NL1039048C2 - Zeeppomp. - Google Patents

Description

Zeeppomp

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een handpomp voor bevestiging op een werkblad nabij een opvangbak omvattende een pomphuis en een uitloop die zich hoofdzakelijk zijwaarts uit het pomphuis uitstrekt om boven een opvangorgaan 5 te reiken.

Dergelijke pompen zijn bekend, in het bijzonder als zeeppomp voor gebruik in keukens en/of sanitaire voorzieningen, waarbij het opvangorgaan een was- of spoelbak kan zijn en het werkblad een onderdeel van de was- of spoelbak kan zijn.

10 Dergelijke bekende zeeppompen omvatten een bedieningsknop, die doorgaans hoofdzakelijk verticaal moet worden ingedrukt ten opzichte van een hoofdzakelijk horizontaal werkblad. De knop en de uitloop zijn doorgaans geïntegreerd. De uitloop van dergelijke pompen is relatief lang om voldoende 15 afstand te kunnen overbruggen om enerzijds de pomp voldoende stevig aan het werkblad te kunnen bevestigen, in het bijzonder door het werkblad heen stekend, en anderzijds om te zorgen dat de uitloop zich kan uitstrekken boven de opvangbak, zodat uit de uitloop stromende vloeistof daarin kan worden opgevangen wanneer 20 deze niet op andere wijze wordt opgevangen, bijvoorbeeld in een handpalm.

Door deze lengte is voor bediening van de pomp tweehandig gebruik noodzakelijk: een hand voor bediening van de knop en de andere hand voor het opvangen van de zeep. In geval 25 van een poging tot eenhandig gebruik kan de bedieningsknop bediend worden maar kan de afgegeven zeep niet worden opgevangen, ofwel, bij drukken op de uitloop zelf, kan niet effectief een drukkracht worden uitgeoefend op het pompmechanisme, kunnen onderdelen van het mechanisme gaan 30 wrikken en/of kan de uitloop verbogen of zelfs geknakt worden.

Een verbeterde pomp van de bovengenoemde soort is daarom gewenst.

Daartoe wordt hierbij een dergelijke pomp verschaft die het kenmerk heeft dat de pomp bedienbaar is door hoofdzakelijk 1039048 2 rechtlijnige bedieningsbeweging van de uitloop langs het pomphuis en waarbij de uitloop en het pomphuis zijn gekoppeld met een geleiding, in het bijzonder omvattende geleidingsmiddelen in het pomphuis, tegen kanteling van de 5 uitloop ten opzichte van het pomphuis.

Door deze geleiding wordt de rechtlijnige beweging van de uitloop ten opzichte van het pomphuis gefaciliteerd, waardoor wrikken en/of schranken van onderdelen van het pompbedieningsmechanisme wordt voorkomen en bedieningskracht 10 effectief kan worden uitgeoefend. Aldus is bediening door drukken op of nabij het uitstroomeinde van de uitloop, en daardoor eenhandige bediening van de pomp, mogelijk.

Het pomphuis kan hoofdzakelijk loodrecht op het werkblad worden bevestigd en aldus hoofdzakelijk verticaal zijn 15 georiënteerd. In een dergelijk geval is de bedieningsrichting bij voorkeur ook hoofdzakelijk verticaal. De uitloop kan zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekken. De uitloop kan hoofdzakelijk recht zijn of een of meer bochten omvatten.

In een uitvoeringsvorm is de geleiding voorzien van een 20 of meer lagers. Hierdoor wordt wrijving tussen bewegende delen vermeden of ten minste verkleind, waardoor bediening vereenvoudigd wordt en kans op schade wordt verkleind.

In een uitvoeringsvorm is de uitloop bevestigd aan een plunjer die in het pomphuis is gerangschikt, en waarbij de 25 plunjer en het pomphuis onderling gekoppeld zijn door de geleiding.

De plunjer kan zich hoofdzakelijk in de bedieningsrichting van de pomp uitstrekken en aan of nabij weerskanten in de bedieningsrichting geleidingsmiddelen hebben, 30 welke samenwerken met geleidingsmiddelen van het pomphuis voor het vormen van de geleiding.

