NL1038259C2 - Inrichting voor het houden van bagage. - Google Patents

Inrichting voor het houden van bagage. Download PDF

Info

Publication number
NL1038259C2
NL1038259C2 NL1038259A NL1038259A NL1038259C2 NL 1038259 C2 NL1038259 C2 NL 1038259C2 NL 1038259 A NL1038259 A NL 1038259A NL 1038259 A NL1038259 A NL 1038259A NL 1038259 C2 NL1038259 C2 NL 1038259C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hook
shaped member
housing
spring
operating handle
Prior art date
Application number
NL1038259A
Other languages
English (en)
Inventor
Fortunatus Johannes Haas
Original Assignee
Veer Designers B V V D
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Veer Designers B V V D filed Critical Veer Designers B V V D
Priority to NL1038259A priority Critical patent/NL1038259C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1038259C2 publication Critical patent/NL1038259C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62JCYCLE SADDLES OR SEATS; AUXILIARY DEVICES OR ACCESSORIES SPECIALLY ADAPTED TO CYCLES AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. ARTICLE CARRIERS OR CYCLE PROTECTORS
    • B62J9/00Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags
    • B62J9/20Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags attached to the cycle as accessories
    • B62J9/23Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags attached to the cycle as accessories above or alongside the rear wheel
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62JCYCLE SADDLES OR SEATS; AUXILIARY DEVICES OR ACCESSORIES SPECIALLY ADAPTED TO CYCLES AND NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, e.g. ARTICLE CARRIERS OR CYCLE PROTECTORS
    • B62J9/00Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags
    • B62J9/20Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags attached to the cycle as accessories
    • B62J9/27Containers specially adapted for cycles, e.g. panniers or saddle bags attached to the cycle as accessories characterised by mounting arrangements, e.g. quick release arrangements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Purses, Travelling Bags, Baskets, Or Suitcases (AREA)

