NL1037340C2

NL1037340C2 - Systeemwand en profiel daarvoor.

Info

Publication number: NL1037340C2
Application number: NL1037340A
Authority: NL
Inventors: Adrianus Lit
Original assignee: Adrianus Lit
Priority date: 2009-10-01
Filing date: 2009-10-01
Publication date: 2011-04-04
Also published as: NL1039581A; NL1039581C2; EP2362031A2; EP2362031A3; NL1038711C2; NL1038711A; EP2362031B1

Description

NL 1037340

Systeemwand en profiel daarvoor ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Het is bekend om scheidingswanden tussen binnenruimtes op te bouwen uit standaardelementen, in het bijzonder U-vormige profielen en panelen. Daarbij 5 worden tegen de vloer en tegen het plafond respectievelijk bovenprofielen en onderprofielen bevestigd, gewoonlijk door schroeven. Voorts worden eindprofielen door schroeven bevestigd aan de verticale randen van de opening waarin de wand moet komen, en daarna worden stijlen, in de vorm van U-vormige of C-vormige profielen, tussen de boven- en onderprofielen geplaatst en 10 door schroeven daaraan bevestigd. Daarmee is het frame van de wand gereed, en kunnen de panelen door schroeven worden bevestigd op de stijlen en de eindprofielen, die in feite ook stijlen zijn. De profielen zijn doorgaans van metaal.

Het opbouwen van een wand vergt daarmee veel inspanning en tijd.

15

Een punt van zorg bij systeemwanden is de brandwerendheid: een in de ene ruimte ontstane brand mag niet te snel doordringen naar de ruimte aan de andere zijde van de systeemwand. Voor wat betreft de velden van de systeemwand, waar de doorgaans van gipsplaat gemaakte panelen zijn gelegen, 20 wordt ter bevordering van de brandwerendheid de tussenruimte tussen de stijlen gevuld met glaswoldekens of glaswolplaten. Ter plaatse van de randen wordt na het plaatsen van de systeemwand brandwerende kit, zoals een acrylaatkit, aangebracht, hetgeen zorg en tijd vergt.

25 Een verder punt van zorg bj systeemwanden is het beperken van de doorgang van geluid vanuit één door de systeemwand begrensde ruimte. Bekend is om een boven- of onderprofiel van een systeemwand op te leggen op een laag vilt, dat dan door het met schroeven bevestigen van het profiel tussen het profiel en de vloer of plafond wordt ingeklemd.

30

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Een doel van de uitvinding is een systeemwand en profielen daarvoor te 1037340 2 verschaffen die gemakkelijk en op ergonomisch vriendelijke wijze kan worden opgebouwd.

Een doel van de uitvinding is een systeemwand en profielen daarvoor te 5 verschaffen die snel kan worden opgebouwd.

Een doel van de uitvinding is een voldoende brandwerende systeemwand en daarin te gebruiken profielen daarvoor te verschaffen.

10 Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een profiel voor uit profielen en platen opgebouwde scheidingswanden, welk profiel een bodemwand omvat, waarbij de bodemwand voorzien is van een eerste band met een laag hechtmiddel voor hechting aan een vast constructiedeel, zoals een plafond of vloer, met het kenmerk, dat de 15 bodemwand van het profiel in een randgebied naast de eerste band voorzien is van een tweede band met een laag materiaal met brandwerende eigenschappen.

Hiermee wordt bij het plaatsen van het profiel tevens een brandwerend 20 onderdeel geplaatst, op de juiste en effectieve plaats. Het naderhand aanbrengen van kit kan grotendeels achterwege blijven. Door de geprefabriceerde band te gebruiken zal de aanblik langs het profiel strak zijn, zodat eventuele sierlijsten voor het afdekken van een rups van de kit ook achterwege kunnen blijven.

25

Het aanbrengen van de eerste en tweede band wordt vergemakkelijkt indien de eerste en de tweede band met elkaar verbonden zijn.

Bij voorkeur is de bodemwand in een randgebied dat aan de andere zijde van de 30 eerste band gelegen dan de tweede band voorzien is van een derde band met een laag materiaal met brandwerende eigenschappen, zodat op eenvoudige wijze aan beide zijden van de wand brandwerendheid wordt verkregen. Ook voor de derde band is het voordelig indien de eerste en derde band met elkaar verbonden zijn.

