NL1037156C2 - Werkwijze en inrichting voor genereren van een onderzoeksindicatie bij een melkdier. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor genereren van een onderzoeksindicatie bij een melkdier. Download PDF

Info

Publication number
NL1037156C2
NL1037156C2 NL1037156A NL1037156A NL1037156C2 NL 1037156 C2 NL1037156 C2 NL 1037156C2 NL 1037156 A NL1037156 A NL 1037156A NL 1037156 A NL1037156 A NL 1037156A NL 1037156 C2 NL1037156 C2 NL 1037156C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
intervals
milking
visit
parameter
additional
Prior art date
Application number
NL1037156A
Other languages
English (en)
Inventor
Patrick Philip Jacob Tol
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1037156A priority Critical patent/NL1037156C2/nl
Priority to PCT/NL2010/000117 priority patent/WO2011014063A1/en
Priority to EP10742600.9A priority patent/EP2458976B1/en
Priority to CA2768441A priority patent/CA2768441C/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1037156C2 publication Critical patent/NL1037156C2/nl
Priority to US13/360,815 priority patent/US9095114B2/en
Priority to US14/749,652 priority patent/US9918454B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K29/00Other apparatus for animal husbandry
    • A01K29/005Monitoring or measuring activity, e.g. detecting heat or mating
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/013On-site detection of mastitis in milk

