NL1038773C2 - Decoratieve houder voor een lichtbron, plano daarvoor, wenskaarten, en een werkwijze voor het vormen van een dergelijke houder. - Google Patents

Description

Decoratieve houder voor een lichtbron, plano daarvoor, wenskaarten, en een werkwijze voor het vormen van een dergelijke houder 5 Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een decoratieve houder voor een lichtbron, in het bijzonder geschikt voor het houden van een waxinelichtje, een plano voor een dergelijke decoratieve houder, een wenskaart die is gevormd uit genoemde plano en een wenskaart die is gevormd uit genoemde 10 houder. Bovendien heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een decoratieve houder uit genoemde plano.

Achtergrond van de uitvinding 15

Bekende lantaamachtige houders voor een lichtbron, die uit flexibel materiaal zijn vervaardigd, bestaan uit meerdere onderdelen.

In NL 1 020 992 wordt een decoratieve houder voor een lichtbron, in dit geval een waxinelichtje, beschreven. Een nadeel van deze houder is dat het een los onderdeel omvat dat is voorzien van een 20 ellipsvormig gat dat een vormslot vormt. Het vastzetten van een waxinelichtje in een dergelijke houder vergt enige handigheid. Verkeerd gebruik van de houder kan brandgevaar opleveren. Een ander nadeel van een dergelijke houder is dat het vervaardigen van een plano voor deze houder, als gevolg van de ronde vouwlijnen en de uitsparingen voor het vormen van de flappen, bewerkelijk is en voorziet in restafval. Weer een ander nadeel is dat er naast het hierboven beschreven onderdeel ook 25 andere losse onderdelen, voor het onderstel, nodig zijn waardoor de productie, de verpakking en het in elkaar zetten van de houder wordt bemoeilijkt. Nog weer een ander nadeel is dat de plano, door de afwezigheid van rechte vouwlijnen, niet zodanig tot een handzame platte structuur kan worden gevormd waarbij het decoratieve element goed kan worden gepresenteerd, bijvoorbeeld voor het vormen van een wenskaart.

30

Andere decoratieve houders voor een of meerdere waxinelichtjes, zoals beschreven in JP3238703 en DE202006002534, omvatten eveneens meerdere onderdelen en zijn niet goed presenteerbaar als een wenskaart. De onderstellen omvatten losse onderdelen waarvan de productie eveneens in restafval resulteert.

35

In DE 102006020255 wordt eveneens een houder voor een waxinelichtje beschreven. Deze omvat niet de hierboven genoemde nadelen. Echter, het heeft niet het uiterlijk van een lantaarntje en heeft daarom een minder decoratieve uitstraling.

1 038 7 73

Er zijn bij de uitvindster geen houders voor een lichtbron bekend die samengedrukt kunnen worden tot een vlakke, niet als houder functionele, toestand die geschikt is voor opslag, transport en presentatie of geschikt is als wenskaart.

2 5

Het is derhalve een doel van de uitvinding om te voorzien in een lantaamachtige houder voor een lichtbron, bijvoorbeeld een waxinelichtje, welke zonder veel restafval is te produceren, uit één stuk bestaat en gemakkelijk te vormen is uit een plano. Bovendien is het een doel van de uitvinding om te voorzien in een dergelijke houder voor een lichtbron die als een wenskaart kan worden gebruikt. 10 Verder is het een doel van de uitvinding om te voorzien in een plano voor een decoratieve houder voor een lichtbron, welke plano als een wenskaart kan worden gebruikt.

Samenvatting van de uitvinding 15

De uitvinding verschaft een decoratieve houder voor een lichtbron, in het bijzonder geschikt voor het houden van een waxinelichtje, omvattende, - vier panelen welke samen een buitenste koker vormen, welke buitenste koker naast zijn constructieve functie een decoratieve functie heeft; 20 - twee vanaf één paneel naar een aangrenzend paneel doorlopende uitsparingen; - twee zijwanddelen, waarbij - het eerste zijwanddeel een eerste hoek insluit en zich vanaf een eerste uiteinde van de eerste uitsparing, grenzend aan het eerste paneel, in de richting van het tegenover gelegen derde paneel tot de eerste hoek uitstrekt, 25 en zich vervolgens vanaf de eerste hoek tot een tweede uiteinde van de eerste uitsparing, grenzend aan het tweede paneel uitstrekt, en - het tweede zijwanddeel een tweede hoek insluit en zich vanaf een derde uiteinde van de tweede uitsparing, grenzend aan het derde paneel, in de richting van het tegenover gelegen eerste paneel tot de tweede hoek 30 uitstrekt, en zich vervolgens vanaf de tweede hoek tot een vierde uiteinde van de tweede uitsparing, grenzend aan het vierde paneel, uitstrekt, - welke zijwanddelen middels inkepingen op elkaar ingrijpen en met de twee hoeken een binnenste koker vormen, welke binnenste koker de lichtbron zijwaarts kan ondersteunen, 35 - twee bodemdelen waarbij het eerste bodemdeel een derde hoek insluit en zich vanaf het eerste zijwanddeel uitstrekt en het tweede bodemdeel een vierde hoek insluit en zich vanaf het tweede zijwanddeel uitstrekt waarbij de derde hoek naar het tweede zijwanddeel is gericht en de vierde hoek naar het eerste zijwanddeel is gericht.

