NL193396C - Samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen. - Google Patents

Samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen. Download PDF

Info

Publication number
NL193396C
NL193396C NL9500365A NL9500365A NL193396C NL 193396 C NL193396 C NL 193396C NL 9500365 A NL9500365 A NL 9500365A NL 9500365 A NL9500365 A NL 9500365A NL 193396 C NL193396 C NL 193396C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
housing
storage space
opening
tubular
plunger
Prior art date
Application number
NL9500365A
Other languages
English (en)
Other versions
NL9500365A (nl
NL193396B (nl
Inventor
Chinsoo Park
Neil E Campbell
Original Assignee
Bio Medic Data Systems Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from US06/919,152 external-priority patent/US4787384A/en
Application filed by Bio Medic Data Systems Inc filed Critical Bio Medic Data Systems Inc
Priority to NL9500365A priority Critical patent/NL193396C/nl
Publication of NL9500365A publication Critical patent/NL9500365A/nl
Publication of NL193396B publication Critical patent/NL193396B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193396C publication Critical patent/NL193396C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M37/00Other apparatus for introducing media into the body; Percutany, i.e. introducing medicines into the body by diffusion through the skin
    • A61M37/0069Devices for implanting pellets, e.g. markers or solid medicaments
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K11/00Marking of animals
    • A01K11/006Automatic identification systems for animals, e.g. electronic devices, transponders for animals