Description

(
Werkwijze en inrichting voor genereren van een onderzoeksindicatie bij een melkdier
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor genereren van 5 een onderzoeksindicatie bij een melkdier dat wordt gehouden in een omgeving met een vrij toegankelijk robotmelksysteem. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
In deze aanvrage wordt met 'onderzoeksindicatie' bedoeld een indicatie of mededeling om een melkdier te onderzoeken op lichamelijke 10 gesteldheid, bijvoorbeeld omdat het vermoeden bestaat dat het dier een bepaalde aandoening heeft. Een voorbeeld van een dergelijke onderzoeksindicatie is een zogenaamde attentiemelding, d.w.z. een vermelding in een managementsysteem of dierbeheerssysteem, of ook een alarmmelding in acuut aandacht vragende gevallen.
15 Bij robotmelksystemen, dat wil zeggen systemen waarbij melkdieren volautomatisch worden gemolken, worden de melkdieren gehouden in een omgeving waarbij zij het tijdstip van bezoeken van de robot, in het bijzonder van het melken, zelf bepalen zonder voortdurend menselijk toezicht. Het is dan ook van belang om afwijkingen, of althans aandacht vragende afwijkingen, op een 20 betrouwbare wijze te kunnen detecteren, zodat een geschikte actie kan worden ondernomen.
In de stand van de techniek zijn vele werkwijzen en systemen bekend om de lichamelijke gesteldheid of afwijkingen daarin te bewaken. Voorbeelden daarvan zijn melkgeleidbaarheidsmeters, melkkleurmeters en 25 dergelijke voor mastitisdetectie, stappentellers of thermometers en dergelijke andere voor tochtigheid enzovoort.
Een nadeel van de bekende werkwijzen en systemen is dat daarbij vaak gebruik wordt gemaakt van een of meer meetinrichtingen, die niet altijd nauwkeurig en/of betrouwbaar werken. In elk geval betekent een dergelijke meter 30 ook een verhoogde complexiteit van het robotmelksysteem.
Het is een doel van de uitvinding om een zeer eenvoudige werkwijze en inrichting te verschaffen, waarbij bovengenoemd nadeel althans ten dele is opgeheven.
1 03 7 156 » * 2
De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort, die wordt gekenmerkt doordat de werkwijze de stappen omvat van meten van meerdere bezoekintervallen, in het bijzonder melkintervallen, van dat melkdier, uit de gemeten intervallen bepalen van een waarde van een 5 statistische parameter betreffende de gemeten meerdere intervallen, en genereren van de onderzoeksindicatie indien de waarde een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt. De uitvinder heeft ontdekt dat de variatie in de bezoekintervallen, in het bijzonder in de melkintervallen, ofwel de tijdsduur tussen twee opeenvolgende bezoeken resp. melkingen, een parameter is die bruikbare informatie kan 10 opleveren over een gezondheidstoestand, en een indicatie kan opleveren voor nader onderzoek. Met name indien de variaties te groot worden is dat een teken voor bezorgdheid, met andere woorden voor een onderzoeksindicatie.
Een groot voordeel bij de uitvinding is dat slechts tijd wordt gemeten, waarvan de betrouwbaarheid boven alle twijfel is verheven. Het meten kan zijn 15 uitgevoerd als meten van bezoek- resp. melktijdstippen en het bepalen van het interval uit de verschillen tussen de tijdstippen, of bijvoorbeeld het direct meten van het interval via een klok. Meestal is een tijdmeting toch al aanwezig in de meeste geautomatiseerde systemen, zodat de complexiteit niet toeneemt. Aldus zijn een zeer eenvoudige werkwijze en inrichting verschaft voor de gewenste 20 indicatorfunctie.
Hier wordt nadrukkelijk opgemerkt dat in het navolgende kan worden gesproken over melkintervallen, of in het algemeen van "intervallen". Hierbij zijn uitdrukkelijk ook bezoekintervallen bedoeld. Immers kunnen sommige bezoeken niet tot een melking leiden, bijvoorbeeld omdat het interval minder is dan het 25 minimaal toegestane interval, of omdat de melking niet slaagt door stress of dergelijke. Niettemin zijn dergelijke bezoeken, en de daaruit te extraheren statistische informatie vaak bruikbaar als indicatorsignaal. Overal waar staat "melkinterval" of "interval" leze men "melkinterval of bezoekinterval". Iets dergelijks geldt voor "melking" waar men leze "bezoek of melking". In beide gevallen kan in 30 een enkel geval de context een dergelijke bredere lezing uitsluiten, hetgeen telkens duidelijk zal zijn. Aangezien daadwerkelijk geslaagde melkingen in de praktijk meer althans betrouwbaarder informatie opleveren dan de volledige set bezoeken, die dus ook directe herbezoeken en dergelijke kunnen omvatten, is 3 voor de onderhavige uitvinding de species "melkinterval" de voordelige variant van het genus "bezoek".
De intervallen zijn bij voorkeur opeenvolgende intervallen. Hierdoor wordt een zo volledig mogelijk beeld verkregen, zonder dat bijvoorbeeld variaties 5 over het hoofd worden gezien. De betrouwbaarheid kan dan worden verhoogd. Het is in beginsel echter mogelijk om slechts een niet-opeenvolgende deelverzameling van intervallen te beschouwen.