De eerste en de tweede band en eventueel derde band kunnen op het werk worden aangebracht, echter bij voorkeur in een productieruimte, zoals een 35 3 fabriek. De eerste, tweede en/of derde band kunnen daarmee gemakkelijk door hechtmiddel bevestigd zijn/worden aan de bodemwand van het profiel, waarbij de dragerlaag, indien aanwezig, het hanteren van de banden bij afrollen vergemakkelijkt.

5

De dragerlaag, indien aanwezig, kan over de tweede en derde band reiken.

De eerste en tweede en eventuele derde band kunnen een gezamenlijke breedte bezitten die althans nagenoeg overeen komt met die van de 10 bodemwand van het profiel.

De tweede en/of derde band kunnen reiken tot aan de zijrand van de bodemwand.

15 De laag materiaal met brandwerende eigenschappen kan een onder hitte opschuimend materiaal omvatten. Dat materiaal kan bijvoorbeeld een PUR-houdend schuimmateriaal zijn, zoals op zich bekend voor brandwerende toepassingen.

20 Teneinde de branddoorslag langer te kunnen voorkomen of tegenhouden is het voordelig indien de laag materiaal met brandwerende eigenschappen voorzien is van middelen voor het sturen van de richting van opschuimen van het onder hitte opschuimend materiaal, in het bijzonder in een richting weg van de eerste band.

25 In verband daarmee kan de laag materiaal met brandwerende eigenschappen aan de naar de eerste band gekeerde zijde voorzien zijn van een opstaande laag van onder invloed van hitte niet-opschuimend materiaal, bij voorkeur in de vorm van een opstaande strook. Het opschuimend materiaal moet dan zijn weg vinden in een richting van de eerste band af, en kan bij plaatsing bij een bovenprofiel 30 mogelijk over de aan de brandzijde gelegen zijwand van dat bovenprofiel en de daarop gelegen bovenrandgebied van het paneel reiken. Daarmee wordt langer een door hitte veroorzaakte vervorming van het bovenprofiel tegengegaan. Het expanderen van het opschuimend of intumescerend materiaal kan een endotherm proces zijn, waardoor warmte wordt onttrokken aan de omgeving, 35 waardoor aanliggende onderdelen, zoals profiel en paneel, relatief gekoeld worden. Een zelfde effect kan ook, mogelijk in iets mindere mate, optreden bij een onderprofiel.

4

Het richten van het opschuimend materiaal kan worden bevorderd indien de laag met brandwerende eigenschappen een aantal lagen van onder hitte opschuimend materiaal omvat, welke van elkaar zijn gescheiden door 5 tussenlagen van een niet onder hitte opschuimend materiaal, in het bijzonder in de vorm van een vlies, film of folie, zoals glasvezelvlies.

Indien de eerste band een laag elastisch samendrukbaar materiaal omvat wordt plaatsing vergemakkelijkt en wordt doorgifte van contactgeluid verder 10 tegengegaan. Het heeft daarbij de voorkeur indien de eerste band een laag luchtgeluidabsorberend materiaal omvat. De eerste band is bij voorkeur vervaardigd van een kunststof schuimmateriaal met gesloten cellen.

In een voordelige toepassing voor scheidingswanden van ruimtes met 15 lawaaibronnen, zoals een disco of een machinekamer, kan, volgens een ander aspect van de uitvinding, gebruik worden gemaakt van een profiel voor uit profielen en platen opgebouwde scheidingswanden, welk profiel een bodemwand omvat, waarbij de bodemwand voorzien is van een eerste band met een laag hechtmiddel voor hechting aan een vast constructiedeel, zoals een 20 plafond of vloer, waarbij de eerste band tenminste één laag viltmateriaal omvat, die op de bodemwand bevestigd is door een hechtmiddel. Hierbij wordt zowel contactgeluid als luchtgeluid gedempt.

In een uitvoering zijn tenminste twee boven elkaar gelegen lagen viltmateriaal op 25 de bodemwand aangebracht, welke lagen viltmateriaal onderling bevestigd zijn door een laag hechtmiddel. De lagen viltmateriaal en hechtmiddel kunnen vooraf zijn samengevoegd in de eerste band, welke vooraf als eenheid of op het werk op de bodemwand kan zijn aangebracht.

