NL192337C

NL192337C - Anchor with liftable stop for the shaft.

Info

Publication number: NL192337C
Application number: NL8600126A
Authority: NL
Original assignee: Neddrill Nederland B V
Priority date: 1986-01-21
Filing date: 1986-01-21
Publication date: 1997-06-04
Also published as: NL8600126A; NL192337B

Description

1 1923371 192337

Anker met ophefbare aanslag voor de schachtAnchor with liftable stop for the shaft

De uitvinding betreft een anker omvattende een schacht en twee aan weerskanten daarvan gelegen platte vloeien van in wezen driehoekige vorm, die in een vlak liggend met elkaar en gezamenlijk draaibaar met de 5 schacht zijn verbonden, en twee aan weerskanten van de vloeien op een afstand daarvan gelegen en, daarmee verbonden trimplaten die de vloeien gedeeltelijk overdekken, waarbij een deel van de schacht ten minste één stoporgaan vormt dat tegen aanslagen van ten minste één paar met de respectieve trimplaten in verbinding staande aanslagorganen kan aankomen, zodat, bij het zwenken van de schacht naar beide kanten vanuit het vlak van de vloeien, de hoek waaronder de schacht naar beide kanten schuin kan staan 10 ten opzichte van de vloeien tot een bepaalde maximale hoek is beperkt, terwijl bedieningsmiddelen aanwezig zijn voor het opheffen van deze beperking, zodat dan de schacht voorbij de genoemde maximale hoek kan zwaaien.The invention relates to an anchor comprising a shaft and two flat fluxes of substantially triangular shape lying on either side thereof, which are connected in a plane to each other and jointly rotatably connected to the shaft, and two on both sides of the fluxes at a distance therefrom. located and associated trim plates which partially cover the flows, a portion of the shaft forming at least one stop member which can abut against stops of at least one pair of stop members communicating with the respective trim plates so that, when pivoting the shaft to both sides from the plane of the flow, the angle at which the shaft can be inclined to both sides with respect to the flow is limited to a certain maximum angle, while operating means are present for removing this restriction, so that the shaft is then can swing beyond the stated maximum angle.

Een anker van dit type is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.098.217.An anchor of this type is known from U.S. Pat. No. 4,098,217.

Bij het bekende anker worden de trimplaten gevormd door twee paren, op een afstand van elkaar 15 gelegen direct met de vloeien verbonden, gebogen plaatstukken, terwijl, voor elk paar, het aanslagorgaan wordt gevormd door een de genoemde afstand overbruggende stang die, bij een eind draaibaar is verbonden met het ene plaatstuk van het paar en bij het andere eind, door middel van een pen en gatverbinding, is bevestigd aan het andere plaatstuk. De twee pennen zijn daarbij verbonden met een de bedieningsmiddelen vormende kabel, en wel zodanig dat door het uitoefenen van een trekkabel op deze 20 kabel, bij een in de grond ingegraven anker, de pen van de dan bovenste aanslagstang uit het bijbehorende gat wordt getrokken waardoor de stang vrij kan zwaaien en de schacht niet meer tegenhoudt zodat deze voorbij de maximale hoek kan zwaaien.In the known anchor, the trim plates are formed by two pairs of bent plate pieces, which are spaced apart from each other, directly connected to the fluxes, while, for each pair, the stop member is formed by a rod bridging said distance which, at one end is rotatably connected to one plate piece of the pair and at the other end, by means of a pin and hole connection, is attached to the other plate piece. The two pins are connected to a cable forming the operating means, such that by applying a pull cable to this cable, in the case of an anchor buried in the ground, the pin of the then top stop rod is pulled out of the corresponding hole, so that the rod can swing freely and the shaft can no longer restrain so that it can swing past the maximum angle.

Het kunnen vergroten van de hoek waaronder de schacht kan staan ten opzichte van de vloeren is van belang omdat de houdkracht van het anker dan sterk wordt verminderd en het anker dan zonder gebruik te 25 maken van een hulpvaartuig kan worden gelicht en teruggehaald door vanaf de verankerde installatie de ankerkabel in te halen.Being able to increase the angle at which the shaft can stand with respect to the floors is important because the anchor holding force is then greatly reduced and the anchor can then be lifted and retrieved without using an auxiliary vessel from the anchored to overtake the anchor cable.

