NL1035903C - Warenhuis met een dakpaneel, dakpaneel en werkwijze voor het reguleren van de temperatuur in een warenhuis. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Warenhuis met een dakpaneel, dakpaneel en werkwijze voor het reguleren van de temperatuur in een warenhuis.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een warenhuis, omvattende kolommen, een hellend dak dat ten minste ten dele wordt ondersteund door de kolommen en omvattende ten minste één dakpaneel met kanalen voor de doorvoer van vloeistof, toevoermiddelen voor het naar kanalen in het ten minste ene dakpaneel toevoeren van vloeistof, 10 afvoermiddelen voor het van kanalen in het ten minste ene dakpaneel afvoeren van vloeistof en pompmiddelen voor het door de kanalen pompen van een vloeistof.

Een dergelijk warenhuis is bekend uit NL 1006619. Het bekende warenhuis heeft opstaande wanden en puntdaken. Door kolommen in een opstaande wand kan water worden aangevoerd naar een goot aan één zijde van het 15 puntvormig dak. Vanuit een afvoergoot ter plaatse van de nok van het puntvormig dak kan water worden afgevoerd. De goten aan de zijde van het dak zijn door hellende een puntdak vormende glazen dakpanelen verbonden met kanalen die bij de punt van het dak communicerend zijn verbonden met de afvoergoot. Aldus kan water door middel van een pomp via kolommen en een goot door de kanalen in het 20 dak naar de afvoergoot worden gepompt en daar worden afgevoerd. Hiermee kan worden voorkomen dat een warenhuis bovenmatig door de zon wordt verwarmd en kan eventueel door middel van warmtewisselaars zonne-energie worden gewonnen voor verder gebruik.

Hoewel het bekende systeem goed functioneert is het lastig om de 25 kanalen van de dakpanelen bij het optrekken van het warenhuis goed met de afvoergoot te verbinden, hetgeen arbeidsintensief is. De onderhavige uitvinding beoogt daarom volgens het eerste aspect een warenhuis volgens de onderhavige uitvinding te verschaffen, dat op minder arbeidsintensieve wijze kan worden opgetrokken. Dit doel wordt bereikt, doordat betreffende kanalen van het ten minste 30 ene dakpaneel althans ten minste in hoofdzaak aan de onderzijde van het dakpaneel communicerend zijn verbonden met zowel de toe- als afvoermiddelen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding strekken de kanalen zich tussen de onder- en bovenzijde van het ten minste ene dakpaneel van het hellend dak uit. Hierdoor kan vloeistof via de toevoermiddelen in 1035903 2 kanalen in het ten minste ene dakpaneel omhoog worden gepompt, waarna de vloeistof, mede onder invloed van de zwaartekracht, door kanalen in het dakpaneel naar de afvoermiddelen terugstroomt.

Om het mogelijk te maken dat vloeistof die vanuit de 5 toevoermiddelen in een kanaal van het ten minste ene dakpaneel stroomt het dakpaneel via een ander kanaal kan verlaten omvat het ten minste ene dakpaneel een communicatieruimte die ten minste één vulkanaal communicerend verbindt met ten minste één retourkanaal.

Voor een verdere gelijkmatige verdeling van de temperatuur van het 10 ten minste ene dakpaneel heeft het de voorkeur dat de communicatieruimte een gezamenlijke communicatieruimte is, die ten minste één vulkanaal communicerend verbindt met meer dan één retourkanaal en/of die ten minste één retourkanaal communicerend verbindt met meer dan één vulkanaal.

Wanneer de communicatieruimte is voorzien aan of nabij de 15 bovenzijde van het ten minste ene dakpaneel moet een vulkanaal tot aan of nabij de bovenzijde worden gevuld voordat vloeistof door een via de communicatieruimte daarmee verbonden retourkanaal naar de afvoermiddelen kan terugstromen. Zo kan het dakpaneel optimaal worden gebruikt voor temperatuurbeheersing door warmteuitwisseling.

