NL1040818B1 - Verbeterde stofafzuiging bij bewerken van steenachtig materiaal. - Google Patents

Abstract

Hulpmiddel voor stofafzuiging bij het bewerken van steenachtig materiaal, waarbij het werkvlak is voorzien van een zaagsleuf waarvan de lengte regelbaar is door middel van een langwerpig afsluitorgaan. Hulpmiddel voor stofafzuiging dat aan de zijkant van het werkvlak een langwerpige opening in het werkvlak verschaft geschikt voor verstekzagen. Hulpmiddel voor stofafzuiging met een beweegbaar of losneembaar werkvlak.

Description

VERBETERDE STOFAFZUIGING BIJ BEWERKEN VAN STEENACHTIG MATERIAAL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor stofafzuiging bij het geheel of gedeeltelijk doorslijpen of zagen van tegels, in het bijzonder steenachtige tegels.

Het geheel of gedeeltelijk doorslijpen of doorzagen van een tegel of ander werkstuk houdt in het inkorten, uitnemen van een hoek, verstek zagen of anderszins in een bepaalde vorm brengen.

Een gebruikelijke werkwijze is om een tegel plat op een werkvlak te leggen dat de tegel ondersteunt en vervolgens de tegel met een gereedschap zoals een elektrische slijptol te bewerken.

De werkman brengt met het gereedschap een of meer zaagsneden aan die de tegel over zijn gehele dikte doorsnijden.

Er kan ook gebruik worden gemaakt van een zaaginrichting voorzien van een cirkelzaag of slijptol, waarbij dit gereedschap handmatig draaibaar of kantelbaar boven het werkvlak is bevestigd om op het werkstuk te worden gebracht.

Bij het bewerken van een werkstuk op deze wijze, in het bijzonder het bewerken van keramische of stenen tegels met een verspanend gereedschap, zoals een slijptol komt veel stof vrij. Dit stof belemmert het uitzicht op het werkstuk, vervuilt de werkomgeving en kan de werkman verwonden. Verder zal de werkman onvermijdelijk een hoeveelheid schadelijk stof inademen, wat een gezondheidsrisico inhoudt. Recente veiligheidvoorschriften voor de werkplek zijn er dan ook op gericht dat er nauwelijks stof vrijkomt bij dergelijke bewerkingen.

Er zijn diverse oplossingen bekend waarbij het handgereedschap wordt voorzien van een eventueel afneembare afzuiginrichting. Deze middelen voldoen niet onder alle omstandigheden goed omdat ze goed zicht op het werkstuk belemmeren, waardoor de gebruiker gevaar loopt. Ze zijn bovendien zwaar en daardoor minder goed hanteerbaar. Dergelijke hulpmiddelen lenen zich bovendien vooral voor handgereedschappen met een draaiende schijf of zaag waarbij het stof naar buiten, van het werkstuk af, verspreid raakt.

Door de gebruikelijke draairichting van een slijpschijf en de wijze van hanteren, wordt het stof bij het slijpen normaalgesproken naar beneden gericht, dat wil zeggen van het werkstuk af in de richting van de grond of het onderliggende werkvlak.

Voor het slijpen van tegels met een slijpschijf wordt daarom een doeltreffende oplossing geboden door een hulpinrichting die een onder het werkstuk gelegen opvangruimte biedt waarin het stof zich kan ophopen om daaruit verwijderd te worden. Deze opvangruimte vangt een hoeveelheid stof op en voorkomt dat het stof zich naar de omgeving verspreidt.

Een dergelijke hulpinrichting, verder ook zaaginrichting of tafel genoemd, omvat gebruikelijk een bodem en een daarmee verbonden opstaande zijwand die geintegreerd met het daarop gelegen werkvlak een nagenoeg gesloten doos vormt waarvan het werkvlak is voorzien van een zaagsleuf. Veel bekende oplossingen omvatten een verwijderbare opvangbak welke uit of onder de zaagtafel verwijderd kan worden om het stof af te voeren.

