NL193384C

NL193384C - Stormhaak voor het op panlatten vastzetten van dakpannen.

Info

Publication number: NL193384C
Application number: NL8800268A
Authority: NL
Original assignee: Ossenberg Schule & Soehne Kg F
Priority date: 1988-01-16
Filing date: 1988-02-04
Publication date: 1999-08-03
Also published as: FR2626032B1; NL8800268A; DK40188D0; FR2626032A1; NL193384B; DK171473B1; DK40188A; BE1000543A3

Description

1 193384

Stormhaak voor het panlatten vastzetten van dakpannen

De uitvinding heeft betrekking op een stormhaak voor het vastzetten van dakpannen op dwars op de langsrichting van de dakpannen verlopende panlatten, bestaande uit een veren staaldraad, die met het ene 5 haakvormige eind rond een rand van een dakpan kan worden gelegd, en aan het andere eind vanaf de voorzijde van de panlat onderlangs daarvan kan worden gespannen en met een naar de dakpan gerichte ombuiging tegen de achterkant van de panlat kan worden verankerd.

Een dergelijke stormhaak is bekend uit DE-A-3.507.460. Een bezwaar van deze bekende stormhaak is enerzijds dat deze alleen voor panlatten van bepaalde afmetingen geschikt is, en anderzijds dat deze de 10 panlat driezijdig omgrijpt en met enige kracht moet worden opengebogen, hetgeen het aanbrengen bemoeilijkt en het werk vertraagt.

De uitvinding beoogt een verbeterde stormhaak te verschaffen, die deze bezwaren niet vertoont, en die als kenmerk heeft, dat de stormhaak aan het andere eind een aantal opeenvolgende knikvormige afbuigin-gen omvat, waarvan er steeds een afhankelijk van de dikte van de panlat tegen de achterkant daarvan kan 15 worden gesnapt.

Een dergelijke stormhaak, die de panlat tweezijdig omgrijpt, is geschikt voor alle voorkomende panlat-afmetingen, en kan zonder moeite achter een panlat worden vastgesnapt zonder om de panlat te moeten worden gehaakt, temeer daar dit in een rechte beweging ook binnen een beperkte ruimte kan plaatsvinden, hetgeen het aanbrengen aanmerkelijk vereenvoudigt.

20 Op zichzelf is uit FR-A-567.802 (1923) een in hoofdzaak S-vormige haak bekend voor het onderling vastleggen van vlakke dakplaten zoals leistenen of dergelijke, waarvan het ene eind onder de benedenrand van een bovenste plaat grijpt, terwijl het andere eind tegen de bovenrand van de onderste rust, welke laatste eind een aantal opeenvolgende knikvormige afbuigingen bezit, die toelaten met verschillende plaatafmetingen respectievelijk overdekkingsgraden te werken. Er zijn daarbij geen panlatten aanwezig.

25 Volgens de uitvinding is in het bijzonder het eerste eind van de stormhaak voorzien van een zich in de langsrichting van de panlatten uitstrekkende en voor het omgrijpen van de zijrand van een dakpan dienende haak.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening van een 30 uitvoeringsvoorbeeld voor verschillende panlatafmetingen; hierin toont: figuur 1 een zijaanzicht van een stormhaak in de bevestigde toestand; figuren 2-5 het gebruik van deze stormhaak bij verschillende panlatafmetingen; en figuren 6, 6a en 6b een stormhaak in de niet gespannen toestand met twee uitvoeringsvormen van het haakvormige eind daarvan.

35 De afgebeelde stormhaak 1 voor het vastzetten van dakpannen 2 of dergelijke op een panlat 3 bestaat in hoofdzaak uit een verenstaaldraad, die aan het vrije eind een afbuiging 4 bezit, die rond de kop of de zijrand van een dakpan 2 of dergelijke kan grijpen.

Het andere eind van deze klem is op een afstand van de afbuiging 4 beginnend meervoudig en in dezelfde zin stomphoekig tot ongeveer rechthoekig afgebogen, zodat deze een dwars op de langsrichting 40 van de dakpannen verlopende panlat 3 kan omgrijpen. Daarbij heeft de eerste afbuiging 5 een met de dikte van een dakpan of dergelijke overeenkomende afstand van de afbuiging 4. De tweede stomphoekige afbuiging 6 ligt ruimtelijk enigszins voor of in de het eerst omgrepen randkant 7 van de panlat 3, terwijl de derde ongeveer rechthoekige afbuiging 8 ruimtelijk in of achter de tweede omgrepen randkant 9 van de panlat 3 ligt.

