NL1039500C2 - Hoefnagel en werkwijze waarbij zulke hoefnagel wordt toegepast. - Google Patents

Hoefnagel en werkwijze waarbij zulke hoefnagel wordt toegepast. Download PDF

Info

Publication number
NL1039500C2
NL1039500C2 NL1039500A NL1039500A NL1039500C2 NL 1039500 C2 NL1039500 C2 NL 1039500C2 NL 1039500 A NL1039500 A NL 1039500A NL 1039500 A NL1039500 A NL 1039500A NL 1039500 C2 NL1039500 C2 NL 1039500C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
nail
lubricant
hoof
horseshoe
hoof nail
Prior art date
Application number
NL1039500A
Other languages
English (en)
Inventor
Rudolf Karel Marie Kerckhaert
Original Assignee
Kerckhaert B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kerckhaert B V filed Critical Kerckhaert B V
Priority to NL1039500A priority Critical patent/NL1039500C2/nl
Priority to EP13001632.2A priority patent/EP2644029A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1039500C2 publication Critical patent/NL1039500C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01LSHOEING OF ANIMALS
    • A01L7/00Accessories for shoeing animals
    • A01L7/10Horseshoe nails
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B15/00Nails; Staples
    • F16B15/0092Coated nails or staples

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)
  • Cosmetics (AREA)
  • Lubricants (AREA)