Het is echter ook mogelijk om niet-opeenvolgende intervallen te beschouwen. Zo zal een melkinterval waarbij de koe is opgehaald geen natuurlijk 10 gedrag voorstellen, en daardoor niet thuishoren in de reeks intervallen bij vrijwillig bezoek van de melkrobot. De reeks is dan voor die melking onderbroken. Dit kan echter eenvoudig worden opgevangen door de melkintervallen als een zuivere statistische grootheid te beschouwen, en de spreiding daarvan, bijvoorbeeld met de standaarddeviatie daarvan. Een grotere standaarddeviatie duidt dan eveneens 15 op een onderzoeksindicatie.
In het bijzonder omvat de onderzoeksindicatie een mastitisalarm-signaal. De uitvinder heeft ontdekt dat variatie met name voor mastitis een bruikbare indicator kan zijn. Juist bij een zeer belangrijke aandoening als mastitis is het van groot belang om een betrouwbare indicator te hebben, al dan niet 20 aanvullend. Het is echter ook mogelijk om bruikbare criteria op te stellen voor andere situaties, zoals kreupelheid, ketosis en dergelijke.
In uitvoeringsvormen wordt bij een nieuw bezoek, resp. nieuwe melking de parameter bijgewerkt voor alle tot dan toe geschiede bezoeken resp. melkingen, in het bijzonder in de huidige lactatie. Hiermee wordt bedoeld dat de 25 parameter opnieuw wordt berekend, maar nu op basis van alle tot dan toe geschiede bezoeken resp. melkingen. Het effect van het nieuwe gemeten melkinterval wordt dan meegenomen in het totaalbeeld.
In uitvoeringsvormen wordt bij een nieuw bezoek, resp. een nieuwe melking de parameter bijgewerkt over de N afgelopen bezoeken/melkingen, 30 waarbij N een vooraf bepaald aantal is. Bij deze uitvoeringsvorm wordt dus gekeken naar de afgelopen N bezoeken/melkingen, in de vorm van een voortschrijdend gemiddelde. Hierdoor is een ontwikkeling of verandering van de parameter in de tijd duidelijk en ook betrekkelijk snel vaststelbaar. Door het in 4 verhouding met de hiervoor genoemde uitvoeringsvormen geringer aantal punten wordt de betrouwbaarheid soms beïnvloed.
De parameter bij deze uitvinding hangt samen met de variatie in de intervallen. In het bijzonder omvat de parameter de standaarddeviatie van de 5 gemeten intervallen. De standaarddeviatie is een eenvoudige, duidelijke en zeer bruikbare parameter om spreiding aan te geven. Een grote spreiding geeft een grote standaarddeviatie.
In uitvoeringsvormen van de uitvindingen worden de intervallen uitgezet als een verzameling punten met als x-coördinaat één van de gemeten 10 intervallen, en als y-coördinaat het opvolgende of vorige gemeten interval, waarbij als de parameter wordt genomen een maat voor de spreiding van de punten ten opzichte van een gemiddelde. Door de opeenvolgende intervallen op deze wijze in een grafiek uit te zetten ontstaat er een "puntenwolk". Merk op dat het bij grotere aantallen metingen statistisch gezien niet uitmaakt of het volgende of het vorige 15 interval als y-coördinaat wordt genomen. De uitvinder heeft ontdekt dat met name koeien met mastitis een onregelmatiger gang naar de melkrobot kennen dan gezonde koeien. Dit uit zich in een bredere puntenwolk voor mastitiskoeien dan voor gezonde koeien. Aangezien bij volkomen regelmatige intervallen alle punten van de puntenwolk samenvallen, zal elke onregelmatigheid duidelijk zichtbaar zijn. 20 In het bijzonder bevindt genoemd gemiddelde zich op een punt met als coördinaten de respectieve gemiddelde x- en y-coördinaten. Met name indien het aantal intervallen wordt bekeken van een niet te groot tijdsverloop, zoals enkele weken, zal dit in de praktijk een goede benadering zijn.
In de praktijk zal een volkomen regelmaat in de (melk)intervallen niet 25 optreden indien over een langere tijd dan bijvoorbeeld enkele weken wordt gemeten, aangezien de melkproductie en/of de melkfrequentie niet constant zijn. Bijvoorbeeld zal in het begin van de lactatie de melkproductie eerst op gang moeten komen, terwijl in de laatste maanden van de lactatie de melkproductie juist weer langzaam afneemt. Het aantal melkingen, en dus ook het gemiddelde 30 melkinterval, zal dan over de lactatie gezien een verloop kennen. Dit betekent op zijn beurt dat het voortschrijdende gemiddelde van de melkintervallen ook een verloop zal kennen. De aanvankelijk ronde puntenwolk wordt dan opgerekt tot ruwweg een ovaal. Derhalve wordt in een bijzondere uitvoeringsvorm genoemd gemiddelde gevormd door een lineaire regressielijn door de punten. Op deze wijze 5 kan met deze omstandigheid rekening worden gehouden. In het bijzonder gaat de regressielijn door de oorsprong. Meer in het bijzonder wordt als regressielijn de lijn y = x genomen, aangezien de (melk)intervallen in beginsel onafhankelijke gebeurtenissen zijn.