Description

Samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen 1 193396
De uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen, omvattend een aantal holle buisvormige organen voor opslag van de materie met een ingangsopening en een 5 uitgangsopening, een opslagruimte voor opslag van het aantal buisvormige organen met een in hoofdzaak rechthoekige horizontale dwarsdoorsnede, een huis, een plunjerorgaan, dat door het huis ondersteund wordt en aangebracht is voor verschuiving van een eerste eindstand naar een tweede eindstand teneinde één van de buisvormige organen in de ingangsopening daarvan binnen te gaan om de materie uit de uitgangsopening te stoten, en voor terugschuiving van de tweede eindstand naar de eerste eindstand, en organen 10 voor het vóór het plunjerorgaan ondersteunen van een buisvormig orgaan tijdens het uitstoten van de materie, waarbij het huis voorzien is van een afsluitbare opening voor het daardoorheen, naar de omgeving kunnen afgeven van een buisvormig orgaan.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de figuren 11 tot en met 14 van het Amerikaanse octrooischrift 4.518.384. Dit document toont een samenstel voor het injecteren van een medicament, bestaande uit ten 15 minste twee delen, te weten een huis met daarin een plunjer en een cassette voor een aantal injectie-ampullen. Volgens een uitvoering is de cassette onder de plunjer aan te brengen. De cassette is voorzien van twee openingen, en na plaatsing in het huis kan de plunjer door een van de openingen in de cassette gedwongen worden, zodat een injectie-ampui verschoven wordt en de naald daarvan in het te injecteren wezen (mens of dier) dringt, waarna de plunjer verder bediend wordt om de inhoud van de ampul te 20 injecteren. Daarna wordt de plunjer teruggetrokken, waarbij een om de naald geplaatste veer zorgt voor het terugtrekken van de verbruikte injectie-ampui in de cassette. Door de afgifte-opening van het huis te vergroten kan de verbruikte injectie-ampui met behulp van de plunjer uit de cassette en het huis gestoten worden. Een veer die in de cassette aanwezig is zorgt er daarna voor dat de volgende te gebruiken ampul voor de plunjer komt te liggen.
25 Een nadeel van het bekende samenstel is dat voorafgaande aan het gebruik een cassette in het huis geplaatst moet worden, waarbij vergissingen mogelijk zijn. Tevens bestaat het risico dat een cassette zoek raakt of een verkeerde cassette gebruikt wordt. Een ander nadeel is dat een veer nodig is om een te gebruiken ampul toe te voeren en tijdens gebruik op zijn plaats te houden; deze veer maakt het uitstoten van een verbruikte ampul moeilijker, en het terugtrekken van de plunjer na het uitstoten van de verbruikte 30 ampul lastig. Een verder nadeel is, dat het samenstel door de veer en de bijbehorende onderdelen tamelijk ingewikkeld is.
Het is een doel van de uitvinding een verbeterd samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen te verschaffen.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een samenstel van de in de aanhef omschreven soort, 35 waarbij de materie een subcutaan in een dier te implanteren markering is, dat de opslagruimte en het boven de opslagruimte opgestelde huis gevormd zijn door één enkel huis waarin de als een opneemruimte uitgevoerde organen voor het ondersteunen van het ene buisvormige orgaan tijdens gebruik is gevormd, waarbij het plunjerorgaan in het huis en de opslagruimte gescheiden zijn door een tussenwand die voorzien is van een naar de opneemruimte leidende doorgang daarin voor afgifte daardoorheen van een buisvormig 40 orgaan van de opslagruimte naar de opneemruimte, waarbij de doorgang in de tussenwand en de afsluitbare afgifte-opening met elkaar in lijn liggen, waarbij de tegenover elkaar opgestelde lange wanden van de opslagruimte aan de binnenzijde voorzien zijn van in hoofdzaak tegenover elkaar liggende en zich tussen de korte wanden uitstrekkende uitstekende ribben en de buisvormige organen voorzien zijn van diagonaal tegenover elkaar liggende groeven, welke ribben en groeven zodanige afmetingen hebben en 45 zodanig verlopen, dat zij met elkaar samenwerken voor het op zijn plaats in de opslagruimte positioneren van de buisvormige organen, welke ribben aan de afgiftezijde ribgedeelten bezitten voor het één voor één via de doorgang naar de opneemruimte geleiden van de buisvormige organen.
Hiermee is bereikt dat het huis en de opslagruimte als één enkele inrichting gevormd zijn. Het plunjerorgaan is van de opslagruimte gescheiden door een tussenwand met een doorgang voor een buisvormig 50 orgaan, en de afsluitbare opening in het huis ligt daarmee in lijn, zodat een buisvormig orgaan uit de opslagruimte naar de omgeving afgegeven kan worden. Om de buisvormige organen in de opslagruimte op te slaan is deze aan de binnenzijde voorzien van ribben en zijn de buisvormige organen voorzien van groeven, waardoor de buisvormige organen op hun plaats gehouden worden, aangezien de ribben in hoofdzaak tegenover elkaar liggen een ribbe samenwerkt met een naar die ribbe toegekeerde groef en het 55 buisvormige orgaan met de andere zijde tegenover de tegenoverliggende ribbe wordt gedrukt. De ribben bezitten aan de afvoerzijde ribgedeelten, die zodanig geplaatst zijn, dat zij de buisvormige organen één voor één naar de doorgang in de tussenwand en opening in het huis kunnen geleiden, wanneer de gebruiker een 193396 2 nieuw buisvormig orgaan nodig heeft. De ribben kunnen meegevormd worden met de rest van het huis. De inrichting is bedoeld om een markering subcutaan in een dier te implanteren. Hiermee verschaft de uitvinding een handzame, compacte en elegante constructie, die uit een klein aantal onderdelen vervaardigd kan worden en daardoor eenvoudig te vervaardigen is en betrouwbaar kan werken.