20 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de communicatieruimte gevormd doordat tussenschotten die tussen naburige kanalen zijn voorzien zich niet geheel tot de bovenzijde van het ten minste ene paneel uitstrekken. Aldus bevindt de communicatieruimte zich tussen het bovenuiteinde van het tussenschot of de tussenschotten en een bovenrand van het 25 dakpaneel, en aldus aansluitend aan de kanalen.

Om te voorkomen dat het de communicatieruimte snel leegstroomt heeft het de voorkeur dat de retourkanalen zich ten minste even ver naar boven in het ten minste ene dakpaneel uitstrekken als de vulkanalen.

Wanneer de retourkanalen zich verder naar boven in het ten minste 30 ene dakpaneel uitstrekken dan de vulkanalen kan pas vloeistof door een retourkanaal retour stromen nadat de vulkanalen geheel zijn gevuld. Zolang dat laatste niet het geval is zal vloeistof die uit over een vulkanaal overloopt eerst in andere vulkanalen stromen voordat vloeistof een retourkanaal kan bereiken.

Een vulkanaal en een retourkaal kunnen van elkaar zijn gescheiden 3 door een zich althans ten minste in hoofdzaak haaks op de hoofdoppervlakken van het ten minste ene dakpaneel uitstrekkende scheidingswand. Bij een dergelijke variant verschaft de ten minste ene scheidingswand stijfheid aan het dakpaneel.

De vulkanalen en de retourkanalen kunnen ook door middel van een 5 aantal haaks op de hoofdoppervlakken van het ten minste ene paneel georiënteerde scheidingswanden van elkaar zijn gescheiden. De vul- en retourkanalen kunnen daarbij om en om zijn georiënteerd voor het verschaffen van een uniforme warmteverdeling over het paneeloppervlak. Om te helpen voorkomen dat retourkanalen worden gevuld voordat alle vulkanalen zijn volgelopen heeft het de 10 voorkeur dat het vulkanaal of de vulkanalen in hoofdzaak is of zijn gelegen aan één zijkant van het ten minste ene dakpaneel en dat het retourkanaal of de retourkanalen in hoofdzaak is of zijn gelegen aan de tegenovergelegen zijkant van het ten minste ene dakpaneel.

Bij voorkeur is een ontluchtingsvoorziening voorzien, die voorkomt 15 of althans ten minste sterk belemmert dat tijdens het vullen van het ten minste ene dakpaneel lucht wordt gevangen die vervolgens met vloeistof via een retourkanaal in de afvoermiddelen kan geraken.

Daarbij heeft het de voorkeur dat de ontluchtingsvoorziening is voorzien in de communicatieruimte, bij voorkeur bovenin de communicatieruimte. 20 Wanneer de ontluchtingsvoorziening in de gezamenlijke communicatieruimte is aangebracht kan één ontluchtingsvoorziening voor de daarmee communicerende vul- en retourkanalen volstaan.

Bij voorkeur omvat een warenhuis meer dan één dakpaneel, nog meer bij voorkeur bestaat het dak in hoofdzaak uit dakpanelen met de kenmerkende 25 eigenschappen van het dakpaneel volgens het eerste aspect van de uitvinding. Het heeft daarbij de voorkeur dat het warenhuis een puntdak heeft, waarbij aan weerszijden van de nok van het puntdak ten minste één dakpaneel met de kenmerkende eigenschappen van het dakpaneel volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding aanwezig is. De panelen aan weerszijden van de nok van het 30 dak kunnen door middel van standaard nokprofielen zijn bevestigd.