Een bekende verbetering aan een dergelijke zaagtafel is een voorziening voor de afzuiging van stof door middel van een luchtstroom. Patent US 2011192263 toont een dergelijke verbeterde hulpinrichting, welke is voorzien van de eerdergenoemde zaagsleuf in het werkvlak en een mogelijkheid om het stof af te voeren naar een ondergelegen opvangbak en een afzuigopening. Stofafvoer wordt gerealiseerd door een lagere luchtdruk aan te leggen op de afzuigopening van de opvangruimte, bijvoorbeeld onder invloed van een buitengelegen, in werking zijnde stofzuiger of vergelijkbare afzuiginrichting.

In gebruik ontstaat onderdruk in de opvangruimte ten opzichte van de buitenlucht, die een naar binnen gerichte luchtstroom veroorzaakt. Buitenlucht wordt binnengezogen via een of meer luchtinlaatopeningen in de opvangruimte.

Bij geschikte plaatsing van een luchtinlaatopening wordt het stof dat bij een verspanende bewerking, zoals slijpen, ontstaat, door de luchtstroom door deze luchtinlaatopening in de opvangruimte gevoerd.

In een dergelijke inrichting is aanzuiging van een voldoende debiet aan lucht door een luchtinlaatopening in de onmiddellijke nabijheid van het werkstuk van wezenlijk belang voor het meevoeren van stof in de naar binnen gerichte luchtstroom.

Patent US 2011192262 toont een werkvlak met een zaagsleuf die zich over een bepaalde lengte uitstrekt en het werkvlak over die lengte geheel doorsnijdt. De aanzuiging van lucht geschiedt door deze zaagsleuf, welke het werkvlak over een bepaalde breedte volledig doorsnijdt. Door deze opening in het werkvlak is er ruimte voor het zaagblad of de slijpschijf om het werkstuk geheel te doorsnijden. De zaagsleuf is zodanig breed dat er tevens ruimte overblijft aan weerszijden van het zaagblad of de slijpschijf, welke ruimte deel vormt van de luchtinlaatopening.

In gebruik ligt ten behoeve van de bewerking een werkstuk over de zaagsleuf op het werkvlak. Dit bedekt de zaagsleuf gedeeltelijk. Het gedeelte van de zaagsleuf dat niet bedekt is door het werkstuk wordt hoofdluchtinlaatopening genoemd.

De grootte van hoofdluchtinlaatopening bepaalt, onder invloed van de in werking zijnde afzuiginrichting, in belangrijke mate het debiet aan lucht dat wordt aangezogen. Dit debiet aan lucht en de plaats en richting van de hierheen vloeiende luchtstroom bepaalt het stof afzuigende effect.

Door een grotere hoofdluchtinlaatopening kan een groter debiet aan lucht worden aangezogen. Echter een te kleine opening maakt het aanzuigend effect te klein omdat het debiet aan instromende lucht onvoldoende is om een luchtstroom te vormen die al het stof meevoert.

De gebruiksomstandigheden zijn bovendien veranderlijk, zoals de grootte van het werkstuk, de aard van de externe afzuiginrichting en de grootte van de te maken doorzaging.

Een oplossing als geschetst in patent US 2011192262 heeft daarom als probleem dat het debiet aan aangezogen lucht onder invloed van genoemde omstandigheden verandert, wat een veranderlijk, onvoorspelbaar en in veel gevallen suboptimaal resultaat heeft wat betreft stofafzuiging.

Doel van de onderhavige uitvinding is om deze problematiek op te lossen. Daartoe stelt de uitvinding een verbeterd hulpmiddel voor voor stofafzuiging bij het doorslijpen of -zagen van steenachtige werkstukken, volgens de aanhef en met het kenmerk van conclusie 1.

In een hulpmiddel volgens de uitvinding is het werkvlak voorzien van een beweegbaar langwerpig afsluitorgaan dat de lengte van de zaagsleuf in het werkvlak instelbaar maakt.

Het afsluitorgaan is over nagenoeg de voile lengte van de zaagsleuf in diens lengterichting beweegbaar met het oppervlak van het werkvlak verbonden, en sluit de zaagsleuf in het werkvlak nagenoeg luchtdicht af over een aldus regelbare lengte.

Het afsluitorgaan maakt hiermee de grootte van de hoofdluchtinlaatopening instelbaar. Dit bepaalt het debiet aan aangezogen lucht door het onbedekte deel van de zaagsleuf. Dit leidt tot een afzuiging van stof die aan veranderlijke omstandigheden aanpasbaar is.

