NL1041387B1 - Verpakking voor voedingswaar, meer in het bijzonder voor snacks, en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Abstract

Verpakking voor voedingswaar, meer in het bijzonder voor snacks, gevormd door een bakje met een bodem en een vanaf de bodem opstaande zijwand, waarbij een scheidingsdeel is voorzien dat bedienbaar is vanuit een eerste stand, waarin het scheidingsdeel plat op de bodem ligt, tot in een tweede stand, waarin het scheidingsdeel rechtop staat, zodanig dat dit het bakje opdeelt in een compartiment voor vaste voedingswaar of snacks en in een compartiment voor niet-vaste voedingswaar, zoals een saus of mayonaise, en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Description

Verpakking voor voedingswaar, meer in het bijzonder voor snacks, en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor voedingswaar, meer in het bijzonder voor snacks, gevormd door een bakje met een bodem en een vanaf de bodem opstaande zijwand.

Een dergelijke verpakking is bekend.

Een dergelijke verpakking wordt gebruikt voor diverse snacks, waaronder patat. De patat wordt in het bakje gedaan, waarbij eventueel een mayonaise naast of over de patat wordt aangebracht.

Verder is bekend een verpakking gevormd door een bakje met een dubbele indeling, waarbij het bakje is opgedeeld in een gedeelte voor de snack, zoals patat, en een gedeelte voor een saus, zoals ketchup of mayonaise.

Wanneer bij de snack geen saus of mayonaise e.d. wordt gebruikt heeft de dubbele indeling bij dit bekende bakje geen nut.

Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding om een verbeterde verpakking voor deze soort voedingswaar te verschaffen. Meer in het bijzonder is het een oogmerk om een verpakking te verschaffen die aangepast kan worden aan de soort voedingswaar, d.w.z. kan worden aangepast aan alleen vaste voedingswaar of aan vaste en min of meer vloeibare voedingswaar. Verder is het een oogmerk om een verpakking te verschaffen, die een gedeelte bevat dat geschikt is om warme en min of meer vloeibare voedingsmiddelen te bevatten, zonder dat sprake is van doorlekken.

De verpakking volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk, dat een scheidingsdeel is voorzien dat bedienbaar is vanuit een eerste stand, waarin het scheidingsdeel plat op de bodem ligt, tot in een tweede stand, waarin het scheidingsdeel rechtop staat, zodanig dat dit het bakje opdeelt in een compartiment voor vaste voedingswaar of snacks en in een compartiment voor niet-vaste voedingswaar, zoals een saus of mayonaise.

Volgens een kenmerk van de verpakking volgens de uitvinding wordt het scheidingsdeel gevormd door een plaatvormig deel met een onderrand, twee zijranden en een bovenrand, waarbij het deel bij de onderrand aan de bodem is bevestigd en langs deze bevestiging vouwbaar is vanuit de eerste stand naar de tweede stand.

Volgens nog een kenmerk van de verpakking volgens de uitvinding zijn tenminste een zijrand en tenminste een zijwand voorzien van met elkaar samenwerkende aangrijpmiddelen voor het in de tweede stand tot stand brengen van een bevestiging van het scheidingsdeel aan de zijwand, zodanig dat het scheidingsdeel in de tweede stand min of meer wordt vastgehouden.

Volgens een verder kenmerk van de verpakking volgens de uitvinding wordt het aan het scheidingsdeel voorziene aangrijpmiddel gevormd door een uitsteeksel en het aan de zijwand voorziene aangrijpmiddel door een uitsparing of sleuf.

Volgens een ander kenmerk van de verpakking volgens de uitvinding is tenminste een verbindingsstrook voorzien, welke met een eerste uiteinde is verbonden aan een zijwand en met een tweede uiteinde is verbonden aan een zijrand van het scheidingsdeel voor het vormen van een afdichting tussen de zijrand en de zijwand.

Volgens nog een verder kenmerk van de verpakking volgens de uitvinding omvat de verbindingsstrook tussen het eerste uiteinde en het tweede uiteinde een strook materiaal welke oprolbaar of opvouwbaar is, met welk oprollen/opvouwen respectievelijk afrollen/uitvouwen de, met een bedienen van het scheidingsdeel vanuit de eerste naar de tweede stand en weer terug, variërende afstand tussen de zijrand en de zijwand door de verbindingsstrook kan worden overbrugd.