30 De laag viltmateriaal die op grotere afstand ligt van de bodemwand kan een grotere breedte bezitten dan de dichter bij de bodemwand gelegen laag viltmateriaal, om zo de spleetruimte tussen de paneelrand en de vaste constructie (zoals vloer of plafond) te vullen.

35 In een eenvoudige uitvoering maakt het hechtmiddel deel uit van een laag dubbelzijdig kleefband. Ter bevordering van de geluiddemping kan de laag kleefband een laag elastisch samendrukbaar materiaal omvatten. De laag 5 kleefband kan een laag luchtgeluiddempend materiaal omvatten. De laag kleefband kan een laag kunststof schuimmateriaal met gesloten cellen omvatten. Het materiaal van deze laag kan deze eigenschappen combineren in één materiaal.

5

Voor gemakkelijke bevestiging van de panelen kunnen de profielen volgens de uitvinding tenminste één zijwand omvatten die in hoofdzaak dwars op de bodemwand staat, waarbij de zijwand aan de buitenzijde voorzien is van een laag hechtmiddel voor bevestiging van panelen daarop. Ter vorming van een U 10 of C kan het profiel voorzien zijn van twee van dergelijke zijwanden die aan weerszijden van de bodemwand daarop aansluiten.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een systeemwand omvattend een aantal verticale panelen, een aantal stijlprofielen die zich tussen een plafond 15 en een vloer uitstrekken en een tegen het plafond bevestigd bovenprofiel en/of een tegen de vloer bevestigd onderprofiel, waarbij althans één van de stijlprofielen, bovenprofiel en onderprofiel uitgevoerd is als een profiel volgens de uitvinding.

20 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een systeemwand voor het scheiden van twee binnenruimtes, omvattend een aantal langwerpige panelen, een aantal stijlprofielen die zich tussen een plafond en een vloer uitstrekken, waarbij de panelen boven elkaar gelegen zijn met de langsrichting horizontaal.

25 In dit verband voorziet de uitvinding tevens in een werkwijze voor het maken van een systeemwand, waarbij langwerpige panelen met hun langsrichting horizontaal geplaatst en bevestigd worden op stijlen.

Een dergelijke opbouw, waarin de panelen niet verticaal maar horizontaal 3 o worden geplaatst, is voordelig uit oogpunt van ergonomie, omdat de panelen, die gewoonlijk een lengte van meer dan 2,5 m hebben, met twee man moeten worden opgepakt en geplaatst. Bij verticale plaatsing neigt men er eerder toe om de panelen zelf, in zijn eentje, te plaatsen.

35 In een uitvoering hiervan is/wordt achter de tussen de boven elkaar gelegen bepaalde overgang, aan de van de ruimte afgekeerde zijde een strook plaatmateriaal, zoals metaal, aangebracht. Hiermee wordt een bescherming 6 worden verschaft tegen doorvallen, indien de wand bijvoorbeeld de scheiding vormt tussen een kamer en een trappenhuis. De strook kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn van Sendzimir verzinkt staal. De strook vervult bovendien een functie in brandwerendheid in het overgangsgebied van de beide panelen.

5

In een eenvoudige en snel opbouwbare uitvoering is de strook voorzien van een laag hechtmiddel voor hechting van de panelen op de strook.

In een eenvoudige uitvoering zijn/worden de panelen en is/wordt de strook door 10 een laag hechtmiddel bevestigd op de stijlen.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een strook plaatmaterieel kennelijk geschikt en bestemd voor gebruik in deze wand.

15 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een bandsamenstel kennelijk geschikt en bestemd voor een profiel of systeemwand volgens de uitvinding.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een profiel voor systeemwanden, met althans een bodemwand en bij voorkeur met althans één 20 zijwand, in het bijzonder twee tegengestelde zijwanden, waarbij althans één van genoemde wanden voorzien is van een daarop door hechtmiddel gehechte band van elastisch schuimmateriaal met gesloten cellen, zoals een PE-schuim, waarbij de band aan de van de betreffende profielwand afgekeerde zijde voorzien is van een laag hechtmiddel, die bij voorkeur afgedekt is door een 25 verwijderbaar schutvel. De althans ene wand kan de bodemwand en/of een zijwand zijn.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een gebouw met tenminste één systeemwand volgens de uitvinding.