Het afsluitorgaan is bij voorkeur op een diepte "D" onder het bovenoppervlak van het werkvlak bevestigd, zodanig dat in gebruik de slijpschijf een tegel kan doorzagen zonder het afsluitorgaan te raken.

In een dergelijke voorkeursuitvoering vormt in gebruik het onderoppervlak van het opgelegde werkstuk samen met de zijwanden van de zaagsleuf en her bovenoppervlak van het afsluitorgaan een luchtkanaal met een hoogte “Ό” waarin, onder invloed van de aanzuiging van lucht in de nabijgelegen hoofdluchtinlaatopening, onderdruk heerst. Hierdoor ontstaat onder het opgelegde werkstuk door het genoemde luchtkanaal eveneens een luchtstroming in de lengterichting van het afsluitorgaan naar het onbedekte deel van de sleuf dat als luchtinlaatopening functioneert. Door deze luchtstroom wordt stof van onder het werkstuk afgezogen naar de opvangruimte.

In een mogelijke eenvoudige uitvoeringsvorm is het afsluitorgaan uitgevoerd als een vlakke stellat die beweegbaar is opgenomen in uitsparingen in de zijwanden van de zaagsleuf.

Als alternatief kunnen dergelijke uitsparingen kunnen ook worden gerealiseerd door het opnemen van een profiel dat over de lengte van de zaagsleuf aan de onderzijde van het werkvlak bevestigd is.

In weer een andere uitvoeringsvorm heeft het langwerpige afsluitorgaan in dwarsdoorsnede de vorm van een U profiel, dat is opgenomen in twee parallelle uitsparingen of geleiders in de zijwanden van de zaagsleuf.

In nog een andere uitvoeringsvorm is het oppervlak van het werkvlak aan weerzijden van de sleuf voorzien van een verdieping waarin het langwerpige afsluitorgaan is opgenomen, dat speciaal is gevormd om beweegbaar samen te werkend met de verdieping in het werkvlak.

Er zijn vele uitvoeringen mogelijk voor het afsluitorgaan. Essentieel is dat het afsluitorgaan beweegbaar is aangebracht en tegelijk een nagenoeg luchtdichte afsluiting maakt over een bepaalde lengte van de zaagsleuf.

In de hierboven beschreven uitvoeringsvormen bepaalt in gebruik de positie van het afsluitorgaan ten opzichte van de zaagsleuf hoe groot de hoofdluchtinlaatopening is en ook in hoeverre deze opening onder het opgelegde werkstuk doorloopt. De positie van werkstuk respectievelijk afsluitorgaan waarbij de stofafzuiging optimaal is kan in de praktijk gemakkelijk proefondervindelijk worden vastgesteld.

In een variant van de uitvinding volgens de aanhef en met het kenmerk van conclusie 3 is het afsluitorgaan aan een uiteinde voorzien van een opstaande rand, die zich uitstrekt van het oppervlak van het afsluitorgaan tot de bovenkant van het werkvlak en zo de ruimte sluit tussen het onbedekte deel van de zaagsleuf dat functioneert als luchtinlaatopening, en het eerder beschreven luchtkanaal dat ontstaat door plaatsing van een werkstuk op het door het afsluitorgaan afgesloten deel van de zaagsleuf.

De luchtstroom wordt door deze maatregel beperkt tot het gebied direct rond de luchtinlaatopening.

Een afsluitorgaan met een opstaande rand volgens conclusie 3 belet dat er lucht door het genoemde luchtkanaal wordt aangezogen. Dit kan in bepaalde omstandigheden tot een betere stofafzuiging leiden. Er zijn naast deze opstaande andere maatregelen en uitvoeringsvormen van het afsluitorgaan mogelijk die hetzelfde afsluitende effect realiseren. De optimale vorm van het afsluitorgaan en de eventuele sluitrand kan gemakkelijk proefondervindelijk worden vastgesteld.