Voor een goede verbinding tussen de toe- en afvoermiddelen met de vul- respectievelijk retourkanalen heeft het de voorkeur dat een montageorgaan is voorzien, omvattende een opneemruimte voor een omtreksrand van het ten minste ene dakpaneel en doorstroomopeningen tussen kanalen van het ten minste 4 ene dakpaneel en een toevoerleiding respectievelijk afvoerleiding.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn verwarmingsmiddelen voorzien voor het verwarmen van naar de dakpanelen toe te voeren vloeistof. Met de verwarmingsmiddelen kan de vloeistof worden verwarmd 5 indien de temperatuur van de aan te voeren vloeistof is gelegen onder de (gewenste) temperatuur in het warenhuis. Dit dient te voorkomen dat bij een dergelijke situatie door de relatief koude vloeistof warmte aan het inwendige van het warenhuis wordt onttrokken.

Volgens een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding 10 betrekking op een dakpaneel voor een warenhuis, althans in hoofdzaak vervaardigd van lichtdoorlatend materiaal en omvattende kanalen voor de doorvoer van vloeistof, toevoeropeningen voor het naar kanalen toevoeren van vloeistof en afvoeropeningen voor het van kanalen afvoeren van vloeistof, met het kenmerk, dat de toe- en afvoeropeningen aan of nabij dezelfde omtreksrand van het dakpaneel 15 zijn voorzien. Wanneer een dergelijk dakpaneel met de betreffende omtreksrand naar beneden gericht op een hellend dak van bijvoorbeeld een warenhuis wordt aangebracht kan daarmee hetzelfde probleem worden opgelost en kunnen daarmee de voordelen worden bereikt die reeds zijn genoemd bij het warenhuis, al dan niet in voorkeursuitvoeringsvorm, volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. 20 De onderhavige uitvinding heeft volgens een derde aspect betrekking op een werkwijze voor het reguleren van de temperatuur van een warenhuis, omvattende de stappen van - het toevoeren van vloeistof naar een vulkanaal aan de onderzijde van een in een hellend dak van het warenhuis opgenomen dakpaneel; 25 - het afvoeren van vloeistof naar een retourkanaal dat aansluit op het dakpaneel;

Een dergelijke werkwijze is bekend uit NL 1006619. Het probleem van een dergelijke werkwijze correspondeert met dat uit het eerste aspect van de onderhavige uitvinding en kan worden opgelost door dat de vloeistof aan dezelfde zijde van een dakpaneel wordt toe- en afgevoerd. De voordelen van een dergelijke 30 werkwijze corresponderen eveneens met de voordelen die zijn genoemd bij de bespreking van het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. Ook toepassing van voorkeursuitvoeringsvormen van een dergelijk warenhuis zijn mogelijk voor het behalen van nog grotere voordelen.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend nader worden 5 toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en onder verwijzing naar de figuren, waarin:

Figuur 1 een schematisch perspectivisch zijaanzicht toont van een segment van een warenhuis volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de 5 onderhavige uitvinding;

Figuur 2 een bovenaanzicht toont van een dakpaneel van het warenhuis uit figuur 1;

Figuur 3 een alternatieve uitvoering toont van een dakpaneel volgens de onderhavige uitvinding; 10 Figuur 4 een doorsnedeaanzicht toont volgens de lijn IV-IV uit figuur 1;

Figuur 5 een doorsnedeaanzicht toont volgens de lijn V-V uit figuur 1; en

Figuur 6 een doorsnedeaanzicht toont volgens de lijn VI-VI uit 15 figuur 1;