Dit bekende anker is slechts geschikt voor het verankeren van betrekkelijk kleine vaartuigen aangezien bij dit anker het gevaar bestaat dat ongewild de pen van de werkzame aanslagstang wordt gelost waardoor het anker geen houdkracht meer heeft.This known anchor is only suitable for anchoring relatively small vessels, since this anchor presents the risk of unintentionally loosening the pin of the active stop rod, as a result of which the anchor no longer has any adhesive force.

30 Het doel van de uitvinding is een anker van het genoemde type te verschaffen waarbij de aanslag-middelen niet ongewild kunnen worden gelost.The object of the invention is to provide an anchor of the said type, wherein the stop means cannot be unintentionally released.

Een anker volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de schacht tot voorbij het scharnierpunt is verlengd en het stoporgaan nabij het eind van dit verlengdeel is aangebracht en in de lengterichting van de schacht heen en weer verplaatsbaar is tussen een ingetrokken en een uitgezette stand en in verbinding 35 staat met de bedieningsmiddelen, en de aanslagen worden gevormd door afzonderlijke, op een zodanige plaats met de trimplaten, nabij de onderrand daarvan verbonden organen, dat bij het zwenken van de schacht en in een uitgezette stand van het stoporgaan, dit orgaan tegen zo’n aanslagorgaan kan aankomen en in de ingetrokken stand het stoporgaan langs de aanslagorganen kan lopen, zodat de schacht voorbij de genoemde maximale hoek kan zwaaien.An anchor according to the invention is characterized in that the shaft is extended beyond the hinge point and the stopper is arranged near the end of this extension part and can be moved reciprocally in the longitudinal direction of the shaft between a retracted and an expanded position and in connection 35. with the actuating means, and the stops are formed by separate members connected to the trim plates, near the lower edge thereof, such that when the shaft is pivoted and in the expanded position of the stop member, said member against such stop member can arrive and in the retracted position the stop member can run along the stop members, so that the shaft can swing past said maximum angle.

40 Op voordelige wijze kan daarbij het stoporgaan naast de geheel uitgezette en ingetrokken stand een tussenstand innemen, waarin het orgaan gedeeltelijk is uitgezet, waarbij de aanslagorganen elk zijn voorzien van twee aanslagvlakken voor samenwerking met het stoporgaan is respectievelijk de geheel uitgezette en de gedeeltelijk uitgezette stand, zodat in laatstgenoemd geval de maximale zwaaihoek van de schacht groter is dan in het eerste geval. Op deze wijze kan de genoemde maximale zwaaihoek van de 45 schacht twee verschillende groottes hebben waardoor het anker geschikt is voor een verankering in verschillende bodemmaterialen zoals klei en zand.Advantageously, the stop member can thereby take up an intermediate position next to the fully expanded and retracted position, in which the member is partially expanded, wherein the stop members are each provided with two stop surfaces for cooperation with the stop member, respectively the fully expanded and the partially expanded position. , so that in the latter case the maximum swing angle of the shaft is greater than in the first case. In this way, the said maximum swing angle of the 45 shaft can have two different sizes, making the anchor suitable for anchoring in different soil materials such as clay and sand.

Bij voorkeur zijn de bedieningsmiddelen voor het stoporgaan op afstand bedienbaar door middel van zich door het water voortplantende akoestische signalen, zodat de vergrendeling van een anker op eenvoudige wijze kan worden gelost door vanaf de verankerde installatie een akoestisch signaal door het water heen uit 50 te zenden.Preferably, the actuating means for the stopper can be remotely controlled by means of acoustic signals propagating through the water, so that the locking of an anchor can be released in a simple manner by emitting an acoustic signal through the water from 50 from the anchored installation. .