De onderhavige uitvinding stelt tevens een verbetering voor bij het handmatig met een slijpschijf in verstek doorslijpen van een steenachtig werkstuk. Een probleem in dergelijke situaties is dat er geen direct zicnt is op de bewerkingszone waarin zich ook de zaagsnede in het werkstuk bevindt. Stofvorming als gevolg van het slijpen verergert het slechte zicht nog verder, hetgeen tot een onveilige situatie leidt omdat de werkman niet goed ziet hoe de bewerking vordert.

De uitvinding lost dit probleem op door een maatregel volgens conclusie 4. De zaagsleuf is daarbij geheel aan de zijkant van het werkvlak gelegen, zich over nagenoeg de hele lengte van deze zijkant naast een eventuele zijwand uitstrekkend.

Een hulpmiddel met dit kenmerk volgens conclusie 4 maakt het mogelijk om een werkstuk in verstek te zagen volgens een werkwijze waarbij het werkstuk op het werkvlak wordt gelegd, gedeeltelijk over de genoemde zijkant uitstekend. Een slijpmachine wordt in een verstekhoek gebracht waarbij de kop van de slijpmachine van het hulpmiddel af en naar beneden is gericht. Vervolgens wordt de slijpschijf door het werkstuk bewogen waarbij de slijpschijf door het werkstuk heen in de onderliggende zaagsleuf gericht blijft.

Op deze wijze naar beneden gericht ligt de kop van de slijpschijf buiten het zichtveld van de werkman op de bewerkingszone, waardoor er tijdens de bewerking vrij zicht is op de bovenzijde van het werkstuk en de gemaakte zaagsnede. In combinatie met de stofafzuiging door de zaagsleuf welke de uitvinding mogelijk maakt, zorgt dit hulpmiddel volgens de uitvinding voor een optimaal veilige situatie bij slijpen in verstek.

In een voorkeursuitvoering van een hulpmiddel voor verstekzagen volgens de uitvinding bevindt de zaagsleuf zich in het werkvlak onder een hoek van circa 45 graden van de zijkant af naar de binnenzijde van de opvangruimte gericht.

In gebruik zal bij het handmatig hanteren van een draaiende slijpschijf hierdoor minder gemakkelijk de slijpschijf per ongeluk het werkvlak raken. Dit voorkomt schade aan het werkvlak of de slijpschijf.

Een uitvoering volgens conclusie 5 stelt voor om het werkvlak beweegbaar in de onderbouw of althans boven de stofopvangruimte op te nemen, zodanig dat het werkvlak in een eerste stand de stofopvangruimte afsluit en in een tweede stand een langwerpige ruimte verschaft langs een zijkant van de stofopvangruimte welke ruimte een zaagsleuf verschaft. Omdat deze sleuf zich langs de zijkant van het werkvlak bevindt is deze in het bijzonder geschikt voor verstekzagen.

Een uitvoering volgens conclusie 6 tenslotte stelt voor om het werkvlak losneembaar in de onderbouw op te nemen. Dit vergemakkelijkt de toegang tot de ondergelegen stofopvangruimte, wat als voordeel biedt het gemakkelijk kunnen schoonmaken van deze ruimte.

De onderhavige uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de figuren die als voorbeelden dienen van mogelijke uitvoeringsvormen.

De figuren dienen ter uitleg van de uitvinding en de uitvinding en zijn niet bedoeld om de conclusies van de uitvinding te beperken. Dezelfde in de figuren gebruikte verwijzingscijfers duiden steeds' overeenkomstige onderdelen aan.

Figuur 1: Toont een inrichting met een afsluitorgaan volgens de uitvinding

Figuur 2: Toont een afsluitorgaan in dwarsdoorsnede uitgevoerd als vlakke stellat, verschuifbaar opgenomen in uitsparingen in de zaagsleuf

Figuur 3: Toont een afsluitorgaan in dwarsdoorsnede uitgevoerd als vlakke stellat, verschuifbaar opgenomen in geleiders bevestigd aan de onderzijde van het werkvlak

Figuur 4: Toont een afsluitorgaan in dwarsdoorsnede uitgevoerd als U-vormig profiel, verschuifbaar opgenomen in uitsparingen in de zijwanden van de zaagsleuf

Figuur 5: Toont een inrichting met een afsluitorgaan voorzien van een opstaande rand

Figuur 6: Toont een inrichting voor verstekzagen volgens de uitvinding in gebruik met een handgereedschap

Figuur 7: Toont een zaagsleuf in dwarsdoorsnede voor verstekzagen volgens de uitvinding

Figuur 1 Toont een basisuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding. Het werkvlak (1) is gelegen op een onderbouw (2) welke onderbouw in deze uitvoering tevens als stofopvangruimte is ingericht. In het werkvlak is een zaagsleuf (5) aangebracht.

