NL192173C

NL192173C - PCM-schakelstelsel.

Info

Publication number: NL192173C
Application number: NL8303490A
Authority: NL
Original assignee: Western Electric Co
Priority date: 1982-10-12
Filing date: 1983-10-11
Publication date: 1997-02-04
Also published as: SE458247B; NL192173B; SE8305237D0; CA1200330A; CH663306A5; FR2534436A1; JPS5986991A; GB2128850A; FR2534436B1; NL8303490A; DE3336641A1; DE3336641C2; US4510596A; GB2128850B; GB8327049D0; SE8305237L; JPH0342759B2

Description

1 192173 PCM-schakelstelsel

De uitvinding heeft betrekking op een PCM-schakelstelsel dienende om të voorzien in twee soorten communicatiedienstverlening ten behoeve van over abonneelijnen op het stelsel aansluitbare abonnee-5 posten en omvattende een aantal poortketens op elk waarvan een bijbehorende abonneelijn kan worden aangesloten en een generator voor het opwekken van een reeks cyclisch weerkerende tijdgleuven bestemd voor PCM-rasters onder gebruikmaking waarvan de overdracht over de abonneelijnen plaatsvindt.

Een dergelijk schakelstelsel is beschreven in het artikel ’’Frame-mode customer access to local integrated voice and data digital networks” van Accarino e.a., in de Proceedings of the 1979 International 10 Conference on Communications, pagina 38.5/1.7.

Het in dit artikel beschreven PCM-schakelstelsel is ingericht voor het verschaffen van een geïntegreerde spraak- en datadienstverlening en bezit in elke post zowel een telefoonapparaat als een data-inrichting. Het artikel beschrijft op welke wijze een telefoon en een data-aansluiting in een post over een enkele abonneelijn door het schakelstelsel kunnen worden bediend door gebruik te maken van signalen, die in een 15 PCM-rasterfonmaat zijn gecodeerd. Elk raster omvat twee PCM-bemonsteringsvelden. Een van deze velden behoort bij een telefoonaansluiting, het andere bedient een data-aansluiting. De abonneelijn uit elk van deze posten eindigt in een enkele poortketen van het schakelstelsel.

Een gunstige wijze om één enkele poortketen twee postinrichtingen over een enkele abonneelijn te laten bedienen onder gebruik van het rasterformaat, bestaat volgens bovengenoemd artikel uit het toewijzen van 20 twee stelseltijdgleuven aan eik van de poortketens. Elk van de twee toegewezen tijdgleuven werkt samen met een verschillend veld van de twee PCM-bemonsteringsvelden. Bij het bekende stelsel worden de spraaksignalen uit de telefoon in een eerste veld van de PCM-bemonsteringsvelden opgenomen. De vereiste gespreksverbinding voor de spraaksignalen wordt tijdens een eerste tijdgleuf van de twee stelseltijdgleuven, die zijn toegewezen aan de betreffende poortketen, onderhouden. De signalen, welke 25 door de data-aansluiting worden opgewekt, worden door de poortketen in het andere PCM- bemonsteringsveld ontvangen. De vereiste data- of gespreksverbinding wordt tijdens de andere tijdgleuf, toegewezen aan dezelfde poortketen, onderhouden.

Het is bij de werking van schakelstelsels met tijdverdeling gewenst, dat de tijdgleuven op een zo doeltreffend mogelijke wijze worden benut ondanks variërende abonnee-dienstverleningseisen.

30 Het probleem van een doeltreffende tijdgleuf-benutting is meer complex voor stelsels, welke voorzien in een spraak-data-dienstveriening op de wijze, aangegeven in de bovenstaande publicatie. De stelseltijdgleuven worden slechts op een doeltreffende wijze benut, indien elke post zowel een telefoon- als data-aansluiting bezit, zodat de twee tijdgleuven, die aan elke poortketen zijn toegewezen, worden gebruikt. Er doet zich een probleem voor onder die omstandigheden, waarbij de dienstverieningseisen in die mate 35 variëren, dat op bepaalde tijdstippen een groot aantal posten slechts een enkele inrichting, zoals slechts een telefoon, omvat. Onder deze omstandigheden worden niet alle tijdgleuven op een doeltreffende wijze benut, aangezien aan elke poortketen nog steeds twee tijdgleuven zijn toegewezen. Het probleem wordt . ernstiger en kan een doeltreffende dienstverlening op een schadelijke wijze beïnvloeden onder omstandigheden, waarbij vele van dergelijke posten van uitsluitend een telefoonaansluiting of uitsluitend een 40 data-aansluiting zijn voorzien. Dit kan leiden tot een situatie, waarin extra poortketens moeten worden toegevoegd, zelfs ofschoon er ongebruikte tijdgleuven in bestaande poortketens aanwezig zijn.

Het is derhalve een probleem om tijdgleuven op een doeltreffende wijze te benutten wanneer de abonnee-eisen variëren, bij schakelstelsels met tijdsverdeling, welke kunnen voorzien in een geïntegreerde spraak-data-dienstveriening, waarbij elke poortketen aan twee tijdgleuven is toegewezen.

45 De uitvinding heeft als doelstelling aan te geven hoe een PCM-schakelstelsel van de aangegeven soort voor wat betreft de apparatuuruitrusting kan worden ingericht, met dien verstande dat tevens een oplossing wordt gegeven voor de bovenstaand besproken problemen.

De uitvinding voorziet hiertoe in een PCM-schakelstelsel van de bovenstaand beschreven soort, met het kenmerk, dat het stelsel voorts is voorzien van een eerste en een tweede groep van elk M poortpanelen, op 50 elk waarvan een aantal N van de poortketens is aangebracht, van ketenpanelen voor het bepalen van het type communicatiedienstverlening en van een drager waarin de poortpanelen en de ketenpanelen losneembaar zijn opgenomen en die zodanig is ingericht, dat het eerste type communicatiedienstverlening wordt verschaft door het toevoeren van N paren van de tijdgleuven aan elk poortpaneel van de eerste groep, waarbij elke poortketen op de poortpanelen een individueel paar tijdgleuven ontvangt; en dat de drager, de 55 poortpanelen en de ketenpanelen ingericht zijn om te voorzien in het tweede type communicatie- dienstveriening door het toevoeren van een eerste tijdgleuf van een individueel paar tijdgleuven aan elk van de poortketens welke een eerste helft van de tweede groep poortketens omvatten en door het toevoeren 192173 2 van de tweede tijdgleuf van elk van de laatstgenoemde paren aan elke overeenkomende poortketen van poortketens, welke een tweede helft van de tweede groep poortketens omvatten.

Opgemerkt wordt, dat uit het artikel ”DDS-1, A Digital Local Switching System with Remote Line Switches” door C.G. Salva in NTC 77 Conference Record, volume 3, biz. 39: 5-1 t/m 39: 5-7, een 5 PCM-schakelstelsel bekend is, waarbij telkens vier poortketens zijn gemonteerd op een poortpaneél, welke poortpanelen losneembaar verbonden zijn met een drager.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: figuur 1 een stelsel, uitgerust voor spraak-data-dienstverlening; 10 figuur 2 het signaaltype tussen de posten en poortketens van figuur 1; figuur 3 dragerdetaiis voor spraak-data-dienstverlening; figuur 4 een stelsel, uitgerust voor het verschaffen van zowel spraak-data- als ’’uitsluitend spraak”· dienstverlening; figuur 5 dragerdetaiis voor ’’uitsluitend spraak”-dienstveriening; 15 figuur 6 en 7, wanneer verenigd als aangegeven in figuur 8, verdere details van een drager, uitgerust voor spraak-data-dienstverlening; figuren 9 en 10, gerangschikt als aangegeven in figuur 11, de details van een drager, bestemd voor "uitsluitend spraak”-dienstvertening; figuur 12 ketendetails van een PCI-paneel; 20 figuur 13 ketendetails van een PDI-paneel; figuur 14 details van een BPDI-paneel; figuur 15 details van een poort- l/O-schakeling; en figuur 16 details van een poort-PCM-schakeling.

25 Figuur 1 illustreert een PBX-schakelstelsel van het PCM-type, ingericht voor het verschaffen van een geïntegreerde ”spraak-data”-dienstverlening. De PBX 100 omvat dragers 104 en 105 met poortketens 108 en 119, welke over respectieve banen 109 en 120 zijn verbonden met respectieve abonneeposten 126 en 127. Elke post, zoals 126-0 omvat een einduitrusting 110-0 voor het afsluiten van de baan 109-0 en voor het bedienen van de telefoon 113-0 en de data-aansluiting 114-0 via respectieve banen 111-0 en 112-0. De 30 posten 127 zijn op een vergelijkbare wijze uitgerust. De poortketens 108 en 119 ontvangen de signalen, die over de banen 109 en 120 uit de posten 126 en 127 worden overgedragen en voeren de ontvangen signalen via het tijdgleufverwisselingsnetwerk (TSI) 106 aan de andere posten, die bij elke oproep zijn betrokken, toe.

De PBX 100 is van het type met programmabesturing en omvat een besturingsinrichting of regelaar 101, 35 welke processor-geheugen- en besturingsfaciliteiten omvat. De regelaar 101 drijft het l/O-stelsel van de PBX over de baan 102 aan en drijft het tijdplan/verwisselingsnetwerk 106 over de baan 103 aan.

Het l/O-stelsel omvat een l/O-interface 107, die via l/O-busverbindingen of l/O-lijnen 117 en 118 met de respectieve dragers 104 en 105 is verbonden. De l/O-lijnen dragen informatie aan de poortketens over in de vorm van l/O-commando’s, adressen, enz., hierna betiteld als l/O-signalen. Elk l/O-signaal bevat informatie 40 inclusief het adres van een poortketen, zoals 108-0, welke op het commando moet reageren. Elk l/O-signaal bevat voorts besturingsinformatie, welke de geadresseerde poortketen instrueert om een bepaalde ketenwerking in de poortketen of in de bijbehorende post uit te voeren. De l/O-signaalbanen zijn bidirectio-neel, zodat de poortketens ook l/O-informatie terug naar de regelaar 101 via de l/O-lijnen 117 of 118, de l/O-interface 107 en de baan 102 kunnen zenden.