Volgens nog een ander kenmerk van de verpakking volgens de uitvinding omvatten het scheidingsdeel en de verbindingsstrook een aantal vouwdelen, welke langs vouwlijnen aan elkaar zijn verbonden, welke vouwdelen met een bewegen vanuit de eerste stand naar de tweede stand en weer terug tegen elkaar aan en van elkaar af kunnen vouwen.

Volgens een verder kenmerk van de verpakking volgens de uitvinding is het gedeelte dat is bestemd voor het vormen van het compartiment voor niet-vaste voedingswaar vervaardigd uit een materiaal dat een grotere dikte heeft dan het materiaal dat is gebruikt voor de rest van de verpakking, dan wel is dit vervaardigd uit een dubbele laag materiaal.

Met de verpakking volgens de uitvinding kan de gebruiker op eenvoudige wijze het scheidingsdeel omhoog klappen, waarna een apart compartiment voor de vaste voedingswaar en een apart compartiment voor de min of meer vloeibare voedingswaar beschikbaar is.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking volgens de uitvinding, met het kenmerk, dat een stuk plano materiaal volgens vijf evenwijdige horizontale vouwlijnen wordt verdeeld in zes vouwdelen, waarbij een eerste vouwdeel door twee vouwlijnen wordt verdeeld in een achterwand sectie en twee aan een weerszijden van de achterwandsectie voorziene vastplaksecties, waarbij een tweede vouwdeel door twee evenwijdige verticale vouwlijnen wordt verdeeld in een bodemsectie en twee aan weerszijden van de bodemsectie voorziene zijwandsecties, waarbij een derde vouwdeel door twee vouwlijnen wordt verdeeld in een voorwandsectie en twee aan een weerszijden van de voorwandsectie voorziene vastplaksecties, waarbij een vierde vouwdeel bestemd is voor het vormen van een binnenvoorwandsectie, waarbij een vijfde vouwdeel door twee evenwijdige verticale vouwlijnen wordt verdeeld in een binnenbodemsectie en twee aan weerszijden van de binnenbodemsectie voorziene vastplaksecties, en waarbij een zesde vouwdeel door twee verticale vouwlijnen wordt verdeeld in een scheidingsdeelsectie en twee aan weerszijden van de scheidingsdeelsectie voorziene omslagsecties, waarbij de scheidingsdeelsectie door twee vouwlijnen wordt verdeeld in een middenscheidingsdeelsectie en twee aan weerzijden daarvan verlopende zijscheidingsdeelsecties, en verder elke omslagsectie door een vouwlijn wordt verdeeld in een vastplaksectie en in een omslagdeelsectie, waarna de voorwandsectie (het derde vouwdeel) en/of de binnenbodemsectie (het vijfde vouwdeel) alsmede de vastplaksecties worden voorzien van lijm, waarna de binnenvoorwandsectie (het vierde vouwdeel) op de voorwandsectie (het derde vouwdeel) wordt gevouwen, waarna de binnenbodemsectie (het vijfde vouwdeel) op de bodemsectie (het tweede vouwdeel) wordt gevouwen, de vastplaksecties van het vijfde vouwdeel worden vastgelijmd aan de zijwandsecties, en de vastplaksecties van de omslagsecties (van het zesde vouwdeel) worden vastgelijmd aan de zijwandsecties, waarna de zijwanden, de voorwandsectie en achterwandsectie ten opzichte van de bodemsectie omhoog worden gevouwen en de aan de voorwandsectie en achterwandsectie voorziene vastplaksecties aan de zijwanden worden vastgelijmd.

Volgens een kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding hebben de vouwlijnen tussen de voorwandsectie en de aan weerszijden van de voorwandsectie voorziene vastplaksecties, en de vouwlijnen tussen de achterwandsectie en de aan weerszijden van de achterwandsectie voorziene vastplaksecties een taps verloop, zodanig, dat gezien vanaf de tussen deze secties en de bodemsectie verlopende horizontale vouwlijnen, deze vouwlijnen zich van elkaar verwijden.

De uitvinding zal thans nader worden beschreven de hand van de tekeningen van een aantal uitvoeringsvoorbeelden van de verpakking en de werkwijze volgens de uitvinding.

De figuren 1 en 2 tonen een zijaanzicht van een uitvoeringvoorbeeld van de verpakking volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont een vooraanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van de verpakking volgens de figuren 1 en 2.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van de verpakking volgens de figuren 1 en 2.

