NL1039181C2

NL1039181C2 - Kunstgras sportveld.

Info

Publication number: NL1039181C2
Application number: NL1039181A
Authority: NL
Inventors: Jakob Gerrit Hendrik Pannekoek; Slot Albert Bruins; Jacobus Jan Walhout
Original assignee: Jacques Beheer B V; Abs Infradvies B V; Spekpannekoek B V
Priority date: 2010-06-11
Filing date: 2011-11-21
Publication date: 2012-11-06
Also published as: NL1038031C2; NL1039181A

Description

Kunstgras sportveld

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft onder meer betrekking op een werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld. De uitvinding heeft voorts betrekking 5 op een (kunst)gras sportveld.

Kunstgras sportvelden bestaan sinds enige decennia. Meestal worden zij aangelegd op een terrein dat voordien een natuurlijk sportgrasveld vormde. Bij de aanleg wordt eerst de bestaande graslaag verwijderd en een cunet uitgegraven, waarbij de vrijgekomen grond wordt afgevoerd. Op of in de 10 bodem van het cunet wordt een drainagestelsel gelegd, waarna het cunet gevuld wordt met een laag zand (bijvoorbeeld 40 cm) dat de fundering vormt van de sporttechnische laag die daarop, onder afschot, wordt gelegd. De uitvoering van de sporttechnische laag is afhankelijk van de betreffende sport. Vaak omvat deze laag een laag lava (bijvoorbeeld 10 cm) en daarop een dempende laag 15 (shock pad, bijvoorbeeld lava gemengd met rubber foam korrels). Daarop wordt vervolgens een kunstgrasmat gelegd, waarna deze wordt ingestrooid met bijvoorbeeld zand of rubber korrels, voor verhoging van de stabiliteit van de grasvezels.

Het drainagestelsel dient om in het zandlichaam gedrongen 20 hemelwater en eventueel uit de bodem komend grondwater af te voeren teneinde ongewenste vervorming van het zandlichaam als gevolg van bevriezing te voorkomen.

De bekende wijze van aanleg van een kunstgras sportveld vergt veel tijd, inspanning, materieel en materiaal.

25

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Een doel van de uitvinding is een werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld te verschaffen die efficiënt is.

30 Een doel van de uitvinding is een werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld te verschaffen die binnen beperkte tijd uitvoerbaar is.

Een doel van de uitvinding is een werkwijze voor het aanleggen 1039181 2 van een kunstgras sportveld te verschaffen die economisch is.

Een doel van de uitvinding is een werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld te verschaffen die minder milieubelastend is.

Een doel van de uitvinding is een werkwijze voor het aanleggen 5 van een kunstgras sportveld te verschaffen, welk sportveld uit oogpunt van milieu gunstig is.

Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld op een terrein, waarbij een kunstgrasmat wordt ingestrooid met olivijnhoudend 10 korrelvormig materiaal. Deze stap kan ook toegepast worden op bestaande kunstgras sportvelden, in plaats van het gebruikelijke zand.

Het olivijn kan C02 in lucht en water binden. Het olivijn heeft ook verder een gunstige invloed op het milieu, doordat door een verhoging van de pH-waarde zware metalen als zink, lood, etc. beter gebonden worden. Dit is 15 gunstig voor het opgevangen en afgevoerde hemelwater, dat daardoor een mindere belasting vormt voor zuiveringsinstallaties of bodem, en al gauw geschikt kan zijn voor lozing of voor hergebruik als sproeimiddel. Voorts is het mogelijk dat het olivijn meehelpt in NOx reductie, fosfaatbinding en fijnstof reductie. Het water kan bij de omzetting van C02 ontstane stoffen in oplossing 20 nemen en afvoeren. Voorts gaat het olivijn een dichtslibben door biofilmvorming in drainerende lagen tegen. Het olivijn houdend korrelmateriaal komt in de plaats van fijn kwartszand, dat mogelijk als nadeel heeft schadelijk te zijn voor de gezondheid van gebruikers van het sportveld.

Het korrelmateriaal is bij voorkeur verkregen van een 25 stollingsgesteente. Dat -olivijn-houdend- gesteente kan basalt zijn, een basisch vulkanisch gesteente, bij voorkeur echter, vanwege hoge gehaltes aan olivijn, een ultrabasisch dieptegesteente, in het bijzonder van peridotiet, in het bijzonder van duniet.