45 De regelaar 101 zendt signalen over de baan 103 uit om het tijdgleufverwisselingsnetwerk 106 hierna het "netwerk” genoemd, te besturen. Het netwerk 106 voert informatie, welke PCM-tijdgleuven wordt genoemd, over de PCM-lijnen 115 en 116 om de poortketens 108 en 119 zodanig te besturen, dat PCM-informatie tussen de poortketens en het netwerk kan worden uitgewisseld. Tijdens elk optreden van een stelseltijd-gleuf, behorende bij een poortketen, zendt het netwerk 106 adresinformatie en informatie over de PCM-lijn 50 115 of 116 uit, welke de bijbehorende poortketen specificeert. De poortketen onderkent de aankomst van de bijbehorende tijdgleuf en wisselt PCM-signalen over de PCM-lijnen met het netwerk 106 uit. Voor poortketens, die op dat moment oproepen bedienen, stellen deze signalen de momentele PCM-steekproef van de spraak of andere symbolen voor, welke de materie van de oproep omvatten, welke op dat moment gedurende die tijdgleuf door die poortketen wordt bediend. Het netwerk 106 ontvangt deze PCM-informatie, 55 slaat deze tijdelijk op, en voert de informatie over de betreffende PCM-lijn 115 of 116 toe aan de andere poortketen, welke bij dezelfde oproep is betrokken tijdens de stelseltijdgleuf, die bij de andere poortketen behoort. Informatie wordt op een vergelijkbare wijze in omgekeerde richting tussen de poortketens 3 192173 overgedragen.

Alle posten 126 en 127 in figuur 1 zijn bestemd voor het verschaffen van een ”spraak-data”-dienstveriening. In de post 126-0 voorziet de telefoon 113-0 in de telefoondienstveriening en voorziet de data-aansluiting 114-0 in de datadienstveriening. De einduitrusting 110-0 ontvangt de oproepinformatie uit 5 de inrichtingen 113-0 en 114-0, welke over de baan 109-0 naar de PBX-100 moet worden overgedragen.

De uitrusting 110-0 zet de informatie om in het rastertype, aangegeven in figuur 2, en zendt deze over de baan 109-0 naar de poortketen 108-0. Informatie van hetzelfde type wordt ook in omgekeerde richting vanuit een poortketen naar de bijbehorende post overgedragen.

Figuur 2 toont het type van het raster, waarmede informatie over de baan 109 en 120 wordt overgedra-10 gen. Het F-veld bevat rasterbits, die het begin van het raster identificeren. Het S-veld stelt signaal- en postinformatie voor, welke tussen een post 126 of 127 en de regelaar 101 via een poortketen en het l/O-stelsel worden overgedragen. De twee l-velden bevatten de PCM-oproepinformatie, welke wordt uitgewisseld tussen de PBX 100 en de telefoon en de data-aansluiting in een post 126 of 127.

De 11- en !2-velden betreffen in wezen informatie voor twee verschillende oproepen vanuit een post, 15 zoals 126-0. De 11-veldinformatie uit de telefoon 113-0 wordt over de baan 109-0 overgedragen en door de PBX bediend in een eerste van de twee tijdgleuven, behorende bij de poortketen 108-0. Informatie uit de data-aansluiting 114-0 wordt over de baan 109-0 in het 12-veld overgedragen en door de poortketen 108-0 bediend tijdens het optreden van de tweede toegewezen tijdgleuf daarvan. Indien zowel de telefoon 113-0 als de data-aansluiting 114-0 in de post 126-0 tegelijk bezet zijn, bedient de poortketen 108-0 de beide 20 oproepen gelijktijdig. De oproepinformatie uit de telefoon 113-0 en de data-aansluiting 114-0 wordt tijdens de respectieve tijdgleuven daarvan door de poortketen 108-0 over de PCM-lijn 115 aan het netwerk 106 toegevoerd. De telefoonoproep en de data-aansluitingsoproep worden onder bestuur van het gekozen nummer naar bestemmingen gericht.

De posten 127, die door de drager 105 worden bediend, zijn op een vergelijkbare wijze uitgerust met 25 telefoons 124 en data-aansluitingen 125 en wel op dezelfde wijze als de posten 126. Deze aanduiding is slechts bij wijze van voorbeeld gekozen en indien gewenst, kan elke post 126 of 127 worden voorzien van een paar telefoons, welke met de eindinrichting in de post zijn verbonden ofwel zijn voorzien van een paar data-aansluitingen, die elk met de eindinrichting zijn verbonden. Onafhankelijk van de aard van de postuitrusting, hetzij een telefoon hetzij een data-aansluiting, hetzij twee telefoons, hetzij twee data-30 aansluitingen, wordt de informatie, behorende bij een postin richting in het 11-veld van figuur 2 overgedragen; de informatie welke door de tweede inrichting wordt opgewekt, wordt in het 12-veld overgedragen. De ontvangende poortketen verwerkt de 11-veldinformatie in de eerste toegewezen tijdgleuf daarvan en de 12-veldstelselinformatie in de tweede toegewezen tijdgleuf daarvan.

De dragers 104 en 105 zijn in figuur 1 weergegeven als te zijn gesplitst in twee helften en wel door de 35 stippellijn over het centrale gedeelte van elk draagrek. De PCM-lijn 115 bedient de drager 104 en heeft een aftakking naar een eerste lijn 115a, welke 64 PCM-tijdgleuven aan een eerste helft van de drager 104 toevoert. De lijn 115 heeft verder een aftakking naar een tweede lijn 115b, welke 64 PCM-tijdgleuven aan een tweede helft van de drager 104 toevoert. Op een soortgelijke wijze voert de PCM-lijn 116 128 tijdgleuven en bedient de drager 105. De aftaklijn 116a voert 64 tijdgleuven en bedient een eerste helft van 40 het rek 105. De aftaklijn 116b voert ook 64 tijdgleuven en bedient een tweede helft van de drager. De l/O-lijn 117 voert 128 i/O-signalen aan de beide helften van het draagrek 104 toe. Op een soortgelijke wijze voert de l/O-lijn 118 128 l/O-signalen aan de drager 105 toe.

Figuur 3 toont verdere details van de dragers 104 en 105 wanneer deze, als aangegeven in figuur 1, zijn uitgerust voor het verschaffen van ”spraak-data”-dienstveriening. Het draagrek 104 bevat poortpanelen 45 0-15. Elk paneel bezit vier poortketens, waarbij elke poortketen is toegewezen aan twee bepaalde stelseltijdgleuven. De drager 104 bevat voorts poort-data-interface-(PDI)-panelen 301 en 302 een poortbesturingsinterface-(PCI)-paneel 303 en een element 304. De drager 105 is op een vergelijkbare wijze uitgerust, doch bezit in plaats van het element 304 het element 308. De functies van de PCI- en PDI-panelen zullen later worden beschreven.

50 De PCM-lijnen 115a en 115b voeren elk 64 PCM-tijdgleufsignalen aan de PDI-panelen 301 en 302 van de drager 104 toe. De PCM-lijnen 116a en 116b voeren elk 64 tijdgleufsignalen aan de PDI-panelen 305 en 306 van het rek 105 toe. Het PDI-paneel 301 ontvangt de 64 PCM-tijdgleufsignalen uit de lijn 115a en verdeelt deze zodanig, dat acht bepaalde tijdgleuven via de achtervlakbedrading van de drager aan de vier poortketens van elk van de poortpanelen 0 t/m 7 van de linker helft van de drager 104 worden toegevoerd. 55 Het PDI-paneel 302 ontvangt 64 tijdgleufsignalen uit de lijn 115b en verdeelt acht bepaalde tijdgleuven over elk van de acht poortpanelen 8 t/m 15 aan de rechter helft van de drager 104. De PDI-panelen 305 en 306 van de drager 105 dienen op dezelfde wijze voor het verdelen van acht PCM-tijdgleufsignalen over elk van 192173 4 de poortpanelen, welke zij bedienen.

De l/O-lijn 117 voert 128 l/O-signalen aan het PCI-paneel 303 op de drager 104 toe. Het PCI-paneel 303 voert 64 van de 128 l/O-signalen, dat het paneel ontvangt, toe aan de 32 poortketens van de poortpanelen 0 t/m 7 van de linker helft van de drager 104; het paneel voert de resterende 64 l/O-signalen via de 5 achtervlakbedrading van de drager en via het element 304 toe aan de 32 poortketens van de poortpanelen 8 t/m 15 van de rechter helft van de drager 104. De l/O-lijn 118 voert 128 l/O-signalen aan het PCI-paneel 307 van de drager 105 toe. Het PCI-paneel 307 voert 64 van de 128 l/O-signalen, dat het paneel ontvangt, toe aan de 32 poortketens van de poortpanelen 0 tot 7 van de linker helft van de drager 105. Het paneel voert de resterende 64 l/O-signalen via het achtervlak van de drager en het element 308 toe aan de 32 10 poortketens van de poortpanelen 8 t/m 15 van de rechter helft van de drager 105. Zoals later zal worden beschreven, worden de oneven l/O-adressen op de lijnen 117 en 118 van figuur 3 uitsluitend gebruikt voor het type dienstverlening met uitsluitend spraak; zij worden niet gebiuikt voor spraak-data-dienstveriening omdat elke poortketen slechts een even l/O-adres bezit. Dit zal nog nader worden toegelicht.