3

Een groot voordeel van een dergelijke houder is dat deze uit één geheel kan worden gevormd en is te vervaardigen middels een plano die eenvoudig en zonder restmateriaal kan worden geproduceerd. Hieronder zal uitgebreid worden ingegaan op de plano en zal worden beschreven hoe de houder 5 gemakkelijk uit de plano kan worden vervaardigd.

Door de vorm, met name door de buitenste koker, heeft de houder een uiterlijk dat aan een lantaarn doet denken en als zodanig sfeerverhogend werkt. Bij voorkeur omvat ten minste één van de panelen een decoratief element. Het decoratieve paneel kan elke vorm of kleur hebben die wenselijk 10 is. In een voorkeursvonm omvat het decoratieve paneel een decoratieve uitsnijding.

Een ander voordeel is dat de uitsparingen zorgen voor goede luchttoevoer in het geval de lichtbron een waxinelichtje is.

15 Weer een ander voordeel is dat de zijwanddelen en bodemdelen van de binnenste koker de lichtbron goed kunnen ondersteunen, zelfs wanneer de houder wordt opgehangen, bijvoorbeeld in een kerstboom. De eerste, tweede, derde en vierde hoek zijn bij voorkeur een rechte hoek. Bij voorkeur hebben de buitenste koker en de binnenste koker een vierkante dwarsdoorsnede. Bij voorkeur bevinden de bodemdelen zich op gelijke hoogte en zijn de derde hoek en de vierde hoek van de 20 bodemdelen naar elkaar toe gericht.

De genoemde hoeken zijn bij voorkeur rechte hoeken maar kunnen ook ronde hoeken zijn. Met name wanneer de houder is vervaardigd van flexibel materiaal zijn rechte hoeken nuttig omdat daarmee het samendrukken van de houder voor het vormen van een wenskaart gemakkelijker wordt. 25 Wanneer de hoeken rond zijn, zullen deze vanzelf recht worden als de houder wordt samengedrukt voor het vormen van een wenskaart. Wanneer de houder is gevormd uit een wenskaart die de vorm heeft van een plano volgens de uitvinding, zie hieronder voor meer details, en de bodemdelen of zijwanddelen van de plano geen vouwlijnen omvatten, zullen de genoemde hoeken rond zijn.

30 Een voorkeuruitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding bestaat uit een flexibel materiaal, bij voorkeur een karton met brandvertragende eigenschap, hebben zowel de buitenste koker als de binnenste koker een vierkante dwarsdoorsnede en vormt een denkbeeldig vlak door de op elkaar ingrijpende inkepingen een symmetrievlak.

35 Een belangrijk voordeel van een dergelijke houder is dat deze vanaf zijn driedimensionale structuur kan worden samengedrukt teneinde een niet als houder functionele vlakke toestand te verkrijgen. De niet als houder functionele vlakke toestand heeft bij voorkeur zodanige afmetingen dat deze gemakkelijk in de schappen van een winkel of in een kaartenmolen kan worden gepresenteerd of per 4 post kan worden opgestuurd. Een dergelijke houder kan bijvoorbeeld tot de vorm van een wenskaart worden samengedrukt. Het samendrukken van de driedimensionale houder kan middels de bestaande hoeken worden gerealiseerd. De delen die de hoeken insluiten zullen op elkaar komen te liggen. Dit samendrukken zal geen negatief effect hebben op de structurele alsook decoratieve S functies van de houder. Met andere woorden, nadat de houder in een niet als houder functionele vlakke toestand is gebracht, kan deze weer even gemakkelijk en zonder zichtbare tekenen tot een driedimensionale houder worden gevormd.

De uitvinding verschaft tevens een plano voor een decoratieve houder, omvattende een eerste 10 gebied en een tweede gebied voor het vormen van een buitenste koker, waarbij het eerste gebied een eerste insnijding en een tweede insnijding omvat die samen een eerste houderdeel definiëren, en het tweede gebied een derde insnijding en een vierde insnijding omvat die samen een tweede houderdeel definiëren, waarbij 15 de eerste insnijding en de tweede insnijding, in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd, en de derde insnijding en de vierde insnijding, in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd, en de eerste insnijding en de derde insnijding, in hoofdzaak in het verlengde van elkaar 20 liggen, en de tweede insnijding en de vierde insnijding, in hoofdzaak in het verlengde van elkaar liggen, waarbij het eerste houderdeel en het tweede houderdeel respectievelijk een vijfde insnijding 25 en een zesde insnijding omvatten voor het definiëren van respectievelijk een eerste zijwanddeel en een eerste bodemdeel, en een tweede zijwanddeel en een tweede bodemdeel, waarbij de zijwanddelen na vervaardiging van de decoratieve houder tezamen voor een deel een binnenste koker vormen, en de bodemdelen na vervaardiging van de decoratieve houder een bodemstructuur vormen waarop de 30 lichtbron kan rusten, waarbij het eerste zijwanddeel een eerste inkeping en een tweede inkeping omvat, welke inkepingen zich uitstrekken vanaf de eerste insnijding, en het tweede zijwanddeel een derde inkeping en een vierde inkeping omvat, welke inkepingen zich uitstrekken 35 vanaf de vierde insnijding, waarbij voor het vervaardiging van de decoratieve houder respectievelijk de eerste inkeping en de derde inkeping, en de tweede inkeping en vierde inkeping op elkaar in dienen te grijpen voor het in hoofdzaak op gelijke hoogte brengen van de zijwanddelen en de bodemdelen.