Voor de effectiviteit van het olivijn heeft het de voorkeur dat dit een 30 Mg gehalte van meer dan 50 gew.%, meer bij voorkeur van meer dan 70 gew.% heeft. Het voornoemde dieptegesteente kan in het bijzonder forsteriet zijn.

Het korrelmateriaal kan kleiner zijn dan ongeveer 1 mm.

De uitvinding verschaft voorts kunstgras sportveld omvattend een kunstgrasmat die is ingestrooid met olivijnhoudend korrelmateriaal.

35 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld op een terrein, waarbij op een fundering een sporttechnische laag omvattend een kunstgrasmat wordt 3 aangebracht, waarbij voorafgaande daaraan in, op of boven de fundering een in verticale richting waterkerende en in horizontale richting afvoerende laag wordt gerealiseerd.

Hierdoor wordt het binnendringen van hemelwater in de fundering, 5 zoals zandlichaam, grotendeels voorkomen, zodat onder omstandigheden kan worden afgezien van het aanleggen van voomoemd drainagestelsel.

In een uitvoering wordt de waterkerende laag gerealiseerd door het op de fundering leggen van een drainagelaag van baanvormig materiaal met een bovenwand die in verticale richting doorlatend is voor water en met een 10 onderwand die in verticale richting in hoofdzaak ondoorlatend is voor water, waarbij de drainagelaag tussen de bovenwand en de onderwand voorzien is van doorgangen voor afvoer van water in horizontale richting. Hierdoor wordt het hemelwater opgenomen uit de daarboven gelegen kunstgrasmat en effectief afgevoerd binnen de drainagelaag. Het drainerend vermogen van de fundering 15 is daarmee van minder of geen belang: verslechtering van dat drainerend vermogen speelt dan geen rol, met als gevolg dat de vervanging van de fundering minder snel aan de orde komt.

In een voordelige uitvoering is de drainagelaag tussen de bovenlaag en de onderlaag voorzien van afstandhouders, welke veerkrachtig zijn 20 De drainagelaag vormt daarmee tevens een dempende laag, zodat verder op aanlegkosten kan worden bespaard.

In een uitvoering worden de afstandhouders gevormd door zogenoemde noppen van een noppenfolie, welke noppen tussen zich doorgangen bepalen.

25 In een alternatieve uivoering worden de afstandhouders gevormd door in wirwar gelegen, aan elkaar bevestigde draden die tussen zich doorgangen bepalen. Dit kan bijvoorbeeld het materiaal zijn dat gebruikt wordt voor Enkamat ® of Secumat ® (drie-dimensionale structuurmat van kronkelige polymeer (zoals polyamide, polypropeen) draden die op kruispunten aan elkaar 30 zijn gesmolten.

In een uitvoering wordt de kunstgrasmat direct op de drainagelaag gelegd.

De drainagelaag is bij voorkeur uitgevoerd als een mat.

De drainagelaag of -mat kan in waterafvoerende verbinding 35 worden gebracht met een wateropvang, in het bijzonder een waterreservoir, voor hergebruik als bijvoorbeeld sproeiwater.

Wanneer het voornoemde bekende drainagestelsel achterwege 4 kan worden gelaten is de noodzaak om een cunet te graven verminderd. Een verdere, aanzienlijke vereenvoudiging kan dan worden verkregen indien, volgens een verder aspect volgens de uitvinding, voor het realiseren van de fundering het grondmateriaal van een bestaande bovenlaag van het terrein wordt behandeld 5 ter stabilisatie daarvan. Deze laag kan dan de voornoemde funderingslaag vormen. Het al aanwezige grondmateriaal behoeft niet te worden verwijderd en afgevoerd, zand behoeft niet of nauwelijks te worden aangevoerd en te worden gestort/verspreid. De aanleg kan daarmee in hoofdzaak “no-dig” zijn.

In een uitvoering wordt de werkwijze toegepast op een terrein dat 10 aanvankelijk voorzien is van een natuurlijke grasmat. Daarbij kan de wortelhoudende laag ook meegenomen worden in het stabilisatieproces, na menging met het daaronder gelegen grondmateriaal.

De dikte van de bovenlaag kan beperkt gehouden worden, bijvoorbeeld 20 cm.