5 Volgens een voorkeursuitvoering is het huis boven het plunjerorgaan voorzien van een deksel dat verschuifbaar is van een eerste eindstand waarin de afgifte-opening open is en het buisvormige orgaan vanuit de opslagruimte door de doorgang in de tussenwand en de afgifte-opening afgegeven kan worden naar een tweede stand waarin de afgifte-opening gesloten is en terug. Met dit deksel is het huis te sluiten wanneer de inrichting niet gebruikt hoeft te worden, waarbij de buisvormige organen niet uit de opening in 10 het huis naar buiten kunnen treden, en te openen om een nieuw buisvormig orgaan te kunnen gebruiken.
Voor een meer volledig begrip van de uitvinding wordt verwezen naar de volgende beschrijving samen met de begeleidende tekening, waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een diermarkeringimplanteringinstrument in overeenstemming 15 met een voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding; figuur 2 een gedeeltelijke doorsnede op grotere schaal is langs lijn ll-ll van figuur 1; figuur 3 een gedeeltelijke doorsnede op grotere schaal is langs lijn ll-ll van figuur 1; figuur 4 een gedeeltelijke doorsnede is langs lijn IV-IV van figuur 3; figuur 5 een gedeeltelijke doorsnede is langs lijn V-V van figuur 3; 20 figuur 6 een gedeeltelijke doorsnede op grotere schaal is langs lijn ll-ll van figuur 1, wanneer het naaldsamenstel daarin ingebracht is; figuur 7 een doorsnede is langs lijn VII—VII van figuur 6; figuur 8 een perspectivisch aanzicht is van het in figuur 1 geïllustreerde implanteerinstrument tijdens gebruik; 25 figuur 9 een bovenaanzicht is tijdens gebruik; figuur 10 een doorsnede is langs lijn X-X van figuur 9; figuur 11 een doorsnede op grotere schaal langs de lijn XI-XI is van het in figuur 6 weergegeven implanteerinstrument; figuur 12 een doorsnede is van het implanteerinstrument volgens lijn XII—XII van figuur 11; 30 figuur 13 een perspectivisch aanzicht is van het naaldsamenstel; figuur 14 een doorsnede op grotere schaal is van de in figuur 11 afgebeelde markering; figuur 15 een doorsnede op grotere schaal is langs lijn XV-XV van figuur 13; en figuur 16 een perspectivisch aanzicht is van een cilinder, die te gebruiken is als deel van de onderhavige uitvinding.
35
In eerste instantie wordt verwezen naar de figuren 1 tot en met 15, waarin een diermarkeringssysteem met een implanteerinstrument, in het algemeen aangeduid met 10 (figuur 2), een naaldsamenstel, in het algemeen aangeduid met 19 (figuur 13) en een diermarkering, in het algemeen aangeduid met 30 (figuren 11, 12 en 14) afgebeeld is. Zoals hieronder meer in detail uiteengezet zal worden maakt de samenwerking 40 van het naaldsamenstel, de markering en het implanteerinstrument de gemakkelijke implantatie van een markering in een proefdier en het vasthouden van de markering in het dier mogelijk tijdens lange perioden van laboratoriumproeven en -waarnemingen.
In het bijzonder wordt nu verwezen naar de figuren 1 tot en met 5, waarin het instrument 10 in detail weergegeven is, Het instrument 10 bepaalt twee tegenover elkaar liggende halve wanden 27, die in 45 spiegelbeeld gevormd zijn en aan elkaar bevestigd zijn om een samenhangend huis in de vorm van een handgreep 31 te bepalen. Elke tegenoverliggende wand 27 wordt bepaald door een in hoofdzaak parallellogramvormige configuratie met samengaande lengtewanden 27a en samengaande dwarswanden 27b en 27c. Zoals hieronder meer in detail uiteengezet zal worden hellen de samengaande wanden 27a ten opzichte van de samengaande dwarswanden 27b om de handgreep 31 te bepalen en opslag daarin van 50 een aantal naaldsamenstellen 19 te vergemakkelijken. Een kap 34 is op schuifbare wijze aangebracht op het in de tegenoverliggende wanden 27 bepaalde huis. In een voorbeelduitvoering kan ten minste één van de tegenoverliggende wanden 27 doorzichtig of doorschijnend zijn om het de gebruiker mogelijk te maken de in de handgreep geplaatste naaldsamenstellen 19 te zien.
De kap 34 is gewoonlijk geplaatst in een gesloten stand, en kan in de richting A (figuur 2) verplaatst 55 worden vanuit een gesloten stand (getrokken lijnen in figuur 2) naar een open stand (streeppuntlijnen in figuur 2). Zoals geïllustreerd in figuur 7 omvat de kap 34 zijwanden 34a en grijpende wanden 34bm die in de tegenoverliggende wanden 27 gevormde langwerpige groeven 27' geplaatst zijn. De kap 34 omvat op zij 3 193396 ribben 35 om het makkelijk grijpen van de kap mogelijk te maken en kan tussen een open en een gesloten stand verplaatst worden. Een pijl 37 of een andere aanduiding kan op de kap 34 gedrukt worden om de juiste schuifinrichtingen aan te duiden.
De tegenoverliggende dwarswanddelen 27b worden bedekt door de kap 34 wanneer deze in een 5 gesloten stand is. De tegenoverliggende dwarswanddelen 27b zijn zodanig gevormd om met behulp van een opening voorziene tegenoverliggende wanddelen 38a een open kamer 38 te bepalen, voor ontvangst van een naaldsamenstel 19 en om het mogelijk te maken dat elk naaldsamenstel 19 afgeleverd kan worden vanaf het inwendige van het huis door de opening wanneer de kap 34 naar een open stand verplaatst is.