De stofopvangruimte een geheel vormen met de onderbouw of daarvan gescheiden zijn. Belangrijk is dat de zaagsleuf direct toegang geeft tot de stofopvangruimte, dat de stofopvangruimte is voorzien van een stofafzuigopening (4) en de stofopvangruimte verder gesloten is.

De stofafzuigopening kan in principe overal geplaatst worden in de zij- of onderkant van de stofopvangruimte. Bij voorkeur is de stofafzuigopening aangebracht in het verlengde van de zaagsleuf, omdat in gebruik dan optimaal gebruik wordt gemaakt van de stofverplaatsing die een slijpschijf veroorzaakt in de richting van de stofafzuigopening.

Het afsluitorgaan (6) is verschuifbaar aangebracht zodanig dat het een in grootte inscelbare hoofdluchtinlaatopening in het werkblad doet ontstaan, welke opening in gebruik lucht toelaat tot de stofopvangruimte (3), welke lucht wordt aangezogen via de stofafzuigopening (4) onder invloed van een daarop aangesloten zuiginrichting.

Figuur 2 Toont een eenvoudig uitgevoerd afsluitorgaan (6) in dwarsdoorsnede. In deze vorm is het afsluitorgaan een langwerpige vlakke stellat, welke verschuifbaar passend opneembaar is in zijdelingse uitsparingen welke tegenover elkaar zijn aangebracht in de wanden van de zaagsleuf.

De stellat is zodanig uitgevoerd dat deze gemakkelijk handmatig zijn lengterichting in de zaagsleuf verschuifbaar is om de grootte van de hoofdluchtinlaatopening in het werkvlak te bepalen.

In de uivoering van figuur 2 is te zien hoe het afsluitorgaan gelegen op een diepte D onder de bovenkant van het werkvlak (1). Het afsluitorgaan heeft tevens een breedte B.

Een bepaalde diepte D is belangrijk om de slijpschijf bij doorslijpen van een werkstuk aan de onderzijde ruimte te bieden om te voorkomen dat het afsluitorgaan beschadigd raakt.

De breedte B wordt bepaald door de breedte van de zaagsleuf, welke breedte bij het slijpen of zagen voldoende werkruimte in zijwaartse richting moet verschaffen.

In gebruik bepalen de diepte D en breedte B van het afsluitorgaan de grootte van het ontstane luchtafzuigkanaal onder het werkstuk en deze maten hebben daarmee grote invloed op de effectiviteit voor stofafzuiging. De beste waarden voor B en D kunnen gemakkelijk proefondervindelijk worden bepaald.

Het afsluitorgaan kan in verschillende vormen worden uitgevoerd en kan op diverse manieren beweegbaar aan het werkblad, aan de zaagsleuf of in de stofopvangruimte worden bevestigd.

Figuur 3 Toont een langwerpig afsluitorgaan (6) in dwarsdoorsnede uitgevoerd als een vlakke stellat, welke verschuifbaar in geleiders (9) is opgenomen. De geleiders liggen direct onder de zaagsleuf en zijn in deze uitvoering bevestigd aan de onderzijde van het werkvlak.

Figuur 4 Toont een langwerpig afsluitorgaan (6) in dwarsdoorsnede uitgevoerd als U-vormig profiel. In deze uitvoering is het afsluitorgaan verschuifbaar opgenomen in glijdend passende uitsparingen in de zijwanden van de zaagsleuf.

Figuur 5 Toont een uitvoering waarin een langwerpig afsluitorgaan (6) aan een uiteinde is voorzien van een opstaande rand (9). De rand sluit de hoofluchtinlaatopening (7) af van het luchtkanaal dat in gebruik ontstaat onder een over de zaagsleuf gelegd werkstuk. De opstaande rand doet een sterker luchtafzuigend effect ontstaan dat geconcentreerd is ter plaatse van de hoofdluchtinlaatopening (7).