5 Als parameter wordt hierbij bij voorkeur genomen de (gemiddelde) afstand tot genoemd gemiddelde. In het geval van een puntenwolk voor intervallen gedurende een tijd waarin de intervallen gemiddeld even lang horen te zijn (d.w.z. voor een gezond dier) zal als afstand de afstand tot het gemiddelde punt genomen kunnen worden. Een grote gemiddelde afstand zal dan gelijkstaan aan een wolk 10 met een grote doorsnede. In alle gevallen, en in het bijzonder voor intervallen gedurende een tijd waarin het gemiddelde interval zichtbaar varieert, zal als afstand bij voorkeur de afstand tot de regressielijn, met voordeel door de oorsprong, en met meer voordeel de lijn y = x worden genomen.
In uitvoeringsvormen wordt als drempelwaarde een waarde tussen 1 15 en 3 maal de standaarddeviatie genomen. In de praktijk zijn echter ook andere waarden mogelijk, waarbij bijvoorbeeld een relatief hoge drempelwaarde een strenge selectie aanduidt, met weinig meldingen, die echter vrijwel altijd terecht zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld een boer rekening houden met de bezettingsgraad van een melkrobot, huisvesting, de rangorde van een koe enzovoort. Deze 20 factoren kunnen ook een invloed hebben op spreiding. Als voorbeeld geldt dat een koe met lage rangorde bij hoge bezettingsgraad van de robot vaker zal kunnen worden verdrongen door een koe met een hogere rangorde, zodat de spreiding voor de eerstgenoemde koe groter zal kunnen zijn, zonder dat er direct een indicatie moet volgen.
25 In het bijzonder kan de parameter een verandering van de waarde van een andere parameter omvatten. Er wordt daarbij een onderzoeksindicatie gegenereerd indien die parameter, d.w.z. verandering van de andere parameter, een bepaalde drempel overschrijdt. In de praktijk blijkt het optreden van een, met name plotselinge, verandering een betrouwbare indicator. Derhalve zal 30 overschrijden van een drempel door de verandering van de parameterwaarde bruikbaar kunnen zijn. Die drempel kan een absolute waarde hebben, bijvoorbeeld "gemiddeld melkinterva! van de laatste 10 melkingen neemt met meer dan 0,2 uur af of toe", maar ook bijvoorbeeld een relatieve waarde, bijvoorbeeld een toe- of afname met ten minste 15%. Uiteraard zijn andere waarden ook mogelijk. Met 6 voordeel omvat de parameter een verandering in de spreiding van de intervallen. Bijvoorbeeld indien de spreiding in intervallen gedurende de afgelopen N melkingen meer dan x% afwijkt van de spreiding in de daaraan voorafgaande N intervallen, wordt er een indicatie gegenereerd.
5 De werkwijze volgens de uitvinding is op zichzelf al in staat om een bruikbare onderzoeksindicatie te geven. Enkele voordelen, ten dele reeds genoemd, zijn dat het enige benodigde een tijdsmeting is, die zeer nauwkeurig en zeer betrouwbaar kan worden uitgevoerd. De daarvoor benodigde middelen zijn vrijwel altijd reeds aanwezig in de (robotmelk)apparatuur, zodat de complexiteit 10 zeer gering is, en in elk geval niet of nauwelijks toeneemt. Een ander voordeel is dat er niet direct aan het melkdier wordt gemeten, hetgeen dus geen extra onrust bij het melkdier kan veroorzaken. Nu is het zo dat de werkwijze volgens de uitvinding geen diagnose kan stellen, doch slechts een indicatie daartoe. Om de betrouwbaarheid van deze indicatie te verbeteren, omvat de werkwijze in 15 uitvoeringsvormen voorts het bepalen van ten minste een aanvullende onderzoeksindicator, bij voorkeur een aanvullende mastitisindicator, met een bijbehorende vooraf bepaalde aanvullende drempelwaarde, waarbij de onderzoeksindicatie slechts wordt gegenereerd indien tevens de aanvullende indicator de aanvullende drempelwaarde overschrijdt. Het moge duidelijk zijn dat, 20 wanneer twee bij voorkeur onderling onafhankelijke indicatoren wijzen op een afwijking, met name mastitis, de betrouwbaarheid van de onderzoeksindicatie toeneemt. Tenminste het aantal vals-positieve indicaties zal dan afnemen. Bruikbare aanvullende indicatoren zijn bij mastitis bijvoorbeeld de geleidbaarheid, de kleur of het celgetal van de melk, hoeveelheid activiteit tijdens melken zoals 25 onrust, afgetrapte melkbekers of weigeringen bij aansluiten, enz.