Description

Inrichting voor het houden van bagage
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het houden van bagage, omvattende een lichaam met een eerste zijde voor plaatsing op een bagagedrager van een fiets of dergelijke. Een dergelijke inrichting kan bijvoorbeeld een krat, mand, koffer, 5 kinderzitje en dergelijke zijn, en kan'worden gebruikt voor het vervoeren van bagage op een bagagedrager van een fiets. Ook kan de inrichting een plateau zijn met een van de eerste zijde afgekeerde tweede zijde waarop een krat of dergelijke soort bagage kan worden geplaatst.
10 Momenteel worden boutverbindingen gebruikt voor het stevig be vestigen van een dergelijke inrichting, ook aangeduid als bagagehou-der op een bagagedrager van een fiets. Die wijze van bevestigen heeft het nadeel dat de houder slechts met veel moeite kan worden losgenomen. Daarnaast zijn gecombineerde bevestigingssystemen bekend die een 15 koppelstuk hebben dat met bouten aan de bagagedrager wordt bevestigd en dat samenwerkt met een mand of koffer die aan het koppelstuk wordt gekoppeld. Die systemen hebben het nadeel dat er een vast onderdeel aan de bagagedrager moet worden bevestigd dat slechts voor het opnemen van een specifieke houder geschikt is. Tenslotte worden snelbin-20 ders gebruikt, die echter het nadeel hebben dat er slechts voorwerpen van geringe grootte mee op de bagagedrager kunnen worden vervoerd.
De uitvinding heeft tot doel een verbeterde inrichting te verschaffen voor het op een bagagedrager vervoeren van bagage.
Voorts heeft de uitvinding tot doel een inrichting te verschaf-25 fen die eenvoudig op de bagagedrager van een fiets kan worden geplaatst en daar weer van kan worden afgenomen zonder gebruik van af zonderlijke bevestigingsmiddelen, zoals bouten.
In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een inrichting te verschaffen die de nadelen van de stand der techniek vermindert of 30 ten minste gedeeltelijk wegneemt.
Daartoe verschaft de uitvinding een inrichting die de maatregelen van conclusie 1 bezit.
Hiermee wordt het voordeel verkregen dat de bagagehouder snel en eenvoudig aan een bagagedrager kan worden bevestigd en dan zeer 35 stevig aan de bagagedrager is bevestigd, terwijl de bagagehouder er weer snel en eenvoudig kan worden afgehaald. Bijvoorbeeld kan de ba- 1 03 8259 2 gagehouder een krat zijn die bij een winkel van de bagagedrager wordt afgenomen en als winkelmand dienst doet, waarna de krat met boodschappen eenvoudig op de bagagedrager kan worden meegenomen.
Binnen de onderhavige beschrijving zijn de richtingaanduidingen 5 als lateraal, longitudinaal et cetera gebaseerd op de verplaatsings-richting van de fiets of dergelijke waar de inrichting volgens de uitvinding op kan worden gemonteerd. Longitudinaal betreft de lengterichting of verplaatsingsrichting van de fiets; lateraal betreft de dwarsrichting van de fiets; vertikaal betreft de richting die lood-10 recht staat op het (horizontale) vlak waarin de laterale en longitudinale richting zijn gelegen.
Het heeft de voorkeur dat de beide haakvormige organen lateraal verplaatsbaar zijn en dat een veer is voorzien die de respectievelijke haakvormige organen belast in een naar elkaar toe gerichte posi-15 tie. Daardoor wordt een kracht op beide haakvormige organen uitgeoefend, waardoor beide organen met kracht om de bagagedrager kunnen worden geklemd.
Volgens een verder uitvoeringsvorm heeft het de voorkeur dat elk haakvormig orgaan is voorzien van een respectievelijke veer waar-20 bij elke veer het respectievelijke orgaan belast in een naar het andere orgaan toe gerichte positie. Doordat elk orgaan van een veer is voorzien, kan de belasting die elk orgaan ondergaat, nauwkeurig worden afgestemd op de eisen die de gebruiker eraan stelt.
In het bijzonder heeft het de voorkeur dat de ten minste ene 25 veer enerzijds afsteunt tegen de inrichting en anderzijds tegen het haakvormige orgaan. Dat maakt een directe krachtoverbrenging mogelijk.
Een eenvoudige uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt verkregen wanneer de haakvormige organen tussen longitudinale zijranden van 30 de eerste zijde van het lichaam zijn gelegen. De inrichting kan een in hoofdzaak rechthoekige vorm hebben, waarbij twee longitudinale zijranden aan weerszijden van de bagagedrager uitsteken en de haakvormige organen onder de inrichting zijn voorzien en om de bagagedrager kunnen klemmen.