Het lijnstelsel, dat de lijnen 115,116,117 en 118 omvat, bestuurt de weiking van de poortketens bij de 15 oproepbedieningsfuncties daarvan. De poortketens delen de lijnen naar de tijd. Informatie wordt naar een PCM-gedeelte of l/O-gedeelte van een poortketen overgedragen of daaruit ontvangen door het adres van de poortketen toe te voeren aan een segment van de PCM- of l/O-lijn en door het gelijktijdig uitwisselen van informatie met de poortketen over een ander segment van een lijn wanneer de poortketen op de ontvangst van het adres daarvan reageert. Er zijn bijvoorbeeld vier poortketens op elk poortpaneel, aangegeven in 20 figuur 3, aanwezig. Deze vier poortketens kunnen op elk paneel worden geïdentificeerd als de poortketens 0, 2, 4 en 6. Aangezien aan elke poortketen evenwel twee bepaalde stelseitijdgleuven zijn toegewezen, is het nodig elke poortketen twee verschillende PCM-lijnadressen te geven. Elk PCM-adres behoort bij een van de twee tijdgleuven, behorende bij de poortketen. Waar vier poortketens op het paneel aanwezig zijn en elke poortketen twee PCM-adressen vereist, kan de poortketen nul de adressen 0 en 1, de poortketen 2, de 25 adressen 2 en 3, de poortketen 4, de adressen 4 en 5 en de poortketen 6 de adressen 6 en 7 hebben.

Een poortketen wordt door de PCM-lijn geadresseerd door een poortkiessignaal toe te voeren, teneinde het paneel te identificeren, waarop de poortketen is gemonteerd en door gelijktijdig aan de betreffende lijngeleiders het adres van de poortketen van het gekozen poortpaneel toe te voeren. Derhalve wordt de poortketen 0 op het poortpaneel 0 door een PDI-paneel geadresseerd door het gelijktijdig toevoeren van 30 een poortkiessignaal aan het paneel 0 en een poortketenadres 0 of 1 aan alle poortpanelen van de helft van de drager 104, welke door het PDI-paneel wordt bediend. Slechts de poortketen 0 van het paneel 0 reageert, aangezien slechts het paneel 0 het paneelkiessignaal ontvangt.

Elke poortketen heeft slechts een enkel l/O-poortadres (een even genummerd adres). Men verkrijgt toegang tot het l/O-gedeelte van een poortketen door het toegewezen l/O-adres aan alle panelen op de 35 bijbehorende helft van de drager toe te voeren en door gelijktijdig een bepaald paneelkiessignaal toe te voeren aan het paneel, waarop de poortketen is gemonteerd.

De PCM-lijnen 115 en 116 zijn echte tijdverdelingslijnen doordat de poortadressen en paneelkiessignalen in een bepaalde volgorde aan een drager worden toegevoerd voor het bepalen van stelseitijdgleuven. Tijdens elke tijdgleuf wisselt de aan de tijdgleuf toegewezen poortketen informatie met de rest van het 40 stelsel uit via de PCM-lijn, indien de poortketen dan een oproep bedient. De l/O-lijn werkt op een soortgelijke wijze behoudens, dat de poortketens niet in een bepaalde volgorde worden geadresseerd voor het bepalen van tijdgleuven. In plaats daarvan kunnen de aan de l/O-lijn toegevoerde adressen een willekeurige volgorde bezitten, welke wordt bepaald door de regelaar 101.

De l/O-lijn 117 van figuur 3 kan l/O-signalen, welke 128 verschillende mogelijke poortketenadressen 45 bevat, aan de drager 104 toevoeren. De l/O-lijn 118 werkt op een soortgelijke wijze voor de drager 105. De spraak-data-modus van figuur 3 vereist slechts 64 verschillende l/O-poortadressen per kabel, aangezien er slechts 64 poortketens per drager zijn. Een enkel l/O-poortadres wordt per poortketen gebruikt, zelfs ofschoon de poortketen twee PCM-tijdgleuven ontvangt en is verbonden met een post, die zowel een telefoon- als een data-aansluiting bezit. De geschikte l/O-berichten worden op een selectieve wijze aan elke 50 postinrichting toegevoerd door een geschikte codering van het l/O-bericht.

Bij de beschreven inrichting worden slechts de even adressen van de 128 l/O-poortadressen op de kabel 117 of 118 gebruikt voor spraak-data-dienstveriening. De oneven l/O-poortadressen worden hierbij niet gebruikt. Zowel oneven als even. l/O-adressen worden gebruikt voor dienstverlening met uitsluitend spraak. Het stelsel volgens de uitvinding is universeel en voor bepaalde dienstverleningen, kunnen meer eenvou-55 dige poortketens worden gebruikt, waarbij acht poortketens per paneel kunnen worden gemonteerd, voor een totaal van 128 poortketens per drager. De 128 l/O-poortadressen, die door een l/O-lijn aan een drager kunnen worden toegevoerd, worden onder deze omstandigheden gebiuikt. Alle 128 l/O-poortadressen 5 192173 worden bij de beschreven inrichting volgens figuren 1 en 3 niet gebruikt, aangezien, zoals reeds is vermeld, een enkel l/O-poortadres per poort tezamen met een geschikte codering van een l/O-bericht voldoende is om zowel een telefoon- als een data-aansluiting voor elk van de 64 poortketens per drager te besturen.

Zoals evenwel later zal worden beschreven, worden de oneven genummerde poortketens gebruikt bij de 5 ’’uitsluitend spraak”-uitvoering.

Figuur 4 toont een stelsel, overeenkomende met dat volgens figuur 1 behoudens, dat het stelsel dragers omvat, welke zijn uitgerust voor het verschaffen van zowel een geïntegreerde spraak-data-dienstveriening als een ’’uitsluitend spraak"-dienstver1ening op een wijze, waarbij een doeltreffend gebruik van stelsel tijdgleuven wordt gemaakt. De drager 128 van figuur 4 komt overeen met de drager 104 of 105 van figuur 1, 10 doordat de poortketens 140 daarvan via banen 129 zijn verbonden met posten 135, die zowel een telefoon 132 als een data-aansluiting 134 omvatten. Deze uitrusting werkt op een wijze, overeenkomende met die, welke reeds voor figuur 1 is beschreven. De drager 128 ontvangt 128 PCM-tijdgleuven over de PCM-lijn 116, welke een aftakking heeft naar een segment 116a om 64 tijdgleuven aan de eerste helft van de drager toe te voeren en een tweede segment 116b, dat 64 tijdgleuven aan de tweede helft van de drager toevoert. 15 De drager 128 ontvangt voorts 128 l/O-signalen uit de l/O-interface 107 via de lijn 118. Hiervan worden slechts de even genummerde poortketens l/O-adressen door de drager 128 gebruikt.

De dragers 104 en 105 volgens figuur 4 zijn geconfigureerd voor een ’’uitsluitend spraak”-dienstveriening en zijn via banen 109 en 120 verbonden met posten 126 en 127 met respectievelijk uitsluitend telefoons 113 en 114. De dragers 104 en 105 ontvangen elk slechts 64 PCM-tijdgleuven in plaats van de 128 20 tijdgleuven, welke zij volgens figuur 1 ontvangen voor een ”spraak-data”-dienstverfening. De PCM-lijn 115 voert 128 tijdgleuven en heeft een aftakking naar een segment 115a, dat 64 tijdgleuven aan het gehele drager 104 toevoert en naar een segment 115b, dat 64 tijdgleuven aan het gehele drager 105 toevoert. Derhalve delen de drager 104 en 105 de PCM-lijn 115 en de 128 tijdgleuven, die door deze lijn worden gevoerd. De l/O-lijn 117 voert 128 l/O-signalen aan de drager 104 toe. Door later te beschrijven middelen, 25 gebruikt de drager 104, 64 van deze l/O-signalen en voert de resterende 64 l/O-signalen aan de drager 105 toe via de l/O-lijn ’’jumper” 309. Op deze wijze ontvangt elk van de dragers 104 en 105 van figuur 4 64 l/O-signalen in plaats van 128 l/O-signalen zoals het geval is bij de drager 128.

Bij de bekabeling volgens figuur 4, gebruiken de dragers 104 en 105 de 64 tijdgleuven en de aan de dragers toegevoerde 64 l/O-signalen op een doeltreffende wijze. Elke drager bevat nog steeds 16 panelen 30 met vier poortketens elk tot een totaal van 64 poortketens per drager. Bij de ’’uitsluitend spraak”-modus vereist elke poortketen evenwel slechts één enkele PCM-tijdgleuf. Derhalve vormt het toevoeren van 64 tijdgleuven aan de 64 poortketens van elk van de dragers 104 en 105 een doeltreffend gebruik van deze faciliteiten.

Figuur 5 toont verdere details van de dragers 104 en 105 wanneer zij zijn uitgerust, zoals aangegeven in 35 figuur 4, voor het verschaffen van een dienstverlening van het ’’uitsluitend spraak”-type. Segment 115a van de lijn 115 voert 64 PCM-tijdgleuven aan het PDI-paneel 301 op de drager 104 toe. Het segment 115b voert 64 tijdgleuven aan het PDI-paneel 305 op de drager 105 toe. Deze 64 tijdgleuven per drager worden zodanig verdeeld, dat elke poortketen een enkele tijdgleuf ontvangt.

De l/O-lijn 117 voert 128 l/O-signalen toe aan het PCI-paneel 303 op de drager 104. Het paneel 303 40 verdeelt 64 van deze l/O-signalen op een basis van één per keten over de 64 poortketens van de 16 poortpanelen van de drager 104. De resterende 64 van de 128 l/O-signalen worden vanuit het PCI-paneel 303 via het element 504 en over de lijn ’’jumper” 309 toegevoerd aan het PCI-paneel 307 van de drager 105. Het paneel 307 verdeelt de 64 l/O-signalen, die het paneel ontvangt, op een basis van één per keten over de 64 poortketens van de drager 105. Het l/O-gedeelte van een bepaalde poortketen in ofwel figuur 3, 45 ofwel figuur 5 wordt geadresseerd door gelijktijdig het l/O-adres van de poortketen aan de bedrading van het achtervlak van de drager toe te voeren evenals een paneelkiessignaal, dat het paneel aangeeft, waarop de geadresseerde poortketen is gemonteerd. De poortpanelen van figuur 3 zijn genummerd van nul t/m 15 bij de beide dragers. De eerste poortketen van het paneel 0 van de drager 104 volgens figuur 3 wordt geadresseerd, wanneer de l/O-lijn 117 aan het PCI-paneel 303 een paneelkiessignaal 0 en een poortadres 50 0 toevoert. Het l/O-poortadres 0 wordt door het PCI-paneel 303 gemeenschappelijk aan alle poortpanelen toegevoerd. Het poortkiessignaal 0 wordt evenwel door het PCI-paneel slechts aan het paneel 0 toegevoerd en derhalve reageert slechts de eerste poortketen van het paneel 0 op het poortadres 0. Op een soortgelijke wijze kunnen de andere poortketens vein de dragers 104 en 105 van figuur 3 worden geadresseerd. Zoals reeds is vermeld, worden slechts even poort-l/O-adressen voor spraak-data-55 informatiedienstverleningen gebruikt. Derhalve worden in de figuren 1 en 3 slechts de even genummerde adressen van de 128 l/O-adressen op de lijn 117 door de poortketens gebruikt.