Een deel van dergelijke samenwerkende geleidingsmiddelen kan een of meer van de eerdergenoemde lagers omvatten, en een deel van de samenwerkende geleidingsmiddelen 35 kan vlakken van geleidegroeven en/of ribben omvatten welke als loopvlakken voor de lagers kunnen dienstdoen.

Het pomphuis kan gedeeltelijk de uitloop omvatten, waarbij het pomphuis voorzien kan zijn van een opening 3 waardoorheen de uitloop steekt en waarin de uitloop beweegbaar is. De opening kan de vorm van een slobgat of een sleuf hebben en deze kan een draaibeweging van de uitloop ten opzichte van het pomphuis en de bewegingsrichting voorkomen, bij een 5 hoofdzakelijk verticale oriëntatie van het pomphuis en de bewegingsrichting kan aldus een hoofdzakelijk horizontale draaibeweging worden verhinderd. Verder kunnen door een dergelijk pomphuis bewegende delen omsloten en afgedekt worden wat tot een robuuste pomp kan leiden en een relatief vrije 10 vormgeving van de pomp mogelijk maakt. Voorts kan de pomp direct op het werkblad rusten en zijn er aan de buitenkant van de pomp geen richels of afdichtingen nodig, zodat ook een hygiënische installatie wordt verkregen.

De pomp kan zijn voorzien van een koppeling, die 15 bijvoorbeeld kan zijn voorzien van schroefdraad, voor bevestiging aan het werkblad, bijvoorbeeld daarop en/of daardoorheen. De koppeling kan bijvoorbeeld een montagebuis omvatten die door het werkblad heen steekt en die optioneel kan zijn voorzien van een schroefdraad of een andere voorziening 20 voor bevestiging aan het werkblad.

De pomp kan zijn voorzien van een koppeling, bijvoorbeeld een schroefkoppeling, voor koppeling met een vloeistofreservoir, bijvoorbeeld van een navulverpakking.

De pomp kan zijn voorzien van een drukcontainer voor 25 het opbouwen van persdruk, welke afzonderlijk kan zijn van een eventueel vloeistofreservoir. De drukcontainer kan zijn voorzien voor het afmeten van een en/of een voorbepaalde afgiftehoeveelheid.

Een deel van de pomp kan zijn ingericht voor opname van 30 een pompmechanisme dat uitwisselbaar kan zijn, bijvoorbeeld voor onderhoud of vervanging.

De pomp kan zo uitgevoerd zijn dat het pomphuis met de uitloop van de koppeling met het werkblad gescheiden kan worden, in het bijzonder uit de eventuele in het werkblad gemonteerde 35 montagebuis getrokken kan worden. Hiermee wordt het mogelijk om van de gebruikzijde van het werkblad, hier van bovenaf, het vloeistofreservoir bij te vullen en/of zo nodig het in zich in het pomphuis bevindende pompmechanisme te vervangen.

4

Deze en andere aspecten zullen hierna in meer detail worden uitgelegd onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen die schematisch een uitvoeringsvorm tonen, niet noodzakelijkerwijze op schaal en waarbij onderdelen die niet 5 noodzakelijk zijn voor begrip van de uitvinding kunnen zijn weggelaten. In de tekeningen toont:

Fig. 1 een perspectiefaanzicht van een verbeterde handpomp;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede van een verbeterde handpomp 10 zoals aangegeven met II-II in Fig. 1;

Fig. 3 een dwarsdoorsnede van een verbeterde handpomp zoals aangegeven met III-III in Fig. 1;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede van een plunjer in een pomphuis bij een hypothetische handpomp zonder geleiding; 15 Fig. 5 schranken van de plunjer in het pomphuis bij (poging tot bediening van) de handpomp van Fig. 4;

Fig. 6 schematische een verbeterde handpomp met een uitvoering van een geleiding zoals in Figs. 1-3;

Fig. 7 bediening van de pomp van Fig. 6; 20 Fig. 8 een schematische perspectiefschets van een de verbeterde handpomp volgens Figs. 1-3, 6-7.