5

Middels een dergelijke plano kan een decoratieve houder worden vervaardigd, waarbij het eerste gebied en/of het tweede gebied, met uitzondering van de zijwanddelen en bodemdelen die naar binnen zijn geklapt, de decoratieve functie hebben, welke decoratieve functie kan worden versterkt 5 door de lichtbron. Het eerste en het tweede zijwanddeel dienen uitgeklapt te worden en dienen op elkaar in te grijpen middels de inkepingen en tevens dienen het eerste en het tweede bodemdeel uitgeklapt te worden voor het vormen van een driedimensionale als houder functionele decoratieve houder.

10 De buitenomtrek van de plano is bij voorkeur rechthoekig.

Het gedeelte van de zijwanddelen dat zich tussen de inkepingen bevindt is het gedeelte van de zijwanddelen dat de binnenste koker vormt.

15 De inkepingen hebben bij voorkeur een lengte die in hoofdzaak gelijk is aan de helft van de afstand van de eerste uitsnijding tot de tweede uitsnijding zodat de zijwanddelen in gelijke mate op elkaar in grijpen.

De afstanden van de inkepingen tot de uiteinden van de respectievelijke insnijdingen bepalen de 20 afstand van de buitenste koker tot de binnenste koker en bepalen eveneens de afmeting van de binnenste koker. Bij voorkeur zijn deze afstanden gelijk zodat de binnenste koker concentrisch ten opzichte van de buitenste koker is georiënteerd.

Teneinde het eerste en het tweede zijwanddeel gemakkelijk op elkaar te laten ingrijpen staan de 25 eerste inkeping en de tweede inkeping in hoofdzaak loodrecht op de eerste insnijding en staan de derde inkeping en de vierde inkeping in hoofdzaak loodrecht op de vierde insnijding. Een andere mogelijkheid is dat de inkepingen schuin ten opzichte van de respectievelijke insnijdingen zijn georiënteerd. Wanneer de eerste inkeping en de tweede inkeping bijvoorbeeld convergeren en de derde inkeping en de vierde inkeping divergeren zullen de zijwandelen naar boven gevouwen dienen 30 te worden teneinde de eerste en vierde, en de tweede en vierde inkeping zodanig op een lijn te brengen dat ze gemakkelijk op elkaar kunnen ingrijpen.

De plano kan eveneens middelen omvatten voor het ophangen van de uit de plano gevouwen houder, zoals openingen voor het doorlaten van een koord.

35

Een ander voordeel van de uit de plano te voimen houder is dat er, indien er een waxinelichtje in de houder wordt gedaan, de uitsparingen die de ingeklapte bodem- en zijwanddelen creëren, voorzien in uitsparingen voorde toevoer van lucht voor het brandende waxinelichtje.

6

Een voorkeuruitvoeringsvorm van de plano volgens de uitvinding omvat drie, in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar georiënteerde, vouwlijnen, waarbij een eerste vouwlijn de plano in het eerste gebied en het tweede gebied verdeelt, een tweede vouwlijn het eerste gebied in het eerste paneel en 5 het tweede paneel verdeelt en zich uitstrekt over het eerste zijwanddeel en het eerste bodemdeel, en een derde vouwlijn het tweede gebied in het derde paneel en het vierde paneel verdeelt en zich uitstrekt over het tweede zijwanddeel en het tweede bodemdeel, waarbij de afstanden van de eerste inkeping en tweede inkeping tot de tweede vouwlijn en de derde inkeping en de vierde inkeping tot de derde vouwlijn in hoofdzaak gelijk zijn.

10

Het voordeel van een dergelijk plano is dat deze door de vouwlijnen gemakkelijker te vouwen is tot de houder volgens de uitvinding. Indien de plano is vervaardigd uit een flexibel materiaal kan de uit de plano gevormde houder worden samengedrukt tot een niet als houder functionele vlakke toestand, bijvoorbeeld een wenskaart, zonder dat dit nadelige effecten heef top de structurele of 15 decoratieve functies. De uit deze plano gevormde houder kan op twee wijzen tot een niet als houder functionele vlakke toestand worden samengedrukt, één wijze waarbij de eerste vouwlijn en de vrije randen van het eerste paneel en het vierde paneel twee uiterste randen vormen, en één waarbij de tweede en derde vouwlijn twee uiterste randen vormen.