In de ’’uitsluitend spraak”-modus volgens figuur 5 is elke poort mechanisch en elektrisch identiek aan de 192173 6 poortketen volgens figuur 3. In figuur 5 zijn de poortpanelen van de beide helften van de drager 104 evenwel genummerd van 0 t/m 7, terwijl de poortpanelen van elke helft van de drager 105 zijn genummerd van 8 t/m 15. De l/O-lijn 117 van figuur 5 ontvangt dezelfde 128 l/O-signalen als de l/O-lijn 117 van figuur 3. Echter worden zowel de even als de oneven l/O-poortadressen op de lijn 117 voor de ’’uitsluitend spraak”· 5 dienstverlening voor de figuren 4 en 5 gebruikt. De poortkies-l/O-signalen 0 t/m 7 worden door de panelen van de drager 104 gebruikt; de poortkiessignalen 8 t/m 15 die door de lijn 117 aan het PCI-paneel 303 worden toegevoerd, worden via het element 504 en over de ’’jumper” 309 aan het PCI-paneel 307 voor gebruik door de drager 105 toegevoerd.

Het PCI-paneel 303 van de drager 104 adresseert de poortpanelen van de beide helften van de drager 10 met poortkiessignalen, genummerd 0 t/m 7. De poortketens van de linker helft van de drager werken functioneel samen met de even genummerde poortadressen (0, 2, 4 en 6). De poortketens van de rechter helft van de drager 104 werken functioneel samen met de oneven genummerde poortadressen (1,3, 5 en 7). Op deze wijze wordt tot de eerste poortketen op het paneel 0 van de linker helft van de drager 104 toegang verkregen door een poortkiessignaal 0 en een poortadres 0. Het PCI-paneel 303 bevat de 15 informatie, welke later zal worden beschreven, om het poortadres 0 naar slechts de panelen van de linker helft van de drager te richten. Derhalve reageert slechts de eerste poortketen van het paneel 0 van de linker helft van de drager 104 op een paneeladres 0 en een poortadres 0. De eerste poortketen van het paneel 0 van de rechter helft vein de drager 104 wordt geadresseerd door een paneelkiessignaal 0 en een poortadres 1 ..toegevoerd aan het PCI-paneel 303. Het PCI-paneel 303 bevat de informatie, welke later zal worden 20 beschreven en welke zodanig is, dat het l/O-poortadres 1 wordt omgezet in een 0 en daarna aan de poortketens van de rechter helft van de drager wordt toegevoerd.

Op een soortgelijke wijze voert het PCI-paneel 303 andere even genummerde l/O-poortadressen aan slechts de poorten van de linker helft van de drager 104 toe. Bij ontvangst van oneven genummerde poortadressen zet het paneel deze om in een even genummerd poort-l/O-adres, dat aan de poortketens van 25 de rechter helft van de drager 104 wordt toegevoerd. Op deze wijze gebruikt het PCI-paneel 303, 64 van de l/O-signalen, welke over de lijn 117 worden ontvangen, om selectief toegang te verschaffen tot de 64 poortketens van de panelen van de drager 104. De even en oneven genummerde poortadressen in de resterende 64 l/O-signalen, welke het PCI-paneel 303 uit de lijn 117 ontvangt, worden via het element 504 en de ’’jumper” 309 toegevoerd aan het PCI-paneel 307 van de drager 105. Op een wijze, overeenkomende 30 met die, welke is beschreven voor de drager 104, worden de even genummerde poortadressen door het paneel 307 gerouteerd om de poortketens van de linker helft van de drager te kiezen: de oneven genummerde ontvangen poort-l/O-adressen worden in even genummerde l/O-adressen omgezet, en zodanig gerouteerd, dat de poortketens van de rechter zijde van de drager 105 worden gekozen. Zoals reeds is vermeld, zijn de poortpanelen van de drager 105 van elke helft genummerd van 8 t/m 15. Derhalve voeren 35 de ’’jumper” 309 en het PCI-paneel 307 paneelkiessignalen, genummerd 8 t/m 15, aan de panelen van de drager 105 toe, om bepaalde poortketens van de daartoe behorende poortketens te kiezen.

Een poortketen wordt voor PCM-doeleinden gekozen door een bepaald paneelkiessignaal aan het betreffende paneel toe te voeren en tegelijkertijd het PCM-adres van de gewenste poortketen aan alle panelen gemeenschappelijk toe te voeren. Slechts de geadresseerde poortketen van het paneel, dat door 40 het paneelkiessignaal wordt uitgezocht, reageert. Elke poortketen van figuur 3 bezit twee PCM-adressen, een oneven en een even adres, aangezien elk van deze poortketens samenwerkt met twee stelsel tijdgleuven bij het verschaffen van een stem-informatiedienstverlening.

Het PDI-paneel 301 van figuur 5 ontvangt 64 PCM-tijdgleuven uit het lijnsegment 115a en voert 32 van deze tijdgleuven aan de poortpanelen 0 t/m 7 van de linker helft van de drager 104 toe. Elk van deze 45 poortpanelen ontvangt slechts vier tijdgleuven voor "uitsluitend spraak”-dienstverlening en aangezien elke poortketen van het paneel slechts één enkel PCM-poortadres vereist. In figuur 5 werken de poortketens aan de linkerzijde van elke drager samen met even PCM-adressen; die aan de rechter zijde van elke drager werken samen met oneven PCM-poortadressen. Het PDI-paneel 301 voert de even genummerde PCM-adressen, welke dit paneel vanuit de kabel 115a ontvangt, toe aan dé poortpanelen van de linker helft van 50 de drager 104; het paneel voert de oneven genummerde PCM-poortadressen, welke het paneel ontvangt, toe aan de poortpanelen van de rechter helft van de drager, nadat zij eerst in even genummerde adressen zijn omgezet. Het PCM-poortadres en de PCM-paneelkiessignalen voor de rechter helft van de drager worden via de achtervlakbedrading van de drager toegevoerd aan het BPDI-paneel 502. Dit paneel voert de signalen, welke het paneel ontvangt, op een basis van een PCM-adres per poortketen toe aan elk van de 55 32 poortketens van het paneel 0 t/m 7 van de rechter helft van de drager 104.

Zoals reeds is vermeld, zetten de PDI-panelen 301 en 305 in figuur 5 de oneven genummerde poort-adressen om in even genummerde adressen voordat deze aan de poortketens van de rechterhelft van de 7 192173 drager via het PDI-paneel worden toegevoerd. Deze omzetting geschiedt zodanig, dat slechts de schakeling van de poortketen, behorende bij even PCM-adressen, wordt gebruikt. De andere helft van de schakeling wordt niet gebruikt. Dit is om administratieve redenen gewenst, opdat één enkele postinrichting in de bijbehorende post op een uniforme wijze kan worden verbonden met de afsluituitrusting daarin. Indien dit 5 niet het geval was en indien de enkele postinrichting op een onjuiste wijze in de post zou worden verbonden, zou het mogelijk zijn deze zodanig te verbinden, dat de signalen daarvan zouden worden overgedragen naar het gedeelte van de poortketen, dat samenwerkt met de oneven PCM-adressen, die niet voor PCM-spraak-dienstverieningen worden gebiuikt.

Het PDI-paneel 305 van de drager 105 van figuur 5 ontvangt 64 PCM-tijdgleuven uit de lijn 115b en voert 10 een tijdgleuf aan elk van de 32 poortketens van de poortpanelen 8 t/m 15 van de linker helft van de drager 105 toe. Het paneel voert de resterende 32 tijdgleuven via de achtervlakbedrading van de drager 105 toe aan het BPDI-paneel 506. Het BPDI-paneel 506 voert deze tijdgleuven aan de 32 poortketens van de poortpanelen 8 t/m 15 van de rechter helft van de drager 105 toe.

De figuren 6 en 7 illustreren details van de achtervlakbedrading (vooraanzicht) van de dragers 104 en 15 105, welke zijn uitgerust voor het verschaffen van een dienstverlening van het spraak-data-type. Wanneer de dragers 104 en 105 volgens de spraak-data-modus volgens figuur 1 en 3 worden verbonden, wordt het PDI-paneel 302 in de gleuf XPDI 602 van de rechter helft van de drager 104 gestoken. PCM-kabels 115a en 115b (die elk 64 tijdgleuven leveren) worden respectievelijk met de PDI-panelen 301 en 302 verbonden. De l/O-lijn 117, welke 128 l/O-signalen voert, wordt met het PCI-paneel 303 verbonden. Het PDI-paneel 302 20 voert een hoog (positief) signaal vanuit de inwendige schakeling daarvan op dit moment toe aan de modussjgnaallijn 608. De lijn 608 verbindt de panelen 301,303 en 302 met elkaar. Dit hoge signaal op de lijn 608 geeft aan het PDI-paneel 301 en het PCI-paneel 303 aan, dat de drager zodanig is verbonden, dat wordt voorzien in een spraak-data-dienstveriening. In deze modus worden uitgangsaandrijfinrichtingen met drie toestanden op het PDI-paneel 301 en het PDI-paneel 302, welke met de PCM-kabelveriengingsGjn 607 25 van de achtervlakbedrading van de drager zijn verbonden, buiten werking gesteld. Wanneer deze aandrijf-inrichtingen op het PDI-paneel 302 buiten werking worden gesteld, wordt geen PCM-informatie over de PCM-kabelveriengingslijn 607 tussen de PDI-panelen 301 en 302 overgedragen. De PCM-informatie, welke nodig is om de 32 poortketens van de rechter helft van de drager 104 te bedienen, wordt door de PCM-kabei 115b aan het PDI-paneel 302 toegevoerd. De l/O-lijn 117 voert 128 l/O-signalen voor de 64 30 poortketens van de drager 104 toe aan het PCI-paneel 303. Een hoog signaal (positief) wordt tevens over een geleider van de l/O-lijn 117 aan het PCI-paneel 303 toegevoerd, om aan te geven, dat het direct met de l/O-lijn 117 is verbonden en niet is verbonden met een l/O-lijnkabelverlenging vanuit een ander draag rek, zoals de l/O-lijn ’’jumper” 309 van figuur 5 voor de drager 105 en het bijbehorende PCI-paneel 307.