45 In de langsrichting van de draad volgend op de derde afbuiging 8 en op een afstand daarvan is een bijkomende ongeveer rechthoekige trapvormige afbuiging 10 door tussenkomstig van een verbindingsstuk 11 aangevormd, zodat in dit gebied een versprongen gedeelte wordt gevormd. De afbuiging 10 loopt uit in een evenwijdig aan het verbindingsstuk 11 verlopend deelstuk 12.

Bovendien is tussen de tweede afbuiging 6 en de derde afbuiging 8 een bijkomende in dezelfde zin 50 gerichte stomphoekig gevormde afbuiging 13 aangebracht. Deze afbuiging 13 bevindt zich ongeveer in het midden tussen de tweede en de derde afbuiging.

De stompe hoeken bij de afbuigingen 5, 6 en 13 bedragen bij onbelaste klem ongeveer 130°. De lengte van het verbindingsstuk is bij voorkeur ongeveer 20 mm.

Bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens figuren 2-5 zijn de verschillende panlatafmetingen aangehouden. 55 Bij de uitvoering volgens figuur 2 zijn de afmetingen van de panlat 3 24 x 48 mm2, waarbij goed zichtbaar is, dat de randkant 7 van de panlat 3 in de omgeving van de afbuiging 6 is gelegen, terwijl de randkant 9 kort voor het knikpunt van de afbuiging 8 ligt.

Claims

193384 2 De voor het vormen van het verbindingsstuk 11 aangebrachte tegengestelde buiging 14 vormt een bijkomend steunpunt op de panlat 3, waarbij overigens de steunpunten van de stormhaak in figuur 1 met pijlen zijn aangeduid. Bij het uitvoeringvoorbeeld volgens figuur 3 is een panlat van 28 x 50 mm2 of 30 x 50 mm2 gebruikt. 5 Daarbij steunt de randkant 7 van de panlat 3 kort voorbij de ombuiging 6 tegen de stormhaak 1, terwijl de randkant 9 praktisch in het knikpunt van de ombuiging 8 is gelegen. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 is een panlat 3 met afmetingen van 38 x 56 mm2 gebruikt. Daarbij steunt de randkant 7 van de panlat 3 ongeveer in het midden tussen de afbuiging 6 en de afbuiging 13 tegen de stormhaak, terwijl de andere randkant 9 ongeveer in het knikpunt van de afbuiging 10 is 10 gelegen. Bij de uitvoering volgens figuur 5 wordt een panlat 3 met de afmeting 40 x 60 mm2 gebruikt, waarbij de randkant 9 weer, zoals in het vorige uitvoeringsvoorbeeld, door de afbuiging 10 wordt omgrepen, terwijl nu de randkant 7 op het verbindingsstuk tussen de afbuigingen 6 en 13 enigszins is verschoven. Op grond van deze afbeeldingen zal het duidelijk zijn, dat alle hier afzonderlijk weergegeven afmetingen met dezelfde 15 klem kunnen worden omgrepen, hetgeen aanmerkelijke voordelen met zich mede brengt. De gunstige steunpunten van de panlat 3 tegen de stormhaak 1 zijn in figuur 1 met pijlen aangeduid, waaruit een goede standbeveiliging van de dakpan 2 voortvloeit. In figuur 6 is tenslotte nog een stormhaak 1 in aanzicht in onvervormde toestand afgebeeld. Daarbij is deze stormhaak als een zijbochthaak uitgevoerd, waarbij het de dakpanzijrand omgrijpende 20 aansluitstuk in figuur 6b over 90° verdraaid is afgebeeld. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 6a is het eind van de stormhaak 1 alleen afgebogen, zodat deze stormhaak als kophaak kan worden gebruikt, en de kop van een overeenkomstige dakpan 2 omgrijpt. 25 Conclusies

1. Stormhaak voor het vastzetten van dakpannen op dwars op de langsrichting van de dakpannen verlopende panlatten, bestaande uit een veren staaldraad, die met het ene haakvormige eind rond een rand van een dakpan kan worden gelegd, en aan het andere eind vanaf de voorzijde van de panlat onderlangs 30 daarvan kan worden gespannen en met een naar de dakpan gericht ombuiging tegen de achterkant van de panlat kan worden verankerd, met het kenmerk, dat de stormhaak (1) aan het andere eind een aantal opeenvolgende knikvormige afbuigingen (8, 10, 12, 14) omvat, waarvan er steeds een afhankelijk van de dikte van de panlat (3) tegen de achterkant daarvan kan worden gesnapt.

2. Stormhaak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste eind ervan is voorzien van een zich in 35 de langsrichting van de panlatten (6) uitstrekkende en voor het omgrijpen van de zijrand van een dakpan (2) dienende haak (1). Hierbij 2 bladen tekening