35 Voorts kan de inrichting zodanig zijn uitgevoerd, waarbij ten minste een van de haakvormige organen lateraal verschuifbaar binnen een aan de eerste zijde van de inrichting verbonden behuizing is opgenomen, waarbij het haakvormige orgaan aanligt tegen een aan de eer- 3 ste zijde van de inrichting voorzien vlak, waarbij het haakvormige orgaan een arrêteernok omvat voor samenwerking met een (a) in het vlak respectievelijk (b) in de behuizing voorziene uitsparing. Wanneer de arrêteernok in de uitsparing is gelegen, kan worden voorkomen 5 dat het haakvormige orgaan verschuift. Daarmee wordt voorkomen dat de inrichting onbedoeld losraakt van de bagagedrager.
In het bijzonder heeft het dan de voorkeur dat de arrêteernok middels een zwaaiarm of dergelijke is verbonden met het haakvormige orgaan, waarbij een ontkoppelingarm is voorzien voor positionering 10 tussen de arrêteernok en (a) het aan de eerste zijde van de inrichting voorziene vlak respectievelijk (b) de behuizing, voor het uit de uitsparing houden van de arrêteernok. De ontkoppelingarm kan tussen de arrêteernok, of de zwaaiarm waaraan de arrêteernok is verbonden wat als equivalente uitvoeringsvorm wordt gezien, en de onderzijde 15 van de inrichting worden gebracht. Daardoor wordt de arrêteernok, of de zwaaiarm, van de onderzijde weggedrukt, waardoor de arrêteernok uit de uitsparing wordt getild en de behuizing met het haakvormige orgaan kan worden verschoven.
Een verdere uitvoeringsvorm voorziet erin dat de ontkoppeling-20 arm verplaatsbaar is tussen een niet met de arrêteernok samenwerkende positie en een met de arrêteernok samenwerkende positie, en waarbij een veer is voorzien die de arrêteernok belast in de richting van (a) het aan de eerste zijde van de inrichting voorziene vlak van de inrichting respectievelijk (b) de behuizing. Deze uitvoeringsvorm is 25 met name ook geschikt toepasbaar wanneer het haakvormige orgaan aan een behuizing is voorzien, zoals hiervoor genoemd, waarbij de veer enerzijds tegen de ontkoppelingarm en anderzijds tegen de behuizing is gelegen.
In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting zo-30 als in de aanhef genoemd, waarbij : - ten minste een haakvormige orgaan is verbonden aan een aan de eerste zijde van de inrichting gelegen haakbehuizing welke lateraal verschuifbaar binnen een aan de eerste zijde van de inrichting verbonden behuizing is opgenomen; - de inrichting een bedieningsgreep omvat die lateraal verschuifbaar is 35 opgenomen in een opening in de haakbehuizing, en een veer is voorzien die de bedieningsgreep ten opzichte van de inrichting belast in een naar het andere haakvormige orgaan toe gerichte positie; - de haakbehuizing de arrêteernok omvat; en - de bedieningsgreep de ontkoppe- 4 lingarm omvat; zodanig dat een laterale verplaatsing van de bedie-ningsgreep in de opening in de haakbehuizing, in de richting weg van het andere haakvormige orgaan, de ontkoppelingarm doet verplaatsen naar een positie tussen de arrêteernok en (a) het aan de eerste zijde 5 van de inrichting voorziene vlak respectievelijk (b) de behuizing, om de arrêteernok uit een in (a) het genoemde vlak van de inrichting respectievelijk (b) de behuizing voorziene uitsparing te brengen; en een verdere verplaatsing van de bedieningsgreep in de richting weg van het andere haakvormige orgaan de haakbehuizing doet verplaatsen 10 in de richting weg van het andere haakvormige orgaan. Dat verschaft het voordeel dat de bediening van de haakvormige organen eenvoudig en snel kan worden uitgevoerd, waarbij een zekere positionering van de organen om de bagagedrager wordt verkregen. Tevens zijn de haakvormige organen automatisch vergrendeld wanneer de handgreep losgelaten 15 wordt en de ten minste ene veer de handgrepen automatisch naar elkaar toe drukt.
Wanneer een eerste veer is voorzien die het ten minste ene haakvormige orgaan belast in een naar het andere haakvormige orgaan toe gerichte positie en een tweede veer is voorzien die de in de 20 haakbehuizing voorziene bedieningsgreep ten opzichte van de haakbehuizing belast in een naar de andere bedieningsgreep toe gerichte positie heeft het de voorkeur dat de eerste veer een grotere veercon-stante heeft dan de tweede veer. Dat zorgt ervoor dat bij een verplaatsing van de ene bedieningsgreep weg van de andere bedienings-25 greep, eerst de ontkoppelingsarm onder de arrêteernok wordt geplaatst en vervolgens het haakvormige orgaan van de bagagedrager weg wordt bewogen.