Nu kijkend naar figuur 1 wordt een perspectivisch zijaanzicht getoond van een segment van een warenhuis of kas 1 met opstaande wand 2 met kolommen 3a, 3b waarop een puntdak 4 afsteunt. Het puntdak 4 heeft twee aan weerszijden van een nok 5 gelegen dakpanelen 6, 7 die zich hellend van de nok 5 20 uitstrekken naar respectievelijke goten 8, waarvan er in figuur 1 slechts één is getoond. De dakpanelen 6, 7 zijn vervaardigd van twee parallelle platen 9, 16 die door middel van tussenschotten 10 met elkaar zijn verbonden (zie figuur 4). Met pijlen P1 - P3 worden vloeistof- en luchtstromen aangeduid.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van dakpaneel 6 uit figuur 1, 25 waarvan de bovenste glasplaat 16 is weggelaten. Vanaf de onderste glasplaat 9 strekken zich glazen tussenschotten 10 vanaf een onderste zijwand 11 loodrecht uit in de richting van een bovenste zijwand 12 van het dakpaneel 6. Aldus zijn een aanvoer- en een retourkanaal 13A respectievelijk 13R aan de linker (aangeduid met pijl A) respectievelijk rechterzijde (aangeduid met pijl R) van het dakpaneel 6 30 gevormd. In figuur 2 vanaf links naar rechts gezien strekken de tussenschotten 10 zich steeds verder naar de bovenste zijwand uit en is tussen de bovenste uiteinden van de tussenschotten 10, de bovenste zijwand 12 de bovenste (niet getoond) en onderste 9 glasplaat en zijwanden 14 en 15 een gezamenlijke communicatieruimte 17 begrensd. Nabij de onderste zijwand 11 zijn openingen 18 in de onderste 6 glasplaat 9 voorzien.

Figuur 3 toont een dakpaneel 6 dat vergelijkbaar is met dakpaneel 6, met het verschil dat het meest rechtse kanaal 130 een ontluchtingskanaal vormt. Dit is slechts het gevolg van het feit dat een goot 8 met een aanvoerdeel 8a, een 5 retourdeel 8b en een ontluchtingsdeel 8c om de onderste zijwand 11 van paneel 6 is voorzien.

Figuur 4 toont vergroot een doorsnede-aanzicht van dakpaneel 6 volgens de lijn IV-IV uit figuur 1. Tussen de onderste 9 en bovenste 16 glasplaat strekken zich tussenschotten 10 uit, waardoor kanalen, in dit geval aanvoerkanalen 10 13A zijn gevormd. Aan de linkerzijde bevindt zich zijwand 14.

Figuur 5 toont een vergroot doorsnede-aanzicht van de onderzijde van dakpaneel 6 volgens de lijn V-V uit figuur 1. Dakpaneel 6 is met de onderste zijwand 11 opgenomen tussen een koppelstuk 19 en een montageplaat 23. Tussen de onderste zijwand 11 van dakpaneel 6 en het koppelstuk 19 bevindt zich een 15 W-vormige plaatveer 20. Tussen de bovenste glasplaat 16 van het dakpaneel 6 en de montageplaat 23 en tussen het koppelstuk 19 en de onderste glasplaat 9 bevinden zich pakkingen 21 respectievelijk 22. Het koppelstuk omvat een goot 24 met openingen 25, die zijn uitgericht met openingen 18, 26 in het dakpaneel 6 en pakkingen 22. Aan goot 24 bevindt zich een aansluitstuk 27. Koppelstuk 19 is met 20 bouten 28 en moeren 29 bevestigd aan montageplaat 23.