In bijzondere uitvoeringsvormen wordt, indien is vastgesteld dat ten minste één van de parameter en de ten minste ene aanvullende onderzoeksindicator de bijbehorende drempelwaarde heeft overschreden, van de andere van de parameter en de ten minste ene overige onderzoeksindicator er ten 30 minste één verlaagd. Dit hangt samen met de volgende overweging. Afwijkingen bij levende wezens zijn over het algemeen erg variabel in hun verschijningsvorm, en niet altijd eenduidig te kenmerken. Vaak kunnen deze pas worden vastgesteld indien een reeks van symptomen wordt waargenomen. Voor het binnen de perken houden van het aantal vals-positieve indicaties, dat wil zeggen indicaties die 7 t onterecht duiden op een afwijking, zullen de een of meer vooraf bepaalde drempelwaardes veelal conservatief worden gekozen, d.w.z. er moet een grote afwijking naar boven of naar beneden zijn voordat er wordt geconstateerd dat er een afwijking is die moet worden onderzocht. Daardoor kunnen er echter gevallen 5 worden gemist. Om deze vals-negatieve gevallen in aantal te verminderen wordt, bij overschrijden van ten minste één van de gestelde drempelwaarden, tenminste een andere drempelwaarde verlaagd. Immers, als een drempelwaarde is overschreden, is de waarschijnlijkheid van een daadwerkelijke afwijking groter dan bij niet-overschrijden. Uiteraard geldt deze gedachte bij uitvoeringsvormen waarbij 10 op basis van ten minste twee overschreden drempelwaarden de totale indicatie wordt bepaald.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding bij een melkdier, omvattende een bezoekmelkintervalmodule, die is ingericht voor meten van meerdere 15 bezoekintervallen, in het bijzonder melkintervallen, van dat melkdier aan de melkrobot, bij voorkeur meerdere opeenvolgende bezoek- resp. melkintervallen, een processor die is ingericht voor bepalen uit de gemeten bezoek- resp. melkintervallen van een waarde van een statistische parameter betreffende de gemeten meerdere bezoek- resp. melkintervallen, en voor genereren van de 20 onderzoeksindicatie indien de waarde een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt. De voordelen van een dergelijke inrichting zullen na lezing van de beschrijving van de werkwijze reeds duidelijk zijn. Eveneens zal duidelijk zijn dat de inrichting met voordeel is ingebouwd in een melkrobotsysteem of, met name, in een diermanagementsysteem. Immers zal het managementsysteem meestal de 25 plek zijn waar bezoek- resp. melktijden, en dus daarvan afleidbare bezoek- resp. melkintervallen, reeds werden opgeslagen. De werkwijze kan dan bijvoorbeeld zijn geïmplementeerd in een computerprogrammaproduct dat bij draaien op een computer deze de werkwijze volgens de uitvinding doet uitvoeren.
In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de inrichting een sensor 30 ingericht voor bepalen van een aanvullende onderzoeksindicator, in het bijzonder een aanvullende mastitisindicator, en die een signaal afgeeft aan de processor indien de aanvullende onderzoeks- resp. mastitisindicator een vooraf bepaalde drempel overschrijdt. De sensor is in het bijzonder een melkgeleidbaarheidsmeter, een melkkleurmeter, of een celgetalmeter.
8
Met nadruk wordt hierbij opgemerkt dat bijzondere uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding worden gekenmerkt door dezelfde kenmerken als de overeenkomstige bijzondere uitvoeringsvormen van de werkwijzen volgens de uitvinding, waarbij telkens de processor is ingericht voor 5 die kenmerken.
De uitvinding zal worden beschreven hieronder aan de hand van getoonde voorbeelden in de bijgevoegde figuren, waarin
Fig. 1a, b schematische grafieken waarin opeenvolgende 10 melkintervallen zijn uitgezet voor een onregelmatig melkende koe (a) en een regelmatig melkende koe (b);
Fig. 2a, b als Fig. 1a, b, maar dan gedurende een langere tijdsperiode van een lactatie, en met een respectieve regressielijn; en
Fig. 3a, b de bij Fig. 2a, b horende verdeling van de afstand van de 15 punten tot de regressielijn.
In Fig. 1a en b zijn voor twee koeien een reeks punten uitgezet met als x-coördinaat het gemeten melkinterval Mln, en als y-coördinaat het gemeten voorgaande melkinterval Mln.-|. Aldus wordt een puntenwolk 1 resp. 1' gevormd. De gemiddelde positie is aangegeven met 2, 2', en wordt gevormd door de 20 gemiddelde x-coördinaat en de gemiddelde y-coördinaat. Voorts is met A resp. B een regressielijn aangegeven die door de oorsprong, en dus ook door 2 resp. 2’ gaat. Bij alle Figuren wordt opgemerkt dat hier is gekozen voor melkintervallen, daar waar volgens de uitvinding ook in het algemeen bezoekintervallen zouden kunnen zijn gekozen.
25 In Fig. 1a zijn de opeenvolgende melkintervallen van een onregelmatig melkende koe uitgezet. Dat is te zien aan de afmetingen van de puntenwolk 1. De punten hebben gemiddeld een grote afstand tot het gemiddelde punt 2. Bovendien is er een uitschieter te zien, in de vorm van een zeer groot melkinterval, na ook nog eens een vrij kort melkinterval. Dit punt vormt de uitbijter 30 rechtsonder in de grafiek. Het melkinterval daarna was vrijwel gemiddeld, en dit leidde tot het punt midden boven de wolk 1.
De gemeten punten liggen rond de gemiddelde waarde 2, die ook theoretisch gedurende de vrij korte tijdsperiode van ongeveer een week niet zal 9 zijn veranderd. Vandaar dat de regressielijn A (cfr. B in Fig. 1b), door de oorsprong en de gemiddelde waarde, hier nauwelijks betekenis heeft.
In Fig. 1b zijn, op dezelfde schaal, opeenvolgende melkintervallen van een regelmatig melkende koe uitgezet. Wederom resulteert een puntenwolk 1' 5 rond een gemiddelde 2'. Duidelijk is te zien dat de punten veel dichter bijeen liggen.
