NL1040472C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een gestabiliseerde grondconstructie met een of meer bekledingselementen en een gestabiliseerde grondconstructie met een of meer bekledingselementen, bekledingselement voor een gestabiliseerde grondconstructie, samenstel van een bekledingselement en een langgerekt element. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een gestabiliseerde grondconstructie met een of meer bekledingselementen en een gestabiliseerde grondconstructie met een of meer bekledingselementen, bekledingselement voor een gestabiliseerde grondconstructie, samenstel van een bekledingselement en een langgerekt element.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een gestabiliseerde grondconstructie. Gestabiliseerde grondconstructies worden ook wel gewapende grondconstructies genoemd. De uitvinding betreft tevens een gestabiliseerde grondconstructie met een of meer bekledingselementen en een bekledingselement voor een gestabiliseerde grondconstructie, alsmede een samenstel van een bekledingselement met een langgerekt element.

Gestabiliseerde grondconstructies zijn grondconstructies waarbij de grond verstevigd is met verstevigingelementen, bijvoorbeeld staal of geosynthetische materialen.

Gestabiliseerde grondconstructies worden onder meer gebruikt om instabiele taluds te verstevigingen en/of worden gebruikt als brugopgang, dijk, verstevigd talud, kades of als deel daarvan.

Dergelijke gestabiliseerde grondconstructies worden soms van bekledingselementen voorzien, vaak in vorm van modulaire blokwanden bevattende bijvoorbeeld betonpanelen.

Een dergelijke afwerking van de wanden van de gestabiliseerde grondconstructie kan om verscheidene redenen geschieden, bijvoorbeeld vanwege architectonische redenen of uit esthetische of veiligheidsoverwegingen.

De bekledingselementen dienen goed vastgezet te zijn en de opbouw van de gestabiliseerde grondconstructie is bij voorkeur eenvoudig.

Het is een doel van de uitvinding een grondconstructie te verschaffen die snel en nauwkeurig en op veel plaatsen te vervaardigen is.

Hiertoe is een bekledingselement voor een gewapende grondconstructie volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het een wand van gewapend materiaal bevat, waarbij de wand voorzien is van wapening en een of meer rijen koppelelementen bevat, waarbij een koppelelement een in de wand stekende deel bevat voorzien van een of meer openingen waar doorheen wapening van de wand is aangebracht en een uit de wand stekend deel dat voorzien is van een verdere opening, waarbij de verdere openingen van een rij koppelelementen zich in een lijn uitstrekken.

In uitvoeringsvormen zijn de openingen en de verdere openingen gaten of sleuven.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een bekledingselement en een langgerekt element dat in de verdere openingen van de rij koppelelementen is aangebracht en voorzien is van een of meer lagen geotextiel. Bij voorkeur bevat het langgerekte element een staaf waaromheen een dubbele laag geotextiel is geslagen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een gewapende grondconstructie bevattende een bekledingselement volgens de uitvinding bevattende meerdere rijen koppelelementen waarbij in de verdere openingen van de rij koppelelementen een langgerekt element is aangebracht voorzien is van een of meer lagen geotextiel, waarbij zich tussen de lagen geotextiel grondlagen uitstrekken.

De opbouw van de gewapende grondconstructie is eenvoudig. De lagen geotextiel verankeren het bekledingselement op eenvoudige en zekere wijze in de grondlagen van de gewapende grondconstructie. De opbouw van het bekledingselement laat een grote vrijheid in ontwerp.

De werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt dat een bekledingselement volgens de uitvinding wordt opgesteld, aan een zijde van het bekledingselement waar de koppelelementen uitsteken een laag grond wordt aangebracht tot vlakbij of aan een rij koppelelementen, in de zich op een lijn uitstrekkende verdere openingen van de rij koppelelementen een langgerekt element wordt aangebracht, voorzien van een geotextiel, waarbij het geotextiel op de aangebrachte laag grond wordt gelegd, waarna op het geotextiel een verdere laag grond wordt aangebracht.

Bij voorkeur is het langgerekte element van den dubbele laag geotextiel voorzien en wordt tussen de lagen geotextiel een grondlaag aangebracht, waarna op de bovenste laag geotextiel een verdere grondlaag wordt aangebracht.