Nu kijkend naar de figuren wordt in figuur 1 een perspectivisch zijaanzicht getoond van een segment van een warenhuis volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Gewoonlijk beslaat een warenhuis, zoals een kas, ten minste honderden vierkante meters die worden 25 overdekt door een aaneenschakeling, zowel in de lengte als in de breedte, van dergelijke segmenten. Voor een goed begrip van de onderhavige uitvinding volstaat echter een beschrijving van één segment. Getoond wordt een puntdak 4 waarin dakpanelen 6, 7 worden ondersteund door kolommen 3a, 3b en schuin omhoog lopen naar de nok 5 van het puntdak 4. De kolommen 3a, 3b maken bij de 30 uitvoeringsvorm deel uit van een zijwand van het warenhuis, maar niet alle segmenten zullen worden ondersteund door een dergelijke zijwand. In de kolommen 3a, 3b zijn aanvoer- respectievelijk retourleidingen opgenomen, waardoorheen water kan stromen in de richting van pijlen P1 respectievelijk P2. Het water in aanvoerleiding 3a stroomt in het aanvoerdeel 8a van goot 8 en vervolgens via 7 aanvoerkanalen en retourkanalen die verderop in dit document worden besproken naar retourdeel 8b van goot 8. Aanvoerdeel 8a en retourdeel 8b van goot 8 worden van elkaar gescheiden door middel van een scheidingswand 30. Vanuit retourdeel 8b stroomt het water vervolgens door kolom 3b naar beneden. In goot 8 is een 5 tweede scheidingswand 31 opgenomen die retourdeel 8b en ontluchtingsdeel 8c van goot 8 van elkaar scheidt. Vanaf ontluchtingsdeel 8c strekt zich een ontluchtingsleiding 33 naar beneden uit waardoorheen lucht in de richting van pijl P3 kan worden afgevoerd.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm 10 van een dakpaneel 6 in combinatie met een goot 32 volgens de onderhavige uitvinding. Voor de duidelijkheid is de bovenste glasplaat 16 van het paneel 6 in figuur 2 weggelaten. Paneel 6 heeft een onderste glasplaat 9 die door middel van opstaande zijwanden 11, 12, 14, 15 afdichtend is verbonden met de niet-getoonde bovenste glasplaat. Vanaf de onderste zijwand 11 strekken zich glazen 15 tussenschotten 10 parallel aan de zijwanden 14, 15 tussen de onderste glasplaat 9 en de niet-getoonde bovenste glasplaat uit in de richting van de bovenste zijwand 12. De tussenschotten 10 strekken zich daarbij in figuur 2 gezien van links naar rechts steeds verder in de richting van bovenste zijwand 12 uit, maar bevinden zich alle op afstand van die bovenste zijwand 12. Het deel tussen de onderste 9 en niet-20 getoonde bovenste glasplaat waar zich geen tussenschotten bevinden wordt aangeduid als communicatieruimte 17. Hierdoor is een paneel 6 gevormd met zich parallel aan elkaar uitstrekkende kanalen die behalve door middel van communicatieruimte 17 niet met elkaar communiceren. Nabij de onderste zijwand 11 zijn in de onderste glasplaat 9 openingen 18 voorzien. De openingen 18 monden uit 25 in goot 32. Goot 32 is verdeeld in aanvoerstuk 32a en een retourstuk 32b, als gevolg waarvan in dakpaneel aanvoerkanalen in gebied A en retourkanalen in gebied R worden gedefinieerd. In goot 32 worden aanvoerstuk 32a en retourstuk 32b gescheiden door scheidingswand 34. Scheidingswand 34 kan overigens ook verplaatsbaar in goot 32 zijn aangebracht, waardoor de verhouding van 30 aanvoerkanalen en retourkanalen in een paneel naar believen kan worden ingesteld. Wanneer nu water via aanvoerdeel 32a van goot 32 wordt aangevoerd zal het water door openingen 18 in deel A van paneel 6 in de betreffende kanalen stromen tot de kanalen zijn gevuld. Wanneer het water in de verschillende kanalen ongelijk wordt verdeeld zal het water in aanvoerkanalen die het eerst zijn gevuld overstromen en 8 teruglopen in aanvoerkanalen die nog niet volledig zijn gevuld. Wanneer alle aanvoerkanalen zijn gevuld en verder water wordt aangevoerd stijgt het niveau van het water in communicatieruimte 17 en zal het water in het meest linkse retourkanaal stromen. Wanneer de capaciteit van het meeste linkse retourkanaal 5 onvoldoende is zal ook water in het tweede retourkanaal stromen, enzovoorts.

In de aan- en retourkanalen stromend water wordt door op het glaspaneel schijnende zonnestraling verwarmd. Het water dat uit retourkanalen in afvoerdeel 32b van goot 32 stroomt heeft aldus een hogere temperatuur dan het door aanvoergoot 32a aangevoerde water. Het water wordt vervolgens via een niet-10 getoonde kolom verder afgevoerd. Op deze wijze kan enerzijds worden voorkomen dat de temperatuur in het warenhuis te hoog oploopt. Anderzijds kan het verwarmde water worden teruggekoeld, waarbij door middel van een warmtewisselaar energie kan worden gewonnen en opgeslagen. Dit wordt overigens voldoende besproken in NL 1006619 en zal hier niet nader aan de orde komen.

