 10 schaatsschoen zit het hielverstevigingselement (contrefort) vastgeniet om de rand van de vormvaste basiszooi en opgesloten tussen het buitenleer en de voering van het bovenwerk. Over de uitvoering van het hielverstevigingselement wordt weliswaar in het octrooischrift niets vermeld, doch in de praktijk was dit een hielverstevigingselement van het gebruikelijke, traditionele type, bestaande uit een stuk vezelmateriaal, dat op een leest in de gewenste vorm werd gebogen en doofljestrijken met of dompelen in een verhardende 15 (kunsthars)lijm in zijn vorm werd gefixeerd. Wezenlijk voor deze bekende schaatsschoen is, dat de vormstijve basiszooi van de schoen aan de schoen/schaatscombinatie een verbeterde torsiestijfheid geeft, terwijl door het traditionele, half stijve hielverstevigingselement de mogelijkheid van ’’zwikken” in de afzetfase bij het sprinten bleef behouden.

De uitvinding beoogt de in de aanhef omschreven schoen verder te verbeteren en wel door deze te 20 voorzien van een verbeterd hielverstevigingselement. Bij de hier beschouwde bekende schoen heeft men namelijk te maken met het ook bij de traditionele schoen (zie bijvoorbeeld de Nederlandse terinzagelegging 8200091) reeds bestaande euvel, dat het hielverstevigingselement niet altijd even goed aan de hiel van de drager is aangepast en op een gegeven ogenblik slap wordt.

De door de uitvinding voorgestelde verbetering wordt daardoor gekenmerkt, dat de basiszooi en het 25 hielverstevigingselement zijn gevormd tot een schaalvormig geheel, waarbij de blijvend harde, met vezels gewapende kunststof van het basiszoolgedeelte in de verbindingszone naar het hielverstevigingselement overgaat in een thermoplastische kunststof, waarmede het kernweefsel van het hielverstevigingselement is geïmpregneerd.

Een volgens de uitvinding opgebouwde schoen laat zich gemakkelijk aan de hiel van de drager 30 aanpassen. Hiertoe brengt men het hielverstevigingselement eenvoudig door verwarming tijdelijk in plastische toestand, zodat het zich naar de hiel van de drager kan vormen. Vervolgens laat men de schoen met het hielverstevigingselement ”aan de voet” afkoelen en daarmede in zijn aangepaste vorm verstijven.

Na een zekere gebruiksperiode is een dergelijke handeling ook door de sporter zelf eenvoudig opnieuw uit te voeren.

35 De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het vormen van een schoenschaal, die bestemd is als drager voor het bovenwerk van de boven beschreven sportschoen. Volgens de uitvinding wordt deze werkwijze daardoor gekenmerkt, dat men een aantal met de schoenzool corresponderende plano’s uit een met een thermohardende kunststof geïmpregneerde vezelmat snijdt, terwijl uit een met een thermoplastische kunststof geïmpregneerd weefsel een plano voor een hielverstevigingselement wordt gesneden, 40 waarbij deze plano onder verwarming wordt voorgevormd tot een hielstuk, waarbij de zoolplano’s tezamen met het voorgevormde hielstuk op een leest worden geplaatst zodanig, dat het voorgevormde hielstuk met zijn naar binnen omgebogen benedenranden tussen de randzones van twee zoolplano’s komt te liggen, waarna men het geheel onder vacuüm tegen de leest doet aanliggen en het zoolgedeelte onder verwarming laat harden.

45 Opgemerkt dient te worden, dat in de Nederlandse terinzagelegging 8004718 een schaatsschoen is geopenbaard, waarbij een basiszooi tezamen met het hielverstevigingselement van de schoen tot een als drager voor het bovenwerk van die schoen dienende integrale schoenschaal zijn gevormd. In de praktijk is en wordt deze schoenschaal in zijn geheel uit een met koolstofvezels of aramidevezels gewapende thermohardende kunststof vervaardigd. Ervaringen met een dergelijke schoenschaal hebben echter 50 uitgewezen, dat het hielgedeelte daarvan in feite een te grote stijfheid heeft. Weliswaar biedt dit hielgedeelte de gewenste bescherming tegen te ver doorzwikken van het enkelgewricht bij het schaatsen, doch het kan zich onvoldoende aan specifieke hielvormen - bij overigens gelijke schoenmaat - aanpassen. Bovendien geven de harde bovenranden van de schoenschaal gemakkelijk aanleiding tot het ontstaan van ongewenste drukpunten en daaruit voortvloeiende irritaties van de voet.

55 Voorts wordt opgemerkt, dat het toepassen van afzonderlijke contrefort uit een met een thermoplastische kunststof geïmpregneerd weefsel in de schoenindustrie bekend is. Bovendien is het bekend een hiel-verstevigingstuk te vormen uit een strook weefsel, dat met een in chloroform oplosbare kunststof is

Claims (2)