Deze en verdere aspecten van de uitvinding worden hier volgend beschreven en geïllustreerd aan de hand van de tekening:

In de tekening toont:

Figuur 1 een voorbeeld van een bekledingselement voor een grondconstructie volgens de uitvinding;

Figuur 2 een koppelelement in bovenaanzicht;

Figuur 3 een koppelelement in perspectivisch aanzicht

Figuur 4 een koppelelement bevestigd in een wand;

Figuur 5 een wand voorzien van koppelelementen;

Figuren 6 tot en met 11 stappen in een werkwijzer volgens de uitvinding

Figuur 12 een wand met twee rijen koppelelementen met verschillende onderlinge afstanden;

Figuur 13 een voorbeeld van een koppelelement in een wand;

Figuur 14 nog weer een voorbeeld van een koppelelement in een wand;

Figuren 15 en 16 illustraties van een verder voorbeeld van de uitvinding.

De figuren zijn voorbeeldfiguren, gelijke onderdelen worden in de regel met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

Figuur 1 toont een voorbeeld van een bekledingselement voor een grondconstructie volgens de uitvinding. Het bekledingselement bevat een koppelelement 1. Het koppelelement 1 bevat een eerste deel la dat in de wand 6 steekt en een deel lb dat uit de wand steekt. Het koppelelement 1 bevat een opening 2, in dit voorbeeld een sleuf 2 en, in een gedeelte dat in wand 6 steekt een aantal openingen, in dit voorbeeld gaten 3. Verder bevat het koppelelement een slot 5 dat een uitgang 4 van sleuf 2 omsluit. Sleufvormige opening 2 maakt in dit voorbeeld een hoek met de normaal.

Figuur 2 toont een koppelelement in bovenaanzicht. Het slot 5 bevat een sleuf 7 dat de uitstekende delen 4 omsluit.

In dit voorbeeld zijn de maten als volgt:

Lengte van koppelelement 1 tussen de 20 en 40 cm, hoogte tussen de 5 en 15 cm. De sleuf 7 is tussen de 4 en 8 cm breed. Het slot 5 is tussen de 8 en 16 cm lang en tussen de 5 en 15 mm breed. De dikte van het koppelelement is tussen de 6 en 15 mm. De gaten hebben bij voorbeeld een straal van tussen de 20 en 35 mm. De afstand tussen de wand en het slot is tussen de 30 en 70 mm. Deze maten zijn gegeven als voorbeeld en geven geprefereerde maten aan. In dit voorbeeld zijn drie gaten weergegeven, in uitvoeringsvormen kunnen, afhankelijke van de belasting ook 1,2,4 of meer gaten gebruikt worden. Bij voorkeur is het aantal gaten 2 of 3. De opening 2 is in dit voorbeeld als sleuf uitgevoerd, het kan ook een gat zijn. De openingen 3 zijn in dit voorbeeld als gaten uitgevoerd, zij kunnen ook als sleuven zijn uitgevoerd.

Figuur 3 toont het koppelelement 1 in perspectivisch aanzicht.

Figuur 4 toont een stelsel koppelelementen 1 die in een wand 6 bevestigd zijn.

Doorheen gaten 3 van koppelelement 1 is een deel van de wapening 8 van wand 6 gestoken. De koppelelementen 1 zijn daardoor met de wapening van bewapende wand 6 gekoppeld via openingen 3.

Figuur 5 toont een wand 6 voorzien van koppelelementen 1. In de koppelelementen 1 wordt in openingen 2 een buis- of staafvormig element 9 voorzien van een of meer lagen geotextiel 10, in dit geprefereerde voorbeeld een dubbele laag geotextiel, bevattende een onderste laag 10a en een bovenste laag 10b, aangebracht in de sleuven van de koppelelementen 1. In dit voorbeeld zijn de staven gelegd in de sleuven 2. Het geotextiel, de staven en het koppelelement verzorgt in de grondconstructie een verbinding tussen lagen van de gestabiliseerde grondconstructie en de wapening van wand 6. De sloten 5 op de koppelelementen verhinderen het terugspringen van de elementen 9. In dit voorbeeld is een eenvoudig geprefereerde uitvoeringsvorm van een slot getoond. Andere types sluitingen zoals bajonetsluitingen kunnen ook gebruikt worden. Het gebruik van sloten 5 vormt een geprefereerde uitvoeringsvorm. Men kan ook door bijvoorbeeld sleuf 2 in een kromme bocht te leggen terugspringen van de langgerekte elementen 9 voorkomen. Het slot 5 heeft, naast de functie van verhinderen van terugspringen van langgerekte elementen 9 ook nog een versterkende functie, het vermindert de kans dat de sleuf 2 door de krachten die er door elementen 9 op worden uitgeoefend vervormt en verbuigt. In dit voorbeeld zijn de elementen 9 als buis of staaf uitgevoerd. De buizen of staven hebben in dit voorbeeld een ronde doorsnede, andere doorsnede, bijvoorbeeld ovaal of rechthoekig zijn ook mogelijk. Bij voorkeur is de doorsnede rond. De sleuf 2 vormt een hoek met de wand en is naar de wand gericht. Hierdoor is terugspringen van een element 9 dat in de sleuf gelegd is zeer moeilijk.