15 De bovenlaag kan gestabiliseerd worden door menging van een bindmiddel met het grondmateriaal van de bovenlaag. Het bindmiddel kan cement zijn. Schelpkalk is ook een mogelijkheid, waarvan gebleken is dat dit langdurig werkzaam kan zijn. Schelpkalk is taai en dicht en kan scheurvastheid verschaffen. Schelpkalk verhoogt de vorstbestendigheid.

20 Zonodig kunnen voor bevordering van de sterkte van de bovenlaag daarin wapeningsvezels worden bijgemengd, in het bijzonder vezels (in het bijzonder polypropeen en polyetheen vezels) afkomstig van oude kunstgrasmatten.

Op op zich bekende wijze kan voor de grondstabilisatie het 25 grondmateriaal worden vermengd met een klei-kristalliserend middel, zoals Geosta ®, afhankelijk van de samenstelling van de bestaande bovenlaag. Hierdoor wordt scheurvorming tegengegaan.

Het is daarbij mogelijk de bovenlaag zodanig te behandelen dat deze tevens in hoofdzaak waterdicht wordt. Op zich zou zo’n waterdichte 30 bovenlaag, onder geschikt afschot, al een waterkerende en horizontaal waterafvoerende laag kunnen vormen. Ook wordt de bovenlaag daarmee beschermd tegen capillair grondwater.

In een uitvoering wordt de kunstgrasmat ingestrooid met olivijnhoudend korrelmateriaal.

35 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld op een terrein, omvattend het behandelen van het grondmateriaal van een bestaande bovenlaag van het 5 terrein ter stabilisatie daarvan, het in profiel brengen van het bovenoppervlak van de bovenlaag, en het plaatsen van een kunstgrasmat. Hiermee worden de voornoemde voordelen bereikt, in het bijzonder de aanleg van een kunstgras sportveld met een no-dig proces.

5 Verdere uitwerkingen van deze werkwijze zijn hiervoor reeds genoèmd en zijn beschreven in onder meer de conclusies 11-17.

Het gras van de bestaande grasmat kan worden gemaaid en afgevoerd, waarna de wortellaag met bijbehorend grond materiaal wordt vermengd met daaronder gelegen grondmateriaal. ïo Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld op een terrein, waarbij een kunstgrasmat wordt aangebracht boven een laag grondmateriaal dat vermengd is met schelpkalk. Het grondmateriaal kan in het bijzonder in situ aanwezig grondmateriaal zijn.

15 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een kunstgras sportveld verkregen met een werkwijze volgens de uitvinding. In het bijzonder voorziet de uitvinding in een kunstgras sportveld omvattend een kunstgrasmat en een daaronder gelegen bovenlaag van gestabiliseerd grondmateriaal. De uitvinding verschaft voorts een kunstgras sportveld omvattend een kunstgrasmat 20 die gelegd is op een drainagemat met een waterkerende onderlaag en horizontaal waterafvoerend vermogen, in het bijzonder een in verticale richting veerkrachtige drainagemat.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en 25 maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

3 0 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuren 1-9 een aantal opeenvolgende stappen in een voorbeeld 3 5 van een werkwijze volgens de uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

6

In figuur 1 is weergegeven een bestaand terrein 1 met een natuurgrasmat met wortelzone 2 en gras 3, welke op een laag grondmateriaal 4 ligt van bijvoorbeeld zand met klei- en/of leemdeeltjes en organische stof.

5 Voor de aanleg van een kunstgras sportveld wordt, zie figuur 2, het gras 3 geschoren en afgevoerd.. Het bovenoppervlak 6 is dan hoogstens van stoppels gras voorzien.

Vervolgens, figuur 3, wordt met de op en neer bewegende haken 11 van een zogenoemde hakenfrees 10, verplaatsend over het terrein 1 in de io richting A, het materiaal van de laag 2 vermengd met een bovenste gedeelte van de laag 4, bijvoorbeeld tot op een diepte D van 15-20 cm. Het gemengde materiaal is aangeduid met 5a. De grens tussen gemengd materiaal 5a en oorspronkelijke grondmateriaal 4 is aangegeven met d.