De tegenoverliggende dwarswanddelen 27b zijn verder gevormd om een kanaal 39 te bepalen dat een 10 plunjer 18 geleidt.
In het bijzonder verwijzend naar de figuren 10 tot en met 15 is het naaldsamenstel 19 gevormd uit een roestvrij stalen holle buis 20 met een uitgangsopening 21 en een ingangsopening 23. De uitgangsopening 21 is gevormd in de gedaante van een hellende kant 22, die een scherpe punt vormt om het mogelijk te maken dat de buis gemakkelijk een dierhuid penetreert. De zijde van de buis 20 met de ingangsopening 23 15 is gevormd in een plug 24. De plug 24 omvat een mantel 25, die daarmee als één geheel gevormd is en uitsteekt om de buis 20 heen om zich over een gedeelte van de lengte van de buis uit te strekken. De plug 24 omvat boogvormige eindwanden 24a voor vergemakkelijking van het plaatsen van de pluggen in de kamer 38 op een wijze die hieronder in detail besproken zal worden. Zoals in het bijzonder geïllustreerd is in figuur 15 is de markering 30 in de buis 20 geplaatst bij de uitgangsopening 21 daarvan. Een drijfpen 16 20 wordt gebruikt om de markering in de buis te plaatsen. De drijfpen 16 omvat een afdichtende schijf 17, die als een geheel daarmee gevormd is. De afdichtingschijf 17 heeft een buitendiameter, die voldoende is om in klempassing te geraken met de binnendiameter van de buis 20 en verplaatsing te voorkomen van de drijfpen tijdens normale opslag en hantering van het naaldsamenstel 19. De drijfpen 16 draagt bij in het positioneren van de markering 30 in de buis 20. Het is echter nodig gebleken het positioneren van de 25 markering 30 in de buis 20 in het bijzonder te vergemakkelijken wanneer de markering een glazen capsule is, teneinde het uitslippen van de markering uit de uitgangsopening 21 van de buis 20 te voorkomen.
Verwezen wordt nu naar figuren 11 en 12, waarin een met een mantel 25 één geheel vormend uitsteeksels 29 zich door een opening 28 uitstrekt om te voorkomen dat de markering 30 uit de buis slipt of in de buis beweegt vóór de afgifte daarvan in het dier. Dit uitsteeksel 29 kan eenvoudig gevormd worden 30 tijdens het samenstellen van de holle buis binnen de plug 24 door het vormen van de plug om de buis heen en de voor het vormen van de buis gebruikte hars de opening 28 binnen te laten gaan. Het uitsteeksel 29 is bestemd om door middel van wrijving de markering 30 aan te grijpen wanneer de markering in de buis 20 geplaatst is, om te voorkomen dat de markering in de buis schuift. Het uitsteeksel 29 zal de markering op zijn plaats houden totdat een kracht die voldoende is om de markering 30 door de buis 20 te duwen 35 aangebracht wordt op de plunjer 18 en, op zijn beurt, op de markering 30.
In een voorbeelduitvoering is de buis 20 van roestvrij staal. De buis 20 kan echter gemaakt zijn van andere stijve FDA-goedgekeurde materialen, zoals Ultem, vervaardigd door General Electric. Ook kunnen, als eerder opgemerkt, de mantel 25 en de plug 24 als één geheel gevormd worden door het spuitgieten van een kunststofhars om de ingangsopening 23 van de buis 20 heen. Ook kunnen de mantel en de plug 40 gevormd zijn van stijve materialen anders dan kunststof.
Het naaldsamenstel 19 wordt gemakkelijk in de kamer 38 geplaatst wanneer de kap 34 naar een open stand verplaatst wordt. Voorts wordt het naaldsamenstel 19 stevig in de kamer 38 vastgelegd door het terugbrengen van de kap 34 naar een gesloten stand. Hierdoor wordt een schommeling van het naaldsamenstel 19 tijdens gebruik voorkomen.
45 De plunjer 18 omvat een stang 41 en een als één geheel aan één eind van de stang 41 gevormd blok met een geribd oppervlak 43. De plunjer 18 is schuifbaar aangebracht in een langwerpig kanaal 39, dat gevormd wordt door een gleuf in de bovenkant van de dwarswandendelen 27b. Het geribde oppervlak 43 van het blok steekt uit door een langwerpige opening 44 in de kap 34 en maakt het mogelijk de plunjer te verplaatsen tussen een startstand en een implanteerstand. Het kanaal 39 ligt op coaxiale wijze in lijn met de 50 ingangsopening 23 van de buis 20 van het naaldsamenstel 19 en een centreringskanaal 49 om een doorlopend pad voor de stang 41 te vormen wanneer het naaldsamenstel 19 vastgehouden wordt in de kamer 38. Het geribde oppervlak 43 strekt zich uit door de langwerpige opening 44 (figuur 9) in de kap 34, daarbij verplaatsing van de plunjer 18 door het drukken van het geribde oppervlak 43 vanuit een startstand naar een implanteerstand mogelijk makend. De plunjer 18 omvat tevens daar vanaf uitstekende zittingen 55 18a, die tegen door de tegenoverliggende halve wanden 27 gevormde aanslagen 27e rusten. De aanslagen 27e en de zittingen 18a werken samen om de plunjer 18 gewoonlijk op de in figuur 6 afgebeelde startstand te houden.
193396 4