Wanneer het PCI-paneel 303 direct met de l/O-lijn 117 wordt verbonden en de modussignaallijn 608 hoog is 35 voor de spraak-data-modus vanuit het PDI-paneel 302, voert het PCI-paneel 303, 64 van de poortadressen en andere l/O-informatie, welke het paneel ontvangt, toe aan de 32 poorten op de acht poortpanelen van de linker helft van de drager 104. Het PCI-paneel 303 voert de resterende 64 l/O-signalen uit de lijn 117 over de achtervlak-PCI-veriengingslijn 605 via het element 304 voor het bedienen van de 32 poortketens op de acht panelen van de rechter helft van de drager 104. Elke poortketen van de drager 104 ontvangt twee 40 PCM-tijdgleuven en twee l/O-signalen, zoals boven is beschreven, voor het verschaffen van spraak-data-dienstveriening. De oneven l/O-adressignalen worden evenwel door de poortketens niet gebruikt. De drager 105 in figuur 7 is op een soortgelijke wijze uitgerust als de drager 104 van figuur 6 voor het verschaffen van spraak-data-dienstveriening.

De figuren 9 en 10 tonen de dragers 104 en 105, welke zijn uitgerust voor het verschaffen van één 45 uitsluitend spraak-dienstverlening. Wanneer een drager zodanig is verbonden, dat deze voorziet in ’’uitsluitend spraak”-dienstveriening dan wordt een BPDI-paneel 502 in plaats van een PDI-paneel 302 in de gleuf XPDI 602 van figuur 9 gestoken. De PCM-kabel 115a (welke 64 tijdgleuven levert) wordt verbonden met het PDI-paneel 301 van de drager 104. De l/O-lijnkabel 117 (welke 128 l/O-signalen voert) wordt verbonden met het PCI-paneel 303. Het BPDI-paneel 502 voert eèn laag signaal (aarde) aan de modus-50 signaallijn 608 toe om aan het PDI-paneel 301 en het PCI-paneel 303 aan te geven, dat de drager 104 zodanig is geconfigureerd, dat wordt voorzien in één uitsluitend spraak-dienstverlening. In deze modus worden de uitgangsaandrijfinrichtingen met drie toestanden op het PDI-paneel 301, welke zijn verbonden met de PCM-veriengingslijn 607 van de achtervlakbedrading, in werking gesteld. Hierdoor kan het paneel 301 PCM-informatie aan de rechter helft van de drager toevoeren. De PCM-informatie, welke door zowel het 55 PDI-paneel 301 als het BPDI-paneel 502 nodig is, wordt geleverd door de PCM-kabel 115a, welke slechts met het PDI-paneel 301 is verbonden. De PCM-kabel 115b is niet met de drager 104 verbonden zoals het geval is bij figuur 6. In plaats daarvan is de kabel thans met het PDI-paneel 305 van de drager 105 192173 8 verbonden.

Het PDI-paneel 301 ontvangt 64 tijdgleuven uit de kabel 115a en voert 32 PCM-tijdgleuven toe aan de 32 poortketens van de acht poortpanelen in de linker helft van de drager. Het paneel voert 32 PCM-tijdgleuven over het PCM-veriengingselement 607 toe aan het BPDI-paneel 502 en de 32 poortketens van 5 de acht poortpanelen in de rechter helft van de drager 104. Bij deze modus ontvangt elke poortketen één enkele tijdgleuf. Op een vergelijkbare wijze ontvangt het PDI-paneel 305, 64 tijdgleuven uit de kabel 115b voor het bedienen van de 64 poortketens van de drager 105.

De l/O-lijn 117 voert 128 i/O-signalen aan het PCI-paneel 303 toe voor het bedienen van de 128 poortketens van de beide dragers 104 en 105. Verder wordt een hoog constante-toestandssignaa! over een 10 geleider van de l/O-lijn 117 aan het PCI-paneel 303 toegevoerd, om aan te geven, dat dit direct met de l/O-lijn 117 is verbonden in plaats van met een l/04ijnkabelverienging 301, zoals het PCI-paneel 307 van het drager 105 in figuur 10. Wanneer het PCI-paneel 303 met de l/O-lijnkabel 117 is verbonden en de modussignaallijn 608 uit het BPDI-paneel 502 laag is om een ’’uitsluitend spraak”-dienstveriening aan te geven, voert het PCI-paneel 303,32 l/O-signalen aan de 32 poortketens van de acht poortpanelen (0-7) 15 van de linker helft van de drager 104 toe; het paneel voert ook 32 l/O-signalen aan de 32 poortketens van de poortpanelen 0-7 van de rechter helft van de drager 104 toe over de achtervlak-PCI-verlengingslijn 605 naar het element 504.

Het PCI-paneel 303 levert ook 64 l/O-signalen aan de 64 poortketens van de 16 poortpanelen van de drager 105. Deze 64 l/O-signalen worden over de l/O-lijnverienging 606 aan het element 504 van de drager 20 104 toegevoerd. Van daaruit worden zij over de l/O-lijnkabel ’’jumper” 309 aan het PCI-paneel 307 van de drager 105 toegevoerd. Het element 504 voert ook een laag (aarde) signaal over de i/O-lijnkabel ’’jumper” 309 aan het PCI-paneel 307 van de drager 105 toe. Dit aardsignaal geeft aan het paneel 307 aan, dat het niet direct met de l/O-lijn 118 is verbonden zoals in figuur 4, en dat het paneel in plaats daarvan op dit moment l/O-signalen uit de l/O-lijn (jumper) 309 ontvangt. Het draagrek 105 gebruikt deze l/O-signalen in 25 combinatie met de uit de PCM-kabel 115b ontvangen 64 PCM-tijdgleuven om de 64 poorten daarvan te bedienen voor het verschaffen van een ’’uitsluitend spraak”-dienstveriening.

Figuur 12 toont de details van een poortbesturingsinterface-(PCI)-paneel, zoals het PCI-paneel 303 van figuur 9. De werking van alle PCI-panelen is dezelfde. De panelen verschillen slechts ten aanzien van de l/O-lijnen, waarmede zij zijn verbonden. Op elke drager wordt een PCI-paneel gebruikt voor het bedienen 30 van alle 16 poortpanelen en 64 poortketens van de drager.

l/O-signalen, die besturingssignalen, poortpaneelkiesadressignalen, poortadressignalen en data omvatten, worden uit of de l/O-lijn 117 of 118 of uit de l/0-”jumper” 309 aan de l/O-lijnverbindingsinrichting 1201 toegevoerd. Voor een PCI-paneel, zoals het paneel 303 van het rek 104 wordt wanneer deze is uitgerust voor ’’uitsluitend spraak”-dienstverlening deze informatie ook toegevoerd aan het element 504 en 35 de ’’jumper” 309 via l/O-lijnverfengingsgeleiders 606 op het achtervlak. Van daaruit wordt de informatie over de ’’jumper” 309 toegevoerd aan het PCI-paneel van de drager 105, welke is uitgerust voor’’uitsluitend spraak”-dienstverlening.

Het besturingsinformatiegedeelte van de l/O-signalen wordt uit de verbindingsinrichting 1201 via de baan 1217 aan de ontvanger 1206 toegevoerd. Poortadres-, poortpaneelkies- en statusinformatie in ontvangen 40 l/O-signalen wordt vanuit de verbindingsinrichting 1201 over de baan 1211 aan de zend-ontvanger (XCVR) 1202 toegevoerd. De XCVR 1202 voert de poortadresinformatie aan de invoegketen XCVR 1203, aan de adreskaartketen 1209 en aan de ontvangeraandrijfinrichting 1210 via de baan 1212 toe. De XCVR 1202 voert de poortpaneelkiesinformatie over de baan 1213 aan de adresgrendelinrichting 1204 toe.

De ontvanger 1206 voert de besturingssignalen, welke deze ontvanger ontvangt, toe aan de XCVR 1202, 45 de XCVR 1203 en de aandrijfinrichtingen 1207 en 1208 en wel via de baan 1218. Deze besturingssignalen worden aan de XCVR 1202 en de XCVR 1203 toegevoerd om deze in of de zendinformatiemodus of een ontvanginformatiemodus in te stellen. In de zendmodus wordt informatie vanuit de l/O-lijnkabel via het PCI-paneel aan een gekozen poort toegevoerd. In de ontvangmodus wordt informatie vanuit een gekozen poort via het PCI-paneel aan de l/O-lijnkabel toegevoerd. De aandrijfinrichting 1207 voert besturingssignalen 50 over de baan 1225 aan de gekozen poorten in de linker helft van de drager toe. De aandrijfinrichting 1208 voert besturingssignalen over een baan 1226 en over de PCI-verlenging 605 toe aan de poortpanelen van de rechter helft van de drager. Deze signalen geven aan de gekozen poort aan of op dat moment adressen of informatie wordt toegevoerd. Deze signalen stellen ook de XCVR’s van de poort in op hetzij de zend-hetzij de ontvangmodus.