De inrichting volgens de uitvinding is in verscheidene uitvoeringsvormen uitvoerbaar, maar de voorkeur gaat uit naar ten minste 30 een van een kinderzitje, mand, krat, plateau en koffer.
De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:
Fig. 1 een perspectivisch onderaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding toont; 35 Fig. 2 een perspectivisch detailaanzicht van de inrichting vol gens de uitvinding toont;
Fig. 3A, 3B en 3C een eerste doorsnede door de inrichting volgens de uitvinding tonen; 5
Fig. 4 een eerste perspectivisch doorsnedeaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding toont;
Fig. 5A, 5B en 5C een tweede doorsnede door de inrichting volgens de uitvinding tonen; en 5 Fig. 6 een tweede perspectivisch doorsnedeaanzicht van de in richting volgens de uitvinding toont.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden. De figuren tonen bovendien niet alle voor een 10 praktische toepassing noodzakelijke onderdelen. Slechts de voor het begrip van de uitvinding noodzakelijke onderdelen zijn in de figuren getoond en worden hierna beschreven.
Fig. 1 toont een perspectivisch onderaanzicht van een inrich-15 ting 1 voor het vervoeren van bagage. De inrichting 1 is aan een bagagedrager 2 gekoppeld. De bagagedrager 2 heeft longitudinale frame-delen 3, 3' waaromheen haakvormige organen 40, 140 van de inrichting 1 zijn gepositioneerd. De organen 40, 140 zijn in de getoonde uitvoeringsvorm spiegelsymmetrisch ten opzichte van elkaar uitgevoerd.
20 De uitvinding zal hierna aan de hand van een van deze haakvor mige organen 40, 140 worden beschreven. In dit verband wordt erop gewezen dat de uitvinding ook kan worden gevormd door een inrichting waarbij een van de haakvormige organen 40; 140 vast aan de inrichting 1 is verbonden en het andere haakvormige orgaan 140; 40 verschuifbaar 25 is, zoals hierna zal worden uitgelegd. Het zal aan de lezer duidelijk zijn dat met de verwijzing naar "haakvormig orgaan" ook de combinatie van haakvormig orgaan 20 en haaklichaam 43 wordt bedoeld en eventueel verdere daaraan verbonden onderdelen.
De haakvormige organen 40, 140 zijn aan de onderzijde 4 van de 30 inrichting 1 voorzien. In de getoonde uitvoeringsvorm is de onderzijde 4 aan twee tegenover elkaar gelegen laterale uiteinden voorzien van, van de eerste zijde 4, hier de onderzijde 4, afstaande behuizingen 41, 141. In de behuizingen 41, 141 is een vergrendelinginrichting 42, 142 volgens de uitvinding opgenomen. De vergrendelinginrichting 35 42, 142 is gevormd van een aan een haaklichaam 43, 143 bevestigd eerste haakvormig orgaan 40, 140 waarbij het haakvormig orgaan 40, 140 van het haaklichaam 43, 143 af is gericht. Het haakvormige orgaan 40, 140 is verplaatsbaar langs een verplaatsingspad dat is gelegen door 6 het haakvormige orgaan 40, 140 en het haaklichaam 43, 143. Het omvat een bedieningsgreep 44, 144 voor het verplaatsen van het haakvormige orgaan 40, 140 naar een laterale zijrand 5, 6.
Aan de beide laterale zijranden 5, 6 zijn overeenkomstige ver- 5 grendelinginrichting 42, 142 volgens de uitvinding opgenomen. Echter, een van de vergrendelinginrichtingen, bijvoorbeeld de vergrendeling-inrichting 140, kan als een vast aan de onderzijde 4 bevestigd haakvormig orgaan 140 zijn uitgevoerd. Het haakvormige orgaan 140 is dan niet verplaatsbaar aan de onderzijde 4 bevestigd maar heeft een vaste 10 positie. Slechts het haakvormige orgaan 140 is dan in een laterale richting verplaatsbaar.
Door de haakvormige organen 40, 140 van elkaar weg te verplaatsen kan de inrichting 1 van de bagagedrager 2 worden genomen.
Een perspectivisch onderaanzicht van een vergrendelinginrich-15 ting 42 van het vergrendelingmechanisme is getoond in Fig. 2. De ver-grendelinginrichting 142 kan op overeenkomstige wijze zijn uitgevoerd. Er zijn twee haakvormige organen 40 voorzien die beide aan een zijrand 45 van het haaklichaam 43 zijn bevestigd, maar een haakvormig orgaan 40 kan ook doorlopend over de gehele lengte van de zijrand 45 20 zijn bevestigd. Tevens is een bedieningsgreep 46 voorzien, dat lateraal verschuifbaar (naar het haakvormige orgaan 40 toe en daarvan weg gericht) in het haaklichaam 43 is opgenomen. Het haaklichaam 43 is lateraal verschuifbaar opgenomen binnen de behuizing 41. De term "lateraal verschuifbaar" houdt in dat er bij een verschuiving in elk ge-25 val een laterale verplaatsingscomponent is. De behuizing 41 strekt zich aan