Op voordelige wijze omvatten daarbij de bedieningsmiddelen voor het stoporgaan een zuiger-cilindersamenstel en een schuifklep die in aanspreking op een ontvangen akoestisch signaal een ruimte binnen de cilinder, waarin zich een fluïdum onder druk bevindt, in verbinding stelt met een ruimte met een lage druk. Bij voorkeur staat daarbij een element van het stoporgaan in verbinding met de ene kant van de 55 zuiger waarop een drukveer werkt waarbij in de cilinderruimte achter de andere kant van de zuiger het fluïdum onder druk aanwezig is en deze ruimte door middel van ten minste één in de omtrekswand van de cilinder aangebracht kanaal in verbinding staat met de schuifklep, zodat bij het activeren van de schuifklep 192337 2 de genoemde ruimte via het kanaal in verbinding met de ruimte met een lage druk wordt gebracht, waardoor door de veerkracht het. stoporgaan in een ingetrokken stand wordt gedrukt totdat de zuiger de ingang van het kanaal heeft geblokkeerd.Advantageously, the operating means for the stop means comprise a piston-cylinder assembly and a slide valve which, in response to a received acoustic signal, communicates a space within the cylinder, in which a fluid is under pressure, with a space with a low pressure. Preferably, an element of the stop means is in communication with one side of the 55 piston on which a compression spring acts, in which the fluid is present under pressure in the cylinder space behind the other side of the piston and this space is provided by means of at least one the channel provided on the circumferential wall of the cylinder is in communication with the sliding valve, so that when the sliding valve 192337 2 is activated, the said space is brought into communication with the room at a low pressure via the channel, so that the spring force causes the. stopper is pushed into a retracted position until the piston has blocked the entrance to the channel.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 2.836.882 een anker bekend is van het 5 onderhavige type, dat echter geen trimplaten heeft. De vloeien zijn bevestigd aan een, draaibaar door het ondereind van de schacht lopende as, waarbij binnen dit ondereind een draaibaar om deze as aangebrachte bus aanwezig is, die is gekoppeld met de schacht door middel van een door de schacht lopende stang waarvan het ondereinde in een, in de bus gevormde uitsparing grijpt. Verder is een pen in de as bevestigd die grijpt in een, in de bus gevormde boogvormige groef zodat de hoek waaronder de schacht 10 schuin kan staan ten opzichte van de vloeien tot een, door de boog bepaalde maximale hoek wordt beperkt. De door de schacht lopende stang kan in de lengterichting van de schacht worden verplaatst door middel van een veer die werkzaam wordt door de stang te draaien zodat dan de stang uit de uitsparing in de bus wordt geduwd en de koppeling tussen de schacht en de bus wordt verbroken waardoor de vloeien vrij kunnen zwaaien ten opzichte van de schacht.It is noted that from US Pat. No. 2,836,882 an anchor of the present type is known, which however does not have trim plates. The fluids are attached to a shaft rotatable through the bottom end of the shaft, within which there is provided a sleeve rotatably mounted about this shaft, which is coupled to the shaft by means of a rod running through the shaft, the bottom end of which engages a recess formed in the sleeve. Furthermore, a pin is mounted in the shaft which engages in an arc-shaped groove formed in the sleeve so that the angle at which the shaft 10 can be inclined relative to the flux is limited to a maximum angle determined by the arc. The rod passing through the shaft can be moved in the longitudinal direction of the shaft by means of a spring which acts by rotating the rod so that the rod is pushed out of the recess in the sleeve and the coupling between the shaft and the sleeve becomes broken allowing the fluids to swing freely with respect to the shaft.

15 Dit bekende anker is ook slechts geschikt voor het verankeren van betrekkelijk kleine vaartuigen.This known anchor is also only suitable for anchoring relatively small vessels.

Bovendien zullen de, door de bus, de stang en de veer gevormde bedieningsmiddeten snel vervuilen bij de verankering in een bodem waardoor deze middelen niet meer zullen werken.In addition, the actuating means formed by the sleeve, the rod and the spring will quickly become dirty when anchored in a ground, as a result of which these means will no longer work.