30

Opgemerkt wordt dat de Franse octrooiaanvrage 2.199.569 een systeemwand toont met U-profielen tegen plafond en vloer en daartussen geplaatste C-profielen die de stijlen vormen, waarbij de U-profielen door middel van een zich over de gehele breedte uitstrekkende dubbelzijdig klevende schuimstrook tijdens 35 montage verbonden worden met het plafond en de vloer en vervolgens tegen plafond en vloer geklemd worden gehouden door middel van in de einden van de stijlen opgenomen vijzels.

7

In de US octrooiaanvrage 2009/0049781 wordt voorgesteld om in een systeemwand een (horizontaal) bovenprofiel te voorzien van ten opzichte van de bodem verlaagde hoekgebieden, waarin brandwerend materiaal is opgenomen, 5 waarbij het bovenoppervlak van dat materiaal bij voorkeur gelijk ligt met het bovenoppervlak van het profiel zodat het profiel makkelijker met dat bovenoppervlak tegen het plafond kan worden bevestigd. In een alternatieve uitvoering is de gehele bodem van een U-vormig bovenprofiel bekleed met een laag brandwerend materiaal, waarbij wordt voorgesteld om het aldus uitgeruste ïo bovenprofiel met door het profiel en de laag brandwerend materiaal heen reikende schroeven aan het plafond te bevestigen.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen 15 waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

20 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 25 Figuur 1 een isometrisch aanzicht op een uitvoering van een profiel volgens de uitvinding voor gebruik als een boven- of onderprofiel voor een systeemwand volgens de uitvinding:

Figuur 2 een isometrisch aanzicht op een uitvoering van een profiel volgens de 30 uitvinding voor gebruik als een zijprofiel voor een systeemwand volgens de uitvinding:

Figuren 3 en 4 isometrische aanzichten op een uitvoering van een profiel volgens de uitvinding voor gebruik als een stijl voor een systeemwand volgens 35 de uitvinding:

Figuren 5A-E opeenvolgende stadia in het opbouwen van een systeemwand met 8 de profielen van de figuren 1-4;

Figuren 6A en 6B een doorsnede en een detail daarvan door een voorbeelduitvoering van een samengestelde band volgens de uitvinding voor 5 gebruik bij het profiel van figuren 1 en 2;

Figuren 7A en 7B een doorsnede ter plaatse van de aansluiting van de systeemwand bij een plafond, respectievelijk in gewone toestand en bij brand; io Figuren 8A en 8B respectievelijk een doorsnede door een verdere uitvoering van een samengestelde band volgens de uitvinding en een doorsnede ter plaatse van aansluiting van de systeemwand bij de vloer;

Figuren 9A en 9B respectievelijk een plattegrond van een deel van een gebouw 15 met een systeemwand volgens de uitvinding tussen een kamer en een trappenhuis en een doorsnede door die systeemwand; en

Figuur 10 een doorsnede door een dubbelzijdige hechtband volgens de uitvinding, voor gebruik in de profielen van de figuren 2-4.

20

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De in de figuren 1-4 weergegeven profielen 10, 20 en 30 zijn in dit voorbeeld vervaardigd van metaal. Zij kunnen ook van ander geschikt materiaal gemaakt 25 zijn, zoals een kunststof.

Het profiel 10 is U-vormig, met een bodemwand 12 en zijwanden 13, die een kanaal 11 bepalen. Op de bodemwand 12 is aan de buitenzijde daarvan een samengestelde band 40 door hechtmiddel gehecht. Deze band is nader 30 weergegeven in figuren 6A en 6B. Het profiel 10 is bestemd om tegen een plafond en/of tegen een vloer bevestigd te worden. Het profiel 10 kan een breedte bezitten van 70 mm en een hoogte van 43 mm.