Daarna wordt, figuur 4, cement 12 en Geosta ® 13 toegevoerd 15 en, figuur 5, met behulp van de hakenfrees 10 innig vermengd met het materiaal 5a, onder toevoeging van water 14. Het Geosta ® vormt de kleideeltjes om tot kristallen die bindbaar zijn met het cement 12. Het resultaat is een gestabiliseerde bovenlaag 100 (materiaal 5b in figuren 5-9, niet in figuur 4) over de diepte D, welke nog aanvullend verdicht (wals 15, figuur 6) wordt en 20 wordt geëgaliseerd en onder het juiste afschot (alpha) wordt gebracht. De bovenlaag kan daarbij bij geschikte menging met het cement en Geosta ook waterdicht worden gemaakt.

Langs de randen van het beoogde veld kan een vorstrand gemaakt worden, bijvoorbeeld door menging van het grondmateriaal aldaar 25 met schelpkalk.

Vervolgens wordt, figuur 7, een drainagemat 20 op het onder gewenst afschot staande bovenvlak 6 geplaatst. Deze mat omvat een onderlaag 21 van waterondoorlatend materiaal, zoals een kunststof folie, een bovenlaag 22 van goed waterdoorlatend materiaal, zoals een non woven, 30 welke lagen beide bevestigd zijn aan en op onderlinge afstand (bijvoorbeeld 0,5 cm) worden gehouden door een open netwerk van willekeurig gerichte, kronkelige polymeer draden, zoals het eerder genoemde Enkamat ®. Begrepen zal worden dat de materiaalkeuze afgestemd zal zijn op de mogelijkheid van onderlinge bevestiging van de lagen en de draden. Naden 35 tussen naast elkaar gelegde banen van de mat worden afgeplakt met geschikte tape. Het is ook mogelijk om bijvoorbeeld een bestaande mat opgebouwd uit voornoemd netwerk met een non-woven vlies zowel aan de 7 onderzijde als aan de bovenzijde (zoals Enkadrain® of Secudrain®) te gebruiken, en de vlies-onderlaag daarvan te plaatsen op, bij voorkeur vooraf te bevestigen op, een waterondoorlatende folie.

Daarna wordt een kunstgrasmat 30 op de drainagemat 20 5 gelegd, zie figuur 8. De kunstgrasmat 30 omvat een waterdoorlatende dragerlaag 31 waarop kunststof grasvezels 32 zijn bevestigd, zoals gebruikelijk. Dit wordt gevolgd door het vanuit een voorraad 16 instrooien van de ruimtes tussen de grasvezels, althans een onderste gebied daarvan, met olivijnhoudend korrelmateriaal 40, gepolijste, niet hoekige ronde korrels van 10 0,5- 1 mm

Water dat op het kunstgras veld valt sijpelt neerwaarts door de ruimtes tussen de korrels 40, door de dragerlaag 31, de bovenlaag 22 en stroomt dan, geleid door de onderlaag 21, naar de randen van de drainagemat 20. De drainagemat 20 watert af aan de randen daarvan, in het bijzonder in 15 goten, die naar een opslag voeren.

Hiermee is een kunstgrasveld aangelegd zonder noemenswaardig graafwerk en grondverplaatsing. De diepte tot waarop het grondmateriaal 4 wordt geroerd is kleiner dan de diepte tot waarop gewoonlijk een cunet wordt uitgegraven ( 1-20 cm tegen 30-40 cm). De bovenlaag 100 is 20 in hoofdzaak vorstongevoelig en behoudt voor lange tijd zijn stabiliteit om als fundering te dienen, waardoor de kunstgrasmat zijn vlakheid kan behouden.

In gebruik zal het water bij het langs de korrels 40 sijpelen over een padlengte in contact komen het olivijn en daarmee chemisch kunnen reageren. Voor wat betreft binding van C02 is daarbij de volgende reactie 25 mogelijk:

Mg2Si02 + 4 C02 + 2 H20 -► 2Mg2+ + 4 HC03' + Si02

De magnesium ionen en de bicarbonaat ionen lossen in het water 30 op en worden daardoor meegenomen. In deze vergelijking is de Fe-component in olivijn (Mg,Fe)2 Si04 weggelaten. Mg ionen zullen vaker voorkomen en zijn effectief in het vastleggen van C02. Forsteriet heeft het hoogste gehalte aan Mg.

