NL1036235C2 - Inrichting en werkwijze voor het inwendig bekleden van een kanaal. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het inwendig bekleden van een kanaal

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 inrichting en een werkwijze voor het inwendig bekleden van een kanaal.

Bij een vlam in de pan, die ontstaat wanneer vet oververhit raakt, kan een steekvlam leiden tot uitbreiding van de brand, wanneer het vuur overslaat op in de 10 afzuigkanalen neergeslagen vetresten. Een brand kan zich hierdoor snel en op oncontroleerbare wijze door het pand verspreiden, met mogelijke desastreuze gevolgen voor het pand. Verzekeringsmaatschappijen keren bovendien niet uit wanneer de afzuigkanalen te erg met vet zijn verontreinigd. 15 Door het afzuigkanaal te reinigen wordt de kans dat de brand doorslaat verminderd. Deze reinigingswerkzaamheden zijn kostbaar en tijdrovend, waardoor de keuken van het restaurant zelfs tot een paar dagen niet operationeel kan zijn. Daarnaast is het reinigen 20 lastig en ongezond werk.

Een bekende werkwijze voor het reinigen van afzuigingskanalen is het stralen met droogijs. De kosten hiervoor zijn erg hoog en het resultaat zeer gering, hetgeen eraan te wijten is dat tegenwoordig veel vaker vloeibaar vet 25 wordt toegepast. Dit vloeibare vet is heel erg elastisch en komt na te zijn bestraalt met droogijs veroorzaakt weer bij elkaar.

Een verdere bekende werkwijze is het schoonmaken met hoge druk. Hierbij gaat het vet druipen en komt het tot 30 in alle hoeken en gaten van het kanaal. De meeste kanalen zijn aan elkaar geschroefd, waardoor er vaak kieren in het afzuigkanaal aanwezig zijn. Door deze kieren kan het vet en 2 het water naar buiten en op slecht bereikbare plaatsen komen.

Er is derhalve behoefte aan een systeem om afzuigkanalen van bijvoorbeeld (bedrijfs)restaurants, fast-5 food restaurants, snackfabrieken en fabrieken waar halffabrikaten voor patat en chips fabrieken worden gemaakt, schoon en brandveilig te kunnen maken.

US-A-3 911 895 openbaart een zakachtige binnenvoering voor het inwendig bekleden van een kanaal, en 10 bevestigingsmiddelen voor het in het inwendige van het kanaal bevestigen van de zakachtige binnenvoering.

Een doel van de onderhavige uitvinding is om een inrichting en werkwijze te verschaffen, waarmee het mogelijk is om zowel nieuwe als bestaande afzuigkanalen schoon en 15 brandveilig te houden, en waarmee de problemen van de bekende werkwijzen althans gedeeltelijk voorkomen zijn.

Het genoemde doel is bereikt met de inrichting voor het inwendig bekleden van een kanaal, omvattende ten minste één zakachtige binnenvoering voor het inwendig 20 bekleden van een kanaal, en bevestigingsmiddelen voor het in het inwendige van het kanaal aan het kanaal bevestigen van de zakachtige binnenvoering, waarbij de bevestigingsmiddelen ten minste twee op enige afstand van elkaar in de kanalen aanbrengbare raamwerken omvatten. De zakachtige 25 binnenvoering is eenvoudig in het kanaal aanbrengbaar en daaruit wegneembaar, zodat in een zeer kort tijdbestek, en op eenvoudige wijze, het kanaal kan worden schoongemaakt door het vervangen van de binnenvoering. De uit het kanaal weggenomen zakachtige binnenvoering waarop vetresten zijn 30 neergeslagen en opgevangen, kan ofwel worden gereinigd, ofwel worden vervangen voor een schone zakachtige binnenvoering.

3

De vetresten en andere neergeslagen bestanddelen zijn tezamen met de binnenvoering in één keer uit het kanaalstelsel verwijderbaar.

Een verder voordeel van de onderhavige uitvinding 5 is dat het toepasbaar is op kanalen van verschillende vormen dwarsdoorsnede, zoals bijvoorbeeld rechthoekige of ronde kanalen.

De bevestigingsmiddelen omvatten ten minste twee op enige afstand van elkaar in de kanalen aanbrengbare 10 raamwerken. Deze raamwerken kunnen bijvoorbeeld de zakachtige binnenvoering tegen de binnenwand van het kanaal klemmen, doch kunnen tevens voorzien zijn van bijvoorbeeld haken waaraan de zakachtige binnenvoering haakbaar is.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de 15 zakachtige binnenvoering vervaardigd van een vetbestendig materiaal. Het door de afzuiging aangezogen lucht omvat vette bestanddelen die op de binnenvoering neerslaan en deze niet mogen aantasten.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de 20 zakachtige binnenvoering vervaardigd van een brandvertragend en/of branddovend materiaal, opdat niet in plaats van een vette aanslag, juist de binnenvoering zelf als verspreider van de brand zal kunnen fungeren.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 25 omvat de zakachtige binnenvoering in hoofdzaak een omtrek overeenkomstig de binnenomtrek van het kanaal, waardoor de binnenvoering in hoofdzaak aansluitend aan de binnenwand van het kanaal plaatsbaar is. De doorstroming van het kanaal wordt hierdoor minimaal beïnvloedt.

30 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de zakachtige binnenvoering een lengte overeenkomstig het te beschermen deel van een kanaalstelsel. Hoewel het denkbaar is dat het gehele kanaalstelsel wordt voorzien van 4 een beschermende binnenvoering, zal het in veel gevallen volstaan slechts de directe nabijheid van de afzuigkap, en enkele meters stroomafwaarts hiermee te voorzien.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 5 is de lengte van de zakachtige binnenvoering minimaal 3 m.

In de praktijk is gebleken dat het aanbrengen van een beschermende binnenvoering op ten minste de eerste 3 m vanaf de afzuigkap voldoende is om de belangrijkste neerslag van vet op te vangen, doch bij voorkeur is deze afstand minimaal 10 5 m.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de bevestigingsmiddelen ingericht voor het in hoofdzaak nauw aan het inwendig oppervlak van het kanaal laten aansluiten van de zakachtige binnenvoering, waardoor de 15 doorstroming van het kanaal minimaal wordt beïnvloed.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de bevestigingsmiddelen klembeugels die tussen wanden van het kanaal klembaar zijn. Meer in het bijzonder zijn de klembeugels tussen twee tegenover elkaar gelegen 20 wanden van het kanaal klembaar. Door middel van deze klembeugels, welke eenvoudig door werklieden aan te brengen zijn, is de zakachtige binnenvoering op eenvoudige wijze nauw aan het inwendig oppervlak van het kanaal aansluitbaar.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 25 omvatten de klembeugels strips veermetaal, waardoor ze enerzijds voldoende veerkracht omvatten om geringe maatafwijkingen op te vangen, en anderzijds eenvoudig en prijstechnisch gunstig te vervaardigen zijn.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 30 zijn tussen de raamwerken verbindingselementen aanbrengbaar, en is de zakachtige binnenvoering bevestigbaar aan deze verbindingselementen. Door de zakachtige binnenvoering aan de verbindingselementen tussen de raamwerken te bevestigen, 5 is de zakachtige binnenvoering ook in de ruimte tussen de raamwerken tot dicht nabij de binnenwand van het kanaal plaatsbaar.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 5 omvatten de verbindingselementen kabels waaraan de zakachtige binnenvoering bevestigbaar is, bijvoorbeeld met behulp van aan de binnenvoering aangebrachte lussen.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de verbindingselementen stangen waaraan de 10 zakachtige binnenvoering bevestigbaar is, bijvoorbeeld met behulp van aan de binnenvoering aangebrachte lussen.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de raamwerken door middel van in lengte verstelbare ribben in de kanalen klembaar. Hierdoor zijn de raamwerken 15 in staat om maatverschillen op te vangen, en zijn ze tevens geschikt voor kanalen met verschillende afmetingen.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het inwendig bekleden van een kanaal, omvattende de stappen van het in het kanaal aanbrengen van 20 ten minste één zakachtige binnenvoering voor het inwendig bekleden van het kanaal, en het met bevestigingsmiddelen in het inwendige van het kanaal aan het kanaal bevestigen van de zakachtige binnenvoering, waarbij de bevestigingsmiddelen ten minste twee op enige afstand van elkaar in de kanalen 25 aanbrengbare raamwerken omvatten.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder de stap van het in hoofdzaak nauw aan het inwendig oppervlak van het kanaal laten aansluiten van de zakachtige binnenvoering, waardoor de doorstroming minimaal 30 wordt beïnvloed.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder de stappen van het uit het kanaal wegnemen van een met vetresten verontreinigde zakachtige 6 binnenvoering, en het in het kanaal plaatsen van een schone zakachtige binnenvoering. De schone zakachtige binnenvoering kan een nieuwe of een eerder gebruikte en gereinigde binnenvoering omvatten. Door het vervangen van de zakachtige 5 binnenvoering kan het kanaal in een zeer kort tijdbestek, en op eenvoudige wijze, worden schoongemaakt. Het op de zakachtige binnenvoering neergeslagen en opgevangen vetresten worden met de binnenvoering in één keer uit het kanaalstelsel verwijderd.

10 Volgens nog verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze wordt een inrichting zoals in dit octrooischrift beschreven toegepast.

In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan 15 de hand van de tekening verder verklaard, waarin tonen:

Figuur 1: een perspectivisch aanzicht van een fornuis en een afzuigkanaalstelsel;

Figuur 2: een perspectivisch aanzicht van een kanaal van het in figuur 1 getoonde kanaalstelsel; 20 Figuur 3: een doorsnede aanzicht van het in figuur 2 getoonde kanaal;

Figuur 4: een opengewerkt perspectivisch aanzicht van een verdere uitvoeringsvorm volgens onderhavige uitvinding; 25 Figuur 5: een doorsnede aanzicht van de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm.

Teneinde bij de bereiding van voedsel op een fornuis 2 vrijgekomen dampen en etensluchten af te voeren, is normaliter een afzuigkap 4 met een daarbij behorend 30 kanaalstelsel 6 voorzien. Dit kanaalstelsel 6 omvat één of meer kanalen 8, eventueel een pomp en een ontluchting 12 die de etensluchten op een niet-hinderlijke locatie uitstoot. In de kanalen 8 van het kanaalstelsel 6 kunnen verder één of 7 meer inspectieluiken 14 en een brandklep 16 zijn voorzien (figuur 1). Bij een brand in de keuken, zoals een vlam (B) in de pan, die kan ontstaan wanneer vet oververhit raakt, kan een steekvlam leiden tot uitbreiding van de brand, 5 wanneer het vuur overslaat op in de kanalen 8 neergeslagen vetresten.

Zoals getoond in figuur 2, zijn de kanalen 8, die in de getoonde uitvoeringsvorm rechthoekig van vorm zijn en een eerste wand 18, een tweede wand 20, een derde wand 22 en 10 een vierde wand 24 omvatten volgend de uitvinding, aan de binnenzijde voorzien van een zakachtige binnenvoering 26.

In de in figuren 2 en 3 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm is de zakachtige binnenvoering 26 door middel van klembeugels 28 tegen de binnenwanden van het 15 kanaal 8 geklemd, waardoor de binnenvoering 26 in hoofdzaak nauw aansluit op de binnenwand van het kanaal 18, en op deze wijze de doorgang minimaal beïnvloedt.

De klembeugel 28 omvat een eerste wanddeel 30, een tweede wanddeel 32 en een derde wanddeel 34, die 20 respectievelijk voorzien zijn van een eerste bolstaand deel 36, een tweede bolstaand deel 38 en derde bolstaand deel 40 (figuur 3) .

Volgens een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm die getoond is in de figuren 4 en 5, worden raamwerken 42 25 toegepast die ofwel de zakachtige binnenvoering 26 tegen de binnenwanden van het kanaal 8 klemmen, ofwel voorzien zijn van middelen waaraan de zakachtige binnenvoering 26 bevestigbaar is. Ieder raamwerk 42 omvat in de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm met een rechthoekig kanaal 8, vier 30 hoekdelen 44 waartussen verstelbare ribben 46 zijn aangebracht. De verstelbare ribben omvatten in de getoonde uitvoeringsvorm een van inwendige schroefdraad voorziene verstelbus 50 waarin van uitwendige schroefdraad voorziene 8 stangen 48 opneembaar zijn. Door het in-, danwel uitdraaien van deze stangen 48 kan de lengte van de ribben 46 van het raamwerk 42 worden aangepast, waardoor het raamwerk toepasbaar is in kanalen 8 van verschillende afmetingen en 5 tevens in staat is om maatafwijkingen op te vangen.

Tussen de raamwerken 42 kan een verbindingselement 52, bijvoorbeeld in de vorm van een stang of een kabel, worden toegepast, waardoor de zakachtige binnenvoering 26 door middel van daaraan aangebrachte lussen 54 in de 10 lengterichting van het kanaal 8 op meerdere plaatsen tot dicht nabij de binnenwand van het kanaal 8 kan worden gebracht. Op deze wijze kan een nauwe aansluiting van de zakachtige binnenvoering 26 aan de binnenwand van het kanaal 8 worden verkregen.

15 In een niet-getoonde voorkeursuitvoeringsvorm kan het raamwerk 42, bijvoorbeeld in de hoekdelen 44, voorzien zijn van een haak waarin de lus 54 haakbaar is, waardoor de verbindingselementen 52 tussen de raamwerken 42 redundant zi jn.

20 De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn, hoewel ze voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding tonen, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. In het bijzonder wordt 25 opgemerkt dat de vakman technische maatregelen van de verschillende uitvoeringsvormen kan combineren, en dat het kanaal naast de getoonde rechthoekige dwarsdoorsnede tevens andere vormen kan omvatten, zoals bijvoorbeeld een ronde dwarsdoorsnede. De omvang van de uitvinding wordt dan ook 30 uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims (17)

1. Inrichting, omvattende: - ten minste één zakachtige binnenvoering voor het 5 inwendig bekleden van een kanaal, - bevestigingsmiddelen voor het in het inwendige van het kanaal aan het kanaal bevestigen van de zakachtige binnenvoering, met het kenmerk dat de bevestigingsmiddelen ten 10 minste twee op enige afstand van elkaar in de kanalen aanbrengbare raamwerken omvatten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de zakachtige binnenvoering is vervaardigd van een vetbestendig 15 materiaal.

3. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zakachtige binnenvoering is vervaardigd van een brandvertragend en/of branddovend 20 materiaal.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zakachtige binnenvoering in hoofdzaak een omtrek overeenkomstig de binnenomtrek van het kanaal 25 omvat.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zakachtige binnenvoering een lengte overeenkomstig het te beschermen deel van een kanaalstelsel 30 omvat.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de lengte van de zakachtige binnenvoering minimaal 3 m is.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bevestigingsmiddelen zijn ingericht 5 voor het in hoofdzaak nauw aan het inwendig oppervlak van het kanaal laten aansluiten van de zakachtige binnenvoering.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 1-7, waarbij de bevestigingsmiddelen klembeugels omvatten die 10 tussen wanden van het kanaal klembaar zijn.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de klembeugels strips veermetaal omvatten.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tussen de raamwerken verbindingselementen aanbrengbaar zijn waaraan de zakachtige binnenvoering bevestigbaar is.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de verbindingselementen kabels omvatten waaraan de zakachtige binnenvoering bevestigbaar is.

12. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de 25 verbindingselementen stangen omvatten waaraan de zakachtige binnenvoering bevestigbaar is.

13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de raamwerken door middel van in lengte 30 verstelbare ribben in de kanalen klembaar zijn.

14. Werkwijze voor het inwendig bekleden van een kanaal, omvattende de stappen van: - het in het kanaal aanbrengen van ten minste één zakachtige binnenvoering voor het inwendig bekleden van het kanaal; - het met bevestigingsmiddelen in het inwendige 5 van het kanaal aan het kanaal bevestigen van de zakachtige binnenvoering; met het kenmerk dat de bevestigingsmiddelen ten minste twee op enige afstand van elkaar in de kanalen aanbrengbare raamwerken omvatten. 10

15. Werkwijze volgens conclusie 14, verder omvattende de stap van het in hoofdzaak nauw aan het inwendig oppervlak van het kanaal laten aansluiten van de zakachtige binnenvoering. 15

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, verder omvattende de stappen van: - het uit het kanaal wegnemen van een met vetresten verontreinigde zakachtige binnenvoering; en 20. het in het kanaal plaatsen van een schone zakachtige binnenvoering.

17. Werkwijze volgens één van de conclusies 14-16, waarbij een inrichting volgens één van de conclusies 1-13 25 wordt toegepast.