De figuren 5 en 6 tonen een bovenaanzicht van een ander uitvoeringsvoorbeeld van de verpakking volgens de uitvinding.

Figuur 7 toont een zijaanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van de verpakking volgens figuur 5 en 6.

Figuur 8 toont een bovenaanzicht van een stuk plano materiaal voor gebruik bij de werkwijze voor het vervaardigen van de verpakking volgens de figuren 5, 6 en 7. Figuur 9 toont een bovenaanzicht van een vervaardigingsstap van de werkwijze voor het vervaardigen van de verpakking.

De figuren 10 en 11 tonen perspectivische aanzichten van de verdere vervaardigingsstap en het uitklappen en klaarmaken voor gebruik van de gerede verpakking volgens de uitvinding.

In figuur 1 is getoond een verpakking volgens de uitvinding, gevormd een bakje 1 met een bodem 2 en een vanaf de bodem opstaande zijwand 3. Er is een scheidingsdeel 4 voorzien. Figuur 1 toont dit scheidingsdeel 4 in een eerste stand, waarin dit scheidingsdeel 4 plat op de bodem 2 van het bakje ligt. Zoals in figuur 2 is te zien, kan dit scheidingsdeel 4 vanuit de eerste stand worden opgeklapt tot in een tweede stand, waarin dit scheidingsdeel 4 rechtop staat. Het scheidingsdeel kan zijn voorzien van een lipje 5 waaraan dit omhoog kan worden getrokken. In figuur 2 en in figuur 4 is te zien hoe het scheidingsdeel 4 in deze tweede stand het bakje 1 opdeelt in een compartiment 6 voor vaste voedingswaar of snacks en in een compartiment 7 voor niet-vaste voedingswaar, zoals een saus of mayonaise.

In de getoonde uitvoeringsvoorbeelden is het bakje vervaardigd uit een karton.

Ook het scheidingsdeel 4 is van karton en gevormd door een plaatvormig deel 8 met een onderrand 9, twee zijranden 10,11 en een bovenrand 12. Het scheidingsdeel 4 is bij de onderrand 9 aan de bodem 2 bevestigd, bijvoorbeeld door een aangevormde reep 13 van karton waarmee dit op de bodem is geplakt. Langs deze bevestiging is het scheidingsdeel 4 vouwbaar vanuit de eerste stand naar de tweede stand. Op doelmatige wijze kunnen de bodem en eventueel de zijwanden van het compartiment 7 dat bestemd is voor de niet vaste voedingswaar zijn voorzien van een extra laag karton (niet getoond in de figuren 1-4), zodat doorlekken en warme vingers vergaand worden tegengegaan.

Zoals in de figuren is te zien zijn de zijranden 10 en 11 elk voorzien van een uitsteeksel 14, terwijl de zijwanden 3 zijn voorzien van de uitsparingen 15 en 16, waarin de uitsteeksels 14 kunnen insteken. Dit zorgt voor een bevestiging van het scheidingsdeel 4 aan de zijwand 3, zodanig dat het scheidingsdeel 4 min of meer wordt vastgehouden en niet naar beneden, plat tegen de bodem 2, kan terugvouwen.

In de figuren 5, 6, 7 en 10 en 11 is een andere uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding getoond.

Deze verpakking is in dit uitvoeringsvoorbeeld vervaardigd uit karton. De verpakking wordt gevormd door het bakje 1 met de bodem 2 en de vanaf de bodem opstaande twee zijwanden 3a en 3b, de opstaande voorwand 3c en de opstaande achterwand 3d. Figuren 5 en 10 tonen het scheidingsdeel 4 in een eerste stand, waarin dit scheidingsdeel 4 plat op de bodem 2 van het bakje ligt. Figuren 6 en 11 tonen hoe het scheidingsdeel 4 vanuit de eerste stand is opgeklapt tot in de tweede stand, waarin het scheidingsdeel 4 rechtop staat. Het scheidingsdeel is voorzien van het lipje 5 waaraan dit omhoog kan worden getrokken. In figuren 6 en 11 is te zien hoe het scheidingsdeel 4 in deze tweede stand het bakje 1 opdeelt in het compartiment 6 voor vaste voedingswaar of snacks en in het compartiment 7 voor niet-vaste voedingswaar, zoals een saus of mayonaise.