20 Omdat de afstanden van de eerste inkeping en tweede inkeping tot de tweede vouwlijn en de derde inkeping en de vierde inkeping tot de derde vouwlijn in hoofdzaak gelijk zijn, heeft de binnenste koker, wanneer de plano is gevormd tot een driedimensionale decoratieve houder, een vierkante dwarsdoorsnede.

25 De vouwlijnen vormen na het vervaardigen van de houder drie ribben van de buitenste koker, welke buitenste koker bij voorkeur een vierkante dwarsdoorsnede heeft. De bij elkaar komende randen van het eerste paneel en het vierde paneel vormen de vierde ribbe van de buitenste koker.

Bij voorkeur vormt de eerste vouwlijn, met uitzondering van de inkepingen, een symmetrielijn zodat 30 de binnenste koker in hoofdzaak concentrisch is ten opzichte van de buitenste koker en de lichtbron, zoals een waxinelichtje in het midden van de houder kan worden opgenomen.

Bij voorkeur is de tweede vouwlijn in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de eerste insnijding en de tweede insnijding gepositioneerd en is de derde vouwlijn in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de 35 derde insnijding en de vierde insnijding gepositioneerd. Bij voorkeur zijn de vouwlijnen parallel aan de lengterichting van de inkepingen.

7

Ter vergemakkelijking van het vouwen van de verschillende panelen is de plano bij voorkeur langs elke vouwlijn gerild. Voor de productie is het eenvoudig om alle vouwlijnen vanaf een zijde te rillen. Deze vouwen kunnen dan later tot een zogenaamde bergvouw of dalvouw worden gevormd. Het is echter voor het vervaardigen van de plano gemakkelijker om verschillend georiënteerde gerilde S vouwlijnen te hebben, zie hieronder. De plano zou ook langs de vouwlijnen geperforeerd kunnen zijn om het vouwen te vergemakkelijken.

In een andere voorkeuruitvoeringsvonn van de plano volgens de uitvinding zijn de tweede vouwlijn en de derde vouwlijn, met uitzondering van de delen die zich uitstrekken over respectievelijk het 10 eerste zijwanddeel en het tweede zijwanddeel vanuit een eerste zijde van de plano gerild, en zijn de delen van de tweede vouwlijn en de derde vouwlijn die zich uitstrekken over respectievelijk het eerste zijwanddeel en het tweede zijwanddeel vanuit een vanaf de eerste zijde afgekeerde tweede zijde van de plano gerild.

15 De vanuit een eerste zijde van de plano gerilde vouwlijnen maken het gemakkelijk om de vrije uiteinden van het eerste paneel en het vierde paneel naar elkaar toe te vouwen voor het vormen van een buitenste koker met een vierkante dwarsdoorsnede waarvan de eerste zijde de binnenzijde vormt. De vanuit een vanaf de eerste zijde afgekeerde tweede zijde van de plano gerilde vouwlijnen maken het uitklappen van de zijwanddelen gemakkelijk, waarbij de tweede zijde van de zijwanddelen 20 de binnenzijde van de binnenste koker vormt. De delen van de vanuit een eerste zijde van de plano gerilde vouwlijnen die zich uitstrekken over de respectievelijke bodemdelen maken vervolgens het uitklappen van de bodemdelen gemakkelijk.

Bij voorkeur zijn de tweede vouwlijn en de derde vouwlijn in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van 25 respectievelijk de vijfde insnijding en de zesde insnijding georiënteerd, en doorkruisen de tweede vouwlijn en de derde vouwlijn respectievelijk het eerste zijwanddeel en eerste bodemdeel, en het tweede zijwanddeel en tweede bodemdeel in het midden.

De uitvinding verschaft verder een wenskaart in de vorm van een plano volgens de uitvinding.

30

Daarnaast verschaft de uitvinding een wenskaart in de vorm van een houder volgens de uitvinding, welke houder zich in een niet als houder functionele vlakke toestand bevindt.

Bovendien verschaft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een decoratieve houder 35 uit een plano volgens de uitvinding, welke werkwijze de stappen omvat van, het zodanig naar elkaar toe brengen van het eerste zijwanddeel en het tweede zijwanddeel dat de eerste en tweede inkeping in hoofdzaak in een lijn komen te liggen met respectievelijk de derde inkeping en vierde inkeping, het op elkaar in laten grijpen van het eerste zijwanddeel een het tweede zijwanddeel door de beide zijwanddelen naar elkaar toe te drukken, en het zodanig uitklappen van de bodemdelen dat de derde hoek naar het tweede zijwanddeel is gericht en de vierde hoek naar het eerste zijwanddeel is gericht.