De uitvinder heeft ontdekt dat de (on)regelmaat een indicatie is voor met name mastitis bij het melkdier. Doordat aldus de regelmaat in melkintervallen voor elk dier duidelijk kan worden getoond, is de melkveehouder of andere met 10 toezicht belaste persoon in staat om in te schatten of een melkdier nader onderzoek naar mastitis nodig heeft. Immers zal de puntenwolk van de koe van Fig. 1a opvallend breder zijn dan die van de koe van Fig. 1b, hetgeen een indicatie tot onderzoek is.
In Fig. 2a en b zijn op eendere wijze de melkintervallen (althans 15 duidelijkheidshalve een deel daarvan) als punten (Mln, Mln_-|) uitgezet voor een melkdier gedurende een substantieel deel van een lactatie, in de vorm van een puntenwolk I. Deze heeft bij Fig. 2a de vorm van een zeer smalle ellips of balk, en bij Fig. 2b een veel bredere ellips of balk, waardoorheen telkens een regressielijn C resp. D is getrokken.
20 Bij vrijwillig bezoek zal het gemiddelde melkinterval in de loop van de lactatie veranderen, aangezien de melkproductie eveneens verandert. In het begin zal de productie snel en sterk stijgen, zodat het aantal bezoeken per dag zal toenemen, en dus het gemiddelde melkinterval zal afnemen. Tegen het einde van de lactatie zal de productie weer afnemen, en het gemiddelde melkinterval weer 25 groter worden. Daardoor zal de actuele puntenwolk, voor melkintervallen van bijvoorbeeld de afgelopen week, zich meebewegen langs de lijn die dat gemiddelde weergeeft, in feite dus de lijn y = x. De regressielijn behoort dan eveneens de lijn y = x te zijn, en zal dat in eerste benadering ook meestal zijn.
Het melkdier van Fig. 2a voldoet zeer goed aan dit gemiddelde 30 gedrag, met als instructieve uitbijter het afwijkende melkinterval dat ten grondslag ligt aan de uitbijter rechtsonder de wolk I, die op zijn beurt de correctieve uitbijter linksboven de wolk tot gevolg heeft, waarna de regelmatige reeks wordt voortgezet. Het melkdier van Fig. 2b is veel onregelmatiger, en de wolk II vertoont voor elk melkinterval een grotere spreiding, met meer, en nog afwijkender * 10 uitbijters. Dit is op zichzelf reeds aanleiding tot een onderzoeksindicatie. De werkwijze zoals bij Fig. 1 werkt hier echter niet zo goed, omdat het gemiddelde niet meer als punt is aan te duiden. Ook het simpele bepalen van de standaarddeviatie in de melkintervallen werkt om die reden niet voor perioden 5 waarin het gemiddelde zelf verschuift. Uiteraard kan gekeken worden naar het lopende gemiddelde van een kortere periode, waarin het gemiddelde niet of nauwelijks verandert, zoals van de afgelopen week. Dan kan weer de bij Fig. 1 beschreven werkwijze worden gevolgd.
Het is echter nuttig indien een langere periode kan worden bekeken. 10 Daartoe voorziet de uitvinding in het bekijken van de afwijking van een ander gemiddelde, in dit geval van de regressielijn y = x. In Fig. 3a resp. b is telkens de frequentieverdeling van de "afstand", in dimensieloze grootheden, van een punt van de respectieve wolk tot de lijn y = x uitgezet. Duidelijk is de zien dat het regelmatige melkdier van Fig. 2a aanleiding geeft tot een smalle en hoge piek in 15 Fig. 3a, met de twee gecorreleerde uitbijters duidelijk zichtbaar. Daarentegen geeft Fig. 2b, van het onregelmatig melkende dier, aanleiding tot een bredere, meer versmeerde piek, waarbij de uitbijters in feite niet eens meer opvallen.
Voor de grafieken van Fig. 3 is het weer wèl mogelijk om naar de spreiding te kijken, bijvoorbeeld in de vorm van de standaarddeviatie van de 20 frequentieverdeling. Zo zal Fig. 3a een standaarddeviatie van bijna 1 opleveren, in willekeurige eenheden, terwijl Fig. 3b een standaarddeviatie van rond 3 oplevert. Deze veel grotere waarde ligt bijvoorbeeld boven een grenswaarde van 1,5, en zal dan aanleiding kunnen geven tot een mastitisonderzoek.
Hier wordt opgemerkt dat het over een langere tijd bekijken van 25 melkintervallen twee kanten kan hebben. Enerzijds kan een voor een betreffend melkdier normale spreiding worden bepaald. Immers kan het zo zijn dat een dier dat een relatief grote spreiding vertoont tóch geen mastitis of andere afwijking heeft, zodat een vooraf bepaalde drempelwaarde kan worden aangepast of gekozen. Anderzijds is het voordelig wanneer niet te lang wordt gewacht met het 30 aangeven van onderzoeksindicaties. In dergelijke gevallen kan het voordelig zijn om te werken met een lopend gemiddelde over een kortere afgelopen periode, zoals hierboven beschreven.
De getoonde uitvoeringsvormen zijn slechts als niet-beperkend voorbeeld bedoeld. De beschreven en getoonde bijzondere uitvoeringsvormen en 11 hun technische maatregelen kunnen ook worden gecombineerd. De beschermingsomvang wordt bepaald door de aangehechte conclusies.
1037156