In plaats van cement 12, of in plaats van een gedeelte daarvan, 3 5 kan men ook schelpkalk in de stap van figuur 4 toevoegen.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte 8 van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

1039181

Claims

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het korrelmateriaal is verkregen van een stollingsgesteente.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het stollingsgesteente basalt is.
4. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het stollingsgesteente een 10 ultrabasisch dieptegesteente is, in het bijzonder van peridotiet, in het bijzonder van duniet.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij het olivijn een gehalte aan Mg van meer dan 50 gew. % heeft.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het olivijn een gehalte aan 15 Mg van, meer dan 70 gew. % heeft
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het voornoemde dieptegesteente forsteriet is.
8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het korrelmateriaal kleiner is dan ongeveer 1 mm.
9. Kunstgras sportveld omvattend een kunstgrasmat die is ingestrooid met olivijnhoudend korrelmateriaal.
10. Werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld op een terrein, omvattend het behandelen van het grondmateriaal van een bestaande bovenlaag van het terrein ter stabilisatie daarvan, het in profiel brengen van het 2. bovenoppervlak van de bovenlaag, en het plaatsen van een kunstgrasmat. II. Werkwijze volgens conclusie 10, toegepast op een terrein dat aanvankelijk voorzien is van een natuurlijke grasmat.
12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, waarbij de bovenlaag gestabiliseerd wordt door menging van een bindmiddel met het grondmateriaal 3. van de bovenlaag.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het bindmiddel schelpkalk omvat.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij het bindmiddel cement omvat.
15. Werkwijze volgens conclusie 12, 13 of 14, waarbij het grondmateriaal wordt vermengd met een klei-kristalliserend middel, zoals 1039181 Geosta ®.
16. Werkwijze volgens één der conclusies 10-15, waarbij de bovenlaag tevens wordt behandeld om in hoofdzaak waterdicht te worden.
17. Werkwijze volgens één der conclusies 10-16, waarbij in het 5 grondmateriaal wapeningsvezels worden bijgemengd, in het bijzonder vezels (in het bijzonder polypropeen en polyetheen vezels) afkomstig van oude kunstgrasmatten.
18. Werkwijze volgens één der conclusies 10-17, wanneer afhankelijk van conclusie 11, waarbij het gras van de bestaande grasmat wordt gemaaid en ïo afgevoerd, waarna de wortellaag met bijbehorend grondmateriaal wordt vermengd met daaronder gelegen grondmateriaal.
19. Werkwijze volgens één der conclusies 10-18, omvattend één of meer van de stappen zoals op zich beschreven in de conclusies 30-35.
20. Werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld op een 15 terrein, waarbij een kunstgrasmat wordt aangebracht boven een laag grondmateriaal dat vermengd is met schelpkalk, waarbij het grondmateriaal bij voorkeur in situ aanwezig grondmateriaal is.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, voorts omvattend één of meer van de maatregelen zoals op zich beschreven in de conclusies 10-19 of 30-51.
22. Kunstgras sportveld omvattend een kunstgrasmat, gekenmerkt door een daaronder gelegen bovenlaag van gestabiliseerd grondmateriaal.
23. Kunstgras sportveld volgens conclusie 22 of volgens de aanhef van conclusie 22, waarbij tussen de laag gestabiliseerd grondmateriaal en de kunstgrasmat een waterkerende laag is gelegen.
24. Kunstgras sportveld volgens conclusie 23, waarbij de waterkerende laag horizontaal afvoerend is.
25. Kunstgras sportveld volgens conclusie 24, waarbij de waterkerende laag deel uitmaakt van een drainagelaag van baanvormig materiaal met een bovenwand die in verticale richting doorlatend is voor water en 30 met een onderwand die in verticale richting in hoofdzaak ondoorlatend is voor water, waarbij de drainagelaag tussen de bovenwand en de onderwand voorzien is van doorgangen voor afvoer van water in horizontale richting.
26. Kunstgras sportveld volgens conclusie 25, waarbij de drainagelaag tussen de bovenlaag en de onderlaag voorzien is van afstandhouders, welke 3. veerkrachtig zijn