193628 2 geïmpregneerd. Van het laatstgenoemde type hielverstevigingselement is en wordt in de praktijk gebruik gemaakt als vervangend hielverstevigingselement of extra hiel-inzetstuk in een te slap geworden schaat-schoen. 5 De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht. Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een aantal in de vorm van een zool-hakpartij van een schoen uitgesneden plano's en een voorgevormd hielstuk ter vorming van een schoenschaal volgens de uitvinding; Figuur 2 toont een verticale doorsnede door het hielgedeelte van de schoenschaal volgens de uitvinding, 10 waarbij de verschillende lagen voor de duidelijkheid los van elkaar zijn getekend en Figuur 3 is een aanzicht in perspectief van de schoenschaal volgens de uitvinding. In figuren 1 en 2 zijn met 1 en 6 twee buitenste lagen van een met een thermohardende kunsthars, zoals een epoxyhars, geïmpregneerde koolstofvezel of aramidevezelmat weergegeven. Deze lagen 1 en 6 zijn 15 volgens de contouren van de zool-hakpartij van de schoenschaal tot plano’s uitgesneden. Het uitsnijden geschiedt daarbij zo ruim, dat bij het aanbrengen van de plano’s op de leest de randen van de plano’s een weinig om de omtreksranden van de leest kunnen heen buigen. De koolstof- resp. aramidevezels zijn bijvoorbeeld kepergeweven, waardoor de geïmpregneerde vezelmat zich gemakkelijk naar de leest laat vormen. 20 De lagen 1 en 6 komen respectievelijk aan de boven- en de onderzijde van de schoenschaal te liggen. Met 2 en 5 zijn twee krapper, namelijk nauwkeurig volgens de contouren van de schoenschaal, uitgesneden plano’s aangegeven. Deze plano’s bestaan uit een met dezelfde kunsthars geïmpregneerde glasvezelmat. Met 3 is een tussenlaag van een geschikt vulmateriaal aangegeven. Deze laag is voorzien van een 25 tweetal gaten 8, waarin de met 9 aangegeven (licht)metalen schijfjes passen, welke dienen ter bevestiging van de te vormen schoen op de voor- en ondersteun van een schaatsijzer. Met 4 is een voorgevormd hielstuk weergegeven. Dit hielstuk is als plano gesneden uit een met een thermoplastische kunststof geïmpregneerd weefsel, zoals canvas, en vervolgens onder verwarming plastisch gemaakt en voorgevormd. Met 7a en 7b zijn voorts twee paar ronde schijfjes aangegeven, die boven en onder elk der beide metalen 30 schijfjes 9 komen te liggen. De bovenbeschreven onderdelen worden overeenkomstig een op zichzelf bekende vacuümvormmethode achtereenvolgens in de in figuur 1 getekende volgorde op een voor vacuümvormen ingerichte leest geplaatst. Daarbij komt het voorgevormde hielstuk 4 met zijn enigszins naar binnen omgebogen benedenranden opgesloten te zitten tussen de lagen 1, 2, 3 enerzijds en de lagen 5 en 6 anderzijds, terwijl de lagen 35 7a en 7b aan weerszijden van de tussen- of vullaag 3 komen te liggen (zie figuur 2). Met een niet nader aangegeven (bekend) brugstuk worden de metalen schijfjes 9 op de juiste plaats t.o.v. de leest gefixeerd. Vervolgens wordt het geheel op de gebruikelijke wijze (door afdekking met een plastic foelie en het onder vacuüm doen samentrekken daarvan rond de leest) in de gewenste eindvorm gebracht. Tenslotte wordt de bijvoorbeeld in de zoolpartij van de leest ondergebrachte verwarming ingeschakeld en krijgt het zool-40 hakgedeelte van de schoenschaal de gelegenheid in die eindvorm uit te harden. Het hielgedeelte van de verkregen schoenschaal zal na afkoeling eveneens vormstijf zijn, doch kan daarna op elk gewenst tijdstip door verwarming plastisch worden gemaakt om de vorm ervan aan te passen. Voor de specifieke functie van de plaatjes 9, die vooral dank zij de extra lagen 7a en 7b stevig in de schoenschaal verankerd komen te liggen, kan worden verwezen naar N.L. openbaarmaking 184.720. 45 Op het bovenbeschreven en in de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn vele varianten mogelijk. Zo kunnen meer of minder lagen worden toegepast en kunnen de lagen 1, 2, 5 en 6 eventueel uit dezelfde soort geïmpregneerde vezelmat (in de praktijk ook wel met ’’prepeg” aangeduid) bestaan. 50 Conclusies

1. Sportschoen, meer in het bijzonder schaatsschoen, voorzien van een vormstijve basiszooi van een blijvend harde kunststof, waarop het bovenwerk - dat het schachtgedeelte en het de voorvoet overkappende gedeelte van de schoen bevat - is bevestigd en waarbij ter versteviging van de hielpartij van de 55 schoen een hielverstevigingselement op basis van een met een kunsthars geïmpregneerd weefsel aan de binnenzijde van het bovenwerk is aangebracht, met het kenmerk, dat de basiszooi en het hielverstevigingselement zijn gevormd tot een schaalvormig geheel, waarbij de blijvend harde, met vezels gewapende 3 193628 kunststof van het basiszoolgedeelte in de verbindingszone naar het hielverstevigingselement overgaat in een thermoplastische kunststof, waarmede het kernweefsel van het hielverstevigingselement is geïmpregneerd.

2. Werkwijze voor het vervaardigen van een schoenschaal, bestemd als drager voor het bovenwerk van 5 een sportschoen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men een aantal met de schoenzool corresponderende plano’s uit een met een thermohardende kunststof geïmpregneerde vezelmat snijdt, terwijl uit een met een thermoplastische kunststof geïmpregneerd weefsel een plano voor een hielverstevigingselement wordt gesneden, welke plano onder verwarming wordt voorgevormd tot een hielstuk, waarbij de plano’s tezamen met het voorgevormde hielstuk op een leest worden geplaatst zodanig, dat het voorgevormde 10 hielstuk met zijn naar binnen omgebogen benedenranden tussen de randzones van twee zoolplano’s komt te liggen, waarna men het geheel onder vacuüm tegen de leest doet aanliggen en het zoolgedeelte onder verwarming laat harden. Hierbij 1 blad tekening