De sleuf kan ook uitgevoerd zijn als onderdeel van een haakvormige constructie. De sleuf vormt dan het oog van de haak.

De band die het slot 5 rondom de delen 4 vormt versterkt de constructie van element 1 en maakt koppelelement 1 steviger.

Figuur 6 toont een eerste stap in een voorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding voor het vervaardigen van een gestabiliseerde grondconstructie. Voor de duidelijkheid zijn de stutten waarmee wand 6 wordt gestut tijdens het vervaardigen niet getekend. De wand 6 bevat een aantal rijen koppelelementen 1 boven elkaar.

In een eerste stap wordt een laag grond 11 gestort. De laag kan verdicht worden, indien gewenst. Vervolgens wordt een buis- of staafvormig element 9 met geotextiel lagen 10 aangebracht in de koppelelementen 1 door de staven in de sleuven 2 te leggen. De sloten 5 worden aangebracht en een van de beide lagen geotextiel wordt omhooggeslagen. Indien er slechts een enkele laag geotextiel wordt gebruikt gebeurt dit niet, maar in dit geprefereerde voorbeeld wordt een dubbele laag geotextiel gebruikt. Dit biedt de mogelijkheid om vervolgens (figuur 7) een relatief dunne laag 12 aangebracht. De omhoog geslagen laag geotextiel wordt neergelegd op laag 12. Vervolgens wordt een volgende grondlaag 11a (figuur 8) aangebracht, tot vlak onder of tot aan de volgende rij koppelelementen, welke laag 1 la al dan niet verdicht wordt. Daarop wordt in de betreffende rij koppelelementen een buis-of staafvormig element met lagen geotextiel ingehaakt (Figuur 8). Het proces herhaalt zich vervolgens totdat de gehele constructie is vervaardigd (figuren 9,10 en 11.

In dit geval is een enkele wand 6 getoond In uitvoeringsvormen kunnen een aantal wanden onder elkaar geplaatst worden. En wand kan, als in het voorbeeld meerdere rijen koppelelementen bevatten, of een enkele rij koppelelement.

Figuur 12 geeft schematisch aan dat de afstand tussen de koppelelementen kan variëren. In een onderste gedeelte van een grondconstructie zijn de krachten in het algemeen groter dan in een hoger gelegen deel. In geprefereerde uitvoeringsvormen kan, als functie van de plaats van een rij koppelelementen in de grondconstructie de onderlinge afstand tussen de koppelelementen in een rij variëren. Dit kan in een enkele wand het geval zijn, maar, indien meerdere wanden boven elkaar bevestigd zijn, kan het van wand tot wand variëren.

In dit geprefereerde voorbeeld zijn de rijen koppelingselement langs rechte parallelle lijnen aangebracht. De lijnen zijn bij voorkeur recht, omdat het aanbrengen van de langgerekte elementen 9 dan eenvoudig is, maar kunnen een lichte bocht vertonen indien de aangebrachte grondlagen een lichte glooiing vertonen. Ook kan en dan in het bijzonder een of meer van de bovenste rijen koppelelementen onder een hoek met de horizon zijn aangebracht, indien de grondlijn oploopt.

In de voorbeelden in figuren 1 tot en met 11 staat het koppelelement dwars op de wand 6. Figuur 13 toont een variatie: Voor sommige grondconstructie wordt een schuine wand gebruikt, bijvoorbeeld onder een hoek tussen de 5 en 15 graden met de normaal. Figuur 13 toont een voorbeeld. In dit voorbeeld staan de gaten 3 onder een hoek met de normaal. Het koppelelement is dan horizontaal georiënteerd hoewel de wand schuin staat.