Het profiel 20 is U-vormig, met een bodemwand 22 en zijwanden 23, die een 35 kanaal 21 bepalen. Op de bodemwand 22 is aan de buitenzijde daarvan een samengestelde band 40 bevestigd. Aan de buitenzijden van de zijwanden 23 is een dubbelzijdig kleef- of hechtband 70 bevestigd. Het profiel 20 is bestemd om 9 tegen de verticale zijranden van de door een systeemwand af te sluiten opening bevestigd te worden. Het profiel 20 kan een breedte bezitten van ongeveer 68 mm en een hoogte van 43 mm.

5 Het profiel 30 is zogenoemd C-vormig door de omgezette randen 34 aan de zijwanden 33. Het kanaal 31 wordt verder begrensd door de bodemwand 32. Aan de buitenzijde van de zijwanden 33 is een dubbelzijdig kleefband 70 bevestigd. Het profiel 30 is bestemd om als stijl in de systeemwand geplaatst te worden. Het profiel 30 kan een breedte bezitten van 68 mm en een hoogte van 10 43 mm.

De dikte van band 40 kan 4 mm zijn. De dikte van band 70 kan 1,2 mm zijn.

Bij het opbouwen van een systeemwand met de profielen 10, 20 en 30 kan men 15 te werk gaan zoals getoond in de figuren 5A-E. De profielen 10,20,30 zijn reeds in de fabriek voorzien van de van rollen afkomstige samengestelde band 40 en/of dubbelzijdig kleefband 70. De beide banden zijn afgedekt door een laag schutpapier of -folie (release paper), zoals algemeen bekend. De installateur verwijderd het schutpapier van de samengestelde band 40 van de profielen 10 20 en drukt deze profielen met de bodemwand 12 tegen respectievelijk het plafond 53 en de vloer 52 ter plaatse van de te sluiten doorgang 51. Vervolgens worden de zijprofielen 20 tegen de zijranden 54 gedrukt, na verwijdering van het schutpapier van de kleefband 40. Het profiel 20 heeft een iets smallere bodemwand 22 zodat de uiteinden van het profiel 20 passen in het kanaal 11 25 van profiel 10 en de einden van de kleefband 70 kunnen hechten aan de binnenzijden van de zijwanden 13 van de profielen 10. De hechtkracht van de banden 40 is zodanig dat de profielen 10,20 op hun plaats blijven, inbegrepen het bovenprofiel 10. Dan is de situatie van figuur 5A verkregen.

30 Daarna plaatst men een aantal stijlen 30 in de doorgang, waarvan in dit voorbeeld één is weergegeven. Het profiel 30 heeft een iets smallere bodemwand 32 zodat de uiteinden van het profiel 30 passen in het kanaal 11 van profiel 10 en de einden van de kleefband 70 kunnen hechten aan de binnenzijden van de zijwanden 13 van de profielen 10. Dan is de situatie van 35 figuur 5C verkregen, waarna de panelen 61, vervaardigd van gipsplaat, al dan niet (glas)vezelversterkt, van 12,5 mm of 15 mm, geplaatst kunnen worden in een enkele laag, zie figuren 5D,E. De panelen 61 kunnen eenvoudig worden 10 aangebracht op de kleefbanden 70 op de profielen 20 en 30.

Daarna plaatst men tussen de profielen 20,30 isolatieplaten of -dekens (bijvoorbeeld glaswol), en uiteindelijk plaatst men de panelen 61 aan de andere 5 zijde van de systeemwand.

Aldus is de systeemwand in hoofdzaak geplaatst zonder gebruik van plaatselijk aan te brengen schroeven en dergelijke. Hierdoor wordt op snelheid gewonnen. Voorts worden de geluidsremmende eigenschappen verbeterd, door de banden 10 40 tussen de systeemwand en de vaste wanden, welke banden de doorgang die afgesloten wordt door de systeemwand rondom omgeven. De omlopende band 40 vervult voorts een functie in afdichting tegen luchtstromen.

De kleefband 70, nader weergegeven in figuur 10, kan op rol worden 15 aangeleverd, en kan de volgende opbouw hebben: een laag schutpapier 71 (bijvoorbeeld siliconenhoudend), een laag 72 hechtmiddel, zoals acrylaatlijm, een laag 73, van één of meer mm dik, bijvoorbeeld 1,2 a 4 mm dik, van een kunststof schuimateriaal met gesloten cellen, bijvoorbeeld polyetheenschuim en weer een laag 72 van voornoemd hechtmiddel.