Het scheidingsdeel 4 is van karton en gevormd door een plaatvormig deel 8 met een onderrand 9, twee zijranden 10,11 en de bovenrand 12. Het scheidingsdeel 4 is bij de onderrand 9 aan de bodem 2 bevestigd, bijvoorbeeld door middel van het deel 50 dat op de bodem 2 van bakje is bevestigd, en welk deel 50 er tegelijkertijd voor zorgt dat het compartiment 7, dat bestemd is voor de saus of mayonaise, is voorzien van een extra binnenbekleding 50 van karton. Deze binnenbekleding 50 kan eventueel via de lip 51 aan de zijwanden 3a, 3b (figuren 5 en 6) zijn vastgeplakt, Langs de bevestiging via zijn onderrand 9 aan deze binnenbekleding 50 is het scheidingsdeel 4 vouwbaar vanuit de eerste stand naar de tweede stand. Verder kan ook de voorwand 3c zijn voorzien van een extra binnenbekleding 17 van karton, zódat doorlekken vergaand wordt tegengegaan.

Zoals in de figuren 5,6, 10 en 11 is te zien is er een verbindingsstrook 18 voorzien die met een eerste uiteinde 19 is verbonden aan een zijwand 3a, 3b en met een tweede uiteinde 20 is verbonden aan een zijrand 10, 11 van het scheidingsdeel 4 voor het vormen van een afdichting tussen de zijrand 10, 11 en de zijwand 3a, 3b.

De verbindingsstrook 18 omvat een strook materiaal die opvouwbaar is, met welk opvouwen respectievelijk uitvouwen de, met een omhoog klappen en naar beneden klappen van het scheidingsdeel 4 variërende, afstand tussen de zijrand 10,11 van het scheidingsdeel 4 en de zijwand 3a, 3b door de verbindingsstrook 18 kan worden overbrugd. Op deze wijze is het compartiment 7 zonder kieren afgeschermd van het compartiment 6, zodat een saus of vloeistof daar niet uit kan lopen.

De verpakking volgens het laatst besproken uitvoeringsvoorbeeld kan op eenvoudige wijze machinaal worden vervaardigd.

Figuur 8 toont een stuk plano materiaal, in dit uitvoeringsvoorbeeld karton. Het karton is volgens vijf evenwijdige horizontale vouwlijnen verdeeld in zes vouwdelen 22,23, 24,25, 26 en 27. Een eerste vouwdeel 22 is volgens twee vouwlijnen verdeeld in een achterwandsectie 28 en twee aan weerszijden van de achterwandsectie 28 voorziene vastplaksecties 29 en 30. Een tweede vouwdeel 23 is door twee evenwijdige verticale vouwlijnen verdeeld in een bodemsectie 31 en twee aan weerszijden van de bodemsectie voorziene zijwandsecties 32 en 33. Een derde vouwdeel 24 is door twee vouwlijnen verdeeld in een voorwandsectie 34 en twee aan aan weerszijden van de voorwandsectie voorziene vastplaksecties 35,36. Een vierde vouwdeel 25 is bestemd voor het vormen van een binnenvoorwandsectie 37. Een vijfde vouwdeel 26 is door twee evenwijdige verticale vouwlijnen verdeeld in een binnenbodemsectie 38 en twee aan weerszijden van de binnenbodemsectie 38 voorziene vastplaksecties 39, 40. Een zesde vouwdeel 27 is door twee verticale vouwlijnen verdeeld in een scheidingsdeelsectie 41 en twee aan weerszijden van de scheidingsdeelsectie voorziene omslagsecties 42 en 43. De scheidingsdeelsectie 41 is door twee vouwlijnen verdeeld in een middenscheidingsdeelsectie 41a en twee aan weerzijden daarvan verlopende zijscheidingsdeelsecties 41b en 41c. Verder is elke omslagsectie 42,43 door een vouwlijn verdeeld in een vastplaksectie 42a resp. 43a en in een omslagdeelsectie 42b resp. 43b.

Bij de vervaardiging van de verpakking vanuit dit plano worden de voorwandsectie 34 (het derde vouwdeel 24) en/of de binnenbodemsectie 38 (het vijfde vouwdeel 26) alsmede de vastplaksecties 42a, 43a, 29 en 30 aan de bovenzijde voorzien van lijm, in figuur 8 aangegeven met de letter G.