In de getoonde voorbeelden zijn de openingen 2 uitgevoerd als een sleuf.

Figuur 14 toont een uitvoeringsvorm waarin de openingen 2 uitgevoerd zijn als een gat. De wand bevat een rij koppelelementen waarvan de gaten 2 op een lijn liggen.

De werkwijze is dan bij voorbeeld als volgt:

Een laag grond 11 wordt aangebracht, vervolgens wordt geotextiel aangebracht en wel zo dat het geotextiel ten minste een deel van de grond bedekt, en verder langs de wand hangt. Een staaf 9 wordt ingebracht in op een lijn liggende gaten 2 van uit de wand stekende delen van de koppelelementen 1 waarbij het geotextiel zich tussen de wand en de staven uitstrekt. Een dunne laag 12 wordt aangebracht, waarna het deel van het geotextiel dat langs de wand hangt op laag 12 wordt gelegd. Vervolgens wordt een volgende laag 11 aangebracht en het proces herhaalt zich. Het voordeel van het gebruik van een koppelelementen met een gatvormige opening voor staaf 9 is, ten opzichte van een gleufvormige opening als getoond in figuren 1,3 en 4 is dat de constructie van het koppelelement 1 eenvoudiger is, er geen slot 5 gebruikt hoeft te worden en de sterkte bij gelijke dikte groter kan zijn. Het nadeel is dat een staaf 5 van opzij door de gaten dient te worden gestoken. Dat vereist ruimte. In uitvoeringsvormen kan een rij een aantal deelrijen bevatten waarbij de openingen 2 van verschillende deelrijen binnen een deelrij wel op een lijn liggen, maar van deelrij naar deelrij in hoogte verschillen. Door ieder van de deelrijen kan dan een kortere staaf gestoken worden.

In de hiervoor getoond voorbeelden zijn de openingen 3 waarmee het koppelelement 1 aan de bewapening gekoppeld is voorzien van gaten 3 waar doorheen staven van de wapening van de wand 6 gestoken zijn. Tijdens het vlechten van de wapening worden de koppelelementen 1 meegevlochten in de wapening voor de wand 6.

Figuur 15 toont een uitvoeringsvorm waarin de openingen 3 in het in de wand stekende deel van koppelelementen 1 in de vorm van sleuven voorzien zijn.

In de sleuven 3 worden de staven 8 geplaatst. De staven 8 steken dan niet door gaten, maar strekken zich uit in een sleuf en de zwaartekracht doet de staaf dan automatisch het onderste gedeelte van de sleuf opzoeken. In dit voorbeeld heeft ieder koppelelement een sleuf aan de linkerkant en aan de rechterkant, beide ten opzichte van elkaar zijn verschoven in Afstand zodat de staven 8 zich op een kleine verticale afstand van elkaar uitstrekken.

Door de bovenste sleuven 2 is een staaf S van dezelfde doorsnede als een langgerekt element 9 gestoken steken. In figuur 16 is de ophangstaaf grijs getekend.

Hiermee zijn twee staven 8 in de sleuven 3 geplaatst door een stelsel van twee koppelelementen 1. Op een bepaalde afstand van dit eerste stelsel kan een tweede stelsel geplaatst worden voor het ophangen van staven parallel aan de staven die opgehangen zijn in het eerste stelsel. In figuur 16 is dit getoond. Dit toont een ophangsysteem voor een gevlochten bewapeningsmat. De gevlochten standaard bewapeningsmat is opgehangen aan sleuven 3 van een stelsel koppelelementen 1.

Door de sleuven 2 worden in dit voorbeeld staven S geplaatst van ongeveer dezelfde diameter als de staven 9 die in de grondconstructie het geotextiel dragen. De staven S lijnen de sleuven 2 uit.

Het geheel kan bijvoorbeeld in een bak met zijwandbekisting, waarbij de onderkant van een reliëf kan zijn voorzien, gehangen worden, waarna beton gestort wordt zodanig dat de mat (of matten, want hoewel in figuur 16 een mat getoond wordt, kan in de onderste sleuven een tweede mat gehangen worden, en eventueel nog verdere matter) in het beton bevat worden maar de sleuven 2 boven het gestorte beton uitsteken.

