NL1037839C2 - Hulpmiddel voor tijdens het consumeren tijdelijk bewaren van snoepwaren voorzien van een stokje. - Google Patents

Description

*

Korte aanduiding: Hulpmiddel voor tijdens het consumeren tijdelijk bewaren van snoepwaren voorzien van een stokje.

BESCHRIJVING

5 De uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor tijdens het consumeren tijdelijk bewaren van snoepwaren voorzien van een stokje.

Snoepwaren op een stokje zoals lollies of ijsco’s zijn voor kinderen een gewaardeerde lekkernij. Bij het eten van dergelijke snoepwaren kan het voorkomen dat het kind de lekkernij tijdelijk wil bewaren, bijvoorbeeld om de 10 snoepwaar op een later tijdstip verder te consumeren. Vaak komt het voor dat een kind snoep consumeert kort voor een maaltijd waardoor het betreffende snoepgoed dient te worden weggelegd. Het wegleggen van een gebruikt (reeds geconsumeerd) snoepgoed is vaak ongewenst omdat hier enerzijds de ondergrond waarop het snoepgoed wordt geplaatst vies wordt maar ook omdat hierdoor de betreffende 15 snoepwaar veelal voor consumptie niet meer geschikt is.

De kinderen die in deze octrooiaanvraag als uitvinder zijn genoemd hebben tijdens het uitvindersproject hiervoor een oplossing verzonnen, genaamd de ‘Lolly Molly1.

Meer specifiek hebben ze een hulpmiddel ontwikkeld, waarmee 20 geconsumeerde snoepwaren voorzien van een stokje, zoals een lollie tijdelijk bewaard kunnen worden zonder dat de ondergrond of de snoepwaar zelf verontreinigd raakt.

Hiertoe is het hulpmiddel gevormd als een vlak schijfvormig element voorzien van een steunoppervlak voor plaatsing op een vlakke ondergrond alsmede 25 middelen voor het opnemen van het vrije einde van het stokje. Met dit hulpmiddel kan op een eenvoudige doch hygiënische wijze snoepgoed tijdelijk worden bewaard zodat het betreffende kind op een later tijdstip weer ongestoord van zijn snoepgoed kan genieten.

Om te voorkomen dat de snoepwaar alsnog uit evenwicht raakt en 30 omvalt is het hulpmiddel overeenkomstig de uitvinding zodanig geconstrueerd dat de middelen centraal ten opzichte van het steunoppervlak zijn aangebracht. Hierbij kunnen de middelen zijn gevormd als ten minste één opening. De opening fungeert als een simpele doch doeltreffende steun voor het vrije einde van het stokje, waarbij opgemerkt kan worden dat het hulpmiddel kan zijn voorzien van meerdere 1 0 3 7 8 39 2 openingen zodat meerdere kinderen hun betreffende snoepwaar tijdens het consumeren tijdelijk kunnen bewaren.

Om bij deze uitvoeringsvorm de verschillende snoepwaren van de verschillende kinderen eenvoudig te kunnen onderscheiden kan het hulpmiddel zijn 5 voorzien van onderscheidingsmiddelen die de verschillende openingen van elkaar kunnen onderscheiden. Hierbij kan gedacht worden om de verschillende openingen van een bepaalde kleurstelling te voorzien.

Voor een goede adequate klemmende opname van het vrije einde van het stokje door het hulpmiddel zijn overeenkomstig de uitvinding de afmetingen 10 van de opening gelijk aan of iets groter dan de afmetingen van het vrije einde van het stokje. Hierbij kan de opening rond zijn dan wel langgerekt. Bij deze laatste uitvoeringsvorm kan in de langgerekte opening een plat stokje zoals gebruikt bij ijsco’s worden opgenomen.