Daarna wordt, zoals is getoond in figuur 9, de binnenvoorwandsectie 37 (het vierde vouwdeel 25) op de voorwandsectie 34 (het derde vouwdeel 24) gevouwen, en wordt de binnenbodemsectie 38 (het vijfde vouwdeel 26) op de bodemsectie 31 (het tweede vouwdeel 23) geplaatst. De zijwandsecties 39 en 40 van het vijfde vouwdeel 26 worden met hun onderzijde vastgelijmd aan de binnenkant van de zijwandsecties 32, 33. Ook de vastplaksecties 42a, 43a worden vastgelijmd aan de binnenkant van de zijwandsecties 32,33. Daarna worden waarna de zijwandsecties 31, 32, de voorwandsectie 34 (met daarop de binnenvoorwandsectie 37) en de achterwandsectie 28 ten opzichte van de bodemsectie 31 omhoog gevouwen, zie figuur 10, en worden de aan de achterwandsectie 28 voorziene vastplaksecties 29, 30 aan de zijwandsecties 32, 33 vastgelijmd. De vastplaksecties 35, 36 van de voorwandsectie 34 worden om de zijwandsecties 32, 33 heen geslagen en daaraan vastgelijmd.

Zoals in de figuren 8 en 9 is te zien, hebben de vouwlijnen tussen de voorwandsectie 34 en de aan weerszijden daarvan voorziene vastplaksecties 35,36 en de vouwlijnen tussen de achterwandsectie 28 en de aan weerszijden van de achterwandsectie voorziene vastplaksecties 29, 30 een taps verloop, zodanig, dat deze vouwlijnen zich van elkaar verwijden. Het uit het karton vervaardigde bakje vormt hiermee en conische verpakking.

De figuren 10 en 11 tonen de verpakking. In figuur 10 ligt het scheidingsdeel 4 plat op de bodem; in figuur 11 is het scheidingsdeel 4 omhoog geklapt.

Duidelijk is dat de binnenvoorwandsectie 37 en de binnenbodemsectie 38, die bij de vervaardiging van de verpakking op de voorwandsectie 34 respectievelijk de bodemsectie 31 worden aangebracht, bij de gerede verpakking zorgen voor een dubbele laag karton in het compartiment 7 voor de vloeibare voedingswaar.

Met de uitvinding is een verpakking verkregen met een interieur dat wel of niet gebruikt kan worden als het bakje verdeeld moet worden in twee compartimenten, bijvoorbeeld voor een patatje met of zonder saus.

Het scheidingsdeel 4 van het bakje ligt plat op de bodem en kan bij gebruik van koude en hete sauzen eenvoudig omhoog geklapt worden. Het klapmechanisme maakt gebruik van de natuurlijke spanning in het karton.

Door de constructie is het bakje geschikt voor hete, vette sauzen zonder dat sauzen doorvetten of lekken naar het andere compartiment 6.

In aanvulling op het voorgaande worden de figuren 12, 13,14 en 15 besproken.

De figuren 14 en 15 tonen perspectivische aanzichten van een uitvoeringsvorm van de verpakking volgens de uitvinding. De in deze figuren 14 en 15 getoonde uitvoeringsvorm is gelijk aan die getoond in de figuren 5, 6 en 7 en de figuren 10 en 11, met dien verstande dat de aan de zijwanden 3a, 3b vastgeplakte lippen 51 (figuur 5) en de aan de zijwanden 3a, 3b (figuur 6) vastgeplakte eerste uiteinden 19 van de verbindingsstrook 18 in de figuren 14 en 15 uit één stuk materiaal 60 zijn gevormd. Verder zijn de afmetingen van dit stuk materiaal 60 zodanig, dat de binnenzijden van de zijwanden 3a, 3b in het compartiment 7 voor niet-vaste voedingswaar geheel door dit stuk materiaal 60 worden bedekt. Op deze wijze is derhalve niet alleen de bodem 2 in het compartiment 7 en de opstaande voorwand 3c, maar zijn ook zijwanden 3a, 3b, geheel van de dubbele laag ofwel binnenbekleding voorzien.

Figuur 12 toont een bovenaanzicht van een stuk plano materiaal voor gebruik bij de werkwijze voor het vervaardigen van de verpakking getoond in de figuren 14 en 15, terwijl figuur 13 een bovenaanzicht van een vervaardigingsstap van de werkwijze voor het vervaardigen van deze verpakking toont.