Het voordeel is dat men gebruik kan maken van standaard of geprefabriceerde bewapeningsmatten en de sleuven v oor de staven met geotextiel zijn altijd uitgelijnd.

De posities van de koppelelementen in de wand (en hoeveel en op welke afstand van elkaar) kan (totdat het beton gestort wordt uiteraard) snel en eenvoudig veranderd worden.

Kort samengevat kan de uitvinding worden omschreven als volgt:

Een gewapende grondconstructie is bekleed met een wand (6) die meerdere rijen koppelelementen (1) bevat. De koppelelementen (1) bevatten een in de wand stekende deel (la) voorzien van een of meer openingen (3) waar doorheen wapening (8) van de wand (6) is aangebracht en een uit de wand stekend deel (lb) dat voorzien is van een verdere opening (2), waarbij de verdere openingen (2) van een rij koppelelementen (1) zich in een lijn uitstrekken. In de verdere openingen (2) van de rij koppelelementen (1) een langgerekt element (9) is aangebracht voorzien van een of meer lagen geotextiel (10), waarbij zich tussen de lagen geotextiel grondlagen (11,11a) uitstrekken

Het zal duidelijk zijn dat in het kader van de uitvinding vele variaties mogelijk zijn en de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven gegeven voorbeelden.

Claims (10)

1. Bekledingselement voor een gewapende grondconstructie volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het een wand (6) van gewapend materiaal bevat, waarbij de wand voorzien is van wapening (8) en een of meer rijen koppelelementen (1) bevat, waarbij een koppelelement een in de wand stekende deel (la) bevat voorzien van een of meer openingen (3) waar doorheen wapening (8) van de wand (6) is aangebracht en een uit de wand stekend deel (lb) dat voorzien is van een verdere opening (2), waarbij de verdere openingen (2) van een rij koppelelementen (1) zich in een lijn uitstrekken.

2. Bekledingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de openingen (3) en verdere openingen (2) gaten en/of sleuven vormen.

3. Bekledingselement volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de verdere openingen (2) sleuven zijn met opstaande delen (4) waaromheen een slot (5) is aangebracht.

4. Samenstel van een bekledingselement volgens een van de conclusie 1 tot en met 3 en een langgerekt element (9) dat in de verdere openingen (2) van de rij koppelelementen (1) is aangebracht en voorzien is van een of meer lagen geotextiel (10).

5. Samenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het langgerekt element een buis of staaf (9) bevat.

6. Samenstel volgens conclusie 4 of 5 met het kenmerk dat het langgerekt element voorzien is van een dubbele laag geotextiel (10a, 10b).

7. Gewapende grondconstructie bevattende een bekledingselement volgens een van de conclusies 1 tot en met 3 bevattende meerdere rijen koppelelementen (1) waarbij in de verdere openingen (2) van de rij koppelelementen (1) een langgerekt element (9) is aangebracht voorzien van een of meer lagen geotextiel (10), waarbij zich tussen de lagen geotextiel grondlagen (11, 11a)) uitstrekken.

8. Gewapende grondconstructie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het langgerekt element voorzien is van de dubbele laag geotextiel (10a, 10b) waartussen zich een laag grond (12,12a) uitstrekt.

9. Werkwijze voor het vervaardigen van een gewapende grondconstructie waarbij een bekledingselement volgens conclusie 1,2 of 3 wordt opgesteld, aan een zijde van het bekledingselement waar de koppelelementen (1) uitsteken uit de wand (6) een laag grond (11, 11a) wordt aangebracht tot vlakbij of aan een rij koppelelementen (1), in de zich op een lijn uitstrekkende verdere openingen van de rij koppelelementen een langgerekt element (9) wordt aangebracht, voorzien van een geotextiel (10, 10a, 10b), waarbij het geotextiel (10,10a, 10b) op de aangebrachte laag grond wordt gelegd, waarna op het geotextiel een verdere laag grond (12,1 la, 12a)), wordt aangebracht.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het langgerekte element (9) voorzien is van een dubbele laag geotextiel (10a, 10b) waarbij tussen de lagen van de dubbele lag geotextiel (10a, 10b) een laag grond (12,12a) wordt aangebracht.