Figuur 6 Toont een inrichting voor verstekzagen volgens de uitvinding in gebruik met een handgereedschap

Figuur 7 Toont een zaagsleuf voor verstekzagen volgens de uitvinding, in dwarsdoorsnede. Doorsnede A toont hoe een zaagsleuf (5) wordt verschaft als gevolg van uit het werkvlak weggenomen materiaal (1). Doorsnede B toont een zaagsleuf (5) welke is verschaft door weggenomen materiaal uit zowel het werkvlak (1) als de zijwand (10).

Van belang zijn de breedte B van de zaagsleuf en de hoek H, welke laatste bepaalt onder welke hoe in verstek gezaagd kan worden. Een hoek van ongeveer 45 graden verdient de voorkeur.

De meest gunstige positionering en dimensionering van de zaagsleuf voor verstekzagen kan gemakkelijk proefondervindelijk worden vastgesteld.

Er zijn binnen de uitvindingsgedachte vele varianten en uitvoeringsvormen denkbaar. De uitvinding leent zich voor toepassing met verschillende soorten en maten werkvlakken, zaagtafels en afsluitorganen en voor gebruik met diverse soorten en maten handgereedschappen zoals slijpmachines.

De maatregelen van de uitvinding leiden tot een veelzijdig inzetbaar hulpmiddel met goede stofafzuiging voor veilig slijpen van een steenachtig werkstuk, zowel recht als in verstek.

Het hulpmiddel is geschikt om te worden toegepast op tal van gebieden waar een verspanende bewerking wordt uitgevoerd met een ronddraaiende zaag of schijf, in het bijzonder biedt het voordelen in de bouwwereld bij het slijpen van tegels uit steenachtig materiaal. De uitvinding zorgt ervoor dat er aan de strenge veiligheidvereisten kan worden voldaan.

Claims (6)

1. Hulpmiddel voor stofafzuiging bij het bewerken van steenachtig materiaal, omvattende: - een werkvlak voor het ondersteunen van een met een roterend slijp- of zaaggereedschap te bewerken werkstuk, waarbij het werkvlak is voorzien van een zaagsleuf, een onder het werkvlak gelegen en op de zaagsleuf aansluitende stofopvangruimte voorzien van een stofafzuigopening waarop een afzuiginrichting wordt aangesloten, een onderbouw ingericht om het werkvlak op een afstand boven een ondergrond te dragen, met het kenmerk, dat de zaagsleuf is voorzien van een langwerpig afsluitorgaan dat is ingericht om de zaagsleuf in verstelbare mate af te sluiten door verschuiving van het afsluitorgaan.

2. Hulpmiddel voor stofafzuiging volgens conclusie 1, waarbij de aan het werkvlak gelegen zijde van het langwerpige afsluitorgaan op een afstand onder de bovenkant van het werkvlak is aangebracht.

3. Hulpmiddel voor stofafzuiging volgens conclusie 2, waarbij het langwerpige afsluitorgaan aan een uiteinde is voorzien van een opstaande rand welke zich uitstrekt tot de bovenkant van het werkvlak.

4. Hulpmiddel voor stofafzuiging volgens een der voorgaande conclusies waarbij de zaagsleuf zich bevindt aan een uiterste zijde van het werkvlak over nagenoeg de gehele lengte van genoemde zijde.

5. Hulpmiddel voor stofafzuiging bij het bewerken van steenachtig materiaal, omvattende: een werkvlak voor het ondersteunen van een met een roterend slijp- of zaaggereedschap te bewerken werkstuk, een onder het werkvlak gelegen stofopvangruimte voorzien van een stofafzuigopening waarop een afzuiginrichting wordt aangesloten, een onderbouw ingericht om het werkvlak op een afstand boven een ondergrond te dragen, met het kenmerk, dat het werkvlak beweegbaar in de onderbouw is opgenomen en is ingericht om in een eerste stand de stofopvangruimte af te sluiten en in een tweede stand een langwerpige opening naar de stofopvangruimte te verschaffen.

6. Hulpmiddel voor stofafzuiging volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het werkvlak losneembaar is bevestigd.