Bij een andere uitvoeringsvorm waarbij het hulpmiddel eenvoudig 15 kan worden omgesteld voor snoepwaren voorzien van een stokje met verschillende afmetingen c.q. maatvoeringen, kunnen de middelen een in een uitsparing van het element opneembaar en van de ten minste ene opening voorzien inzetstuk omvatten. Het inzetstuk is daarbij voorzien van de opening die qua afmetingen min of meer overeenkomt met de afmetingen van een bepaalde maatvoering van een 20 stokje.

Bij het gebruik van het inzetstuk verdient het de voorkeur dat de afmetingen van de uitsparing in het hulpmiddel gelijk zijn aan of iets groter zijn dan de afmetingen van het inzetstuk. Bij voorkeur kan het inzetstuk dan wel het hulpmiddel van een kunststof zijn vervaardigd hetgeen reiniging en hergebruik 25 eenvoudig mogelijk maakt.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een houder overeenkomstig de uitvinding; 30 Figuren 2a en 2b detailuitvoeringsvormen van een houder overeenkomstig de uitvinding;

Figuren 3a en 3b andere detailuitvoeringsvormen van een houder overeenkomstig de uitvinding;

Figuur 4 nog een andere uitvoeringsvorm van een houder 3 » .

overeenkomstig de uitvinding.

Voor een beter begrip van de uitvinding worden in de navolgende figuurbeschrijving de in de verschillende figuren getoonde overeenkomende onderdelen met identieke referentie-cijfers aangeduid.

5 In figuur 1 wordt een eerste uitvoeringsvorm getoond van een hulpmiddel voor het tijdens het consumeren tijdelijk bewaren van snoepwaren voorzien van een stokje. Het hulpmiddel wordt in de navolgende figuurbeschrijving met het referentiecijfer 10 aangeduid terwijl de tijdelijk te bewaren snoepwaar met het referentiecijfer 1 wordt aangeduid. In de figuur 1 betreft het snoepwaar 1 een 10 lollie 2 dat bevestigd is op een stokje 3 (met zijn einde 3a). Het stokje 3 is voorts voorzien van een vrij uiteinde 3b.

Een dergelijk snoepwaar is algemeen bekend en wordt onder verschillende merkaanduidingen als een snoeplollie verkocht waarbij de lollie 2 is afgeschermd door middel van een folie 4.

15 Om de betreffende lollie 1 tijdens het consumeren tijdelijk te bewaren, bijvoorbeeld omdat het kind moet eten of naar het toilet moet, wordt een hulpmiddel 10 voorgesteld opgebouwd uit een element voorzien van een steunvlak 11 voor plaatsing op een niet weergegeven ondergrond, zoals een tafel of aanrecht. Het hulpmiddel 10 is tevens voorzien van een bovenoppervlak 12 dat via een schuin 20 zijvlak 13 overloopt in het steunvlak 11.

Voor het realiseren van een goed evenwicht en om te voorkomen dat het in de houder geplaatste snoepgoed bijvoorbeeld door stoten omvalt en alsnog de ondergrond en zichzelf verontreinigt, verdient het de voorkeur dat het steunoppervlak 11 een voldoende grootte heeft.

25 Als een functionele uitvoeringsvorm kan het hulpmiddel 10 zijn uitgevoerd als een vlak schijfvormig element.

Overeenkomstig de uitvinding is het hulpmiddel 10 voorzien van middelen 14 voor het opnemen van het vrije einde 3b van het stokje 3. Bij deze uitvoeringsvorm en ook ten behoeve van een goed evenwicht, zijn de middelen 14 30 centraal ten opzichte van het steunoppervlak 11 (en het bovenoppervlak 12) georiënteerd. Bij deze uitvoeringsvorm bestaan de middelen 14 als een opening die zoals duidelijk getoond in de verschillende uitvoeringsvoorbeelden van de figuren 2a en 2b een maatvoering bezit die bij voorkeur gelijk is aan of enigszins groter is dan de afmetingen van het betreffende stokje. In figuur 2a bezit de opening 14 een * .» 4 cirkelvorm terwijl in de uitvoeringsvorm van figuur 2b de opening 14' een langgerekte afmeting bezit, bij voorkeur voor het opnemen van een plat stokje dat vaak bij ijsco’s wordt toegepast.