weerszijden van het haaklichaam 43 uit. Het haaklichaam 43 is verschuifbaar gelegen tussen behuizingwanden 47, 47' (slechts wand 47 is zichtbaar in Fig. 2) . Zoals getoond in Fig. 2 heeft de bedieningsgreep 46 aan de zijkant ervan een tot in de behuizing 41 reiken-30 de nok 48. Deze nok 48 ligt aan tegen een uiteinde van een veer 49, hier een drukveer, die met het andere uiteinde tegen een drukvlak 50 van de behuizing 41 aanligt. De veer 49 drukt de nok 48, en derhalve de bedieningsgreep 46, in de richting van het haakvormige orgaan 40. Ook het haakvormige orgaan 40 wordt daardoor door de veer 49 wegge-35 drukt, in een richting weg van het drukvlak 50. De Fig. 3A, 3B en 3C tonen in drie stappen een eerste toestand waarbij het bedieningorgaan 46 niet wordt geactueerd (Fig. 3A) , naar een tweede toestand waarbij het bedieningorgaan 46 wordt verplaatst over een afstand waarbij het 7 bedieningorgaan 4 6 in het haaklichaam 43 is verschoven totdat deze aanligt tegen een van het haakvormige orgaan 40 afgelegen aanlegvlak 51 (zie ook Fig. 4 en 5) van het haaklichaam 43 (Fig. 3B) , en ten slotte een derde toestand waarbij het haaklichaam 43 is weggeschoven 5 binnen de behuizing 41 zodat het haakvormige orgaan 40 van de bagagedrager 3 is weggenomen (Fig. 3C).
Fig. 4 toont een perspectivisch doorsnedeaanzicht van een ver-grendelinginrichting 42 zoals getoond in Fig. 2. Fig. 5A, 5B en 5C tonen een alternatief doorsnedeaanzicht van de inrichting zoals weer-
10 gegeven in respectievelijk Fig. 3A, 3B en 3C. Fig. 4 en Fig. 5A, 5B
en 5C tonen een doorsnede door het ’haaklichaam 43, waarbij een aan het haaklichaam gekoppelde arrêteernok 52 in een uitsparing 53 in het bodemvlak 7 van de inrichting 1 is gelegen. De arrêteernok 52 is middels een loodrecht ten opzichte van het vlak 7 verplaatsbare zwaaiarm 15 54 aan het haaklichaam 43 verbonden. Een veer 55 steunt enerzijds af tegen het lichaam van de bedieningsgreep 46 en drukt anderzijds de arrêteernok 52 in de richting van en tegen het bodemvlak 7. De ver-tanding van de uitsparingen 53 zorgt ervoor dat wanneer de nok in een uitsparing 53 is gelegen, het haaklichaam 43 niet kan worden ver-20 plaatst in een richting weg van de bagagedrager 3. Fig. 5A toont dat de nok 52 in een uitsparing 54 is gelegen. Fig. 5B en 5C tonen dat de nok uit de uitsparing 54 is getild en de bedieningsgreep 46 samen met het haaklichaam 43 kan worden verschoven. Eerst wordt de bedieningsgreep 46 tot tegen het aanlegvlak 51 verschoven en vervolgens drukt 25 de bedieningsgreep 46 het haaklichaam 43 mee in een richting weg van de bagagedrager 3. Daardoor is de inrichting 1 van de bagagedrager 3 af te nemen.
Fig. 6 toont een wijze waarop de zwaaiarm 54 kan worden opgetild om de arrêteernok 52 van het vlak 7 weg te bewegen. De bedie- 30 ningsgreep 46 is verbonden met een wigvormige ontkoppelingarm 56. De ontkoppelingarm 56 wordt tussen het vlak 7 en de zwaaiarm 54, dan wel de arrêteernok 52, gevoegd. Daardoor zal bij een verplaatsing van de bedieningsgreep (ook aangeduid als het bedieningorgaan) 46 in de richting van de in Fig. 6 getoonde pijl 57, de arrêteernok 52 uit de 35 uitsparing 53 tillen in de richting van de pijl 58. Daardoor wordt de vergrendeling opgeheven en kan het haaklichaam 43 samen met het bedieningorgaan 46 worden verschoven in de richting van de pijl 59. De pijlen 57 en 59 tonen de richting van een verplaatsingspad waarlangs 8 de bedieningsgreep 46 en het haaklichaam 43 verplaatsbaar zijn (in de richting van de pijlen en tegengesteld daaraan). Het haakvormige orgaan 40 is dan verplaatst tot buiten de bagagedrager 3, zoals getoond in Fig. 5C.
5 De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuren getoonde uitvoeringsvorm. Slechts de conclusies bepalen de beschermingsomvang van de uitvinding. Alle onderdelen 40 tot en met 59 kunnen op overeenkomstige manier aanwezig zijn als onderdelen 140 tot en met 159. Deze zijn echter niet alle getoond.
10 Voorts kan aan de eerste zijde van de inrichting (1) een tussen de stangen (3) van de bagagedrager te plaatsen van die zijde afstaande nok zijn gevormd, die een longitudinale verplaatsing van de inrichting op de bagagedrager voorkomt. Op alternatieve wijze kunnen de haakvormige organen tussen vertikale stangen van de bagagedrager wor-15 den gepositioneerd, waardoor een longitudinale verplaatsing van de inrichting op de bagagedrager eveneens op adequate wijze wordt voorkomen .
1 03 82 59