55 In de ’’uitsluitend spraak”-modus wordt een bufferpoortinformatie-interface-(BPDI)-paneel, zoals 502 in de XPDI-socket van elk draagrek gestoken, als aangegeven in figuren 9 en 10, Een ”jumper”-ader van het BPDI-paneel 502 verbindt de modussignalen 608 met aarde wanneer een BPDI-paneel in de XPDI-socket 9 192173 602 wordt gestoken, teneinde de drager voor ’’uitsluitend spraak”-dienstverlening te configureren. In de spraakinformatiemodus wordt een poortinformatie-interface (PDI)-paneel 302 in de XPDI-socket 602 gestoken. De modussignaallijn 608 wordt door een PDI-paneel niet geaard en de modussignaallijn wordt door de met +V verbonden optrekweerstand 1228 hoog gehouden. De potentiaal op de modussignaallijn 5 608 wordt aan de adresdecodeerinrichting 1205 toegevoerd. Dit signaal adviseert de decodeerinrichting omtrent het feit of deze paneelkiessignafen moet opwekken, als aangegeven in figuur 3, voor een spraak* data-dienstverlening, of, zoals aangegeven in figuur 5, voor "uitsluitend spraak”*dienstveriening.

Een signaal, een ETM2-signaal genoemd, wordt vanuit de l/O-lijnkabelconnector 1201 overeen baan 1217 aan de ontvanger 1206 en vanuit de ontvanger 1206 via een baan 1219 aan de adresdecodeer-10 inrichting 1205 toegevoerd. Wanneer het ETM2-signaal hoog is, geeft dit aan de adresdecodeerinrichting 1205 aan, dat het PCI-paneel direct met een l/O-lijnkabel, zoals 117 is verbonden. Wanneer het ETM2-sïgnaal laag is, geeft dit aan de adresdecodeerinrichting 1205 aan, dat het PCI-paneel via de l/O-lijn "jumper" 309 met het element 504 van een andere drager, zoals 105, is verbonden. Deze informatie bestuurt de wijze, waarop de decodeerinrichting werkt voor het opwekken van paneelkiessignalen.

15 ”Uitsluitend spraak”-modus

Wanneer de drager in de "uitsluitend spraak"-modus werkt en het ETM2-signaal op een PCI-paneel hoog is, hetgeen erop wijst, dat het PCI-paneel zich op de drager 104 bevindt en met de l/O-lijn 117 is verbonden, voert de adresdecodeerinrichting 1205 slechts poortpaneelkiesadressen 0 t/m 7 op de beide uitgangen 1223 20 en 1224 daarvan. De poortpaneelkiessignalen 0 t/m 7 worden aan de linker helft van de drager poort-panelen via de baan 1223 en via de baan 1224 en het PCI-veriengingselement 605 aan de poortpanelen van de rechter helft van de drager toegevoerd.

Wanneer het ETM2-signaal laag is, wijst dit erop, dat het PCI-paneel met de "jumper” 309 is verbonden en zich op de drager 105 bevindt. De adresdecodeerinrichting 1205 voert dan slechts poortpaneelkies-25 adressen 8 t/m 15 op de beide uitgangen daarvan. De poortpaneelkiessignalen 8 t/m 15 worden via de baan 1223 aan de linker helft van de poortpanelen en over de baan 1224 en via de PCI-verlenging 605 aan de poortpanelen van de rechter helft van de drager toegevoerd.

De adresdecodeerinrichting 1205 voert ook een functie-inschakelsignaal via de baan 1215 aan de adreskaartinrichting 1209 en de invoegketen XCVR 1203 toe. Dit signaal bestuurt of poortad rassen voor de 30 spraak-data- of de "uitsluitend spraak”-modus worden opgewekt. Alleen even poortadressen (0, 2, 4 en 6) in de ontvangen l/O-signalen worden door de XCVR 1203 aan de poortketens van de linker helft van de drager via de baan 1221 voor de "uitsluitend spraak”-modus toegevoerd. Informatie wordt dan tussen de l/O-lijnkabel 117 en de gekozen poort gevoerd via de baan 1221, de XCVR 1203, de baan 1212, de XCVR 1202, de baan 1211 en de connector 1201. Oneven poortadressen (1, 3, 5 en 7, welke bij de spraak-data-35 modus niet worden gebruikt) in de ontvangen l/O-signalen worden door de adreskaartinrichting 1209 in even poortadressen omgezet en via de baan 1214 aan de ontvanger/aandrijfinrichting 1210 toegevoerd. Deze omgezette poortadressen worden aan poorten in de rechter helft van de drager via de baan 1222 en de PCI-verienging 605 toegevoerd. Informatie wordt dan tussen de l/O-lijnkabel 117 en de gekozen poort gevoerd over het achtervlak via de PCI-verienging 605, de baan 1222, de ontvanger-aandrijfinrichting 1210, 40 de baan 1212, de XCVR 1202, de baan 1211 en de l/O-lijnkabelconnector 1201.

Spraak-data-modus

In de spraak-data-modus wordt de modussignaallijn 608 door de weerstand 1228 op een PDI-paneel, zoals het paneel 302 hoog gehouden. Hierdoor decodeert de adresdecodeerinrichting 1205 alle 16 (0 t/m 15) 45 beschikbare poortpaneelkiesadressen in de ontvangen l/O-informatie. De decodeerinrichting beëindigt ook de invoegfunctie van de invoegketen XCVR 1203 en de functie van de adreskaartinrichting 1209 door een functie-uitschakelsignaal aan deze elementen via de baan 1215 toe te voeren. De poortpaneelkiessignalen 0 t/m 7 worden aan de linker helft van de dragerpoortpanelen via de baan 1223 toegevoerd. De poortpaneelkiessignalen 8 t/m 15 worden over de baan 1224 en de PCI-verienging 605 aan de rechter helft van de 50 poortpanelen toegevoerd.

De invoegketen XCVR 1203 voert het poortadres voor de panelen van de linker helft van het draagrek via de baan 1221 toe. Het poortadres voor de panelen van de rechter helft van de drager wordt over de baan 1212 aan de adreskaartinrichting 1209 toegevoerd. Aangezien de adreskaartinrichting 1209 over de baan 1215 buiten werking is gesteld, wordt het ontvangen poortadres niet gewijzigd doch over de baan 55 1214 aan de ontvanger-aandrijfinrichting 1210 en aan de rechter helft van de dragerpanelen via de baan 1222 en de PCM-verienging 605 toegevoerd. Het poortadres wordt dan bij het gekozen poortpaneel, gespecificeerd door de decodeerinrichting 1205 gedecodeerd om de geadresseerde poort van het 192173 10 gespecificeerde paneel te bedienen. Informatie wordt tussen de l/O-lijnkabel 117 en de poortpanelen van de linker helft van de drager over de baan 1221, de invoegketen XCVR 1203, de baan 1212, de XCVR 1202, de baan 1211 en de l/O-lijnkabelconnector 1201 gevoerd. Informatie wordt tussen de l/O-lijnkabel 117 en de poortpanelen van de rechter helft van de drager gevoerd over de baan 1222, de ontvanger-aandrijfinrichting 5 1210, de baan 1212, de XCVR 1202, de baan 1211 en de l/O-lijnkabelconnector 1201.

Figuur 13 toont verder details van een poortinformatie-interface-(PDI)-paneel. Deze keten kan zowel volgens de ’’uitsluitend spraak”- of de spraak-data-modus werken.

Bij een werking volgens de ’’uitsluitend spraak”-modus (geleider 608 geaard), wordt slechts een enkel PDI-paneel per drager gebruikt. Dit enkele PDI-paneel bevindt zich op de linker helft van de drager. Het 10 wijst één helft van de PCM-tijdgleuven, welke daardoor moeten worden ontvangen, toe aan poortpanelen van de linker helft van het rek en de andere helft aan poortpanelen van de rechter helft. Het PDI-paneel is met de linker helft van de drager verbonden via geleiders 1313,1310,1320,1308,1323 en 1325. Het paneel is met de rechter helft van de drager verbonden via de geleiders 1321,1319,1322,1324,1326, 1327 en de verlenggeleiders 607: In de spraak-data-modus wordt bij elke helft van de drager een afzonder-15 lijk PDI-paneel gebruikt en elk paneel voert alle tijdgleuven, welke het paneel ontvangt, aan de poortpanelen van de bijbehorende helft van de drager toe. De verlenggeleiders 607 worden dan niet gebruikt.

PCM-tijdgleuven, welke tempeersignalen en PCM-informatie omvatten worden vanuit een PCM-kabel, zoals de kabel 115a of 115b, aan de connector 1301 op het PCI-paneel toegevoerd. De ontvangen PCM-informatie wordt vanuit de connector 1301 over de baan 1306 aan uitgangsgrendelinrichtingen 1302 20 toegevoerd. PCM-informatie, die door het PCI-paneel uit de poorten wordt ontvangen, wordt vanuit de ingangsgrendelinrichtingen 1303 over de baan 1307 aan de PCM-kabel-connector 1301 toegevoerd.

In de "uitsluitend spraak”-modus wordt een bufferpoortinformatie-interface-(BPDI)-paneel 502 of 506 in plaats van een PDI-paneel in de XPDI-socket 602 gestoken, als aangegeven in figuren 9 en 10. Het BPDI-paneel 502 of het paneel 506 aardt de modussignaallijn 609 wanneer het paneel in de XPDI-socket 25 602 wordt gestoken. In de spraak-data-modus wordt een poortinformatie-interface-(PDI)-paneel 302 of 306 in de XPDI-socket 602 gestoken. De modussignaallijn 608 wordt dan niet geaard en wordt door de met +V verbonden optrekweerstand 1328 hoog gehouden. De modussignaallijn 608 en 1318 in figuur 3 is verbonden met de optrekweerstand 1328, de poortadresaandrijfinnchting 1314, de verlengde poortadresaandrijf-inrichting (EPAD) 1333, de tempeerdemultiplexinrichting (T-Dmux) 1330, de ingangsmultiplexinrichting 30 (l-Mux) 1329, de uitgangsaandrijfinrichting 1331 en de bitklokaandrijfinrichting 1332. Dit hoge signaal schakelt de uitgangssignalen van de uitgangsaandrijfinrichting 1331, de bitklokaandrijfinrichting 1332 en de EPAD 1333 uit. Dit hoge signaal bestuurt ook de l-Mux 1329 en T-Dmux 1330 zodanig, dat zij informatie slechts tussen de PCM-kabel en de poorten aan dezelfde zijde van de drager als het PCI-paneel overdragen. In dat geval wordt door het PDI-paneel niets aan de verlenggeleiders 607 toegevoerd.