20

De kleefband 40, zie ook figuren 6A,B, omvat drie banden of stroken, een middelste eerste band 41 van materiaal overeenkomend met dat van laag 73 van band 70. Aan weerzijden van de eerste band 41 zijn tweede en derde banden 43 aangebracht. Deze banden 43 dienen om mee te werken in het 25 voldoende brandwerend maken van de constructie met systeemwand, om te voldoen aan de eisen van de WBDBO, in het bijzonder voor 60 minuten. De band of strook 41 is door een laag hechtmiddel 42 losmaakbaar bevestigd op een schutvel 40. Alle drie banden zijn aan de van het schutvel afgekeerde zijde voorzien van een laag hechtmiddel 42 voor hechting op de bodemwand van een 30 profiel. In opslag als rol zullen zij losmaakbaar kunnen hechten aan de tegengestelde zijde van het schutvel van de volgende omloop in de rol. Het aanbrengen van de band 40 op de bodemwand kan eenvoudig door afrollen van de rol band 40 over de bodemwand. Begrepen zal worden dat in de oriëntatie weergegeven in figuur 6A de bovenzijde van de band 40 tegen de bodemwand 35 van het profiel zal zijn/worden gehecht, door de band 40 aan te drukken tegen de bodemwand.

11

Alternatief kan het schutvel 44 zich ook uitstrekken onder de banden 43, die dan eventueel ook aan die zijde voorzien kunnen zijn van een laag hechtmiddel 42.

Het materiaal van de banden 43 is voornamelijk een onder hitte opschuimend 5 materiaal, met het oog op het afsluiten van een overgang of doorgang. Op zich zijn dergelijke materialen algemeen bekend voor brandwerende opstellingen. Het materiaal 43 kan bijvoorbeeld een materiaal op PUR basis zijn.

De banden 43 zijn nader weergegeven in figuur 6B, waarin te zien is dat zij aan 10 de zijde van de band 41 voorzien zijn van een opstaande strook 45 van bij hitte niet opschuimend materiaal, welke strook een soort schot vormt voor het opschuimend materiaal, waardoor het opschuimend materiaal niet naar de eerste band 41 toe kan schuimen. De richting van opschuimen (bij voorkeur A) wordt verder beïnvloed doordat de band 43 opgebouwd is uit lagen 43a-c 15 opschuimend materiaal, van elkaar gescheiden door dunne lagen glasvezelvlies 46 die parallel liggen aan het schutvel 44. De lagen 46, strook 45 en lagen 43a-c zijn met elkaar verbonden.

In de figuren 7A en 7B is een detail van het tegen het plafond 53 gehechte 20 boven profiel 10 weergegeven, waarbij het profiel 10 via de twee hechtlagen 42 aan het plafond 53 is gekleefd. De banden 43 hechten hier niet direct aan het plafond. De panelen 61 zijn tegen de kleefbanden 70 op de stijlen 30 gekleefd. In figuur 7B is er brand in de rechter ruimte of kamer, met een sterk verhoogde temperatuur T+. Hierdoor is het materiaal 43 gaan opschuimen, en daarbij in de 25 richting A uitgebreid, vervolgens in richting B om over de bovenrand van paneel 61 te reiken, dat daardoor beter wordt afgeschermd.

In figuur 8A is afgebeeld een op rol aan te leveren samengestelde band 80 volgens een verder aspect van de uitvinding, in het bijzonder geschikt voor 30 verbeterde geluidsisolatie van ruimtes waar zich een of meer lawaaibronnen bevinden of voor ruimtes waaruit buitengeluid moet worden geweerd. De samengestelde band 80 omvat een aantal lagen viltmateriaal 85a,b, die aan elkaar gehecht zijn door tussenkomst van een dubbelzijdig kleefband dat overeen komt met kleefband 70. De lagen viltmateriaal kunnen bijvoorbeeld 10 35 mm dik zijn. Het viltmateriaal kan overeen komen met dat van vilten ondertapijt. De laag 85b reikt aan weerszijden tot buiten de laag 85a.