8

Bij voorkeur omvat de plano een vierde vouwlijn en een vijfde vouwlijn, die zich respectievelijk tussen 5 in eikaars nabijheid gelegen uiteinden van de eerste insnijding en de tweede insnijding bevinden, en een zesde vouwlijn en zevende vouwlijn die zich respectievelijk tussen in eikaars nabijheid gelegen uiteinden van de derde insnijding en de vierde insnijding bevinden, teneinde het naar binnen klappen of vouwen van het eerste zijwanddeel en het tweede zijwanddeel te vergemakkelijken.

10 Wanneer de inkepingen niet loodrecht ten opzichte van de insnijdingen zijn georiënteerd, bijvoorbeeld wanneer de eerste inkeping en de tweede inkeping convergeren en de derde inkeping en de vierde inkeping divergeren, is het nodig dat de vierde en vijfde vouwlijnen divergeren, en dat de zesde en zevende vouwlijn divergeren teneinde de houderdelen enigszins omhoog te brengen zodat de bij elkaar horende inkepingen in een lijn komen te liggen en gemakkelijk op elkaar in IS kunnen grijpen. Door het naar elkaar toedrukken van de zijwanddelen die zodanig zijn georiënteerd, grijpen de eerste en tweede inkepingen in op dat deel van het tegenoverliggende zijwanddeel dat in het verlengde ligt van respectievelijk de derde en vierde inkeping. Het ingrijpen dient bij voorkeur zodanig te worden uitgevoerd dat de zijwanddelen op gelijke hoogte van elkaar worden gebracht.

20 Het uitklappen omvat eventueel het vouwen van de bodemdelen aan hun uiteinden of het maken van een vouw in het midden van het bodemdeel,

Vanzelfsprekend omvat de werkwijze het vouwen van de plano langs de hierboven genoemde vouwlijnen, indien aanwezig.

25

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van een niet-beperKende voorkeuruitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding en een niet-beperkende S voorkeuruitvoeringsvorm van de plano volgens de uitvinding. Daarin toont: 9

Korte beschrijving van de figuren figuur 1 een schematisch weergave van een perspectivisch onderaanzicht van de niet- beperkende voorkeuruitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding, figuur 2 een schematisch weergave van een bovenaanzicht van de niet-beperkende 10 voorkeuruitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding, en figuur 3 de niet-beperkende voorkeuruitvoeringsvorm van de plano volgens de uitvinding.

Beschrijving van de voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding 15 Figuur 1 toont de decoratieve houder (2) voor een lichtbron, welke in het bijzonder geschikt is voor het houden van een waxinelichtje. De buitenste koker (8) omvat vier panelen (4, 5, 6, 7). Te zien zijn de twee vanaf één paneel (respectievelijk 4 en 6) naar een aangrenzend paneel (respectievelijk 5 en 7) doorlopende uitsparingen (11, 12). De twee zijwanddelen (13, 14) zijn ieder verschillend gearceerd. Het eerste zijwanddeel (13) sluit een eerste hoek (13c) in en strekt zich vanaf een eerste 20 uiteinde (11a) van de eerste uitsparing (11), grenzend aan het eerste paneel (4), in de richting van het tegenover gelegen derde paneel (6) tot de eerste hoek (13c) uit, en strekt zich vervolgens vanaf de eerste hoek (13c) tot een tweede uiteinde (11b) van de eerste uitsparing (11), grenzend aan het tweede paneel (5) uit. Het tweede zijwanddeel sluit (14) een tweede hoek (14c) in en strekt zich vanaf een derde uiteinde (12a) van de tweede uitsparing (12), grenzend aan het derde paneel (6), in 25 de richting van het tegenover gelegen eerste paneel (4) tot de tweede hoek (14c) uit, en strekt zich vervolgens vanaf de tweede hoek (14c) tot een vierde uiteinde (12b) van de tweede uitsparing (12), grenzend aan het vierde paneel (7), uit. De zijwanddelen (13, 14) grijpen middels inkepingen (15 en 18) in de nabijheid van de vrije zijwanden van respectievelijk het eerste paneel (4) en het vierde paneel (7), zie onderin de figuur, en middels de nabijgelegen inkepingen (16 en 17) op elkaar in. De 30 plaatsen waar de inkepingen (16 en 17) op elkaar ingrijpen, en de eerste hoek (13c en tweede hoek (14c) vormen de hoekpunten van een binnenste koker (19), welke binnenste koker (19) de lichtbron zijwaarts kan ondersteunen. Voor het van vanaf de onderzijde ondersteunen van de lichtbron omvat de houder twee bodemdelen (20, 21). Het eerste bodemdeel (20) sluit een derde hoek (20c) in en strekt zich vanaf het eerste zijwanddeel (13) uit. Het tweede bodemdeel (21) sluit een vierde hoek 35 (21c) in en strekt zich vanaf het tweede zijwanddeel (14) uit. De derde hoek (20c) en de vierde hoek (21c) zijn rechte hoeken. De derde hoek (20c) is gericht naar het tweede zijwanddeel (14) en de 10 vierde hoek (21c) is gericht naar het eerste zijwanddeel (13). In deze uitvoeringsvormen zijn de derde hoek (20c) en de vierde hoek (21) naar elkaar gericht.

In een bovenaanzicht is in figuur 2 duidelijk te zien dat de buitenste koker (8) wordt gevormd door de 5 vier panelen (4, 5,6, 7) en de binnenste koker (19) wordt gevormd door een deel van de zijwandelen (13, 14) dat wil zeggen dat deel van de zijwandelen (13, 14) dat zich tussen de inkepingen (tussen 15 en 16 en tussen 17 en 18) bevindt. Zowel de binnenste koker (19) als de buitenste koker (8) hebben een vierkante dwarsdoorsnede. De bodemdelen (20, 21) bevinden zich zodanig in de binnenste koker (19) dat ze een lichtbron (3), in deze figuur een waxinelichtje, weergegeven door 10 een stippellijn, kunnen ondersteunen. Rechtsonder in de figuur is te zien dat het eerste paneel (4) en het vierde paneel (7) bij elkaar komen. De houder is zodanig ontworpen dat de plaats waar deze panelen (4, en 7) bij elkaar komen de vierde ribbe van een buitenste koker (8) vormen.

Figuur 3 toont de plano (1) die gevormd kan worden tot de hierboven beschreven houder (2). De 15 plano omvat parallel ten opzichte van elkaar georiënteerde vouwlijnen (30, 31, 32) waarbij de middelste eerste vouwlijn (30) de plano in een eerste gebied (22) en een tweede gebied (23) verdeelt. De tweede vouwlijn (31) verdeelt het eerste gebied (22) in tweeën voor het vormen van het eerste paneel (4) en het tweede paneel (5) zoals die hierboven voor de houder zijn beschreven. De derde vouwlijn (32) verdeelt het tweede gebied (23) in tweeën voor het vormen van het derde paneel 20 (6) en het vierde paneel (7) zoals die hierboven voorde houder zijn beschreven. Het eerste gebied (22) en een tweede gebied (23), of met andere woorden de vier panelen (4, 5, 6, 7), vormen de buitenste koker (8), zoals hierboven voorde houder is beschreven. Het eerste gebied (22) omvat een eerste insnijding (24) en een tweede insnijding (25) die samen een eerste houderdeel (33) definiëren, en het tweede gebied (23) omvat een derde insnijding (26) en een vierde insnijding (27) 25 die samen een tweede houderdeel (34) definiëren. De eerste insnijding (24) en de tweede insnijding (25) zijn parallel opzichte van elkaar georiënteerd, en de derde insnijding (26) en de vierde insnijding (27) zijn parallel opzichte van elkaar georiënteerd. De eerste insnijding (24) en de derde insnijding (26) liggen in het verlengde van elkaar, en de tweede insnijding (25) en de vierde insnijding (27) liggen in het verlengde van elkaar. De insnijdingen die in het verlengde van elkaar liggen zijn van 30 elkaar gescheiden door een deel van het eerste en het tweede gebied en de eerste vouwlijn (30). De afstand van de snijlijnen tot de eerste vouwlijn (30) is voor alle insnijdingen (24, 25, 26, 27) gelijk. Het eerste zijwanddeel (13) en het tweede zijwanddeel (14) omvatten respectievelijk een vijfde insnijding (28) en een zesde insnijding (29) voor het definiëren van respectievelijk een eerste bodemdeel (20) en een tweede bodemdeel (21), welke bodemdelen (20, 21) na vervaardiging van de decoratieve 35 houder (2) een bodemstructuur vormen waarop de lichtbron (3) kan rusten. Het eerste zijwanddeel (13) omvat een eerste inkeping (15) en een tweede inkeping (16), welke inkepingen (15, 16) zich uitstrekken vanaf de eerste insnijding (24). Het tweede zijwanddeel (14) omvat een derde inkeping (17) en een vierde inkeping (18), welke inkepingen (17, 18) zich uitstrekken vanaf de vierde 11 insnijding (27). In de figuur strekken de eerste en tweede inkeping (15 en 16) zich van onderen naar boven uit en strekken de derde en vierde inkeping (17 en 18) zich van boven naar onderen uit. Voor het vervaardiging van de decoratieve houder dienen respectievelijk de eerste inkeping (15) en de derde inkeping (17), en de tweede inkeping (16) en vierde inkeping (18) op elkaar in te grijpen voor 5 het in hoofdzaak op gelijke hoogte brengen van de zijwanddelen (13,14) en de bodemdelen (20, 21). De afstanden van de eerste inkeping (15) en tweede inkeping (16) tot de tweede vouwlijn (31) en de derde inkeping (17) en de vierde inkeping (18) tot de derde vouwlijn (32) is gelijk net als de breedte van de panelen. Hierdoor heeft zowel de binnenste koker (19) als de buitenste koker (8) een vierkante dwarsdoorsnede. De tweede vouwlijn (31) en de derde vouwlijn (32), met uitzondering van 10 de delen die zich uitstrekken over respectievelijk het eerste zijwanddeel (13) en het tweede zijwanddeel (14), zijn vanuit een eerste vlakke zijde van de plano gerild, en de delen van de tweede vouwlijn (31) en de derde vouwlijn (32) die zich over respectievelijk het eerste zijwanddeel (13) en het tweede zijwanddeel (14) uitstrekken, zijn vanuit een vanaf de eerste zijde afgekeerde tweede vlakke zijde van de plano gerild. De eerste vlakke zijde is die zijde die in het geval van de panelen de 15 binnenzijde van de buitenste koker (8) vormt.

Bij voorkeur omvat de plano een vierde vouwlijn (35) en een vijfde vouwlijn (36), die zich respectievelijk tussen in eikaars nabijheid gelegen uiteinden van de eerste insnijding (24) en de tweede insnijding (25) bevinden, en een zesde vouwlijn (37) en zevende vouwlijn (38) die zich 20 respectievelijk tussen in eikaars nabijheid gelegen uiteinden van de derde insnijding (26) en de vierde insnijding (27) bevinden, teneinde het naar binnen klappen of vouwen van het eerste zijwanddeel (13) en het tweede zijwanddeel (14) te vergemakkelijken. De vierde, vijfde, zesde en zevende vouwlijnen (35, 36, 37, 38) zijn bij voorkeur vanuit de hierboven genoemde eerste zijde van de plano gerilde vouwlijnen.

25

Bij voorkeur omvat de plano een achtste vouwlijn (38) en een negende vouwlijn (39), die zich respectievelijk bij de uiteinden van de vijfde insnijding (28) bevinden, en een tiende vouwlijn (40) en elfde vouwlijn (41) die zich respectievelijk bij de uiteinden van de zesde insnijding (29) bevinden, teneinde het naar binnen klappen van het eerste bodemdeel (20) en het tweede bodemdeel (21) te 30 vergemakkelijken. De achtste, negende, tiende en elfde vouwlijnen (38, 39, 40, 41) zijn bij voorkeur vanuit de hierboven genoemde tweede zijde van de plano gerilde vouwlijnen.

1038773

Claims (8)

1. Decoratieve houder (2) voor een lichtbron (3), in het bijzonder geschikt voor het houden van een waxinelichtje, omvattende, 5. vier panelen (4, 5, 6, 7) welke samen een buitenste koker (8) vormen, welke buitenste koker (8) naast zijn constructieve functie een decoratieve functie heeft; - twee vanaf één paneel (respectievelijk 4 en 6) naar een aangrenzend paneel (respectievelijk 5 en 7) doorlopende uitsparingen (11,12); - twee zijwanddelen (13,14), waarbij 10. het eerste zijwanddeel (13) een eerste hoek (13c) insluit en zich vanaf een eerste uiteinde (11a) van de eerste uitsparing (11), grenzend aan het eerste paneel (4), in de richting van het tegenover gelegen derde paneel (6) tot de eerste hoek (13c) uitstrekt, en zich vervolgens vanaf de eerste hoek (13c) tot een tweede uiteinde (11b) van de eerste uitsparing (11), grenzend aan het 15 tweede paneel (5) uitstrekt, en - het tweede zijwanddeel (14) een tweede hoek (14c) insluit en zich vanaf een derde uiteinde (12a) van de tweede uitsparing (12), grenzend aan het derde paneel (6), in de richting van het tegenover gelegen eerste paneel (4) tot de tweede hoek (14c) uitstrekt, en zich vervolgens vanaf de tweede hoek (14c) 20 tot een vierde uiteinde (12b) van de tweede uitsparing (12), grenzend aan het vierde paneel (7), uitstrekt, -welke zijwanddelen (13, 14) middels inkepingen (15, 16, 17, 18) op elkaar ingrijpen en met de twee hoeken (13c, 14c) een binnenste koker (19) vormen, welke binnenste koker (19) de lichtbron zijwaarts kan 25 ondersteunen, - twee bodemdelen (20, 21) waarbij het eerste bodemdeel (20) een derde hoek (20c) insluit en zich vanaf het eerste zijwanddeel (13) uitstrekt en het tweede bodemdeel (21) een vierde hoek (21c) insluit en zich vanaf het tweede zijwanddeel (14) uitstrekt waarbij de derde hoek (20c) naar het tweede zijwanddeel (14) is gericht en de vierde 30 hoek (21c) naar het eerste zijwanddeel (13) is gericht.

2. Houder (2) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze uit een flexibel materiaal, bij voorkeur een karton met brandvertragende eigenschap, bestaat, dat zowel de buitenste koker (8) als de binnenste koker (19) een vierkante dwarsdoorsnede hebben, en dat een 35 denkbeeldig vlak door de op elkaar ingrijpende inkepingen een symmetrievlak vormt.