Claims (11)

1. Inrichting (1) voor het houden van bagage, omvattende een lichaam met een eerste zijde (4) voor plaatsing op een bagagedrager, waarbij het lichaam aan de eerste zijde (4) een om een eerste langszijde van de bagagedrager te plaatsen eerste haakvormig orgaan (40) en een om 5 een, ten opzichte van de eerste langszijde parallel gelegen, tweede langszijde van de bagagedrager te plaatsen tweede haakvormig orgaan (140) omvat, waarbij ten minste een van de haakvormige organen (40; 140) lateraal verplaatsbaar is ten opzichte van het andere haakvormige orgaan (140; 10 40) over een verplaatsingspad, waarbij de inrichting (1) een veer (49) omvat die het ten minste ene haakvormige orgaan (40; 140) over ten minste een deel van het ver plaatsingspad belast in een naar het andere haakvormige orgaan (140; 40) toe gerichte positie. 15
2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij beide haakvormige organen (40, 140) lateraal verplaatsbaar zijn en een veer (49) is voorzien die de respectievelijke haakvormige organen (40, 140) belast in een naar elkaar toe gerichte positie. 20
3. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij elk haakvormig orgaan (40, 140) is voorzien van een respectievelijke veer (49) waarbij elke veer het respectievelijke orgaan (40, 140) belast in een naar het andere orgaan (140; 40) toe gerichte positie. 25
4. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene veer (49) enerzijds afsteunt tegen de inrichting (1) en anderzijds tegen het haakvormige orgaan (40, 140).
5. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de haakvormige organen (40, 140) tussen longitudinale zijranden (5, 6) van de eerste zijde (4) van het lichaam zijn gelegen.
6. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten 35 minste een van de haakvormige organen (40, 140) lateraal verschuif- 1 03 8259 baar binnen een aan de eerste zijde van de inrichting (1) verbonden behuizing (41, 141) is opgenomen, waarbij het haakvormige orgaan (40, 140) aanligt tegen een aan de eerste zijde (4) van de inrichting (1) voorzien vlak (7), waarbij het haakvormige orgaan (40, 140) een arrê-5 teernok (52) omvat voor samenwerking met een (a) in het vlak (7) respectievelijk (b) in de behuizing (41, 141) voorziene uitsparing (53).
7. Inrichting (1) volgens conclusie 6, waarbij de arrêteernok (52) middels een zwaaiarm (54) is verbonden met het haakvormige orgaan 10 (40, 140), waarbij een ontkoppelingarm (56) is voorzien voor positio nering tussen de arrêteernok (52) en (a) het aan de eerste zijde (4) van de inrichting (1) voorziene vlak (7) respectievelijk (b) de behuizing (41, 141), voor het uit de uitsparing (53) houden van de arrêteernok (52) . 15
8. Inrichting (1) volgens conclusie 7, waarbij de ontkoppelingarm (56) verplaatsbaar is tussen een niet met de arrêteernok (52) samenwerkende positie en een met de arrêteernok (52) samenwerkende positie, en waarbij een veer (49) is voorzien die de arrêteernok (52) be- 20 last in de richting van (a) het aan de eerste zijde (4) van de inrichting (1) voorziene vlak (7) van de inrichting (1) respectievelijk (b) de behuizing (41, 141).
9. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij: 25. ten minste een haakvormige orgaan (40) is verbonden aan een aan de eerste zijde van de inrichting gelegen haakbehuizing (43) welke lateraal verschuifbaar binnen een aan de eerste zijde van de inrichting (1) verbonden behuizing (41) is opgenomen, - de inrichting (1) een bedieningsgreep (46) omvat die lateraal ver-30 schuifbaar is opgenomen in een opening in de haakbehuizing (43) , en een veer is voorzien die de bedieningsgreep (46) ten opzichte van de inrichting (1) belast in een naar het andere haakvormige orgaan (140) toe gerichte positie, - de haakbehuizing (43) de arrêteernok (52) omvat, en 35. de bedieningsgreep (46) de ontkoppelingarm (56) omvat, zodanig dat een laterale verplaatsing van de bedieningsgreep (46) in de opening in de haakbehuizing (43), in de richting weg van het andere haakvormige orgaan (140), de ontkoppelingarm (56) doet verplaatsen naar een positie tussen de arrêteernok (52) en (a) het aan de eerste zijde (4) van de inrichting (1) voorziene vlak (7) respectievelijk (b) de behuizing (41), om de arrêteernok (52) uit een in (a) het genoemde vlak (7) van de inrichting (1) respectievelijk (b) de behui-5 zing (41, 141) voorziene uitsparing (53) te brengen; en een verdere verplaatsing van de bedieningsgreep (46) in de richting weg van het andere haakvormige orgaan (140) de haakbehuizing (43) doet verplaatsen in de richting weg van het andere haakvormige orgaan (140) .
10. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, omvattende: - een eerste veer die het ten minste ene haakvormige orgaan (40; 140) belast in een naar het andere haakvormige orgaan (140; 40) toe ge richte positie; en - een tweede veer die de in de haakbehuizing (43) voorziene bedieningsgreep (46) ten opzichte van de haakbehuizing (43) 15 belast in een naar de andere bedieningsgreep toe gerichte positie; waarbij de eerste veer een grotere veerconstante heeft dan de tweede veer.
11. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de-20 ze is gekozen uit ten minste een van een kinderzitje, mand, krat, plateau en koffer. 1 03 82 59
NL1038259A 2010-09-21 2010-09-21 Inrichting voor het houden van bagage. NL1038259C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1038259A NL1038259C2 (nl) 2010-09-21 2010-09-21 Inrichting voor het houden van bagage.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1038259 2010-09-21
NL1038259A NL1038259C2 (nl) 2010-09-21 2010-09-21 Inrichting voor het houden van bagage.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1038259C2 true NL1038259C2 (nl) 2012-03-22