12

Bij plaatsing voor een systeemwand is de band 80 van tevoren of op het werk gehecht op een profiel 10. Men verwijdert het schutvel 71 en hecht het profiel 10 met band 80 op de vloer. Dit kan zonder doorgaande schroeven, waardoor contactgeluid-overdracht in vergaande mate wordt tegengegaan. Ook is het 5 profiel 10 dan elektrisch aarde-vrij opgesteld. De panelen 61 kunnen steunen op de uitstekende randen van viltlaag 85b.

In figuur 9A is een deel van een plattegrond van een gebouw 100, zoals een ziekenhuis weergegeven. In de ruimtes K staan bedden. Tussen beide kamers 10 bevindt zich een trappenhuis T. De kamers K zijn door een dragende buitenmuur 101 afgescheiden van de buitenlucht, door systeemwand 102 van de gang G en door systeemwanden 103 van het trappenhuis T. Veiligheidsnormen schrijven voor dat moet worden voorkomen dat een persoon in de richting K bewegend door de systeemwand 103 kan vallen en in het trappenhuis T terecht komt.

15

Volgens de uitvinding wordt hierin voorzien door, zie figuur 9B, de panelen 61’ in horizontale zin te plaatsen, met horizontale voegen 62. Op de stijlen 30 is een doorgaande metalen plaat 90 gehecht, met behulp van de op de zijwanden 33 van de profielen 30 aangebrachte kleefband 70. De plaat is hier 0,6 mm dik, van 20 Sendzimir verzinkt staal. Op de voorzijde is de plaat 90 voorzien van één of meer banden 70, die eventueel zo breed zijn als de plaat 90. De aldus in de systeemwand 103 zonder schroeven opgenomen plaat 90, vormt een effectieve doorvalbeveiliging en vervult een functie in de verbetering van de brandwerendheid in het gebied van de overgang tussen beide panelen.

25

Opgemerkt wordt dat de stijlprofielen ook een andere doorsnede kunnen hebben dan C-vormig, bijvoorbeeld H-vormig.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeurs-30 uitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

1037340

Claims

1. Profiel voor uit profielen en platen opgebouwde scheidingswanden, welk profiel een bodemwand omvat, waarbij de bodemwand voorzien is van een eerste band met een laag hechtmiddel voor hechting aan een vast constructiedeel, zoals een plafond of vloer, met het kenmerk, dat de bodemwand 5 van het profiel in een randgebied naast de eerste band voorzien is van een tweede band met een laag materiaal met brandwerende eigenschappen.

2. Profiel volgens conclusie 1, waarbij de eerste en de tweede band met elkaar verbonden zijn. 10

3. Profiel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de bodemwand in een randgebied dat aan de andere zijde van de eerste band gelegen is dan de tweede band voorzien is van een derde band met een laag materiaal met brandwerende eigenschappen. 15

4. Profiel volgens conclusie 3, waarbij de eerste en derde band met elkaar verbonden zijn.

5. Profiel volgens één der conclusies 1-4, waarbij de eerste, tweede en/of derde 20 band door hechtmiddel bevestigd zijn aan de bodemwand van het profiel.

6. Profiel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede en eventuele derde band een gezamenlijke breedte bezitten die althans nagenoeg overeen komt met die van de bodemwand van het profiel. 25

7. Profiel volgens conclusie 6, waarbij de tweede en/of derde band reiken tot aan de zijrand van de bodemwand.

8. Profiel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de laag materiaal met 30 brandwerende eigenschappen een onder hitte opschuimend materiaal omvat.

9. Profiel volgens conclusie 8, waarbij de laag materiaal met brandwerende eigenschappen voorzien is van middelen voor het sturen van de richting van 1037340 opschuimen van het onder hitte opschuimend materiaal, in het bijzonder in een richting weg van de eerste band.

10. Profiel volgens conclusie 9, waarbij de laag materiaal met brandwerende 5 eigenschappen aan de naar de eerste band gekeerde zijde voorzien is van een opstaande laag van onder invloed van hitte niet-opschuimend materiaal, bij voorkeur in de vorm van een opstaande strook.

11. Profiel volgens conclusie 9 of 10, waarbij de laag materiaal met ïo brandwerende eigenschappen een aantal lagen van het onder hitte opschuimend materiaal omvat, welke van elkaar zijn gescheiden door tussenlagen van een niet onder hitte opschuimend materiaal, in het bijzonder in de vorm van een vlies, film of folie.