35 De bitklokgeleider 1308 voert naar de tempeergenerator 1304, de omkeerinrichting 1305, de uitgangsgrendelinrichtingen 1302 en de poorten over de baan 1308. De rasterklokgeleider 1309 voert over de baan 1309 naar de tempeergenerator 1304. De bit- en rasterklokken bepalen de huidige PCM-tijdgleuf. Er is een aantal bitkloksignalen, zoals acht signalen, per tijdgleuf aanwezig. Tempeergenerator 1304 bepaalt de poort en het poortpaneel, dat moet worden gekozen voor de op dat moment toegevoerde tijdgleuf. Een poortadres 40 (0-7) wordt over de baan 1315 aan de poortadresaandrijfinrichting 1314 toegevoerd. Een hoog signaal op de baan 1318 vanuit de moduslijn 608 voor de ”spraak-data”-modus veroorzaakt, dat de poortadresaandrijfinrichting 1314 zowel oneven als even poortadressen via de baan 1313 aan de poorten aan de zijde daarvan van de drager over de baan 1313 toevoert. Hierdoor is het mogelijk elk van de acht tijdgleuven, toegewezen aan elk poortpaneel, te kiezen.

45 De tempeergenerator 1304 voert een paneelinschakelsignaal over de baan 1312 aan de T-Dmux 1330 toe. Een poortkies- of inschakelsignaal wordt over de T-Dmux 1330 gevoerd en aan de poortpanelen aan de zijde daarvan van de drager over de baan 1323 toegevoerd. Het paneelinschakelsignaal belet, dat niet-geadresseeide poortpanelen informatie op de lijn brengen doordat slechts de uitgangsaandrijf-inrichtingen van het gekozen poortpaneel in werking worden gesteld. De uitgangsaandrijfinrichtingen van 50 alle andere poortpanelen blijven buiten werking. De tempeergenerator 1304 voert ook een paneel- synchronisatiesignaal over de baan 1317 aan de T-Dmux 1330 toe. Het paneelsynchronisatiesignaal wordt over de T-Dmux 1330 gevoerd en via de baan 1325 aan het poortpaneel toegevoerd. Het paneelsynchronisatiesignaal klokt de PCM-informatie tijdens de juiste tijdgleuf in en uit de gekozen poort.

PCM-informatie wordt in een gekozen poort geklokt wanneer het bitkloksignaal op de baan 1308 hoog 55 wordt en uit de gekozen poort naar het PDI-paneel geklokt, wanneer de bitklok laag wordt. PCM- uitgangsinformatie wordt uit de PCM-kabelconnector 1301 naar de uitgangsgrendelinrichtingen 1302 geklokt, wanneer de eerste bitklok, die over de baan 1308 wordt gevoerd, hoog wordt. PCM-uitgangsinformatie 11 192173 wordt uit de uitgangsgrendelinrichtingen 1302 naar de poort over de baan 1310 geklokt, wanneer de volgende bitklok, die aan de uitgangsgrendelinrichtingen wordt toegevoerd over de baan 1308, hoog wordt.

Ingangs-PCM-informatie wordt aan het PDI-paneel vanuit een gekozen poort over de baan 1320 aan de l-Mux 1329 toegevoerd. De informatie wordt over de l-Mux 1329 gevoerd en vanuit de l-Mux 1329 over de 5 baan 1311 naar de ingangsgrendelinrichtingen 1303 geklokt wanneer de eerste uit de omkeerinrichting 1305 toegevoerde omgekeerde bitklok hoog wordt. PCM-ingangsinformatie wordt vanuit de ingangsgrendelinrichtingen 1303 via de PCM-kabelverbindingsinrichting 1302 naar de PCM-lijn geklokt wanneer de volgende geïnverteerde bitklok hoog wordt. Het uitgangssignaal van de omkeerinrichting 1305 wordt hoog wanneer elke aan de omkeerinrichting over de baan 1308 toegevoerde bitklok laag wordt.

10 In de ’’uitsluitend spraak”-modus, wordt de modussignaallijn 608 geaard door het BPDI-paneel, dat in de XPDI-socket 602 is gestoken. Dit lage signaal op de baan 1318 stelt de uitgangsaandrijfinrichting 1331, de bitklokaandrijfinrichting 1332 en de EPAD 1333 in werking. Deze aarde stelt de l-Mux 1329 en de T-Dmux 1333 in de ’’uitsluitend spraak”-modus in waarin zij poortpanelen aan beide zijden van de drager bedienen.

Het bitkloksignaal op de baan 1308 wordt over de baan 1308 aan de tempeergenerator 1304, de 15 omkeerinrichting 1305, de uitgangsgrendelinrichtingen 1302 en de poorten toegevoerd. De rasterklok op de baan 1309 wordt aan de tempeergenerator 1304 toegevoerd. De bit- en rasterkloksignalen bepalen de momentele stelseltijdgieuf. De tempeergenerator 1304 bepaalt de poort en het poortpaneel, welke moeten worden gekozen voor de momentele stelseltijdgieuf. Zowel even als oneven poortadressen worden door de tempeergenerator 1304 over de baan 1305 aan de poortadresaandrijfinrichting 1314 en de EPAD 1333 20 toegevoerd. De aarde op de baan 608 voor ’’uitsluitend spraak”-dienstveriening veroorzaakt, dat de poortadresaandrijfinrichting 1314 slechts de even genummerde poortadressen (0, 2, 4, 6), welke deze aandrijfinrichting ontvangt, aan de linker helft van het draagrek over de baan 1313 toevoert. De EPAD 1333 zet wanneer de baan 608 laag is, de oneven genummerde poortadressen (1, 3, 5, 7), welke de EPAD ontvangt, om in even genummerde poortadressen, die dan via de baan 1327 en de PCM-25 veriengingsgeleiders 607 aan de rechter helft van het draagrek worden toegevoerd. Slechts de even genummerde poortadressen worden voor ’’uitsluitend spraak”-dienstveriening gebruikt, omdat de telefoon in de bijbehorende post steeds zodanig is aangesloten, dat het bij het even poortadres behorende l-veld wordt gebruikt.

De tempeergenerator 1304 voert een paneelkies- of inschakelsignaal over de baan 1312 aan de T-Dmux 30 1330 toe. De T-Dmux 1330 voert het paneelinschakelsignaal voor even genummerde poorten (0, 2, 4, en 6) aan de poortpanelen van de linker helft van de drager over de baan 1333 toe. De T-Dmux 1330 voert het poortinschakelsignaal voor oneven genummerde poorten (1, 3, 5, en 7) over de baan 1324 en de PCM-veriengingsgeleiders 607 aan het BPDI paneel 502 toe. Het paneelinschakelsignaal belet, dat niet-geadresseerde poorten informatie op de lijn brengen, doordat de uitgangsaandrijfinrichtingen van slechts het 35 gekozen poortpaneel in werking worden gesteld. De uitgangsaandrijfinrichtingen van alle andere poortpanelen blijven buiten werking. De tempeergenerator 1304 voert ook een paneelsynchronisatiesignaal over de baan 1317 aan de T-Dmux 1330 toe. De T-Dmux 1330 voert het paneelsynchronisatiesignaal voor de even genummerde poorten over de baan 1325 aan de poortpanelen van de linker helft van de drager toe.

De T-Dmux 1330 voert het paneelsynchronisatiesignaal voorde oneven genummerde poorten over de baan 40 1326 en de PCM-verlengingsgeleiders 607 aan het BPDI-paneel 602 toe. Het paneelsynchronisatiesignaal klokt de PCM-informatie tijdens de juiste tijdgleuf in en uit de gekozen poort.

PCM-informatie wordt uit het PDI-paneel naar de poort geklokt, wanneer de bitklok hoog wordt en vanuit de poort geklokt naar de PDI wanneer de bitklok laag wordt. PCM-informatie wordt uit de PCM-kabelverbindingsinrichting 1301 naar de uitgangsgrendelinrichtingen 1302 geklokt, wanneer de eerste over 45 de baan 1308 toegevoerde bitklok hoog wordt. PCM-uitgangsinformatie wordt uit de uitgangsgrendelinrichtingen 1302 naar de gekozen linker dragerpoott en de uitgangsaandrijfinrichting 1331 over de baan 1310 geklokt, wanneer de volgende over de baan 1308 aan de uitgangsgrendelinrichting toegevoerde bitklok hoog wordt. De PCM-informatie wordt door de uitgangsaandrijfinrichting 1331 over de baan 1321 en de PCM-verlengingsgeleiders 607 aan de rechter helft van de drager toegevoerd.

50 PCM-ingangsinformatie uit de linker helft van de drager wordt over de baan 1320 aan de l-Mux 1329 toegevoerd. PCM-ingangsinformatie uit de rechter helft van de drager wordt aan de l-Mux 1329 vanuit de PCM-verlengingsgeleiders 607 en de baan 1319 toegevoerd. De l-Mux 1329 multiplext de informatie uit de twee helften van de draag rekken in de juiste tijdgleuven. De informatie wordt vanuit de l-Mux 1329 over de baan 1311 in de ingangsgrendelinrichtingen 1303 geklokt wanneer de eerste uit de omkeerinrichting 1305 55 toegevoerde bitklok hoog wordt. PCM-ingangsinformatie wordt uit de ingangsgrendelinrichtingen 1303 naar de PCM-kabelconnector 1301 geklokt wanneer de volgende geïnverteerde bitklok hoog wordt. Het uitgangssignaal van de omkeerinrichting 1305 wordt hoog wanneer elke aan de omkeerinrichting over de 192173 12 baan 1308 toegevoerde bitklok laag wordt.

