NL1037237C2 - Inrichting voor het opvangen van de ontlasting van een hond en een daarbij toegepaste zak. - Google Patents

Description

T 1

Inrichting voor het opvangen van de ontlasting van een hond en een daarbij toegepaste zak.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 opvangen van de ontlasting van een hond en op een daarbij toegepaste zak.

Een dergelijke inrichting is bekend uit US2004/0201232A1. Deze bekende inrichting omvat een ring uit metaal of kunststof waarmee een zak moet worden verbonden. De rand van de zak 10 wordt daartoe over de ring heen geslagen en op de een of andere wijze op de ring vastgezet, zoals door middel van een knoop.

Nadat de ontlasting in de zak is gevallen blijft de zak open en moet een plaats worden gezocht waar de zak gedeponeerd 15 kan worden. Daar moet de knoop worden losgemaakt om de zak van de ring te kunnen verwijderen.

Het is duidelijk dat het gevaar bestaat dat de zak zelf, in het bijzonder ook de bovenrand daarvan, is vervuild door aanraking met de hond dan wel met de grond bij het onder de 20 staart van de hond brengen van de zak.

Het verwijderen van de zak van de inrichting kan dus bezwaren met zich mee brengen, terwijl ook de inrichting op zich ruimte inneemt en dus niet gemakkelijk mee te nemen is.

De uitvinding beoogt nu een inrichting te verschaffen 25 waarbij zich de boven genoemde bezwaren niet voordoen.

De inrichting volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat deze twee met een basisorgaan verbonden pennen omvat, waarvan er ten minste één scharnierbaar is en welke pennen zich in een eerste eindstand nagenoeg evenwijdig aan 30 elkaar uitstrekken en in een tweede eindstand een hoek met elkaar maken.

Volgens de uitvinding zal daarbij gebruik worden gemaakt van een zak voorzien van twee omzoomde langsranden, welke zak in bovenaanzicht in de geopende stand er van een in hoofdzaak 35 driehoekige opening bezit.

Wanneer de kans aanwezig is dat de zak moet worden gebruikt, schuift men de twee omzoomde langsranden van de zak op de pennen van de inrichting, terwijl de pennen zich in de nagenoeg evenwijdig aan elkaar lopende stand bevinden.

1037237 2

Wanneer de inrichting werkelijk moet worden gebruikt worden de pennen in de tweede eindstand gebracht, zodat de zak geopend wordt. Nadat er in de zak ontlasting is terecht gekomen kunnen de pennen weer naar elkaar toe worden bewogen zodat 5 de zak min of meer gesloten wordt.

Bij een af gif te-plaats kan de zak van de pennen worden afgeschoven, waarbij men de handen nagenoeg niet hoeft te gebruiken en men ook niet met de zak in aanraking hoeft te komen.

10 In het bijzonder zal de binnenzijde van elke omzoomde langsrand dan wel de binnenzijde van de zijwanden van de zak zijn voorzien van een kleeflaag.

Op deze wijze wordt bereikt, dat de langsranden dan wel delen van de zijwanden van de zak tegen elkaar aan kunnen 15 kleven zolang de zak niet wordt gebruikt en ook wanneer de langsranden op de pennen zijn geschoven en de pennen zich in de eerste eindstand bevinden.

Dit betekent dat de zak zich in geheel vlakke toestand kan bevinden zolang hij niet behoeft te worden gebruikt en dat 20 hij na het opnemen van ontlasting in de nagenoeg gesloten stand kan worden gebracht doordat delen van de zak weer tegen elkaar aan kunnen komen te liggen en aan elkaar vast kunnen kleven. Het vrijkomen van gassen uit de zak wordt daardoor in hoge mate tegengegaan.

25 Om na gebruik van de inrichting een goede aanligging van de kleeflagen van de betreffende delen van de zak te bereiken, kan er in worden voorzien, dat ten minste de naar elkaar toe gerichte langsdelen van de beide pennen van de inrichting een plat vlak bezitten.

30 De pennen zouden op zich een in hoofdzaak ronde dwars doorsnede kunnen bezitten maar ook een veelhoekige doorsnede, wanneer slechts aan het hiervoor genoemde wordt voldaan.

Verder kunnen de uiteinden van de pennen zijn voorzien van een punt om het daarop schuiven van een zak gemakkelijk te 35 maken. Direct na deze punt kan de pen zijn voorzien van een deel met een iets grotere dwarsdoorsnede dan het verdere deel van de pen. Hierdoor kan worden voorkomen dat de zak te gemakkelijk van de pen af zou kunnen schuiven.

Opgemerkt zij nog dat WO 02/074074A1 een inrichting toont 3 waarbij eveneens gebruik wordt gemaakt van een ondersteuning voor een zak bestaande uit scharnierend met elkaar verbonden delen. Deze vormen tezamen echter een gesloten raamwerk. Op het uit elkaar gevouwen raamwerk moet een flexibel membraan 5 worden gelegd dat op een niet nader aangegeven wijze moet worden vastgezet. Eerst nadat dit membraan met de ontlasting van de hond is verwijderd kan het raamwerk weer in elkaar worden gevouwen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een' 10 uitvoerings-voorbeeld, getoond in de tekening, waarin:

Fig. 1 schematisch een boven-aanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding waarbij op de inrichting nog geen zak is aangebracht;

Fig. 2 schematisch een boven-aanzicht toont van de in-15 richting van fig. 1, waarbij op de inrichting een zak is aangebracht die daarna voor gebruik gereed is gemaakt door het uit elkaar zwenken van de pennen; en

Fig. 3 een zijaanzicht toont van de zak van fig. 2.