Description

Hoefnagel en werkwijze waarbij zulke hoefnagel wordt toegepast.
5 De huidige uitvinding heeft betrekking op een hoefnagel en een werkwijze waarbij zulke hoefnagel wordt toegepast.
Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor een hoefnagel voor het vastzetten van een hoefijzer tegen een hoef en nog 10 meer specifiek voor het vastzetten van een hoefijzer dat voorzien is van een nagelgeleiding.
De uitvinding slaat tevens op een werkwijze waarbij zulk een hoefnagel wordt toegepast.
15
Klassiek is het beslaan van een hoefdier, meestal een paard of een ezel, met hoefijzers die door middel van nagels in de hoef worden vastgezet.
20 Dit zogenaamd op beslag zetten wordt hoofdzakelijk maar niet uitsluitend uitgevoerd om een te sterke slijtage te voorkomen van de hoef of om de stand en/of gangen van het dier te corrigeren.
25 Hierbij gaat men in grote lijnen als volgt te werk.
Elke zes tot acht weken dienen de hoeven van een paard doorgaans te worden bekapt, waarna in voorkomend geval de hoefijzers dienen te worden verlegd of vernieuwd.
1039500 30 2
Eerst worden alle vreemde elementen, zoals bijvoorbeeld mest, zand, stro enz. van de hoeven verwijderd.
Daarna wordt eerst de teen, toon genoemd, op lengte 5 gebracht door de hoef te knippen of te kappen en vervolgens de rest van de hoef aan de gewenste stand aangepast.
Hoewel steeds rechte voet- en beenassen worden nagestreefd, moet toch bij elk paard individueel worden beoordeeld wat 10 de beste stand van hoef en been is.
Deze beoordeling gebeurt, zowel in rust, als in beweging waarbij in het laatste geval speciaal wordt gelet op de wijze van het vrijkomen van de grond en de wijze van het 15 neerzetten van de voet.
Bij een goed vlakke en uitgebalanceerde voet komen de hielen van de hoef gelijktijdig op de grond en rolt de voet in het midden over de teen (of toon).
20
Na het bekappen wordt een geschikt hoefijzer uitgezocht dat vervolgens nog beter passend wordt gemaakt en ofwel warm, ofwel koud kan worden aangebracht.
25 Dit aanbrengen geschiedt doorgaans door het op de hoef vast te nagelen.
Meestal is het gebruik van zes hoefnagels hierbij voldoende.
30 3
Deze hoefnagels worden in de voorste helft van de hoef aangebracht om het hoefmechanisme zo min mogelijk te belemmeren.
5 Hieronder wordt verstaan dat een zekere uitzetting van de hoef moet kunnen plaatsvinden bij iedere stap of belasting en een zekere terugvering bij achtereenvolgend ontlasten, waardoor een soort balgeffect ontstaat dat voldoende bloedsomloop door de levende delen van de poot garandeert.
10
Het goed vastzetten van een hoefijzer door middel van hoefnagels behoort tot het goede vakmanschap en de regels van de kunst, waarbij toch nog een zekere speling dient te worden gelaten voor de uitzetting in lengte en breedte naar 15 de achterkant van de voet toe, in het zogenaamde verzengedeelte, om de werking van het hoefmechanisme nog mogelijk te maken.
In de bodemvlakte van ieder hoefijzer bevindt zich een 20 sleuf, de rits genaamd, waarin de nagelgaten zijn aangebracht.
De rits en de nagelgaten van een klassiek hoefijzer moeten zodanig zijn aangebracht dat ze na aanpassing, precies 25 tegenover de witte lijn komen te liggen die zich aan de onderkant van een normale hoef aftekent en de scheidingslijn aangeeft tussen de hoornwand langs de buitenkant en het levend weefsel langs de binnenkant van de voet.
30 4
Bij het indrijven van de hoefnagel hoort deze via de zoolvlakte in te dringen in de witte lijn, vervolgens schuin naar boven door de hoornwand te gaan en uit te komen aan de oppervlakte van de hoornwand op ongeveer 1/3 van de 5 hoogte van deze wand gemeten van onderen af.
Dit is slechts mogelijk wanneer iedere hoefnagel afzonderlijk onder een hoek wordt ingedreven ten opzichte van het zoolvlak die aangepast is aan de plaatselijke hoek 10 van de hoornwand zelf.
Teneinde dit indrijven onder de gewenste hoek, die dus van plaats tot plaats op de hoef verschilt, mogelijk te maken, dient in klassieke voorgevormde hoefijzers een reeks van 15 nagelgaten te worden voorzien die een relatief grote speling toelaten ten opzichte van de gebruikte hoefnagels.
Deze nagelgaten zijn klassiek niet volledig rechthoekig van vorm maar bestaan uit twee in eikaars verlengde liggende en 20 in elkaar overgaande delen.
Een eerste deel is een trechtervormig deel dat begrensd wordt door de wanden van de rits en dat met zijn wijdste opening naar de onderkant van het hoefijzer is gericht en 25 waarin, na indrijven van de hoefnagel, de kop van de hoefnagel zal komen te liggen en wordt vastgeklemd.
In het verlengde daarvan en loodrecht op het draagvlak van het hoefijzer, een nauwer deel met vierkante of 30 rechthoekige doorsnede, waardoor bij het beslaan de punt met de zogenaamde zwik van de hoefnagel gevolgd door het 5 slanke gedeelte of de zogenaamde kling kan worden geleid alvorens in de hoornlaag de witte lijn van de hoef binnen te dringen.
J