De uitvinding wordt nader uiteengezet onder verwijzing naar de tekening, waarin: 20 Figuur 1 de wijze toont waarop een anker wordt uitgebracht.The invention is further explained with reference to the drawing, in which: Figure 1 shows the manner in which an anchor is cast.

figuur 2, in overiangse doorsnede een anker volgens de uitvinding toont, waarbij de schacht van het anker tot een kleine maximale hoek ten opzichte van de vloeien is gezwaaid, figuur 3 het anker volgens figuur 2 toont waarbij achter de schacht tot ene grote maximale hoek ten opzichte van de vloeien is gezwaaid, 25 figuur 4 op grotere schaal de bedieningsmiddelen van het stoporgaan in het anker volgens de figuren 2 en 3 toont, en figuur 5 schematisch een deel van deze bedieningsmiddelen toont.figure 2, in cross section shows an anchor according to the invention, wherein the shaft of the anchor is swung to a small maximum angle with respect to the currents, figure 3 shows the anchor according to figure 2, behind which the shaft has a large maximum angle at with respect to the flow, figure 4 shows on a larger scale the operating means of the stop member in the anchor according to figures 2 and 3, and figure 5 schematically shows part of these operating means.

Zoals getoond in figuur 1 is een anker in de onder water gelegen bodem 2 verankerd, doordat de vloeien 3 30 van het anker 1 zich in het bodemmateriaal hebben ingegraven, waarbij de schacht 4 onder een bepaalde hoek schuin staat ten opzichte van de vloeien 3, welke hoek wordt bepaald doordat een op de schacht 4 aangebracht stoporgaan tegen de naar boven gerichte rand van de bovenste trimplaat 5 aanligt. Aan het boveneind van de schacht 4 is een ankerkabel 6 bevestigd die bij het andere eind aan het verankerde booreiland 7 is bevestigd.As shown in figure 1, an anchor is anchored in the underwater bottom 2, because the fluids 3 of the anchor 1 have buried in the bottom material, the shaft 4 being inclined at a certain angle with respect to the fluxes 3, which angle is determined in that a stopper mounted on the shaft 4 abuts the upwardly facing edge of the upper trim plate 5. An anchor cable 6 is attached to the upper end of the shaft 4 and is attached to the anchored drilling rig 7 at the other end.

35 Voor het verankeren van het booreiland 7 worden een aantal van deze ankers door een hulpvaartuig 8 tot een zodanige afstand van het booreiland uitgebracht en door middel van een werkdraad 9 neergelaten, dat de ankerkabels 6 zich onder een zodanige hoek schuin naar het anker uitstrekken, dat bij het uitoefenen van een trekkracht op een kabel, de vloeien van het betreffende anker zich in de grond ingraven totdat het anker een voldoend grote houdkracht heeft verkregen, als gevolg van de vergrendeling tussen de vloeien en 40 de schacht, waardoor de hoek waaronder de schacht schuin kan staan ten opzichte van de vloeien, tot een bepaalde maximale hoek wordt beperkt, die afhankelijk is van de soort bodemmateriaal.In order to anchor the drilling rig 7, a number of these anchors are released by an auxiliary vessel 8 to such a distance from the drilling rig and lowered by means of a working wire 9 that the anchor cables 6 extend at an angle to the anchor, that when a tensile force is exerted on a cable, the flows of the respective anchor burrow into the ground until the anchor has obtained a sufficiently great holding force, as a result of the interlock between the flows and the shaft, so that the angle at which the shaft can be inclined with respect to the flow, limited to a certain maximum angle, which depends on the type of soil material.

Zoals getoond in de figuren 2 en 3 omvat een anker volgens de uitvinding een schacht 10 en twee aan weerskanten van deze schacht gelegen vloeien 11 die bij hun naar elkaar toe gerichte zijden door ribben 12 zijn versterkt. De vloeien 11 zijn draaibaar met de schacht 10 verbonden door middel van de door de ribben 45 12 lopende tap 13. Aan weerskanten van de vloeien 11 zijn trimplaten 14 en 15 aangebracht, die door middel van de, tussen de ribben 12 en de schacht 10 aangebrachte steunplaten 16 met de vloeien 11 zijn verbonden, terwijl de zijeinden van de trimplaten 14 en 15 door middel van de stabiliseringsplaten 16 en 17 met de vloeien 11 zijn verbonden. De vloeien 11 zijn met elkaar verbonden door middel van de ronde staaf 18.As shown in Figures 2 and 3, an anchor according to the invention comprises a shaft 10 and two fluxes 11 located on either side of this shaft, which are reinforced by ribs 12 on their facing sides. The flues 11 are rotatably connected to the shaft 10 by means of the tap 13 running through the ribs 45 12. Trim plates 14 and 15 are arranged on either side of the flukes 11, which are connected by means of the ribs 12 and the shaft 10. mounted support plates 16 are connected to the papers 11, while the side ends of the trim plates 14 and 15 are connected to the papers 11 by means of the stabilizing plates 16 and 17. The flows 11 are connected to each other by means of the round bar 18.