Claims (12)

1. Werkwijze voor genereren van een onderzoeksindicatie bij een melkdier dat wordt gehouden in een omgeving met een vrij toegankelijk robotmelksysteem, 5 gekenmerkt doordat de werkwijze de stappen omvat van: - meten van meerdere bezoekintervallen, in het bijzonder melkintervallen, van dat melkdier aan het robotmelksysteem, bij voorkeur meerdere opeenvolgende melkintervallen, - bepalen uit de gemeten melkintervallen van een waarde van een statistische 1 o parameter betreffende de gemeten meerdere melkintervallen, - genereren van de onderzoeksindicatie, in het bijzonder een mastitisalarmsignaal, indien de waarde een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij bij een nieuw bezoek de parameter 15 wordt bijgewerkt voor alle tot dan toe geschiede bezoeken, in het bijzonder in de huidige lactatie.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij bij een nieuw bezoek, in het bijzonder een nieuwe melking, de parameter wordt bijgewerkt over de N afgelopen 20 bezoeken, waarbij N een vooraf bepaald aantal is.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de parameter de standaarddeviatie van de gemeten bezoekintervallen omvat.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bezoekintervallen worden uitgezet als een verzameling punten met als x-coördinaat één van de gemeten bezoekintervallen, en als y-coördinaat het opvolgende of vorige gemeten bezoekinterval, waarbij als de parameter wordt genomen een maat voor de spreiding van de 30 punten ten opzichte van een gemiddelde.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij genoemd gemiddelde zich bevindt op een punt met als coördinaten de respectieve gemiddelde x- en y-coördinaten, 1 037 1 56 4
7. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij genoemd gemiddelde wordt gevormd door een lineaire regressielijn door de punten, welke lijn in het bijzonder door de oorsprong gaat.
8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, waarbij als parameter wordt genomen de gemiddelde afstand tot genoemd gemiddelde.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende bepalen van ten minste een aanvullende onderzoeksindicator, bij voorkeur een 10 aanvullende mastitisindicator met een bijbehorende vooraf bepaalde aanvullende drempelwaarde, waarbij de onderzoeksindicatie slechts wordt gegenereerd indien tevens de aanvullende indicator de aanvullende drempelwaarde overschrijdt.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij, indien is vastgesteld dat ten minste 15 één van de parameter en de ten minste ene aanvullende onderzoeksindicator de bijbehorende drempelwaarde heeft overschreden, van de andere van de parameter en de ten minste ene overige onderzoeksindicator er tenminste één wordt verlaagd.
11. Automatische melkinrichting ingericht voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies bij een melkdier, in het bijzonder omvattende - een melkintervalmodule, die is ingericht voor meten van meerdere bezoekintervallen, in het bijzonder melkintervallen, van dat melkdier, bij voorkeur 25 meerdere opeenvolgende bezoek- resp. melkintervallen, - een processor die is ingericht voor bepalen uit de gemeten bezoek- resp. melkintervallen van een waarde van een statistische parameter betreffende de gemeten meerdere bezoek- resp. melkintervallen, en voor genereren van de onderzoeksindicatie indien de waarde een vooraf bepaalde drempelwaarde 30 overschrijdt.
12. Inrichting volgens conclusie 11, omvattende een sensor die is ingericht voor bepalen van een aanvullende mastitisindicator, en die een signaal afgeeft aan de X * processor indien de aanvullende mastitisindicator een vooraf bepaalde drempel overschrijdt. 1 0 3 7 1 56
NL1037156A 2009-07-29 2009-07-29 Werkwijze en inrichting voor genereren van een onderzoeksindicatie bij een melkdier. NL1037156C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037156A NL1037156C2 (nl) 2009-07-29 2009-07-29 Werkwijze en inrichting voor genereren van een onderzoeksindicatie bij een melkdier.
PCT/NL2010/000117 WO2011014063A1 (en) 2009-07-29 2010-07-21 Method of and device for generating an attention indication for a dairy animal
EP10742600.9A EP2458976B1 (en) 2009-07-29 2010-07-21 Method of and device for generating an attention indication for a dairy animal
CA2768441A CA2768441C (en) 2009-07-29 2010-07-21 Method of and device for generating an attention indication for a dairy animal
US13/360,815 US9095114B2 (en) 2009-07-29 2012-01-30 Method of and device for generating an attention indication for a dairy animal
US14/749,652 US9918454B2 (en) 2009-07-29 2015-06-25 Method of and device for generating an attention indication for a dairy animal