5 De zwik is doorgaans uitgevoerd als een afschuining of schuine zijkant aan één zijkant van de punt van de hoefnagel, waardoor die punt een zekere asymmetrie vertoont ten opzichte van de hartlijn van de hoefnagel.
10 De zwik is bedoeld om de hoefnagel te richten tijdens het nagelen, waarbij meer bepaald de asymmetrie van de punt van de hoefnagel bedoeld is om de hoefnagel tijdens het inslaan in de hoef te leiden naar de buitenkant van de hoefwand.
15 Bij passende klassieke hoefijzers ligt de bovenkant van deze hoefnagelgaten, namelijk daar waar de hoefnagel bij het beslaan uit het hoefijzer komt en in de hoef gaat dringen, juist tegenover de zogenaamde witte lijn van de hoef, die, zoals vermeld, in feite de scheidingslijn 20 aangeeft tussen de hoornwand van de hoef en de wekere en levende delen.
Het behoort tot de regels van de kunst en het goede 25 vakmanschap de hoefnagels bij indrijven zodanig te laten ombuigen dat ze op de gewenste plaats zijdelings aan de buitenzijde van de hoef uit de hoornlaag naar buiten komen.
Tenslotte worden na het indrijven van de hoefnagels de uit 30 de hoef uitstekende delen van de hoefnagels naar beneden toe omgebogen of eventueel afgeknipt, en het omgebogen 6 gedeelte verzonken in een gleufje dat met dat doel eerst door middel van een gutsje of zogenaamde onderkapper in de hoornwand was aangebracht.
5 Een groot nadeel van dit alles is dat het correct beslaan van hoefdieren, naast de juiste en aangepaste materialen en middelen, nog steeds een zeer grote mate van vakkennis en handigheid vereist, temeer daar men slechts uitzonderlijk onder zeer gunstige omstandigheden kan werken.
10
Een verder nadeel hiervan is dat elk indrijven en goed vastklemmen van de nagels steeds met een zekere beschadiging van de hoef gepaard gaat en dat deze periodiek bij iedere hoefijzerwisseling dient te worden herhaald.
15
Een verder nadeel is dat de ombuiging van de nagels naar buiten toe gedurende het indrijven soms moeilijk controleerbaar is, onder meer door de grote speling die tussen hoefnagel en nagelgat dient gelaten te worden, 20 waardoor de plaats waar de nagels door de wand heen komen aan een grote variatie onderhevig is.
Deze plaats is van belang voor de kwaliteit van de hoef en heeft ook een invloed op de kans op complicaties, zoals het 25 optreden van kreupelheid bij te hoog uitkomen, of op het splijten van de hoefwand bij te kleine afstand.
Een verder nadeel is dat, bij het indrijven van de eerste nagels, het hoefijzer nog licht kan verschuiven, 30 bijvoorbeeld door een onverwachte beweging van het dier, en dat, wanneer dit een niet goed meer gecentreerd zijn van 7 het ijzer voor gevolg heeft, dit niet alleen een afwijkend afrollen van de beweging in de hand kan werken, maar ook tot het optreden van hoefscheuren, verbening van de hoefkraakbeenderen en zelfs aanleiding zou kunnen geven tot 5 fracturen.
Zoals vermeld is het reeds gekend om aan de punt van de nagel een schuine kant te geven, die de zwik wordt genoemd.
10 De schuine kant of zwik moet daarbij, bij het indrijven van de nagel, naar de hoef gekeerd zijn, waarmee bereikt wordt dat de nagel door de hoornwand naar buiten toe wordt gedreven.
15 De schuine kant of zwik stuurt als het ware de nagel in de gewenste richting.
Niettegenstaande dat is er nog steeds een grote vraag naar hoefnagels die met minder kracht en minder blijvende 20 beschadiging of vervorming, maar met grotere precisie, nauwkeuriger en even vast kunnen worden ingedreven, meer speciaal onder de juiste en van plaats tot plaats sterk verschillende indrijvingshoek.
25 De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een hoefnagel die voorzien is van een langwerpig lichaam of zogenaamde kling met aan één uiteinde een kop en aan het andere uiteinde een punt met 30 een zogenaamde zwik, en waarbij deze hoefnagel minstens gedeeltelijk van een glijmiddel is voorzien.
8
Tevens voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het vastzetten van een hoefijzer door middel van hoefnagels op een hoef die de stappen omvat van het aanbieden van een 5 hoefijzer en hoefnagels waarbij deze laatste minstens gedeeltelijk voorzien zijn van een glijmiddel; en het vervolgens vastzetten van het hoefijzer volgens de regels van de kunst door middel van genoemde hoefnagels.
10 Een voordeel is dat de hoefnagel kan worden ingedreven met minder kracht en met minder beschadiging tot gevolg van de inwendige structuren.
Een ander voordeel is dat door de verminderde wrijving bij 15 het indrijven, de indrijfhoek en ombuiging naar buiten toe beter kan worden gecontroleerd.
In een voorkeurdragende uitvoering wordt op zijn minst de zwik van een glijmiddel voorzien.
20
Een voordeel van deze uitvoeringsvorm bestaat erin dat alleszins voldoende glijmiddel is voorzien om een vlot intreden van de hoefnagel in de hoef te bekomen.
25 Volgens nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een hoefnagel overeenkomstig de uitvinding is enkel aan de zwik kant van de hoefnagel een voornoemd glijmiddel voorzien.