De afstand van de plaats van de markering 30 in de buis 20 vanaf de uitgangsopening 21 en de lengte van de langwerpige opening 44 in de kap 34 hebben relatieve lengten ten opzichte van elkaar. Wanneer de kap 34 in de richting A naar een open stand verplaatst wordt zal deze het blok met het geribde oppervlak 43 vangen wanneer dit zich nog niet in een startstand bevindt en de plunjer 18 naar een startstand 5 verplaatsen zodat de stang 41 geheel buiten de ingangsopening 23 van het naaldsamenstel 19 verplaatst wordt. Verder bepaalt de afstand van de plaats van de markering 30 vanaf de uitgangsopening 21 de afstand waarover de stang 41 verplaatst zal worden en derhalve de voorkeursafstand van de langwerpige opening 44. Daarenboven veronderstelt deze afstand verder dat de stang 41 geheel uit de ingangsopening 23 van de buis 20 verplaatst is wanneer de plunjer 18 zich in een startstand bevindt. Dit maakt de plaatsing 10 van het naaldsamenstel 19 in de kamer 38 mogelijk.
Wanneer de kap 34 teruggebracht wordt naar een gesloten stand helpt de aanslag 27e de plunjer 18 in zijn startstand te houden zodat de plunjer niet onbedoeld naar voren geduwd wordt. Indien de schuifbare kap 34 niet geheel in een gesloten stand geduwd wordt, wordt voorkomen dat het geribde oppervlak 43 voldoende naar voren geduwd wordt om de plunjer 18 de markering 30 uit het naaldsamenstel 19 te laten 15 uitstoten. Deze configuratie voorkomt het gebruiken van het instrument tenzij het naaldsamenstel 19 geheel vastgeiegd is binnen de kamer 38 en op zekere wijze gevangen is door de naar de gesloten stand verplaatste kap 43. Aangezien het geribde oppervlak 43 van de plunjer 18 in contact komt met de kap 43 ter plaatse van de eindbegrenzingen van de langwerpige opening 44, wordt de plunjer 18 ook op automatische wijze gepositioneerd door manipulatie van de kap 43.
20 Nu wordt ook verwezen naar figuur 8, waarin de werking van de onderhavige uitvinding afgebeeld is. In een voorbeelduitvoering is de markering 30 opgeslagen in de buis 20 en daarin vastgehouden door een uitsteeksel 29. De kap 34 wordt dan naar een open stand geschoven. Het naaldsamenstel 19 wordt dan draaibaar verplaatst naar de kamer 38. De kap 34 wordt dan naar voren verplaatst naar een gesloten stand, daarbij op zekere wijze het naaldsamenstel 19 binnen de kamer 38 en het kanaal 49 op zijn plaats 25 ondersteunend en verankerend.
Vervolgens moet een proefdier, zoals een muis 46, gestabiliseerd worden. Zoals geïllustreerd in figuur 8 kan een muis in de ene hand van de gebruiker opgepakt worden en kan het implanteerinstrument in de andere hand van de gebruiker gehouden worden. Zoals geïllustreerd in figuur 16 kan echter in een voorbeelduitvoering een cilinder 80, die aan beide einden open is gebruikt worden om de kop van een muis 30 onbeweeglijk te houden. Door het inbrengen van de kop van de muis in de cilinder 80 kan de muis zijn kop niet draaien en in de hand van de gebruiker bijten of op andere wijze de procedure verhinderen. Wanneer de kop van de muis in de cilinder onbeweeglijk gemaakt is, wordt het verder mogelijk dat de hand van de gebruiker gebruikt wordt om de huid van het dier te rekken en daarbij manipulatie van de muis tijdens de subcutane implantatie te vergemakkelijken. Dienovereenkomstig houden de implanteersystemen volgens de 35 onderhavige uitvinding rekening met het gebruik van buizen met verschillende afmetingen voor aanpassing aan duidelijke grootteverschillen van de proefdieren. Wanneer het dier eenmaal onbeweeglijk gemaakt is, is de gebruiker gereed om de buis 20 in het proefdier in te brengen.
Het uitgangseind 21 van de buis 20 wordt subcutaan ingébracht in de muis 46 totdat de huid 48 van het dier de kant van de mantel 25 bereikt. Dit plaatst de markering 30 op automatische wijze op de gewenste 40 positie onder de huid. Het geribde oppervlak 43 van de plunjer 18 wordt dan naar voren geduwd, bij voorkeur met de duim 50 van de gebruiker, met voldoende kracht zodat de plunjer 18 de drijfpen 16 aangrijpt. Het geribde oppervlak 43 wordt verplaatst totdat het geribde oppervlak 43 in een implanteerstand geplaatst is zodat het geribde oppervlak 43 in contact komt met het eind van de opening 44 in de kap 34. Op dit punt heeft de plunjerstang 41 van de plunjer 18 de drijfpen 16 aangegrepen en strekt deze zich ver 45 genoeg uit in de buis 20 om de drijfpen 16 te hebben gedwongen de markering 30 uit de buis 20 onder de huid van het dier uit te stoten. Vervolgens wordt de implanteerinrichting verwijderd van de huid 48 van het dier, wordt de kap 34 teruggetrokken en wordt het naaldsamenstel 19 verwijderd en ter zijde gelegd. De handeling kan dan herhaald worden voor een ander dier.
In een voorbeelduitvoering is de markering 30 een glazen capsule met daarin een elektronische 50 transponder, die identificatie-informatie over het dier bevat. Dit wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gebruikt. Deze handeling is aanpasbaar aan de implantatie van elk type markering. De markering 30 wordt gevormd door het inbedden van een elektronische transponder (niet weergegeven) in glazen capsule. Door gebruik van een elektronische transponder wordt de hoeveelheid informatie, die opgeslagen kan worden sterk vergroot, in het bijzonder wanneer transponderinformatie op directe wijze verbonden kan worden met 55 computersystemen, die verdere informatie en verwerkings-software bevatten. Omdat de capsule van glas is neigt deze gemakkeilijk tot schuiven in de roestvrije buis 20. Het is om deze reden dat het uitsteeksel 29 gebruikt wordt om in klempassing te geraken met de capsule in de buis en te voorkomen dat deze in de 5 193396 buis beweegt tijdens opslag en hantering van het naaldsamenstel.