15 Figuur 3 toont het paneel 6 uit figuur 2, dat met goot 8 uit figuur 1 is verbonden. Doordat goot 8 niet één maar twee scheidingswanden 30, 31 heeft is goot 8 verdeeld in een aanvoerdeel 8a, een retourdeel 8b en een ontluchtingsdeel 8c. De werking van deze inrichting is vergelijkbaar met die uit figuur 2, zij het dat het meest rechtse kanaal 130 is bestemd voor het afvoeren van lucht uit het dakpaneel 20 6, met name wanneer het dakpaneel 6 vanuit een (deels) lege toestand met water wordt gevuld. Aldus kan lucht die door het stijgend water in aanvoerkanaal 13A omhoog wordt gedreven via ontluchtingsdeel 8c uit paneel 6 worden afgevoerd. Omdat ontluchtingskanaal 130 de meest hooggelegen aansluiting heeft op communicatieruimte 17 zal het ontluchtingskanaal 130 altijd lucht uit het bovenste 25 deel van het dakpaneel 6 afvoeren.

Figuur 4 toont vergroot een doorsnede-aanzicht van paneel 6 volgens de lijn IV-IV uit figuur 1. Tussen de onderste 9 en bovenste 16 glasplaat strekt zich aan de linkerzijde zijwand 14 uit. Verder zijn de tussenschotten 10 tussen de onderste en bovenste glasplaat 16 zichtbaar, die de ruimte tussen de onderste 9 30 en bovenste glasplaat 16 verdelen in afzonderlijke kanalen. In figuur 4 is bovendien een versterkingsschot 35 getoond. Dit versterkingsschot 35 is optioneel en hoeft niet noodzakelijkerwijs aanwezig te zijn. Omdat hier het meest linkse deel van dakpaneel 6 wordt getoond zijn de gevormde kanalen aangeduid als aanvoerkanalen 13A.

9

Nu kijkend naar figuur 5 wordt een vergroot doorsnede-aanzicht getoond van de onderzijde van dakpaneel 6 en koppelstuk 19. Het dakpaneel heeft geen versterkingsschot, maar indien dat aanwezig zou zijn volstaat een opening in het versterkingsschot om ervoor te zorgen dat de kanalen in het dakpaneel zowel 5 boven als onder het versterkingsschot kunnen worden gevuld, dan wel geledigd. Het dakpaneel is aan diens onderzijde in een U-vormig deel van tussenstuk 19 geschoven, waarbij pakkingen 21, 22 zijn aangebracht voor het verschaffen van een betrouwbare verbinding. In de goot 24 is een opening 25 voorzien, dat samen met gat 26 in pakking 22 is uitgelijnd met opening 18 in onderste glasplaat 9 van het 10 dakpaneel. Tussen de basis van het U-vormig opneemdeel en zijwand 11 van het dakpaneel is een W-vormige plaatveer voorzien waardoor het dakpaneel verend in het U-vormig opneemdeel kan worden gepositioneerd. Tussenstuk 19 is door middel van een bout 28 - moer 29 verbinding opgehangen aan montageplaat 23. In werking wordt via aansluitstuk 27 water in goot 24 gepompt. Wanneer goot 24 is gevuld zal 15 het water door openingen 25, 26 en 18 in het aanvoerkanaal verder in 13A stromen. Omgekeerd zal water, wanneer goot 24 een afvoergoot is, vanuit een kanaal door openingen 18, 25 en 26 in afvoergoot 24 stromen en door een afvoerleiding verder worden afgevoerd. Wanneer het kanaal een ontluchtingskanaal betreft is de werking niet anders, maar kan eventueel een ventiel zijn voorzien om te voorkomen dat 20 water in een ontluchtingsgoot kan komen.