De inrichting 1 getoond in de figuren 1 en 2 omvat twee 20 pennen 2 en 3. De pen 2 is vast verbonden met een basisorgaan 4, dat op zijn beurt kan zijn verbonden met een niet nader getoonde handgreep. Tussen de handgreep en het basisorgaan 4 kan een stang of stok zijn aangebracht, zodat de gebruaker van de inrichting zich op een zekere afstand van de pennen 2 en 3 25 kan bevinden.

De pen 3 is door middel van een scharnier 5 verbonden met het basisorgaan 4, zodat hij ten opzichte van de pen 2 kan verzwenken naar de stand als getoond in fig. 2. Om dit ver-zwenken gemakkelijk uit te kunnen voeren kan de pen 3 zijn 30 voorzien van een verlengstuk 6, dat zich over een zekere afstand langs de boven genoemde handgreep uit kan strekken.

Zoals uit het bovenstaande duidelijk zal zijn kunnen op de pennen 2 en 3 van de inrichting 1, in de stand daarvan als getoond in fig. 1, de omzoomde langsranden 7 van een zak 8 35 worden geschoven. Daarna kunnen de pennen 2 en 3 uit elkaar worden gezwenkt voor het bereiken van de stand als getoond in fig. 2 waarbij de pennen 2 en 3 een hoek a met elkaar maken.

In deze stand is de zak geopend en kan deze worden gebruikt voor het opvangen van de ontlasting van een hond.

4

Daarna kunnen de pennen 2 en 3 weer naar elkaar toe worden gezwenkt voor het sluiten van de zak.

Fig. 3 toont een zij-aanzicht van de zak 8 met één van de langsranden 7, die zich niet op een pen 2 of 3 bevindt. Zoals 5 blijkt uit de figuren 2 en 3 omvat de zak 8 verder de zijwanden 9, 10 en 11 en de bodemwand 12. In het bijzonder de zijwanden 10 en 11 kunnen uit delen bestaan die ten opzichte van elkaar verzwenkbaar zijn om de zak klein op te kunnen vouwen.

Verder kunnen de langsranden 7 van de zak 8 of wel de 10 binnenzijden van de bovenranden van de zijwanden 9 zijn voorzien van een kleeflaag 13 zodat de zak gesloten kan blijven bij het aanbrengen er van op de pennen 2 en 3 en na gebruik kan worden gesloten wanneer de pennen 2 en 3 weer naar elkaar toe worden gezwenkt.

15 Ook bestaat de mogelijkheid nog een binnenzak in de zak 8 aan te brengen zodat de zak 8 op zich wellicht een aantal malen kan worden gebruikt.

Het zal duidelijk zijn, dat de scharnierende verbinding tussen de pennen 2 en 3 en de bediening van de pennen op vele 20 verschillende wijzen kunnen worden uitgevoerd. Zo kunnen beide pennen scharnierend zijn verbonden met een basisorgaan en op de wijze van een tang of schaar worden bediend. Daarbij kunnen dan eventueel overbreng-organen worden toegepast om bij een beperkte verplaatsing van de bedieningsorganen een voldoend 25 grote verzwenking van de pennen ten opzichte van elkaar te bereiken. Ook kunnen schroef- of spiraalveren worden toegepast om de pennen naar een bepaalde stand te drukken. Al deze mogelijkheden kunnen als voor een deskundige voor de hand liggend worden beschouwd.

30 Het zal dus duidelijk zijn, dat slechts een enkele moge lijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindings-gedachte te vallen, zoals deze in de conclusies is 35 aangegeven.

1037237

Claims (5)

1. Inrichting voor het opvangen van de ontlasting van een hond met het kenmerk, dat de inrichting (1) twee met een 5 basisorgaan (4) verbonden pennen (2,3) omvat, waarvan er ten minste één (3) scharnierbaar is en welke pennen zich in een eerste eindstand nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekken en in een tweede eindstand een hoek (a) met elkaar kunnen maken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste de naar elkaar toe gerichte langsdelen van de beide pennen (2,3) van de inrichting een plat vlak bezitten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 15 het einde van de pennen (2,3) is voorzien van een punt en dat direct na deze punt ten minste één der pennen is voorzien van een deel met een iets grotere dwarsdoorsnede dan het verdere deel van de pen. 20

4 . Zak voor toepassing bij een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zak (8) is voorzien van twee omzoomde langsranden (7), welke zak in bovenaanzicht in de geopende stand er van een in hoofdzaak driehoekige opening bezit. 25

5. Zak volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de binnenzijde van elke omzoomde langsrand (7) dan wel de binnenzijde van de bovenrand van de zijwanden (9) van de zak (8) is voorzien van een kleeflaag (13). 30 1037237