Elk naaldsamenstel 19 is vergezeld in een hygiënische mantel 33, die op eenvoudige wijze verwijderd kan worden wanneer het naaldsamenstel in de kamer 38 geplaatst wordt voor gebruik op de bovenbeschreven wijze. Bovendien kan, nadat de hygiënische mantel 33 gebruikt is om de uitgangsopening van 5 de buis te bedekken, een steriliserend gas ingespoten worden in een kamer, die bepaald wordt door de buis 20, de drijfpen 16 en de afdichtende schijf 17 en de mantel 33. Door het inbrengen van een steriliserend gas kan de markering 30 gesteriliseerd worden en gesteriliseerd blijven totdat het naaldsamenstel 19 gereed voor gebruik is. Zoals geïllustreerd, in het bijzonder in figuren 2 tot en met 5 en 13 zijn verder de tegenoverliggende zijwanden 27 van het huis en de plug 24 van elk naaldsamenstel 19 op een wijze als 10 hieronder beschreven gevormd, om het mogelijk te maken dat elk naaldsamenstel 19 opgeslagen kan worden voor gebruik.
Op specifieke wijze zijn een paar tegenoverliggende geleidingen 45 gevormd op elke wand 27. De geleidingen 45 zijn gevormd in spiegelbeeld op elke wand 27, zodat ze in register met elkaar geplaatst zijn wanneer de wanden 27 samengebracht zijn om het huis te vormen dat de handgreep 31 bepaalt. Verder is 15 elke geleiding 45 evenwijdig geplaatst met de dwarswand 27b en onder een hoek ten opzichte van de lengterichting van de handgreep 31. De geleidingen 45 zijn op een afstand van elkaar geplaatst, die voldoende is om het mogelijk te maken twee rijen naaldsamenstellingen 19 op te slaan in de handgreep 31.
De plug 24 van elk naaldsamenstel 19 omvat positioneergroeven 26 in tegenovergestelde oppervlakken, waarbij de groeven 26 geplaatst zijn onder een hoek ten opzichte van de langsrichting van de plug 24 en 20 diagonaal tegenover elkaar gelegen zijn, om de plaatsing van elk naaldsamenstel 19 in het huis tijdens de assemblage van het product te vergemakkelijken. Zoals met enige nauwgezetheid geïllustreerd is in de figuren 3 tot en met 5 kan elk naaldsamenstel binnen de handgreep 31 geplaatst worden door het reksgewijs leggen van de plug 24 op een eerste geleiding 45, zodat de geleiding 45 binnen de positione-ringsgroef 26 geplaatst is. De groef 26 en de geleiding 45 voorkomen hoofdzakelijke verplaatsing in de 25 lengterichting van elk naaldS&menstel 19. De tegenoverliggende geleiding 45 werkt mee in het positioneren van de plug 24 door tegen de plug 24 te drukken. Elke geleiding 45 omvat een positioneringsgeleiding 45a, die evenwijdig is met de langszijwanden 27a van de handgreep 31. De positioneringsgeleiding 45a steekt niet zo ver uit als de geleiding 45 en is aangebracht om mee te werken in het voorkomen dat de plug 24 in dwarsrichting schuift en verder om mee te werken in het geleiden van het naaldsamenstel 19 door de 30 opening in de kamer 38 wanneer een naaldsamenstel 19 uit de handgreep 31 verwijderd moet worden.
In een voorbeelduitvoering zijn vijf naaldsamenstellen 19 opgeslagen op elke geleiding 45. Als boven opgemerkt vergemakkelijken de wand 27a en de helling 45a de levering van elk naaldsamenstel 19 aan de gebruiker.
Zoals geïllustreerd in figuur 2 is de opening in de kamer 38 voldoende groot om verwijdering van het 35 naaldsamenstel 19 daardoorheen mogelijk te maken. Dienovereenkomstig wordt, wanneer het naaldsamenstel 19 benodigd is, de kap 34 verplaatst van een gesloten stand naar een open stand. Door het manipuleren van de oriëntatie van het huis 31 zal een naaldsamenstel 19, dat het dichtst gelegen is bij de kamer 38 dan uit het huis schuiven door de opening in de kamer 38. Zoals hiervoor opgemerkt kan zo’n manipulatie vergemakkelijkt worden door één van de tegenoverliggende wanden 27, die de handgreep 31 40 vormen, uit een doorzichtig of doorschijnend materiaal te vormen. Het is verder een eenvoudige zaak om de plug 24 van het naaldsamenstel 19 in de kamer 38 te plaatsen, de kap 34 naar een gesloten stand te schuiven en de hygiënische mantel 33 te verwijderen, zodat de gebruiker gereed is om implantatie van de markering op de bovenbesproken wijze te beginnen.
Nu wordt verwezen naar figuur 14, waarin een markering 30 gevormd is van een glad materiaal 81, zoals 45 glas. Als eerder opgemerkt kan het gebruik van een glazen markering problematisch zijn. Ten eerste, wanneer het naaldsamenstel geen uitsteeksel 29 omvat, is de markering 30 niet vastgelegd in de buis 20 en kan de markering derhalve uit de buis van het naaldsamenstel 19 schuiven. In de tweede plaats is gebleken dat, wanneer een in glas ingekapselde transponder in een proefdier ingeplant wordt, migratie van de transponder uit de wond van het dier op kan treden. Dienovereenkomstig is in een voorkeursuitvoering één 50 helft van de markering 30 bedekt met een laag 83 met een hoge wrijvingscoêfficiënt. Silastic, vervaardigd door Dow Corning, is bijvoorbeeld op succesvolle wijze gebruikt. Ook polypropyleen is gebruikt als een bedekking. Door gebruik te maken van een markering 30 met een bedekkingslaag 83 kan het uitsteeksel 29 weggelaten worden, waardoor een dunnere buis 20 met een grotere binnendiameter dan de uitvoeringen met een uitsteeksel 29 mogelijk wordt.
55 In een verdere uitvoering kan het buitenoppervlak van glas van een markering 30 geëtst worden. Hoewel het etsen van de glazen buitenbekleding migratie in het dier voorkomt, is het uitsteeksel 29 nog steeds benodigd om de markering 30 op zijn plaats in de buis 20 te houden. Het etsen is echter gebleken de

Claims (2)

193396 6 markering te verzwakken en, hoewel experimenteel levensvatbaar, lijkt het niet dezelfde efficiency te bieden als het gebruik van een bedekking 83 op de glazen capsule. 5 Conclusies
1. Samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen, omvattend een aantal holle buisvormige organen voor opslag van de materie met een ingangsopening en een uitgangsopening, een opslagruimte voor opslag van het aantal buisvormige organen met een in hoofdzaak rechthoekige horizontale dwarsdoor-10 snede, een huis, een plunjerorgaan, dat door het huis ondersteund wordt en aangebracht is voor verschuiving van een eerste eindstand naar een tweede eindstand teneinde één van de buisvormige organen in de ingangsopening daarvan binnen te gaan om de materie uit de uitgangsopening te stoten, en voor terug-schuiving van de tweede eindstand naar de eerste eindstand, en organen voor het vóór het plunjerorgaan ondersteunen van een buisvormig orgaan tijdens het uitstoten van de materie, waarbij het huis voorzien is 15 van een afsluitbare opening voor het daardoorheen, naar de omgeving kunnen afgeven van een buisvormig orgaan, met het kenmerk, dat de materie een subcutaan in een dier te implanteren markering (30) is, dat de opslagruimte (31) en het boven de opslagruimte opgestelde huis gevormd zijn door één enkel huis (10) waarin de als een opneemruimte (38) uitgevoerde organen voor het ondersteunen van het ene buisvormige orgaan (20) tijdens gebruik is gevormd, waarbij het plunjerorgaan (18) in het huis en de opslagruimte 20 gescheiden zijn door een tussenwand (27b) die voorzien is van een naar de opneemruimte leidende doorgang daarin voor afgifte daardoorheen van een buisvormig orgaan van de opslagruimte naar de opneemruimte, waarbij de doorgang in de tussenwand en de afsluitbare afgifte-opening met elkaar in lijn liggen, waarbij de tegenover elkaar opgestelde lange wanden van de opslagruimte aan de binnenzijde voorzien zijn van in hoofdzaak tegenover elkaar liggende en zich tussen de korte wanden uitstrekkende 25 uitstekende ribben (45) en de buisvormige organen voorzien zijn van diagonaal tegenover elkaar liggende groeven (26), welke ribben en groeven zodanige afmetingen hebben en zodanig verlopen, dat zij met elkaar samenwerken voor het op zijn plaats in de opslagruimte positioneren van de buisvormige organen, welke ribben aan de afgiftezijde ribgedeeiten (45a) bezitten voor het één voor één via de doorgang naar de opneemruimte geleiden van de buisvormige organen.
2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis boven het plunjerorgaan voorzien is van een deksel (34), dat verschuifbaar is van een eerste stand waarin de afgifte-opening open is en het buisvormige orgaan vanuit de opslagruimte door de doorgang in de tussenwand (27b) en de afgifte-opening afgegeven kan worden, naar een tweede stand waarin de afgifte-opening gesloten is en terug. Hierbij 5 bladen tekening
NL9500365A 1986-10-06 1995-02-24 Samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen. NL193396C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500365A NL193396C (nl) 1986-10-06 1995-02-24 Samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen.