De in deze figuur 12 getoonde uitvoeringsvorm van het stuk plano materiaal is gelijk aan die getoond in figuur 8, met dien verstande dat de in figuur 8 getoonde vastplaksecties 39 en 42a in de uitvoeringsvorm getoond in figuur 12 uit één stuk materiaal 61 zijn gevormd. Op gelijke wijze zijn de in figuur 8 getoonde vastplaksecties 40 en 43 a in figuur 12 gevormd uit één stuk materiaal 62.

Net zoals is beschreven met betrekking tot de figuren 8 en 9 worden bij de vervaardiging van de verpakking vanuit het plano van figuur 12 de voorwandsectie 34 (het derde vouwdeel 24) en/of de binnenbodemsectie 38 (het vijfde vouwdeel 26) alsmede de vastplaksecties 61,62,29 en 30 aan de bovenzijde voorzien van lijm, in figuur 12 aangegeven met de letter G.

Daarna wordt, zoals is getoond in figuur 13, de binnenvoorwandsectie 37 (het vierde vouwdeel 25) op de voorwandsectie 34 (het derde vouwdeel 24) gevouwen, en wordt de binnenbodemsectie 38 (het vijfde vouwdeel 26) op de bodemsectie 31 (het tweede vouwdeel 23) geplaatst. De vastplaksecties 61, 62 worden vastgelijmd aan de binnenkant van de zijwandsecties 32, 33. Daarna worden waarna de zijwandsecties 31, 32, de voorwandsectie 34 (met daarop de binnenvoorwandsectie 37) en de achterwandsectie 28 ten opzichte van de bodemsectie 31 omhoog gevouwen, zie figuur 14, en worden de aan de achterwandsectie 28 voorziene vastplaksecties 29, 30 aan de zijwandsecties 32, 33 vastgelijmd. De vastplaksecties 35,36 van de voorwandsectie 34 worden om de zijwandsecties 32, 33 heen geslagen en daaraan vastgelijmd.

De figuren 14 en 15 tonen de verpakking. In figuur 14 ligt het scheidingsdeel 4 plat op de bodem; in figuur 15 is het scheidingsdeel 4 omhoog geklapt.

Duidelijk is dat de binnenvoorwandsectie 37 en de binnenbodemsectie 38, die bij de vervaardiging van de verpakking op de voorwandsectie 34 respectievelijk de bodemsectie 31 worden geplakt, alsmede de vastplaksecties 61,62, die bij de vervaardiging van de verpakking op de zijwandsectie 32 respectievelijk 33 worden geplakt, bij de gerede verpakking zorgen voor een dubbele laag karton in het compartiment 7 voor de vloeibare voedingswaar.

Claims (15)

1. Verpakking voor voedingswaar, meer in het bijzonder voor snacks, gevormd door een bakje met een bodem en een vanaf de bodem opstaande zijwand, met het kenmerk, dat een scheidingsdeel is voorzien dat bedienbaar is vanuit een eerste stand, waarin het scheidingsdeel plat op de bodem ligt, tot in een tweede stand, waarin het scheidingsdeel rechtop staat, zodanig dat dit het bakje opdeelt in een compartiment voor vaste voedingswaar of snacks en in een compartiment voor niet-vaste voedingswaar, zoals een saus of mayonaise.

2. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het scheidingsdeel wordt gevormd door een plaatvormig deel met een onderrand, twee zijranden en een bovenrand, waarbij het deel bij de onderrand aan de bodem is bevestigd en langs deze bevestiging vouwbaar is vanuit de eerste stand naar de tweede stand.

3. Verpakking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tenminste een zijrand en tenminste een zijwand zijn voorzien van met elkaar samenwerkende aangrijpmiddelen voor het in de tweede stand tot stand brengen van een bevestiging van het scheidingsdeel aan de zijwand, zodanig dat het scheidingsdeel in de tweede stand min of meer wordt vastgehouden.

4. Verpakking volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het aan het scheidingsdeel voorziene aangrijpmiddel wordt gevormd door een uitsteeksel en het aan de zijwand voorziene aangrijpmiddel wordt gevormd door een uitsparing of sleuf.

5. Verpakking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tenminste een verbindingsstrook is voorzien welke met een eerste uiteinde is verbonden aan een zijwand en met een tweede uiteinde is verbonden aan een zijrand van het scheidingsdeel voor het vormen van een afdichting tussen de zijrand en de zijwand.