3. Plano (1) voor een decoratieve houder (2), omvattende een eerste gebied (22) en een tweede gebied (23) voor het vormen van een buitenste koker (8), waarbij het eerste gebied 1038773 (22) een eerste insnijding (24) en een tweede insnijding (25) omvat die samen een eerste houderdeel (33) definiëren, en het tweede gebied (23) een derde insnijding (26) en een vierde insnijding (27) omvat die samen een tweede houderdeel (34) definiëren, waarbij 5 de eerste insnijding (24) en de tweede insnijding (25), in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd, en de derde insnijding (26) en de vierde insnijding (27), in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd, en de eerste insnijding (24) en de derde insnijding (26), in hoofdzaak in het verlengde 10 van elkaar liggen, en de tweede insnijding (25) en de vierde insnijding (27), in hoofdzaak in het verlengde van elkaar liggen, waarbij het eerste houderdeel (33) en het tweede houderdeel (34) respectievelijk een vijfde 15 insnijding (28) en een zesde insnijding (29) omvatten voor het definiëren van respectievelijk een eerste zijwanddeel (13) en een eerste bodemdeel (20), en een tweede zijwanddeel (14) en een tweede bodemdeel (21), waarbij de zijwanddelen (13, 14) na vervaardiging van de decoratieve houder tezamen voor een deel een binnenste koker (19) vormen, en de bodemdelen (20, 21) na vervaardiging van de 20 decoratieve houder (2) een bodemstructuur vormen waarop de lichtbron (3) kan rusten, waarbij het eerste zijwanddeel (13) een eerste inkeping (15) en een tweede inkeping (16) omvat, welke inkepingen (15, 16) zich uitstrekken vanaf de eerste insnijding (24), en 25 het tweede zijwanddeel (14) een derde inkeping (17) en een vierde inkeping (18) omvat, welke inkepingen (17, 18) zich uitstrekken vanaf de vierde insnijding (27), waarbij voor het vervaardiging van de decoratieve houder respectievelijk de eerste inkeping (15) en de derde inkeping (17), en de tweede inkeping (16) en vierde inkeping (18) op elkaar in dienen te grijpen voor het in hoofdzaak op gelijke hoogte 30 brengen van de zijwanddelen (13,14) en de bodemdelen (20, 21).

4. Plano (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat, deze drie, in hoofdzaak parallel ten opzichte van elkaar georiënteerde, vouwlijnen (30, 31, 32) omvat, waarbij een eerste vouwlijn (30) de plano in het eerste gebied (22) en het tweede gebied (23) verdeelt, een 35 tweede vouwlijn (31) het eerste gebied (22) in het eerste paneel (4) en het tweede paneel (5) verdeelt en zich uitstrekt over het eerste zijwanddeel (13) en het eerste bodemdeel (20), en een derde vouwlijn (32) het tweede gebied (23) in het derde paneel (6) en het vierde paneel (7) verdeelt en zich uitstrekt over het tweede zijwanddeel (14) en het tweede bodemdeel (21), waarbij de afstanden van de eerste inkeping (15) en tweede inkeping (16) tot de tweede vouwlijn (31) en de derde inkeping (17) en de vierde inkeping (18) tot de derde vouwlijn (32) in hoofdzaak gelijk zijn.

5. Plano (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat, de tweede vouwlijn (31) en de derde vouwlijn (32), met uitzondering van die delen dat zich uitstrekken over respectievelijk het eerste zijwanddeel (13) en het tweede zijwanddeel (14), vanuit een eerste vlakke zijde van de plano zijn gerild, en de delen van de tweede vouwlijn (31) en de derde vouwlijn (32) die zich uitstrekken over respectievelijk het eerste zijwanddeel (13) en het tweede zijwanddeel 10 (14) vanuit een vanaf de eerste zijde afgekeerde tweede vlakke zijde van de plano zijn gerild.

6. Wenskaart met het kenmerk, dat, deze is gevormd uit een plano (1) volgens één der conclusies 3-5. 15

7. Wenskaart met het kenmerk, dat, deze is gevormd uit een houder volgens conclusie 1 of 2, welke houder (2) zich in niet als houder functionele vlakke toestand bevindt.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een decoratieve houder (2) uit een plano (1) volgens 20 één der conclusies 3-5, welke werkwijze de stappen omvat van, - het zodanig naar elkaar toe brengen van het eerste zijwanddeel (13) en het tweede zijwanddeel (14) dat de eerste inkeping (15) en tweede inkeping (16) in hoofdzaak in een lijn komen te liggen met respectievelijk de derde inkeping (17) en vierde inkeping (18), 25. het op elkaar in laten grijpen van het eerste zijwanddeel (13) en het tweede zijwanddeel (14) door deze naar elkaar toe te drukken, en - het zodanig uitklappen van de bodemdelen (20, 21) dat de derde hoek (20c) naar het tweede zijwanddeel (14) is gericht en de vierde hoek (21c) naar het eerste zijwanddeel (13) is gericht. 1 0 3 8 7 73