In de figuren 3a en 3b wordt een andere uitvoeringsvorm getoond 5 van een hulpmiddel overeenkomstig de uitvinding. Bij deze twee uitvoerings-voorbeelden is het hulpmiddel voorzien van een inzetstuk 20 dat opneembaar is in een in het hulpmiddel 10 aangebrachte uitsparing 14.

In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm zoals getoond in de figuren 1, 2a en 2b is de in de figuren 3a en 3b de getoonde uitsparing 14 vele malen groter 10 dan de opening 14 van de figuren 1, 2a en 2b en het stokje 3. Bij de uitvoeringsvorm in de figuren 3a en 3b wordt beoogd het hulpmiddel 10 geschikt te maken voor verschillende afmetingen van stokjes 3 die bij verschillende snoepwaren kunnen worden gebruikt. Overeenkomstig de uitvinding en zoals getoond in de figuren 3a en 3b bezit het inzetstuk 20 een inzetdeel 21a dat opgenomen kan worden in de 15 uitsparing 14 alsook een inzetdeel 21b dat zich boven het hulpmiddel 10 uitstrekt. Het inzetstuk 20 is voorzien een opening 22 voor het opnemen van het vrije einde 3a van het stokje van een snoepwaar.

Ook hier zal duidelijk zijn dat de opening 22 afmetingen bezit die gelijk zijn aan dan wel iets groter zijn dan de afmetingen van het vrije einde 3a van 20 het stokje 3. In figuur 3b is de opening 22' langgerekt uitgevoerd voor opname van een plat stokje zoals dat bij ijsco’s wordt gebruikt.

In de figuur 4 wordt een andere uitvoeringsvorm getoond, waarbij het hulpmiddel 10 is voorzien van twee openingen, hier langgerekte openingen 14’-14" om zo het hulpmiddel 10 geschikt te maken voor opname van twee lollies. 25 Hierdoor kunnen meerdere kinderen, bijvoorbeeld broertjes en/of zusjes hun lollie tijdelijk bewaren door deze elk in één van de openingen 14' respectievelijk 14" te plaatsen.

Het moge duidelijk zijn dat het hulpmiddel 10 zoals getoond in de uitvoeringsvorm van figuur 4 kan zijn voorzien van meerdere, dat wil zeggen meer 30 dan twee openingen. Teneinde de herkomst (of eigendom) van de verschillende in de openingen 14' en 14" geplaatste lollies te achterhalen kunnen de openingen 14' en 14" zijn voorzien van een onderscheidingsmarkering, zoals een kleur of letter of cijfer.

1 o 3 7 8 3 9

Claims (9)

1. Hulpmiddel voor tijdens het consumeren tijdelijk bewaren van snoepwaren voorzien van een stokje omvattende een vlak schijfvormig element 5 voorzien van een steunoppervlak voor plaatsing op een vlakke ondergrond alsmede middelen voor het opnemen van het vrije einde van het stokje, met het kenmerk, dat de middelen een in een uitsparing van het element opneembaar en van de tenminste ene opening voorzien inzetstuk omvatten.

2. Hulpmiddel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen 10 centraal ten opzichte van het steunoppervlak zijn aangebracht.

3. Hulpmiddel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de middelen zijn gevormd als tenminste één opening.

4. Hulpmiddel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de afmetingen van de opening gelijk aan of iets groter zijn dan de afmetingen van het 15 vrije einde van het stokje.

5. Hulpmiddel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de opening rond is.

6. Hulpmiddel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de opening langgerekt is.

7. Hulpmiddel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afmetingen van de uitsparing gelijk zijn aan of iets groter zijn dan de afmetingen van het inzetstuk.

8. Hulpmiddel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het inzetstuk van een kunststof is vervaardigd.

9. Hulpmiddel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hulpmiddel van een kunststof is vervaardigd. 1037839