Figuur 14 toont details van een bufferpoortinformatie-interface-paneel (BPDI). Het BPDI-paneel wordt in de XPDI-gleuf 602 gestoken wanneer de drager wordt ingericht voor de ’’uitsluitend spraak’’-modus. Het BPDI-paneel buffert tempeersignalen en PCM-informatie uit het PDI-paneel, zoals 301 of 305, welk paneel 5 in de linker helft van de drager is gestoken. Deze signalen worden over de PCM-verlengingsgeleiders 607 aan het BPDI-paneel toegevoerd voor het bedienen van de poorten van de rechter helft van de drager. Door het BPDI-paneel 502 wordt over een baan 1413 aan de modussignaaliijn 608 een aardsignaal toegevoerd. Deze aarde geeft de ’’uitsluitend spraak’’-modus aan de PDI- en PCI-panelen aan.

PCM-informatie wordt uit de PCM-verlengingsgeleiders 607 over de baan 1421 aan de buffer 1401 10 toegevoerd. De buffer 1401 voert de informatie over de baan 1414 aan de poorten toe. PCM-informatie wordt vanuit de poorten over de baan 1415 aan de buffer 1402 toegevoerd. Buffer 1402 voert de informatie over de baan 1419 aan de PCM-verlengingsgeleiders 607 toe. Het bitkloksignaal wordt vanuit de PCM-verlengingsgeleiders 607 over de baan 1422 aan de buffer 1403 toegevoerd. De buffer 1403 voert het bitkloksignaal over de baan 1416 aan de poorten toe. Paneelkiessignalen worden vanuit de PCM-15 veriengingsgeleiders 607 over de baan 1424 aan de buffer 1404 toegevoerd. De buffer 1404 voert de paneelkiessignalen over de baan 1417 aan de poortpanelen toe. Paneelsynchronisatiesignalen worden vanuit de PCM-verlengingsgeleiders 607 over de baan 1426 aan de buffer 1405 toegevoerd. De buffer 1405 voert de paneelsynchronisatiesignalen over de baan 1418 aan de poortpanelen toe. Poortadressignalen worden vanuit de PCM-verlengingsgeleiders 607 over de baan 1427 aan de buffer 1406 toegevoerd. De 20 buffer 1406 voert de poortadressen over de baan 1411 aan de poorten toe.

Figuur 15 toont de l/O-schakeling van de poortpanelen. Deze schakeling communiceert met het PCI-paneel van figuur 12 via de banen 1221, 1223, en 1225. De baan 1221 draagt de poortadressen en informatie over. De baan 1223 voert paneelkiessignalen vanuit de PCI-keten aan de poortpanelen toe. Deze baan omvat een aantal geleiders, die elk uniek zijn voor een verschillend poortpaneel. De baan 1225 draagt 25 "strobe”- en besturingssignalen, zoals een uitlees/registratiesignaal over.

Elk poortpaneel bevat een ontvanger 1501, een logische besturingsketen 1508 en een adresgrendel-inrichting 1502, welke op een basis van een per poort aanwezig zijn en gemeenschappelijk zijn voor alle poortketens op het paneel. Elke poortketen bevat een registratieregister 1503 en een uitleesregister 1504, zoals het registratieregister 1503-0 en het uitleesregister 1504-0 voor de poortketen 0. De overdracht van 30 informatie naar een poortketen begint wanneer een paneelkiessignaal uit de baan 1223 via de logische besturingsketen 1508 wordt toegevoerd en een poortadres uit de baan 1221 tegelijkertijd aan de ontvanger 1501 wordt toegevoerd. Het poortadresgedeelte van de informatie wordt over een baan 1507 aan de adresgrendelinrichting 1502 toegevoerd. De adresinformatie wordt vergrendeld wanneer een ’’strobe” -signaal vanuit de baan 1225 via de logische besturingsketen 1508 en de baan 1509 aan de grendel-35 inrichting 1502 wordt toegevoeld. De grendelinrichting omvat in wezen een één-uit-acht-decodeerinrichting en voert een bepaald poortsignaal over de baan 1506 aan de uitlees· en registratieregisters van de geadresseerde poortketen van het paneel toe. Slechts de uitlees- en registratieregisters voor de poortketen 0 zijn in figuur 15 weergégeven. Een grendelsignaal wordt aan de poortketen 0 over de baan 1506-0 aan de registers 1503-0 en 1504-0 toegevoerd. Dit grendelsignaal maakt het mogelijk, dat het registratieregister 40 1503-0 informatie ontvangt en registreert, die aan het paneel via de baan 1221, de ontvanger 1501 en aan het register over de baan 1507-0 wordt toegevoerd. Ditzelfde grendelsignaal maakt het mogelijk, dat het uitleesregister 1504-0 informatie over de baan 1505-0, de baan 1505 via de zenderontvanger 1501 en de baan 1221, die zich naar het PCI-paneel uitstrekt, wordt gevoerd.

Zoals boven reeds is vermeld, zijn in figuur 15 slechts de registers voor de poortketens 0 aangegeven.

45 Op een vergelijkbare wijze kunnen de zenderontvanger 1501 en de adresgrendelinrichting 1502 poort-signalen en informatie toevoeren aan de registers, welke samenwerken met de andere ketens op het poortpaneel.

Figuur 16 toont de details van de PCM-schakeling van elk poortpaneel. Elk poortpaneel bevat een één-uit-acht-decodeerinrichting 1603, die voor alle poortketens van het paneel gemeenschappelijk is. Elk 50 poortpaneel bevat voorts een aantal zendbuffers 1602 en ontvangbuffers 1601, die eik bepaald zijn voor een verschillende poortketen. De ontvangbuffer 1601-0 en de zendbuffer 1602-0 zijn uniek voor de poortketen 0. De verticale lijnen strekken zich naar de overeenkomstige buffers van de andere poortketens op hetzelfde paneel uit.

De schakeling volgens figuur 16 ontvangt de aangegeven informatie uit het PDI-paneel van figuur 13 55 over de banen 1313,1310, 1320,1308,1323, 1325. Tot de schakeling van een bepaald paneel en bepaalde poort van het paneel verkrijgt men toegang, wanneer de decodeerinrichting 1603 een poortadres over de baan 1313 ontvangt. De banen 1323 en 1325 omvatten een kabel, die een aantal geleiders bevat,

Claims

13 192173 die elk uniek zijn voor een verschillend poortpaneel. Door de ontvangst van een poortadres wordt de decodeerinrichting 1603 geactiveerd en levert deze een uitgangssignaal naar de buffers 1601 en 1602 voor slechts één van de poortketens op het paneel. Zo wordt bijvoorbeeld de poortketen 0 gekozen wanneer de decodeerinrichting 1603 het signaal op de baan 1604-0 5 aan zowel de Xmit-buffer 1602-0 als de ontvangbuffer 1601-0 toevoert. Op dat moment kan de buffer 1601-0 PCM-informatie uit de baan 1310 ontvangen, wanneer tegelijkertijd een bitkloksignaal over de baan 1608 tezamen met een synchronisatiesignaal op de baan 1325 wordt ontvangen. Op dat moment ook kan de buffer 1602-0 PCM-informatie over de baan 1320 naar het PDI-paneel zenden, wanneer een paneel* inschakelsignaal op de baan 1323 gelijktijcfig wordt ontvangen. 10 Op een soortgelijke wijze kan de decodeerinrichting 1603 elk van de andere poortketens op het paneel kiezen, zodat de codee[inrichtingen en decodeerinrichtingen daarvan PCM-informatie met het PDI-paneel kunnen uitwisselen. Er wordt op gewezen, dat de uitdrukkingen "uitsluitend spraak" en "spraak-data” slechts als voorbeeld zijn gebruikt voor soorten van dienstverlening. 15 In plaats van "uitsluitend spraak” is ook een mogelijkheid "uitsluitend data"; in plaats van "spraak-data” is ook een toepassing "spraak-spraak” of "data-data” mogelijk. 20

1. PCM-schakelsteisel dienende om te voorzien in twee soorten communicatiedienstverlening ten behoeve van over abonneelijnen op het stelsel aansluitbare abonneeposten en omvattende een aantal poortketens op elk waarvan een bijbehorende abonneelijn kan worden aangesloten en een generator voor het opwekken van een reeks cyclisch weerkerende tijdgleuven bestemd voor PCM-rasters onder gebruikmaking waarvan 25 de overdracht over de abonneelijnen plaatsvindt, met het kenmerk, dat het stelsel voorts is voorzien van een eerste en een tweede groep van elk M poortpanelen, op elk waarvan een aantal N van de poortketens is aangebracht, van ketenpanelen voor het bepalen van het type communicatiedienstverlening en van een drager waarin de poortpanelen en de ketenpanelen losneembaar zijn opgenomen en die zodanig is ingericht, dat het eerste type communicatiedienstverlening wordt verschaft door het toevoeren van N paren 30 van de tijdgleuven aan elk poortpaneel van de eerste groep, waarbij elke poortketen op de poortpanelen een individueel paar tijdgleuven ontvangt; en dat de drager, de poortpanelen en de ketenpanelen ingericht zijn om te voorzien in het tweede type communicatiedienstverlening door het toevoeren van een eerste tijdgleuf van een individueel paar tijdgleuven aan elk van de poortketens welke een eerste helft van de tweede groep poortketens omvatten en door het toevoeren van de tweede tijdgleuf van elk van de 35 laatstgenoemde paren aan elke overeenkomende poortketen van poortketens, welke een tweede helft van de tweede groep poortketens omvatten.

2. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmetk, dat aan de tijdgleuven van elk paar een oneven en even tijdgleufnummer zijn toegewezen, waarbij de ketenpanelen zijn ingericht om bij het verschaffen van het tweede type dienstverlening de even genummerde tijdgleuven aan de poortketens toe te voeren, die de 40 eerste helft omvatten en dé oneven genummerde tijdgleuven toe te voeren aan de poortketens, welke da tweede helft omvatten.

3. Schakeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de ketenpanelen de oneven genummerde tijdgleuven in even tijdgleufnummers omzetten voordat de tijdgleuven worden toegevoerd aan de poortketens, die de tweede helft omvatten. Hierbij 13 bladen tekening