50 Aan de trimplaten 14 en 15 zijn, nabij de onderranden daarvan, aanslagorganen respectievelijk 19 en 20 bevestigd, die elk twee aanslagvlakken 19', 19" respectievelijk 20', 20" hebben.50 The stop plates 14 and 15 are fastened, near the bottom edges thereof, of stop members 19 and 20, respectively, each having two stop faces 19 ', 19 "and 20', 20", respectively.

De schacht 10 is voorbij het scharnierpunt 13 verlengd met een veriengdeel 10', waarbij in het buiteneind van dit veriengdeel 10' het stoporgaan 21 is gemonteerd, dat verplaatsbaar is tussen een geheel uitgezette stand zoals getoond in figuur 2 en een geheel in de schachtdeel 10' ingetrokken stand, waarbij dit orgaan 55 tevens een gedeeltelijk uitgezette tussenstand kan innemen die is getoond in figuur 3. In de geheel uitgezette stand van het stoporgaan, zoals getoond in figuur 2, komt bij het zwaaien van de schacht 10 ten opzichte van de vloeien 11, het stoporgaan 21 tegen het aanslagvlak 20', of bij het zwaaien in de andereThe shaft 10 has been extended beyond the hinge point 13 with an extension part 10 ', in which the stopper 21 is mounted in the outer end of this extension part 10', which is movable between a fully expanded position as shown in figure 2 and a whole in the shaft part 10 retracted position, this member 55 also being able to assume a partially expanded intermediate position shown in figure 3. In the fully expanded position of the stopper, as shown in figure 2, when the shaft 10 swings relative to the fluids 11, the stop member 21 against the stop face 20 ', or when swinging in the other

Claims

1. An anchor comprising a shaft and two flanges of substantially triangular shape lying on either side thereof, which are connected in a plane to one another and jointly rotatably connected to the shaft, and two on either side of the flukes situated at a distance therefrom, and, associated trim plates which partially cover the flows, a portion of the shaft forming at least one stop member which may abut against stops of at least one pair of stop members connected to the respective trim plates so that, when the shaft is pivoted to both sides from the plane of the flow, the angle at which the shaft can be inclined to both sides with respect to the flow is limited to a certain maximum angle, while operating means 192337 4 are provided to overcome this restriction, so that the shaft is beyond said maximum angle can swing, characterized in that the shaft (10) extends beyond the pivot point (13) is extended and the stopper (21) is disposed near the end of this extension member (10 ') and is movable reciprocally in the longitudinal direction of the shaft between a retracted and an expanded position and communicates with the actuating means, and the stops (19, 20) are formed by separate members connected to the trim plates (14, 15) near the bottom edge thereof in such a manner that when the shaft (10) is pivoted and in the expanded position of the stop member (21), this member can come into contact with such a stop member (19, 20) and in the retracted position the stop member (21) can run along the stop members (19, 20), so that the shaft can pass the said maximum angle to wave.

Anchor according to claim 1, characterized in that the stop member (21) is able to assume an intermediate position, in addition to the fully expanded and retracted position, in which the member is partially expanded, and the stop members are each provided with two stop pockets (19 ', 19 ", 20 ', 20") for co-operating with the stop member (21) in the fully expanded and partially expanded positions, respectively, so that in the latter case the maximum swing angle of the shaft is greater than in the former case.

Anchor according to claim 1 or 2, characterized in that the operating means (22, 27, 33) for the stop member (21) can be controlled remotely by means of acoustic signals propagating through the water.