De Figuren tonen een handpomp in de vorm van een zeeppomp 1 voor gebruik in huishoudelijke keukens. De handpomp 1 is bevestigd op een werkblad 3 nabij een opvangorgaan 5 in de 25 vorm van een spoelbak 5 en omvat een pomphuis 7 en een uitloop 9 die zich hoofdzakelijk zijwaarts ten opzichte van het pomphuis 7 uitstrekt om boven het opvangorgaan 5 te reiken. Het pomphuis 7 is hier hoofdzakelijk cilindervormig in een axiale richting A.

De pomp 1 is bedienbaar door hoofdzakelijk rechtlijnige 30 bedieningsbeweging van de uitloop 9 langs het pomphuis 7 in de axiale richting A. De uitloop 9 en het pomphuis 7 zijn gekoppeld met een geleiding tegen kanteling van de uitloop 9 ten opzichte van het pomphuis 7, zoals hieronder nader uitgelegd.

De pomp 1 onderscheidt zich van de bestaande pompen 35 door de bediening van de pomp via de uitloop 9. Daarmee vervalt de noodzaak van een drukknop bovenop het pomphuis 7. De pomp 1 maakt - anders dan de bekende zeeppompen - bediening met één hand mogelijk, door de uitloop 9 te omgrijpen, deze te naar 5 beneden te bewegen en met dezelfde hand de zeep op te vangen. De bewegingsrichting van de uitloop 9 ten opzichte van het pomphuis 7 wordt mede bepaald door een slobgat 11 waardoorheen de uitloop 9 steekt en waarin deze kan worden bewogen.

5 Figs. 2 en 3 tonen de pomp in meer detail en in doorsneden langs de as A in onderling hoofdzakelijk loodrechte richtingen.

De Figuren tonen het pomphuis 7 en de uitloop 9 met uitgang 9A, die is bevestigd aan een plunjer 13 welke beweegbaar 10 in een lumen 15 van het pomphuis 7 in een axiale richting A. De pomp omvat verder een opsluitbus 17 en een montagebuis 19. Een opsluitmoer 21 met stelschroeven 22 is aan de montagebuis 19 bevestigd. Verder is aan de montagebuis 19 een koppeling 23 bevestigd waaraan een zeepreservoir 25 voor vloeibare handzeep, 15 bijvoorbeeld crème-zeep, is bevestigd (slechts gedeeltelijk getoond).

De pomp 1 omvat een op zich bekende pompeenheid 27 die een zuigleiding 29, een persleiding 31 en een pompkamer 33 met ventielen (niet getoond) en veren (niet getoond) omvat. De 20 persleiding 31 is via de plunjer 13 verbonden met (de uitgang 9A van) de uitloop 9 zodat een doorgaand kanaal 34 wordt gevormd.

De persleiding 31 steekt deels in de pompkamer 33 en is daar voorzien van een zuiger (niet getoond). Door het naar beneden drukken van de persleiding 31 en de zuiger, in de verschafte 25 pomp 1 door beweging van de uitloop 9 en de plunjer 13, wordt in de pompkamer een ventiel naar de zuigleiding 29 afgesloten zodat druk op de vloeistof die in de pompkamer 33 aanwezig is wordt opgebouwd. Hierdoor wordt een ventiel naar de persleiding 31 geopen-d en kan de vloeistof door de persleiding 31 en het kanaal 30 34 stromen en uit de uitloop afgegeven worden. Na afloop van de beweging wordt door een drukveer de zuiger van de persleiding 31, en daarmee de plunjer 13 en de uitloop 9, weer omhooggeduwd waarbij het ventiel naar de persleiding 31 wordt gesloten en het ventiel naar de zuigleiding door de in de pompkamer ontstane 35 onderdruk zich opent en een nieuwe hoeveelheid vloeistof in de pomppompkamer 33 wordt gezogen en de uitgangssituatie hersteld is. Een stoot tegen het pomphuis 7 van de plunjer 13 aan het einde van de terugkeerbeweging kan worden opgevangen door een 6 buffer, hier een veerkrachtige stop 35, bijvoorbeeld van (kunst)rubber.

De pompkamer 33 is vast opgenomen in de pomp 1 door deze tussen schouders 36, 37 van het pomphuis 7 en de opsluitbus 5 17 in te klemmen, bijvoorbeeld door een schroefverbinding tussen pomphuis 7 en opsluitbus 17. Door neerdrukken van de uitloop 9 ten opzichte van het pomphuis 7 wordt de pompeenheid 31 via de plunjer 13 bediend.

Door middel van de opsluitbus 17 voorzien van een 0-10 ring 39, of een andere passende sluiting, wordt het geheel werkzame deel van de pomp 1 (pomphuis 7, uitloop 9, plunjer 13, opsluitbus 17, pompeenheid 27, etc.) nauwkeurig passend in de opening van de montagebuis geschoven tot op het werkblad.

Daarbij valt de buitenrand van het pomphuis over de ring van de 15 montagebuis, zodat deze aan het zicht wordt onttrokken. Op deze wijze wordt een stabiele plaatsing van de pomp op het werkblad verkregen zonder een schroefverbinding of andere vaste koppeling tussen pomp en werkblad. Een bevestigingsysteem en/of een verdere koppeling tussen het werkzame deel van de pomp 1 en de 20 montagebus 19 en/of het werkblad 3 kan echter verschaft worden indien gewenst.

In de getoonde uitvoering is de uitloop 9 losneembaar aan de plunjer 13 bevestigd, hier voorzien van een 0-ring 41 en vastgehouden door een stelschroef 43 in de plunjer die in een 25 tapse groef 45 in de uitloop 9 steekt. Voor het realiseren van een stabiele pompwerking moet aldus bij een pomp 1 volgens de uitvinding vanaf (het einde van) de uitloop 9 een verticale kracht Fp (aangeduid met een pijl in Fig. 2) op de op zich bekende pompeenheid 27 uitgeoefend worden.

30 Omdat de neerwaarts gerichte kracht niet op de as van het pompmechanisme 27 werkt (die hier samenvalt met de as A) ontstaat er een moment M aangeduid met de gestippelde pijl in Fig. 2 dat laterale reactiekrachten tussen plunjer 13 en pomphuis 7 veroorzaakt. Deze reactiekrachten leiden tot 35 schranken van de plunjer 13 in het lumen 15 van het pomphuis 7, hetgeen een extra wrijving veroorzaakt, zie Figs. 4-5.

De door het schranken veroorzaakte wrijving moet derhalve opgeheven worden om geschikte bediening te verkrijgen.

7

Dit wordt in de verschafte pomp 1 gerealiseerd door in het pomphuis 7 te voorzien van geleidingsmiddelen tegen kanteling van de uitloop 9 en de plunjer 13 ten opzichte van het pomphuis. De geleidingsmiddelen omvatten lagers 47 die aan weerskanten van 5 de plunjer 13 en aan weerskanten in de bedieningsrichting langs A van de plunjer 13, dat wil zeggen aan boven en onderzijde daarvan, zijn gerangschikt. De lagers 47 lopen als rollers over geleidingsvlakken 49 die in het pomphuis 7 zijn verschaft, bijvoorbeeld door inde wand van het pomphuis twee geleidebanen 10 51 uit te frezen die tegenover elkaar liggen in een vlak hoofdzakelijk loodrecht op de reactiekrachten die het schranken veroorzaken, hier dus hoofdzakelijk loodrecht op de richting waarin de uitloop 9 zich uitstrekt (schematisch aangeduid in Fig. 8) .

15 In de voorkeursuitvoering is de plunjer 13 uitgerust met twee paar kogellagers 47, één paar bovenaan de plunjer 13 en één paar aan de onderzijde (Figs. 3, 6-7). Het bovenste kogellagerpaar 47 zal bij uitoefenen van een drukkracht Fp op de uitloop 9 voor het indrukken van de pomp tegen een wand 53A van 20 geleidebaan 51 aan de kant van de uitloop aan gaan lopen, terwijl de onderste lagers tegen de daartegenoverliggende wand 53B van geleidebaan 51 zullen gaan lopen, wat verdere kanteling en schranken belet, zodat de plunjer 13 verder vrij ligt van schrankend contact met (de binnenwand van) het pomphuis 7. Door 25 contact van een lagers 47 met beide wanden 53A, 53B tegelijk te voorkomen wordt wrijving vermeden en een soepele rolbeweging mogelijk gemaakt, hiervoor is slechts een minimale speling tussen lagers en geleidewanden nog, wat bijdraagt aan een stabiele pompwerking zonder extra kracht, nodig om wrijving te 30 overwinnen.

De uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar kan ook op diverse andere wijzen gerealiseerd worden binnen de reikwijdte van de aangehechte conclusies. Bijvoorbeeld kunnen meer en/of anders gevormde 35 geleidingen worden verschaft, zoals meer rollers, of glijdende vlakken van een glad materiaal zoals polytetrafluoretheen (PTFE, "Teflon®"). In plaats van de plunjer kan het pomphuis zijn voorzien van lagers.

8

Het pomphuis kan hoofdzakelijk rechthoekig zijn in doorsnede, en of een of meer groeven bevatten.

Het is mogelijk in een pomphuis meer dan een uitloop en/of plunjer te voorzien. De uitloop kan zijn bevestigd aan een 5 slede die beweegbaar in een geleiding met het pomphuis is gekoppeld, in plaats van een plunjer.

Verder zij erop gewezen dat binnen het bereik van de conclusies elementen en aspecten van een of meer verschillende uitvoeringsvormen weggelaten en/of met elkaar gecombineerd 10 kunnen worden, tenzij expliciet anders is vermeld.

1039048

Claims (14)

1. Handpomp voor bevestiging op een werkblad omvattende een pomphuis en een uitloop die zich hoofdzakelijk 5 zijwaarts ten opzichte van het pomphuis uitstrekt om tot boven een opvangorgaan te reiken, met het kenmerk dat de handpomp een pompeenheid omvat die bedienbaar is door een hoofdzakelijk rechtlijnige bedieningsbeweging van de uitloop langs het pomphuis, bij voorkeur hoofdzakelijk evenwijdig daaraan, en 10 waarbij de uitloop en het pomphuis zijn gekoppeld met een geleiding, in het bijzonder omvattende geleidingsmiddelen in het pomphuis, tegen kanteling van de uitloop ten opzichte van het pomphuis.

2. Handpomp volgens conclusie 1, waarbij de uitloop is bevestigd aan een plunjer die in het pomphuis is gerangschikt, en waarbij de plunjer en het pomphuis onderling gekoppeld zijn door de geleiding.

3. Handpomp volgens conclusie 2, waarbij de plunjer zich hoofdzakelijk in de bedieningsrichting van de pomp uitstrekt en aan of nabij weerskanten in de bedieningsrichting geleidingsmiddelen heeft, welke samenwerken met geleidingsmiddelen van het pomphuis voor het vormen van de 25 geleiding.

4. Handpomp volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de geleiding is voorzien van een of meer lagers.

5. Handpomp volgens conclusies 3 en 4, waarbij een deel van de samenwerkende geleidingsmiddelen lagers omvatten en een deel van de geleidingsmiddelen vlakken van geleidegroeven en/of ribben omvatten

6. Handpomp volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het pomphuis gedeeltelijk de uitloop omvat en het voorzien is van een opening waardoorheen de uitloop steekt en waarin de uitloop beweegbaar is.

7. Handpomp volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een koppeling voor bevestiging aan een werkblad.

8. Handpomp volgens conclusie 7, waarbij de koppeling een montageorgaan omvat voor bevestiging van de pomp door het werkblad heen stekend.

9. Handpomp volgens conclusie 8, waarbij de koppeling 10 een door het werkblad bevestigbare montagebuis omvat voor plaatsing op en door een werkblad.

10. Handpomp volgens een van de conclusies 7-9, waarbij de pomp door middel van een opsluitbus met de hand 15 losneembaar op het werkblad te plaatsen is.

11. Handpomp volgens een van de conclusies 7-10, waarbij het vloeistofreservoir van de gebruikszijde van het werkblad en/of van bovenaf vulbaar is. 20

12. Handpomp volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een koppeling voor koppeling met een vloeistofreservoir.

13. Handpomp volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een drukcontainer voor het opbouwen van persdruk.

14. Handpomp volgens een van de voorgaande 30 conclusies, ingericht voor opname van een doseerpomp.