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037156 2009-07-29
NL1037156A NL1037156C2 (nl) 2009-07-29 2009-07-29 Werkwijze en inrichting voor genereren van een onderzoeksindicatie bij een melkdier.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1037156C2 true NL1037156C2 (nl) 2011-02-02

Family

ID=41818358

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1037156A NL1037156C2 (nl) 2009-07-29 2009-07-29 Werkwijze en inrichting voor genereren van een onderzoeksindicatie bij een melkdier.

Country Status (5)

Country Link
US (2) US9095114B2 (nl)
EP (1) EP2458976B1 (nl)
CA (1) CA2768441C (nl)
NL (1) NL1037156C2 (nl)
WO (1) WO2011014063A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1037157C2 (nl) * 2009-07-29 2011-02-02 Lely Patent Nv Genereren van een attentiewaarde in een geautomatiseerde melkinrichting.
NL2010470C2 (en) * 2013-03-18 2014-09-24 Lely Patent Nv Method of and arrangement for managing a group of dairy animals.

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0677243A2 (en) * 1994-04-14 1995-10-18 Maasland N.V. A method of automatically milking animals and an implement for applying same
WO1999025176A1 (en) * 1997-11-14 1999-05-27 Delaval Holding Ab An automatic milking apparatus

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE519708C2 (sv) * 1998-07-31 2003-04-01 Delaval Holding Ab Anordning och metod för att detektera en sjukdom hos juvret hos ett djur
NL1017918C2 (nl) * 2001-04-24 2002-10-25 Lely Entpr Ag Inrichting en werkwijze voor het reinigen van een melkmachine en melkmachine.
NL1019059C2 (nl) * 2001-09-28 2003-04-02 Lely Entpr Ag Inrichting en werkwijze voor het melken van melkdieren.
NL1020788C2 (nl) * 2002-06-06 2003-12-09 Lely Entpr Ag Werkwijze en inrichting voor het melken van dieren.
NL1033926C2 (nl) * 2007-06-03 2008-12-08 Maasland Nv Werkwijze en inrichting voor het beheren van een groep melkdieren, alsmede een computerprogrammaproduct daarvan.
NL1036300C2 (nl) * 2008-12-10 2010-06-11 Lely Patent Nv Werkwijze en inrichting voor het melken van een melkdier afhankelijk van de lactatieperiodes.
NL1038445C2 (en) * 2010-12-10 2012-06-12 Lely Patent Nv System and method for automatically determining animal position and animal activity.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0677243A2 (en) * 1994-04-14 1995-10-18 Maasland N.V. A method of automatically milking animals and an implement for applying same
WO1999025176A1 (en) * 1997-11-14 1999-05-27 Delaval Holding Ab An automatic milking apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
US20150289486A1 (en) 2015-10-15
CA2768441C (en) 2017-12-19
US9918454B2 (en) 2018-03-20
CA2768441A1 (en) 2011-02-03
EP2458976A1 (en) 2012-06-06
WO2011014063A1 (en) 2011-02-03
US9095114B2 (en) 2015-08-04
EP2458976B1 (en) 2017-06-14
US20120125262A1 (en) 2012-05-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Alvarenga et al. Using a three-axis accelerometer to identify and classify sheep behaviour at pasture
KR102035672B1 (ko) 가축의 행동과 위치를 모니터링하는 장치 및 방법
US10405957B2 (en) Method and system for generating an oestrus attention signal for a cattle animal
JP3856476B2 (ja) 家畜群の身体的状態をモニターするためのシステムとその方法
Eckelkamp et al. On-farm use of disease alerts generated by precision dairy technology
Dickinson et al. An automated walk-over weighing system as a tool for measuring liveweight change in lactating dairy cows
Zobel et al. Validation of data loggers for recording lying behavior in dairy goats
JP5514721B2 (ja) 搾乳動物の発情行動を検出するための方法
CN107205362A (zh) 用于获得关于农场动物的信息的方法
AU2015332004A1 (en) A method and device for remote monitoring of animals
US10993417B2 (en) Detection and management of disease outbreaks in livestock using health graph networks
Molfino et al. Evaluation of an activity and rumination monitor in dairy cattle grazing two types of forages
NL1037156C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor genereren van een onderzoeksindicatie bij een melkdier.
Steinmetz et al. Validation of the RumiWatch Converter V0. 7.4. 5 classification accuracy for the automatic monitoring of behavioural characteristics in dairy cows
JP6635968B2 (ja) 行動特定装置、行動特定方法、及びプログラム
WO2005070326A1 (en) System and process for determining whether an animal is in oestrus
Kayser et al. Efficacy of statistical process control procedures to identify deviations in continuously measured physiologic and behavioral variables in beef steers experimentally challenged with Mannheimia haemolytica
JP7089098B2 (ja) 行動特定装置、行動特定方法、及びプログラム
Bello et al. A framework for real-time cattle monitoring using multimedia networks
JP7037924B2 (ja) 特定装置、特定方法、及びプログラム
Lee et al. A statistical method to standardize and interpret the activity data generated by wireless biosensors in dairy cows
JP2019170360A (ja) 特定装置、特定方法及びプログラム
KR102395173B1 (ko) 반려 동물의 건강 관리를 위한 웨어러블 장치
JP7376255B2 (ja) 特定装置、特定方法及びプログラム
JP6636204B2 (ja) 行動特定装置、行動特定方法、及びプログラム

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170801