3 192337 direction against the stop member 19 ', whereby the swing angle is limited to a certain maximum angle A. In the partially expanded position of the stopper as shown in Figure 3, the stopper 21 cooperates with the stop surfaces 19 'or 20 ", so that the maximum swing angle B is greater than the angle A. For anchoring in relatively solid soil material such as sand an angle A of 5 36 ° is particularly suitable, while an angle B of 50 ° is suitable for anchoring in fairly weak soil material, such as clay for example, for lifting the, due to the cooperation between the stop member 21 and the stop member 20. formed, the stopper 21 is fully retracted into the shaft portion 10 'so that the shaft 10 can pivot further relative to the fluxes 11 until the shaft 10 is at an angle of about 90 ° with the fluxes 11, as shown in broken lines in figure 3. Slits 14 'and 15' are respectively provided in the trim plates 14 and 15. As shown in figure 4, the stop member 21 consists of a sleeve-shaped element which slidable in a longitudinal bore 22 in the shaft portion 10 '. A rod 23 projecting axially in the recess is attached to the end face of the recess 22. At the end of the rod 23, a shoulder 24 is formed, against which one end of a compression spring 25 abuts, the other end of which abuts against a shoulder 21 'formed on the stop member 21, so that the member 21 is contacted by a spring 25 against a piston 27 is pressed which can slide sealingly along the rod 23 and along the inner surface of the recess 22. The space within the recess 22 behind the piston 27 is divided into two parts by an intermediate wall 28, the part 22 'being filled with a pressure medium, so that part 22' forms a cylinder space for the piston 27, and the part 22 'a is space in which there is low pressure. Three channels 29, 30 and 31 are arranged in the wall of the shaft part 10 ', wherein the channels 29 and 30 can each be separately connected to the channel 31 by means of a sliding valve described below with reference to Figure 5, whereby thus the cylinder space 22 'is communicated with the low pressure space 22'. In the position shown in figure 4, the channels 29 and 30 are closed with respect to the channel 31, so that the pressure fluid present in the cylinder space 22 'exerts a pressure on the piston 27 equal to the pressure exerted by the spring 25, and the stop member 21 is held in the fully expanded position shown. If, however, the stop member 21 now has to be brought into the partially expanded position, the channel 29 is brought into communication with the channel 31, whereby the piston, through the spring pressure 25, moves to the right in Figure 4, until this piston 27 opens the mouth of the channel 29 in the cylinder space 30 has blocked 22 '. The pressure fluid then still present in the reduced cylinder space 22 'keeps the piston 27 and thereby the stop member 21 in this new position, which corresponds to the partially expanded position of the stop member 21. The stop member 21 must either be in the expanded position shown in Figure 4 or brought from the partially expanded intermediate position to the fully retracted position, the channel 30 is connected to the channel 31, whereby all the pressure fluid present in the cylinder-space 22 'is pressed into the space 22' by the spring 25, via the piston 27, and this piston 27 comes to rest against the partition wall 28. The slide valve mechanism shown schematically in Figure 5 is disposed within the housing 32. For the sake of clarity, parts 21, 22, 22 ', 22 ", 25, 27, 29, 30 and 31 are also shown schematically in figure 5. The solenoid slide valve 33 is operated via the excitation circuit 34 when the transmitter receiver 35 passes through the has received a water propagating acoustic signal whereby either channel 29 or channel 30 is communicated with channel 31 such that the stop member 21 is moved from the fully expanded position to the partially expanded position or to the fully retracted position. a battery and a pressure transducer 37. By introducing a pressure fluid into the cylinder space 22 'by means of the line 38, the spring 25 can be tensioned again and the stop member 21 brought back into the fully expanded position.

Anchor according to claims 1-3, characterized in that the operating means for stopping comprise a piston-cylinder assembly (22, 27) and a slide valve (33) which responds to a space in response to an acoustic signal received by a receiver (22 ') within the cylinder (22) containing a pressurized fluid can communicate with a low pressure space (22 ").

Anchor according to claim 4, characterized in that an element of the stop member (21) communicates with one side of the piston (27) on which a compression spring (25) acts, and in the cylinder space (22 ') behind the other side of the piston (27) the fluid is under pressure, this space communicating with the slide valve (33) by means of at least one channel (29, 30) arranged in the circumferential wall of the cylinder, so that when activating the slide valve, said space (22 ') is brought into communication with the space at a low pressure via the channel (29, 30), whereby, by the spring force, the piston and the element of the stop member are displaced and the stopper is brought into a retracted position until the piston (27) has blocked the entrance to the channel. Hereby 3 sheets drawing