27. Kunstgras sportveld volgens conclusie 26, waarbij de afstandhouders gevormd worden door zogenoemde noppen van een noppenfolie, welke noppen tussen zich doorgangen bepalen.
28. Kunstgras sportveld volgens conclusie 27, waarbij de afstandhouders gevormd worden door in wirwar gelegen, aan elkaar bevestigde draden die tussen zich doorgangen bepalen.
29. Kunstgras sportveld volgens één der conclusies 22-28 of volgens de aanhef van conclusie 22, omvattend een kunstgrasmat die is ingestrooid met olivijnhoudend korrelmateriaal.
30. Werkwijze voor het aanleggen van een kunstgras sportveld op een terrein, waarbij op een fundering een sporttechnische laag omvattend een io kunstgrasmat wordt aangebracht, waarbij voorafgaande daaraan in, op of boven de fundering een in verticale richting waterkerende en in horizontale richting afvoerende laag wordt gerealiseerd.
31. Werkwijze volgens conclusie 30, waarbij de waterkerende laag wordt gerealiseerd door het op de fundering leggen van een drainagelaag van 15 baanvormig materiaal, bij voorkeur drainagemat, met een bovenwand die in verticale richting doorlatend is voor water en met een onderwand die in verticale richting in hoofdzaak ondoorlatend is voor water, waarbij de drainagelaag tussen de bovenwand en de onderwand voorzien is van doorgangen voor afvoer van water in horizontale richting.
32. Werkwijze volgens conclusie 31, waarbij de drainagelaag tussen de bovenlaag en de onderlaag voorzien is van afstandhouders, welke veerkrachtig zijn
33. Werkwijze volgens conclusie 32, waarbij de afstandhouders gevormd worden door zogenoemde noppen van een noppenfolie, welke noppen 25 tussen zich doorgangen bepalen.
34. Werkwijze volgens conclusie 32, waarbij de afstandhouders gevormd worden door in wirwar gelegen, aan elkaar bevestigde draden die tussen zich doorgangen bepalen.
35. Werkwijze volgens één der conclusies 31-34, waarbij de 3. kunstgrasmat direct op de drainagelaag wordt gelegd.
36. Werkwijze volgens één der conclusies 30-35, waarbij voor het realiseren van de fundering het grondmateriaal van een bestaande bovenlaag van het terrein wordt behandeld ter stabilisatie daarvan.
37. Werkwijze volgens conclusie 36, toegepast op een terrein dat 3 5 aanvankelijk voorzien is van een natuurlijke grasmat.
38. Werkwijze volgens conclusie 36 of 37, waarbij de bovenlaag gestabiliseerd wordt door menging van een bindmiddel met het grondmateriaal van de bovenlaag.
39. Werkwijze volgens conclusie 38, waarbij het bindmiddel schelpkalk omvat.
40. Werkwijze volgens conclusie 38 of 39, waarbij het bindmiddel 5 cement omvat.
41. Werkwijze volgens conclusie 38, 39 of 40, waarbij het grondmateriaal wordt vermengd met een klei-kristalliserend middel, zoals Geosta ®.
42. Werkwijze volgens één der conclusies 30-41, waarbij de bovenlaag 1 o tevens wordt behandeld om in hoofdzaak waterdicht te worden.
43. Werkwijze volgens één der conclusies 36-42, waarbij in het grondmateriaal wapeningsvezels worden bijgemengd, in het bijzonder vezels (in het bijzonder polypropeen en polyetheen vezels) afkomstig van oude kunstgrasmatten.
44. Werkwijze volgens één der conclusies 30-43, waarbij de kunstgrasmat wordt ingestrooid met olivijnhoudend korrelmateriaal.
45. Werkwijze volgens conclusie 44, waarbij het korrelmateriaal is verkregen van een stollingsgesteente.
46. Werkwijze volgens conclusie 45, waarbij het stollingsgesteente 20 basalt is.
47. Werkwijze volgens conclusie 45, waarbij het stollingsgesteente een ultrabasisch dieptegesteente is, in het bijzonder van peridotiet, in het bijzonder van duniet.
48. Werkwijze volgens conclusie 47, waarbij het olivijn een gehalte aan 25 Mg van meer dan 50 gew. % heeft, bij voorkeur .een gehalte aan Mg van, meer dan 70 gew. % heeft
49. Werkwijze volgens conclusie 48, waarbij het voornoemde dieptegesteente forsteriet is.
50. Werkwijze volgens één der conclusies 44-49, waarbij het 30 korrelmateriaal kleiner is dan ongeveer 1 mm.
51. Werkwijze volgens één der conclusies 30-50, waarbij de afvoerende laag, in het bijzonder drainagemat, in waterafvoerende verbinding wordt gebracht met een wateropvang, in het bijzonder een waterreservoir.
52. Kunstgras sportveld voorzien van een of meer van de in de 35 bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
53. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1039181