12. Profiel volgens één der conclusies 8-11, waarbij het materiaal met onder hitte opschuimend materiaal PUR bevat.

13. Profiel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste band een laag elastisch samendrukbaar materiaal en/of luchtgeluidsabsorberend materiaal 2. omvat.

14. Profiel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste band een laag schuimmateriaal met gesloten cellen omvat.

15. Profiel volgens conclusie 1, waarbij de eerste band voorzien is van tenminste één laag viltmateriaal, die op de bodemwand bevestigd is door een hechtmiddel.

16. Profiel volgens conclusie 15, waarbij tenminste twee boven elkaar gelegen lagen viltmateriaal op de bodemwand aangebracht zijn, welke lagen viltmateriaal 30 onderling bevestigd zijn door een laag hechtmiddel.

17. Profiel volgens conclusie 16, waarbij laag viltmateriaal die op grotere afstand ligt van de bodemwand een groter breedte heeft dan de dichter bij de bodemwand gelegen laag viltmateriaal. 35

18. Profiel volgens conclusie 15,16 of 17, waarbij het hechtmiddel deel uitmaakt van een laag dubbelzijdig kleefband.

19 Profiel volgens conclusie 18, waarbij de laag kleefband een laag elastisch samendrukbaar materiaal en/of geluiddempend materiaal omvat.

20. Profiel volgens conclusie 18 of 19, waarbij de laag kleefband een schuimmateriaal met gesloten cellen omvat.

21. Profiel volgens één der voorgaande conclusies, omvattend tenminste één zijwand die in hoofdzaak dwars op de bodemwand staat, waarbij de zijwand aan ïo de buitenzijde voorzien is van een laag hechtmiddel voor bevestiging van panelen daarop.

22. Profiel volgens conclusie 21, voorzien van twee van dergelijke zijwanden die aan weerszijden van de bodemwand daarop aansluiten.

23. Systeemwand omvattend een aantal verticale panelen, een aantal stijlprofielen die zich tussen een plafond en een vloer uitstrekken en een tegen het plafond bevestigd bovenprofiel en/of een tegen de vloer bevestigd onderprofiel, waarbij althans één van de stijlprofielen, bovenprofiel en 20 onderprofiel uitgevoerd is als een profiel volgens één der voorgaande conclusies.

24. Bandsamenstel kennelijk geschikt en bestemd als eerste band voor het profiel volgens één der conclusies 1-22. 25

25. Bandsamenstel volgens conclusie 24, omvattend een dragerlaag en een daarop losmaakbaar bevestigde eerste band en een daarnaast gelegen en daarmee verbonden tweede band, waarbij de tweede band een laag materiaal met brandwerende eigenschappen omvat. 30

26. Bandsamenstel volgens conclusie 25, voorzien van een derde band met een laag materiaal met brandwerende eigenschappen, gelegen aan de van de tweede band afgekeerde zijde van de eerste band.

27. Bandsamenstel volgens conclusie 25 of 26, waarbij de eerste en de tweede band en de derde band, indien aanwezig, op elkaar aansluiten dan wel vlak naast elkaar liggen.

28. Bandsamenstel volgens conclusie 25, 26 of 27, waarbij de eerste band, de tweede band en de derde band, indien aanwezig, aan de van de dragerlaag afgekeerde zijde voorzien zijn van een laag hechtmiddel voor hechting aan een 5 constructiedeel, zoals een profiel van een systeemwand.

29. Bandsamenstel volgens één der conclusies 25-28, waarbij de laag met brandwerende eigenschappen uitgevoerd is zoals omschreven in één der conclusies 8-12. 10

30. Bandsamenstel volgens één der conclusies 25-29, waarbij de eerste band een laag elastisch samendrukbaar materiaal en/of luchtgeluidsabsorberend materiaal omvat.

31. Bandsamenstel volgens één der conclusies 25-30, waarbij de eerste band een laag schuimmateriaal met gesloten cellen omvat.

32. Gebouw met tenminste één systeemwand volgens conclusie 23.

33. Profiel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

34. Wand voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving 25 omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

35. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende 30 maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1037340