30 Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat het oriënterend effect dat normaal reeds wordt bekomen door de hoefnagel 9 uit te voeren met een zwik, bij een hoefnagel volgens deze uitvoeringsvorm nog wordt versterkt door het glijmiddel dat aan de kant van de zwik is aangebracht.
5 Volgens nog een uitvoeringsvorm van een hoefnagel overeenkomstig de uitvinding is enkel glijmiddel voorzien in de nabijheid van de punt van de hoefnagel.
Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van een hoefnagel 10 overeenkomstig de uitvinding is dat vooral het intreden van de hoefnagel in de hoef door het glijmiddel wordt bevorderd, waarna, bij het verder inslaan van de hoefnagel in de hoef, een stevige grip van de hoefnagel in de hoef is verzekerd.
15
Volgens een andere uitvoeringsvorm is anderzijds over een substantieel gedeelte van de totale lengte van de ganse hoefnagel glijmiddel aangebracht, bijvoorbeeld over meer dan een derde van de totale lengte van de hoefnagel 20 vertrekkende in de nabijheid van de punt van de hoefnagel of aan de punt zelf.
Bij voorkeur is in de voornoemde uitvoeringsvorm van een hoefnagel overeenkomstig de uitvinding echter maximaal 25 slechts tot op drie vierde van de totale lengte van de hoefnagel glijmiddel aangebracht, opnieuw over het gedeelte vertrekkende in de nabijheid van de punt van de hoefnagel of aan de punt zelf.
30 Een voordeel van deze uitvoeringsvorm van een hoefnagel overeenkomstig de uitvinding waarbij een substantieel 10 gedeelte van de totale lengte van de hoefnagel is voorzien van glijmiddel, is uiteraard dat de wrijving tijdens het inslaan van de hoefnagel sterk wordt verminderd en dit op een nagenoeg constante wijze tot de hoefnagel volledig is 5 ingebracht.
Nog een interessant aspect van de uitvinding bestaat erin de hoefnagel te voorzien van glijmiddel op één van de hiervoor beschreven manieren, doch hierbij over een zeer 10 kleine zone aan de punt van de hoefnagel geen glijmiddel te voorzien, bijvoorbeeld tot op 0,5 mm a 1 mm van de punt.
Een voordeel van één van deze uitvoeringsvormen van een hoefnagel overeenkomstig de uitvinding is dat door het 15 achterwege laten van glijmiddel aan de punt, druppelvorming aan de punt wordt vermeden.
Bij voorkeur wordt het glijmiddel gekozen uit de groep van de natuurlijke wassen, zoals bijvoorbeeld bijenwas, 20 carnauba was, candelilla was, wolvet, synthetisch walschot of derivaten of uit mengsels daarvan.
In een andere voorkeurdragende uitvoering wordt het glijmiddel gekozen uit de groep van de minerale wassen, 25 zoals bijvoorbeeld vaseline, paraffine, ozokeriet, montaanwas, ceresine, kerogeen of uit derivaten of mengsels daarvan.
In een verdere voorkeurdragende uitvoering bevat het 30 glijmiddel siliconen.
11
In nog een verdere voorkeurdragende uitvoering bevat het glijmiddel één of meerdere hogere organische zuren, zoals bijvoorbeeld stearinezuur, elaldinezuur, derivaten of mengsels ervan.
5
In nog een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het glijmiddel metaalzouten van één of meerdere vetzuren, zoals bijvoorbeeld magnesiumstearaat.
10 In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het glijmiddel talg, rundvet of reuzel.
In een alternatieve voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het glijmiddel esters van organische zuren, bijvoorbeeld 15 cetylpalmitaat.
In nog een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het glijmiddel polyvinylideenfluoride, polytetrafluorethyleen, laag moleculaire polyolefinen, 20 polyolen, derivaten of mengsels ervan.
In een andere voorkeurdragende uitvoering bevat het glijmiddel grafiet, talk of vaste ronde kogeltjes.
25 In nog een verdere voorkeurdragende uitvoering bestaat het glijmiddel uit vaste coating.
In nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een hoefnagel overeenkomstig de uitvinding bestaat het 30 glijmiddel uit een synthetische wax, 12
Het aanbrengen van zulk glijmiddel onder de vorm van een synthetische wax op de hoefnagel resulteert bij voorkeur in een droge smeerfilm op de hoefnagel die zonder problemen kan worden vastgenomen met de vingers zonder zich te 5 bevuilen of van de hoefnagel te worden verwijderd.
Uiteraard is zulke synthetische wax die dienst doet als glijmiddel voor de hoefnagel liefst samengesteld uit niet-toxische producten.
10
Nog een voorkeurdragend kenmerk waarmee volgens de uitvinding best rekening wordt gehouden bij het samenstellen van een glijmiddel op basis van een synthetische wax, is dat zulke synthetische wax best 15 wateroplosbaar is.
Op deze wijze vormt de synthetische wax geen agressief middel en kan het gemakkelijk worden gemengd met andere waterige oplossingen, bijvoorbeeld voorzien van een 20 wateroplosbaar desinfecterend middel, zoals hierna nog zal worden verduidelijkt.