Family

ID=45954077

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1038259A NL1038259C2 (nl) 2010-09-21 2010-09-21 Inrichting voor het houden van bagage.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1038259C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2865587A1 (de) * 2013-10-23 2015-04-29 Pletscher AG Gepäckträgeradapter

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2865587A1 (de) * 2013-10-23 2015-04-29 Pletscher AG Gepäckträgeradapter

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9677581B2 (en) Closure device for connecting two parts
US11324295B2 (en) Buckle
US11097664B2 (en) Load carrier
AU2011333962A1 (en) Connecting fitting
US10466011B2 (en) Weapon and accessory link
KR102269264B1 (ko) 화물 캐리어
US9254555B2 (en) Clamping device with removable handles
CN110388151B (zh) 用于移动在家具物品的家具柜上接收的家具部件的装置
US20100219615A1 (en) Convertible cart
US20090169322A1 (en) Load Device for Vehicles
FR3086222A1 (fr) Systeme de verrouillage de siege
NL1038259C2 (nl) Inrichting voor het houden van bagage.
US9937942B2 (en) Cart and dolly handle with hinged middle beam
US11279296B2 (en) Cargo carrier system
EP2180495B1 (en) Modular electrical apparatus comprising a coupling device for the connection with a further modular electrical apparatus
EP3429904B1 (en) Device for transporting a child
US20070220719A1 (en) Front release buckle
FR3086221A1 (fr) Systeme de verrouillage de siege
DK3237273T3 (en) Fastening and / or locking system
EP1369295A1 (en) A chassis suitable for attaching an infant vehicle seat to a vehicle seat, such an assembly and an infant vehicle seat
GB2398235A (en) Trolley with castor swivel locks
NL2007674C2 (nl) Aangrijporgaan voor bevestiging van een houder aan een fietsbagagedrager.
JP3868276B2 (ja) 手押し台車
GB2238076A (en) Captive latch system
CN113715740A (zh) 负载载架

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140401