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/919,152 US4787384A (en) 1986-10-06 1986-10-06 Animal marker implanting system
US91915286 1986-10-06
NL8702369 1987-10-05
NL8702369A NL191480C (nl) 1986-10-06 1987-10-05 Inrichting voor het implanteren van een markering in een dier.
NL9500365 1995-02-24
NL9500365A NL193396C (nl) 1986-10-06 1995-02-24 Samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9500365A NL9500365A (nl) 1995-08-01
NL193396B NL193396B (nl) 1999-05-03
NL193396C true NL193396C (nl) 1999-09-06

Family

ID=26646298

Family Applications (3)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500365A NL193396C (nl) 1986-10-06 1995-02-24 Samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen.
NL9500367A NL194223C (nl) 1986-10-06 1995-02-24 Werkwijze voor het vormen van een markering, bestemd om ingevoerd te worden in een dier.
NL9500366A NL194257C (nl) 1986-10-06 1995-02-24 Naaldsamenstel voor het implanteren van markeringen in dieren.

Family Applications After (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500367A NL194223C (nl) 1986-10-06 1995-02-24 Werkwijze voor het vormen van een markering, bestemd om ingevoerd te worden in een dier.
NL9500366A NL194257C (nl) 1986-10-06 1995-02-24 Naaldsamenstel voor het implanteren van markeringen in dieren.

Country Status (1)

Country Link
NL (3) NL193396C (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL9500366A (nl) 1995-08-01
NL194223B (nl) 2001-06-01
NL194223C (nl) 2001-10-02
NL194257C (nl) 2001-11-05
NL9500365A (nl) 1995-08-01
NL193396B (nl) 1999-05-03
NL9500367A (nl) 1995-08-01
NL194257B (nl) 2001-07-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1334366C (en) Animal marker implanting system
US5002548A (en) Animal marker implanting system
US5074318A (en) Animal marker
US5024727A (en) Method of forming an animal marker implanting system
US4451254A (en) Implant system
US20210268249A1 (en) Kit for and method of assembling an applicator for inserting an implant
NL193854C (nl) Medisch lancetorgaan.
US9757552B2 (en) Applicator for inserting an implant
US7118550B2 (en) Side-delivery suppository dispenser
EP0343803A2 (en) Safety introduction means for catheter
KR20000048664A (ko) 고체 재료의 배치를 위한 의료 장치
NL193396C (nl) Samenstel voor het inbrengen van materie in een wezen.
JPH0921792A (ja) 使い捨てストリップの連続ゾーンを供給する装置
IT9047753A1 (it) Sistema perfezionato per impiantare un contrassegno su un animale.
AU2007206957B2 (en) Kit for and method of assembling an applicator for inserting an implant
US20020082561A1 (en) Needleless fluid transfer apparatus and related methods

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20071005