Andere typische kenmerken van de geschikte synthetische waxen voor het vormen van een glijmiddel op een hoefnagel 25 zijn hun lage wrijvingscoëfficiënt van bijvoorbeeld 0,09 en 0,15 en een smeltpunt van om en bij de 120 °C.
Bij voorkeur zijn de synthetische waxen gebruikt voor dit doeleinde redelijk UV-bestendig en behouden ze hun fysische 30 kenmerken gedurende lange tijd tijdens het bewaren van de 13 hoefnagel in normale omstandigheden van temperatuur en vochtigheid, bijvoorbeeld gedurende typisch 4 jaar.
Een voorbeeld van zulke synthetische wax bekend die als 5 glijmiddel voor een hoefnagel kan dienst doen, is béter bekend onder de merknaam "precote" en is bijvoorbeeld van het type "Nytorq ®".
Een alternatief dat met zekerheid niet toxisch is van zulke 10 synthetische wax die eventueel ook dienst kan doen als glijmiddel is beter bekend onder de merknaam "precote" en is van het type "Top 150".
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een 15 hoefnagel volgens de uitvinding is de hoefnagel voorzien van een glijmiddel dat een desinfecterend middel bevat.
Bij voorkeur behoort het desinfecterend middel tot de klasse van de jodoforen.
20
Volgens de uitvinding is het desinfecterend middel voor het glijmiddel aan de hoefnagel in vloeibare vorm liefst een waterige oplossing.
25 Als minder voorkeurdragend alternatief kan tevens een desinfecterend middel in een alcohol oplossing worden toegepast.
Een geschikt voorbeeld dat als desinfecterend middel voor 30 een hoefnagel kan worden gebruikt, is het middel dat beter bekend is onder de merknaam ISO-Betadine ®.
14
Bij voorkeur wordt volgens de uitvinding voor het desinfecterend middel in het glijmiddel een ISO-Betadine ® dermicum gebruikt.
5
Zulk desinfecterend middel in waterige oplossing kan gemakkelijk worden gemengd met een wateroplossend glijmiddel, zoals bijvoorbeeld met een bovenvermelde synthetische wax van het wateroplosbare type, wat volgens 10 de uitvinding de voorkeur wegdraagt.
Als minder voorkeurdragend alternatief kan echter tevens het desinfecterend middel als bijkomende laag bovenop het glijmiddel worden voorzien.
15
Een groot voordeel van het toepassen van een desinfecterend middel in het glijmiddel, bestaat erin dat een infectie minder gemakkelijk zal kunnen optreden wanneer bij het inslaan van de hoefnagel per ongeluk de hoefnagel 20 gedeeltelijk in de levende delen van de hoef wordt geslagen.
Nog een kenmerk van een hoefnagel overeenkomstig de uitvinding bestaat erin dat een glijmiddel kan worden 25 aangebracht met een specifieke kleur, waarbij geen enkele kleur wordt uitgesloten.
Bij voorkeur echter wordt volgens de uitvinding geopteerd een hoefnagel overeenkomstig de uitvinding te voorzien van 30 een wit glijmiddel.
i i 15
Deze witte kleur van het glijmiddel biedt het voordeel dat, wanneer er bij het inslaan van zulke hoefnagel een fout wordt gemaakt en per ongeluk het levende deel van de hoef wordt geraakt met een bloeding tot gevolg, zulke fout 5 gemakkelijk kan worden gedetecteerd door op het naar buiten tredend gedeelte van de hoefnagel bij het beslaan van het paard na te gaan of er eventueel bloedsporen op de witte coating aanwezig zijn.
10 Hierbij contrasteert het wit van het glijmiddel goed met de kleur van eventuele bloedsporen.
Een ander aspect waarom een witte kleur van het glijmiddel wordt verkozen, bestaat erin dat de hoefnagel bedoeld is om 15 te worden vastgezet in de zogenaamde witte lijn van de hoef.
Bovendien geeft de witte kleur tevens een meer steriele indruk dan andere kleuren, wat vooral bij het toepassen van 20 een glijmiddel dat een desinfecterend middel bevat, zoals hiervoor beschreven, toepasselijk is.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend 25 karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een hoefnagel volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in zijaanzicht een hoefnagel 30 volgens de uitvinding weergeeft; 16 figuren 2 tot 6 analoog aan figuur 1 alternatieve uitvoeringsvormen van een hoefnagel volgens de uitvinding weergegeven; figuur 7 een klassiek hoefijzer weergeeft waarin 5 hoefnagels zijn aangebracht; figuur 8 een dwarsdoorsnede weergeeft van een volgens de uitvinding beslagen paardenvoet.
In figuur 1 is schematisch en in zijaanzicht een hoefnagel 10 1 volgens de uitvinding weergegeven, omvattende een brede kop 2, een slank lichaam of zogenaamde kling 3, en een punt 4.
De dwarsdoorsnede van de nagel 1, niet weergegeven, is 15 essentieel vierhoekig, meestal plat rechthoekig.
Teneinde bij indrijven het naar buiten buigen en opnieuw uit de hoornwand van de hoefnagel 1 uitkomen, in de hand te werken, is de punt 4 voorzien van een schuine kant 5 en een 20 rechte kant 6.
De schuine kant 5 wordt zwik 5 genoemd.
Bij het indrijven moet de schuine kant 5 of zwik 5 naar de 25 hoef toegekeerd zijn.
De hoefnagel 1 volgens de uitvinding is hierbij volgens de uitvinding voorzien van een glijmiddel 7, hier weergegeven als een vaste coating.
30 17
In de uitvoeringsvorm van een hoefnagel 1 overeenkomstig de uitvinding weergegeven in figuur 1 is enkel glijmiddel 7 voorzien in de nabijheid van de punt 4 van de hoefnagel 1.
5 In deze uitvoering is voorts op zijn minst de zwik 5 van glijmiddel 7 voorzien doch tevens ook de rechte kant 6 van de punt 4 van de hoefnagel 1.
Op deze wijze kan de hoegnagel 1 vlot intreden in een hoef.
10
In figuur 2 is een andere uitvoeringsvorm van een hoefnagel 1 volgens de uitvinding weergegeven, waarbij over een substantieel gedeelte D van de totale lengte L van de hoefnagel 1 glijmiddel 7 is aangebracht.
15
In deze uitvoeringsvorm is over meer dan een derde van de totale lengte L van de hoefnagel 1 glijmiddel voorzien vertrekkende aan de punt 4 van de hoefnagel 1.
20 Voorts is in deze uitvoeringsvorm minder dan drie vierde van de totale lengte L van de hoefnagel 1 van glijmiddel 7 voorzien, opnieuw over het gedeelte D vertrekkende vanaf de punt 4 van de hoefnagel 1.
25 Uiteraard wordt de hoeveelheid aangebracht glijmiddel 7 best aangepast in functie van de toepassing, en zijn dus andere uitvoeringsvormen met glijmiddel 7 aangebracht over een groter of kleiner gedeelte van de hoefnagel 1 dan weergegeven in de figuren 1 en 2 niet uitgesloten van de 30 uitvinding.
18
In figuur 3 is analoog aan figuur 1 een uitvoeringsvorm van een hoefnagel 1 overeenkomstig de uitvinding weergegegen waarbij enkel glijmiddel 7 ter hoogte van de punt 4 is aangebracht, en waarbij meer bepaald enkel aan de kant van 5 de zwik 5 van de hoefnagel 1 een voornoemd glijmiddel 7 is voorzien.
Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat het naar buiten richten van de hoefnagel 1 tijdens het inslaan door het 10 glijmiddel 7 aan de zwik 5 nog meer wordt bevorderd ten opzichte van het geval waarbij geen glijmiddel 7 wordt toegepast of zoals in figuur 1 aan, zowel de kant van de zwik 5,als aan de rechte kant 6 van de hoefnagel 1.
15 In figuur 4 is een uitvoeringsvorm weergegeven van een hoefnagel 1 overeenkomstig de uitvinding analoog aan deze van figuur 3, in de zin dat ook enkel glijmiddel 7 aan de kant van de hoefnagel 1 met zwik 5 is aangebracht, doch over een substantieel groter gedeelte D, vergelijkbaar met 20 wat het geval is in de uitvoeringsvorm van figuur 2.
In de figuren 5 en 6 zijn nog andere mogelijke uitvoeringsvormen van een hoefnagel 1 overeenkomstig de uitvinding weergegeven, waarbij een kleine mogelijke 25 verbetering is toegepast ten opzichte van de gevallen respectievelijk weergegeven in de figuren 2 en 4.
Deze kleine mogelijke verbetering bestaat erin over een zeer kleine zone 2 aan de punt 4 van de hoefnagel 1 geen 30 glijmiddel 7 te voorzien, zodat het vormen van een druppel 19 glijmiddel 7 aan de punt 4 van de hoefnagel 1 kan worden vermeden.
Typisch zal deze zone Z zich uitstrekken tot op 0,5 mm a 1 5 mm van de punt 4 van de hoefnagel 1.
In figuur 7 is schematisch en in perspectief een hoefijzer 8 in onderaanzicht weergegeven, waarin hoefnagels 1 zijn aangebracht.
10
Dit hoefijzer bestaat uit een toongedeelte 9 en twee takken 10 en 11.
De vorm is zodanig dat het de buitenrand van de hoef moet 15 volgen, waarbij de grootte van de hoefijzers 1 overeen moet komen met de grootte van de hoeven.
Aangezien deze bij voor- of achterpoten verschillend zijn, en verschillend langs links of rechts, en bovendien 20 verschillend van dier tot dier onderling, dienen de hoefijzers 1 steeds op maat te worden gemaakt of aangepast.
In het bodemvlak 12 bevindt zich een sleuf, de zogenaamde rits 13, waarin zich de nagelgaten 14 bevinden.
25
De sleuf 13 en de nagelgaten 14 zijn zodanig aangebracht dat ze precies tegenover de witte lijn of zone 15 op het zoolgedeelte van de hoef kunnen komen te liggen, zoals geïllustreerd aan de hand van figuur 8.
30 20
Een goede rits 13 zorgt voor een goede inklemming van de koppen 2 van de hoefnagel 1.
De rits 13 vormt een V-vormige groef.
5
Figuur 8 geeft schematisch een langsdoorsnede weer van een paardenhoef 16 beslagen met hoefnagels 1 volgens de uitvinding.
10 Hierin onderscheiden wij het hoefijzer 8, vastgezet volgens goed vakmanschap met hoefnagels 1 volgens de uitvinding, waarbij de hoefnagel 1 eerst in de witte zone 15 van de paardenhoef 16 wordt ingedreven, vervolgens de hoornwand 17 doorboort en er zodoende opnieuw langs naar buiten komt, 15 waarna de punt 4 van de hoefnagel 1 naar onderen toe wordt omgeplooid.
De doorsnede door de paardenhoef 16 toont verder schematisch het inwendige van de voet waarin we de 20 verschillende beenderen 18 onderscheiden, de opperhuid 19, de kroonrand 20 en de hoornschoen of hoornwand 17.
Bij het beslaan met een hoefnagel 1 volgens de uitvinding gaat men op klassieke wijze te werk, zoals vroeger reeds 25 beschreven.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuur weergegeven uitvoeringsvormen, doch een hoefnagel 1 en werkwijze 30 volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen en op verschillende manieren worden i 21 verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
1039500

Claims (17)

  1. 4. Hoefnagel (1) volgens één of meerdere van de voorgaande 20 conclusies, daardoor gekenmerkt dat enkel glijmiddel (7) is voorzien in de nabijheid van de punt (4) van de hoefnagel (1) .
  2. 5. Hoefnagel (1) volgens één of meerdere van de voorgaande 25 conclusies, daardoor gekenmerkt dat over meer dan een derde van de totale lengte (L) van de hoefnagel (1) glijmiddel (7) is aangebracht over het gedeelte (D) vertrekkende in de nabijheid van de punt (4) van de hoefnagel (1). 30 6.- Hoefnagel (1) volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat maximaal tot op drie vierde van de totale lengte (L) 1039500 van de hoefnagel (1) glijmiddel (7) is aangebracht, opnieuw over het gedeelte (D) vertrekkende in de nabijheid van de punt (4) van de hoefnagel (1).
  3. 7. Hoefnagel (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat over een kleine zone (Z) aan de punt (4) van de hoefnagel (1) geen glijmiddel (7) is voorzien teneinde druppelvorming aan de punt (4) te vermijden. 10
  4. 8. Hoefnagel (1) volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde kleine zone (Z) zich uitstrekt vanaf de punt (4) van de hoefnagel (1) tot op 0,5 mm a 1 mm van de punt (4). 15 9. -Hoefnagel (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (1) gekozen wordt uit de groep van de natuurlijke wassen. 20 10.-Hoefnagel (1) volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (7) bijenwas, carnauba was, candelilla was, wolvet, walschot, derivaten of mengsels daarvan bevat. 11. -Hoefnagel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt 25 dat het glijmiddel (7) gekozen wordt uit de groep van de minerale wassen, hun derivaten of mengsels ervan. 12. -Hoefnagel (1) volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel vaseline, paraffine, ozokeriet, 30 montaanwas, ceresine of kerogeen bevat.
  5. 13. Hoefnagel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (7} siliconen bevat.
  6. 14. Hoefnagel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt 5 dat het glijmiddel (7) één of meerdere organische zuren, hun derivaten of mengsels bevat. 15. -Hoefnagel (1) volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (7) stearinezuur of elaïdinezuur bevat. 10 16. -Hoefnagel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (7) metaalzouten van één of meerdere vetzuren bevat. 15 17.-Hoefnagel (1) volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (7) magnesiumstearaat bevat. 18. -Hoefnagel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (7) talg, rundvet of reuzel bevat. 20 19. -Hoefnagel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (7) esters van organische zuren bevat. 20. -Hoefnagel (1) volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt 25 dat het glijmiddel (7) cetylpalmitaat bevat. 21. -Hoefnagel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (7) polyvinylideenfluoride, polytetrafluorethyleen, laag moleculaire polyolefinen, 30 polyolen of derivaten of mengsels ervan bevat.
  7. 22.-Hoefnagel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (7) grafiet, talk, of vaste ronde kogeltjes bevat. 5 23.-Hoefnagel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel (7) uit vaste coating bestaat.
  8. 24. Hoefnagel (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel een synthetische wax bevat. 10
  9. 25. Hoefnagel (1) volgens conclusie 25, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel, na het aanbrengen op de hoefnagel, een droge niet afveegbare coating vormt. 15 26.- Hoefnagel (1) volgens conclusie 24 of 25, daardoor gekenmerkt dat de synthetische wax van het glijmiddel in vloeibare vorm een waterige oplossing is.
  10. 27. Hoefnagel (1) volgens één van de conclusies 24 tot 26, 20 daardoor gekenmerkt dat het een synthetische wax is die typisch bedoeld is voor het smeren en coaten van een schroefdraad van een bout of schroef.
  11. 28. Hoefnagel (1) volgens één van de conclusies 24 tot 27, 25 daardoor gekenmerkt dat de synthetische wax, een wax is van het merk "precote" en meer bepaald van het type "Nytorq ®".
  12. 29. Hoefnagel (1) volgens één van de conclusies 24 tot 27, daardoor gekenmerkt dat de synthetische wax een wax is van 30 het merk "precote" en meer bepaald van het type "Top 150".
  13. 30.- Hoefnagel (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het glijmiddel een desinfecterend middel bevat.
  14. 31. Hoefnagel (1) volgens conclusie 30, daardoor gekenmerkt dat het desinfecterend middel behoort tot de klasse van de jodoforen.
  15. 32. Hoefnagel (1) volgens conclusie 30 of 31, daardoor 10 gekenmerkt dat het desinfecterend middel in vloeibare vorm een waterige oplossing is.
  16. 33. Hoefnagel (1) volgens conclusies 30 tot 32, daardoor gekenmerkt dat het desinfecterend middel een ISO-Betadine ® 15 is.
  17. 34. Hoefnagel (1) volgens conclusie 33, daardoor gekenmerkt dat het desinfecterend middel een ISO-Betadine ® dermicum is. 20 35. -Werkwijze voor het vastzetten van een hoefijzer (8) door middel van hoefnagels (1) op een hoef, daardoor gekenmerkt dat ze de volgende stappen omvat: 25 het aanbieden van een hoefijzer (8) en hoefnagels (1) waarbij deze laatste minstens gedeeltelijk voorzien zijn van een glijmiddel (7); het vervolgens vastzetten van het hoefijzer (8) door middel 30 van genoemde hoefnagels (1). 1039500
NL1039500A 2012-03-28 2012-03-28 Hoefnagel en werkwijze waarbij zulke hoefnagel wordt toegepast. NL1039500C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1039500A NL1039500C2 (nl) 2012-03-28 2012-03-28 Hoefnagel en werkwijze waarbij zulke hoefnagel wordt toegepast.
EP13001632.2A EP2644029A3 (en) 2012-03-28 2013-03-28 Horse shoe nail and method wherein such horse shoe nail is applied