6. Verpakking volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verbindingsstrook tussen het eerste uiteinde en het tweede uiteinde een strook materiaal omvat welke oprolbaar of opvouwbaar is, met welk oprollen/ opvouwen respectievelijk afrollen/uitvouwen de, met een bedienen van het scheidingsdeel vanuit de eerste naar de tweede stand en weer terug variërende, afstand tussen de zijrand en de zijwand door de verbindingsstrook kan worden overbrugd.

7. Verpakking volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het scheidingsdeel en de verbindingsstrook een of meer vouwdelen omvatten, welke vouwdelen met een bewegen van het scheidingsdeel vanuit de eerste stand naar de tweede stand en weer terug tegen elkaar aan en van elkaar af kunnen vouwen.

8. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gedeelte van de verpakking dat is bestemd voor het vormen van het compartiment voor niet-vaste voedingswaar is vervaardigd uit een materiaal met een grotere dikte dan het materiaal dat is gebruikt voor de rest van de verpakking.

9. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gedeelte van de verpakking dat is bestemd voor het vormen van het compartiment voor niet-vaste voedingswaar is vervaardigd uit een dubbele laag materiaal.

10. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verpakking is vervaardigd uit een karton.

11. Verpakking volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het gedeelte van de verpakking dat is bestemd voor het vormen van het compartiment voor niet-vaste voedingswaar is vervaardigd uit een dubbele laag materiaal of karton.

12. Werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking volgens een van de conclusies 5, 6, 7, 8, 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat een stuk plano materiaal volgens vijf evenwijdige horizontale vouwlijnen wordt verdeeld in zes vouwdelen, waarbij een eerste vouwdeel door twee vouwlijnen wordt verdeeld in een achterwand sectie en twee aan een weerszijden van de achterwandsectie voorziene vastplaksecties, waarbij een tweede vouwdeel door twee evenwijdige verticale vouwlijnen wordt verdeeld in een bodemsectie en twee aan weerszijden van de bodemsectie voorziene zijwandsecties, waarbij een derde vouwdeel door twee vouwlijnen wordt verdeeld in een voorwandsectie en twee aan een weerszijden van de voorwandsectie voorziene vastplaksecties, waarbij een vierde vouwdeel bestemd is voor het vormen van een binnenvoorwandsectie, waarbij een vijfde vouwdeel door twee evenwijdige verticale vouwlijnen wordt verdeeld in een binnenbodemsectie en twee aan weerszijden van de binnenbodemsectie voorziene vastplaksecties, en waarbij een zesde vouwdeel door twee verticale vouwlijnen wordt verdeeld in een scheidingsdeelsectie en twee aan weerszijden van de scheidingsdeelsectie voorziene omslagsecties, waarbij de scheidingsdeelsectie door twee vouwlijnen wordt verdeeld in een middenscheidingsdeelsectie en twee aan weerzijden daarvan verlopende zijscheidingsdeelsecties, en verder elke omslagsectie door een vouwlijn wordt verdeeld in een vastplaksectie en in een omslagdeelsectie, waarna de voorwandsectie en/of de binnenbodemsectie alsmede de vastplaksecties worden voorzien van lijm, waarna de binnenvoorwandsectie op de voorwandsectie wordt gevouwen, waarna de binnenbodemsectie op de bodemsectie wordt geplaatst, de vastplaksecties van het vijfde vouwdeel worden vastgelijmd aan de zijwandsecties, en de vastplaksecties van de omslagsecties worden vastgelijmd aan de zijwandsecties, waarna de zijwanden, de voorwandsectie en achterwandsectie ten opzichte van de bodemsectie omhoog worden gevouwen en de aan de voorwandsectie en achterwandsectie voorziene vastplaksecties aan de zijwanden worden vastgelijmd.

13. Werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de vouwlijnen tussen de voorwandsectie en de aan weerszijden van de voorwandsectie voorziene vastplaksecties, en de vouwlijnen tussen de achterwandsectie en de aan weerszijden van de achterwandsectie voorziene vastplaksecties een taps verloop hebben, zodanig, dat gezien vanaf de tussen deze secties en de bodemsectie verlopende horizontale vouwlijnen, deze vouwlijnen zich van elkaar verwijden.

14. Stuk plano materiaal geschikt voor toepassing bij de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies.

15. Verpakking verkregen door toepassing van de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies.