NL1039323C2 - Opbergkast voor mobiele telefoons. - Google Patents

Description

Titel: Opbergkast voor mobiele telefoons

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een opbergkast voor mobiele telefoons en vergelijkbare apparaten.

Tegenwoordig heeft vrijwel iedereen een mobiele telefoon 5 of vergelijkbaar apparaat bij zich. Voor de gebruiker biedt dit vele voordelen, maar er zijn ook nadelen. Zo kan het bijvoorbeeld in scholen ongewenst zijn dat de telefoons van leerlingen gebruikt worden, aangezien dit de lessen kan verstoren. Voorts, ook als een telefoon niet gebruikt wordt 10 maar wel aan staat, genereert een telefoon straling, en dat kan ongewenst zijn in een omgeving met gevoelige apparatuur zoals bijvoorbeeld een ziekenhuis. In dergelijke situaties probeert men het probleem te verminderen door bij de ingang door middel van bordjes er op te wijzen dat de telefoons uit 15 gezet dienen te worden, maar dat heeft in de praktijk geen bevredigend effect. De onderhavige uitvinding beoogt voor deze problemen een oplossing te bieden, en verschaft daartoe een opbergkluis voor mobiele telefoons. De kluis bezit een veelvoud aan individuele opbergvakken, die individueel geopend en 20 gesloten kunnen worden, en waarin een mobiele telefoon past.

De kluis als geheel is ontworpen als een kooi van Faraday, zodat de door de telefoons gegenereerde straling niet kan ontsnappen.

25 De uitvinding zal in het hiernavolgende nader worden verduidelijkt door beschrijving van een uitvoeringsvorm onder verwijzing naar de tekeningen, waarin: figuur 1 toont schematisch een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een telefoonkluis volgens de onderhavige 30 uitvinding; figuur 2 toont een schematisch perspectiefaanzicht van de kluis in gesloten toestand; figuur 3 toont een schematisch perspectiefaanzicht van de kluis in geopende toestand; 1039323 2 figuur 4 toont op grotere schaal een perspectivisch vooraanzicht van de kluis van figuur 3; figuur 5 toont een perspectivisch achteraanzicht van het sluitingsmechanisme.

5

Figuur 1 toont schematisch een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een telefoonkluis 1 volgens de onderhavige uitvinding. Deze kluis 1 omvat een kastlichaam 10, een scharnierbare voorwand 20 en een vaste voorwand 30.

10 Het kastlichaam 10 is in dit voorbeeld gevormd als een rechthoekige doos en omvat een achterwand 11, een bodemwand 12, een plafondwand 13, en twee zijwanden 13 en 14 (niet zichtbaar in figuur 1). De wanden zijn gemaakt van een voor straling ondoordringbaar materiaal, typisch metaal, bij 15 voorbeeld RVS. In dit verband wordt met "straling" bedoeld: de door telefoons uitgezonden elektro-magnetische straling. Het kastlichaam 10 kan gemaakt zijn als een enkel vormstuk, bijvoorbeeld van plaatstaal, maar de wanden kunnen ook separaat zijn gemaakt en later aan elkaar vastgelast. Het 20 kastlichaam 10 omvat voorts een stelsel van horizontale en verticale scheidingswanden 16, die het inwendige van het kastlichaam 10 onderverdelen in bergvakken 17.

De randen van de bodem-, plafond- en zijwanden die vast zitten aan de achterwand 11, zullen worden aangeduid als 25 "achterrand", en de tegenoverliggende vrije randen zullen worden aangeduid als "voorrand". Deze voorranden definiëren de voorzijde van het kastlichaam 10, en van de kluis 1.

De scharnierbare voorwand 20 is scharnierend vastgemaakt aan de voorzijde van het kastlichaam 10, door middel van 30 scharnieren 21 die de voorwand 20 koppelen met een zijwand 14, zoals zichtbaar in figuur 2, die een schematisch perspectief-aanzicht is van de kluis 1 in gesloten toestand. De voorwand 20 heeft enigszins grotere hoogte- en breedte-afmetingen dan het kastlichaam 10, en heeft aan zijn naar het kastlichaam 10 35 gerichte achterzijde een opstaande omtreksrand 22, die in gesloten toestand over een afstand van in de orde van enkele centimeters reikt tot voorbij de voorranden van het kastlichaam 10 langs de buitenzijde van de respectieve bodem-, plafond- en zijwanden 12, 13, 14, 15. De voorwand 20 is 3 gemaakt van een materiaal dat qua eigenschappen vergelijkbaar is met het kastlichaam 10, en kan eveneens als een enkel vormstuk zijn gemaakt.

In de situatie dat de scharnierbare voorwand 20 gesloten 5 is, is het inwendige van de kluis 1 "stralingdicht", hetgeen wil zeggen dat van de in de kluis opgeborgen telefoons afkomstige straling niet meer naar de omgeving kan doordringen. Daartoe is een goede aansluiting van de scharnierbare voorwand 20 op het kastlichaam 10 van belang. Ter verbetering van deze 10 aansluiting kan tussen de omtreksrand van de scharnierbare voorwand 20 en het kastlichaam 10 een stralingszegel worden opgenomen. Een stralingszegel is een vervormbaar orgaan dat eveneens voor straling niet doorlaatbaar is, en bijvoorbeeld een lint dat een vlechtwerk van metaaldraad omvat; dergelijke 15 linten zijn op zich bekend voor toepassing bij de deuren van magnetronovens, zodat een nadere beschrijving van het stralingszegel niet nodig is.

Opgemerkt wordt dat, in plaats van dat de omtreksrand van de scharnierbare voorwand 20 om het kastlichaam 10 heen 20 grijpt, het ook mogelijk is dat de omtreksrand van de scharnierbare voorwand 20 stotend aansluit op het kastlichaam 10.

Om een telefoon op te bergen in de kluis 1, of om een 25 telefoon daar weer uit weg te nemen, moet een gebruiker eerst de scharnierbare voorwand 20 open scharnieren, en het is de bedoeling dat deze scharnierbare voorwand 20 na het plaatsen/wegnemen van een telefoon weer gesloten wordt. De scharnierbare voorwand 20 kan daarom worden vergeleken met een 30 deur. Om te verzekeren dat deze deur na gebruik inderdaad steeds gesloten wordt, kan de deur voorzien zijn van een deurdranger, maar dit is ter wille van de eenvoud niet weergegeven.

35 Tussen de scharnierbare voorwand 20 en het kastlichaam 10 bevindt zich de vaste voorwand 30, die eveneens als een deur scharnierend is bevestigd aan het kastlichaam 10. Een slotmechanisme voor deze deur is ter wille van de eenvoud niet weergegeven. Deze tweede deur zal echter slechts in 4 uitzonderingsgevallen geopend worden, bijvoorbeeld bij het uitvoeren van onderhoud of reparatie aan het mechanisme. Tijdens normaal gebruik blijft deze tweede deur gesloten, en kan de vaste voorwand 30 worden beschouwd als een vaste 5 voorwand van het kastlichaam 10. Als alternatief is het bijvoorbeeld mogelijk dat de vaste voorwand 30 door middel van schroeven of dergelijke is vastgemaakt aan het kastlichaam 10.

De figuren 3 en 4 tonen de kluis 1 in een toestand met de scharnierbare voorwand 20 open, zodat de vaste voorwand 30 10 zichtbaar is. De vaste voorwand 30 heeft openingen 31, waarbij elke opening 31 correspondeert met een respectief bergvak 17. Elke opening 31 is voorzien van een met een sleutel bedienbare klep, waardoor alleen een bevoegde gebruiker een bepaalde klep kan openen om een telefoon te plaatsen of weg te nemen; 15 verwijzingscijfer 32 duidt de respectieve cilindersloten aan.

Figuur 5 is een perspectivisch achteraanzicht van een gedeelte van de vaste voorwand 30, dat een mogelijke uitvoeringsvorm illustreert van het bedieningsmechanisme van 20 de afsluitkleppen van de bergvakken 17.

Een afsluitklep is aangeduid met het verwijzingscijfer 40. De afsluitklep 40 is in hoofdzaak plaatvormig, is scharnierbaar gekoppeld met de vaste voorwand 30, en heeft een verticale stand waarin de klap een opening 31 in de vaste 25 voorwand 30 afsluit. De afsluitklep 40 kan volledig ondoorzichtbaar zijn, maar in het weergegeven voorbeeld heeft de afsluitklep 40 een centrale vensteropening met daarin een transparante ruit 41, bijvoorbeeld glas of kunststof. De afsluitklep 40 is scharnierbaar met betrekking tot een 30 horizontale scharnierpen 42, die in het weergegeven voorbeeld is aangebracht bij de onderzijde van de afsluitklep 40 maar die als alternatief ook kan zijn aangebracht bij de bovenzijde van de afsluitklep 40. Loodrecht op het achteroppervlak van de afsluitklep 40 is een grendelplaat 43 aangebracht, met daarin 35 een slotgleuf 44 die evenwijdig is met het achteroppervlak van de afsluitklep 40. Naast de afsluitklep 40 is in de vaste voorwand 30 een cilinderslot 32 aangebracht, die een grendellip 33 heeft.

5

In de gesloten toestand staat de afsluitklep 40, en steekt de grendellip 33 in de slotgleuf 44, zoals getoond. De grendellip 33 blokkeert hierdoor het scharnieren van de afsluitklep 40. Om de afsluitklep 40 te kunnen openen, moet 5 een gebruiker met zijn sleutel het cilinderslot 32 roteren: de grendellip 33 wordt daardoor uit de slotgleuf 44 gedraaid, zodat de afsluitklep 40 vrij is om naar achteren te scharnieren om de opening 31 vrij te geven. Na het sluiten van de afsluitklep 40 draait men de sleutel weer terug om de 10 afsluitklep te vergrendelen. Verwijzingscijfer 34 duidt een scharnier aan via welke de vaste voorwand 30 scharnierbaar is gekoppeld met het kastlichaam 10.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat variaties en modificaties mogelijk zijn zonder af te wijken van de 15 beschermingsomvang zoals gedefinieerd door de aangehechte claims. De beschreven voorbeelden en de gehanteerde verwijzingscijfers mogen niet beperkend worden uitgelegd. Zo zal de kluis één, twee, drie of meerdere kolommen bergvakken naast elkaar kunnen hebben, en/of één, twee, drie of meerdere 20 rijen bergvakken boven elkaar. Voorts is het als alternatief mogeiijk dat de afsluitkleppen 40 naar buiten scharnieren.

Opgemerkt wordt, dat het op zich niet nodig is dat de scharnierbare voorwand 20 op slot wordt gedaan. Zijn functie is primair het afschermen van de elektromagnetische straling, 25 en de aanwezigheid van een slotmechanisme zal die functie waarschijnlijk negatief beïnvloeden.

1039323

Claims (3)

1. Opbergkluis (1) voor mobiele telefoontoestellen en dergelijke, omvattende: een kastlichaam (10) uit een voor straling ondoorlaatbaar materiaal, bij voorkeur een metaal; 5 een stelsel van horizontale en/of verticale scheidingswanden (16), die het inwendige van het kastlichaam (10) onderverdelen in bergvakken (17); een eerste voorwand (30), die is voorzien van een stelsel van met de respectieve bergvakken (17) corresponderende toegangs-10 openingen (31), waarbij elke toegangsopening (31) is voorzien van een individueel vergrendelbare afsluitklep (40) met bijbehorend individueel slotmechanisme (32); een tweede voorwand (20), die scharnierend is vastgemaakt aan de voorzijde van het kastlichaam (10) aan de buitenzijde van 15 de eerste voorwand (30), welke tweede voorwand (20) eveneens is gemaakt uit een voor straling ondoorlaatbaar materiaal, bij voorkeur een metaal; waarbij de wanden van het kastlichaam (10) alsmede de tweede voorwand (20) geheel gesloten zijn en in een gesloten toestand 20 stralingsdicht op elkaar aansluiten om aldus het naar buiten dringen van van telefoons afkomstige straling te voorkomen.

2. Opbergkluis volgens conclusie 1, waarbij de eerste voorwand (30) vast is verbonden met het kastlichaam (10). 25

3. Opbergkluis volgens conclusie 1, waarbij de eerste voorwand (30) scharnierbaar is verbonden met het kastlichaam (10), waarbij voorts is voorzien in een slotmechanisme om de eerste voorwand (30) in gesloten toestand te vergrendelen met 30 het kastlichaam (10). 1039323