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1039500 2012-03-28
NL1039500A NL1039500C2 (nl) 2012-03-28 2012-03-28 Hoefnagel en werkwijze waarbij zulke hoefnagel wordt toegepast.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1039500C2 true NL1039500C2 (nl) 2013-10-01

Family

ID=48326039

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1039500A NL1039500C2 (nl) 2012-03-28 2012-03-28 Hoefnagel en werkwijze waarbij zulke hoefnagel wordt toegepast.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2644029A3 (nl)
NL (1) NL1039500C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108949301A (zh) * 2018-08-01 2018-12-07 苏州力森克液压设备有限公司 一种用于液压缸的非皂基烃基型润滑脂

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US667555A (en) * 1899-08-10 1901-02-05 Alexander W Mcgahan Coated screw.
FR1411410A (fr) * 1964-10-12 1965-09-17 Procédé notamment pour le revêtement d'éléments de pénétration ou de jonction ainsi que les éléments conformes à ceux obtenus par le présent procédé ou procédé similaire
US5178903A (en) * 1989-09-29 1993-01-12 Illinois Tool Works Inc. Coated metal fastener and method for making same
US8562268B2 (en) * 2009-04-17 2013-10-22 Illinois Tool Works Inc. Fastener tip coating chemistry
DE202010006937U1 (de) * 2010-05-18 2010-08-12 Graf von Wengersky, Konstantin, Dr. Hufnagel
US8882426B2 (en) * 2010-09-07 2014-11-11 Illinois Tool Works Inc. Fastener coating formulation

Also Published As

Publication number Publication date
EP2644029A3 (en) 2015-09-30
EP2644029A2 (en) 2013-10-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Weishaupt et al. Effects of shoeing on intra-and inter-limb coordination and movement consistency in Icelandic horses at walk, tölt and trot
NL1039500C2 (nl) Hoefnagel en werkwijze waarbij zulke hoefnagel wordt toegepast.
Caldwell et al. A test of the universal applicability of a commonly used principle of hoof balance
US5636697A (en) Tool for cleaning the hooves of the equine species and method of use
US10306877B2 (en) Removable insert for a horseshoe
BE1019510A3 (nl) Hoefijzer.
US20170202198A1 (en) Therapeutic horseshoe
US9572336B2 (en) Removable insert for a horseshoe
O'Grady How to evaluate the equine hoof capsule.
O'Grady A fresh look at white line disease
US3460627A (en) Horseshoe with racing calks
Huguet et al. Effects of steel and aluminum shoes on forelimb kinematics in stock-type horses as measured at the trot
Salci How effective is individual claw trimming in cattle? An ex-vivo study
O'Grady et al. Foot Care and Farriery: BASIC FOOT CARE
Karle et al. Horseshoeing: an overview.
White et al. Effects of squared-toe or perimeter-fit horseshoes on quality of movement and gait kinematics of the western pleasure horse
NL1032780C2 (nl) Verbeterd hoefijzer.
Mostafa¹ et al. Preliminary assessment of hoof deformities in donkeys
BE1019344A3 (nl)
VETERINARY Veterinary Art. 527 servations on the operations of the armies of Austria, and of the empire
Adams Horseshoeing
Hill et al. Horse hoof care
French Notes on the Hides and Skins Industry Part II
NL2020112B1 (en) Horseshoe, assembly of a horseshoe and a nail, and such a nail
Klei et al. Mace for confirmation-Ayrshires