Figuur 6 tenslotte toont een dwarsdoorsnedeprofiel van het puntdak 4 uit figuur 1 volgens een verticaal vlak langs de lijn VI-VI uit figuur 1. Het puntdak 4 heeft een nokprofiel 36 waarin dakpanelen 6, 7 kunnen worden geschoven. Omdat geen communicatie gewenst is tussen de dakpanelen 6, 7 en de nok van het dak 25 kunnen de panelen 6, 7 met enige speling in nokprofiel 36 worden opgenomen. Het moge duidelijk zijn dat een dergelijke bevestiging veel eenvoudiger kan worden gerealiseerd dan een bevestiging die noodzakelijk is bij het bekende warenhuis met water gekoelde dakpanelen.

In de tekeningen en de beschrijving worden bij wijze van voorbeeld 30 slechts enkele uitvoeringsvormen van een kas en een dakpaneel volgens de onderhavige uitvinding getoond en beschreven. Het moge duidelijk zijn dat er vele, ai dan niet voor een vakman voor de hand liggende, aanpassingen en veranderingen mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding, die wordt gedefinieerd door de hiernavolgende conclusies. Zo is het mogelijk dat het 10 dakpaneel niet van glas is vervaardigd, maar van een ander lichtdoorlatend materiaal, bijvoorbeeld een geschikte kunststof. Hetzelfde geldt voor de tussenschotten. Verder kan een andere verhouding tussen aanvoer-, retour- en ontluchtingskanalen worden gekozen. Het horizontaal verstevigingsschot kan 5 eventueel worden weggelaten.

1035903

Claims (18)

1. Warenhuis, omvattende kolommen, een hellend dak dat ten minste ten dele wordt ondersteund door de kolommen en omvattende ten minste één 5 dakpaneel met kanalen voor de doorvoer van vloeistof, toevoermiddelen voor het naar kanalen in het ten minste ene dakpaneel toevoeren van vloeistof, afvoermiddelen voor het uit kanalen in het ten minste ene dakpaneel afvoeren van vloeistof en pompmiddelen voor het door de kanalen pompen van een vloeistof, met het kenmerk, dat betreffende kanalen van het ten minste ene dakpaneel althans ten 10 minste in hoofdzaak aan de onderzijde van het dakpaneel communicerend zijn verbonden met zowel de toe- als afvoermiddelen.

2. Warenhuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kanalen zich tussen de onder- en bovenzijde van het ten minste ene dakpaneel van het hellend dak uitstrekken.

3. Warenhuis volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het ten minste ene dakpaneel een communicatieruimte omvat die ten minste één vulkanaal communicerend verbindt met ten minste één retourkanaal.

4. Warenhuis volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de communicatieruimte een gezamenlijke communicatieruimte is, die ten minste één 20 vulkanaal communicerend verbindt met meer dan één retourkanaal en/of die ten minste één retourkanaal communicerend verbindt met meer dan één vulkanaal.

5. Warenhuis volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de communicatieruimte is voorzien aan of nabij de bovenzijde van het ten minste ene dakpaneel.

6. Warenhuis volgens één of meer van de conclusies 3 tot en met 5, met het kenmerk, dat de communicatieruimte is gevormd doordat tussenschotten die tussen naburige kanalen zijn voorzien zich niet geheel tot de bovenzijde van het ten minste ene paneel uitstrekken.

7. Warenhuis volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de 30 retourkanalen zich ten minste even ver naar boven in het ten minste ene dakpaneel uitstrekken als de vulkanalen.

8. Warenhuis volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de retourkanalen zich verder naar boven in het ten minste ene dakpaneel uitstrekken dan de vulkanalen. 1035903

9. Warenhuis volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een vulkanaal en een retourkaal van elkaar zijn gescheiden door een zich althans ten minste in hoofdzaak haaks op de hoofdoppervlakken van het ten minste ene dakpaneel uitstrekkende scheidingswand.

10. Warenhuis volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat het vulkanaal of de vulkanalen in hoofdzaak is of zijn gelegen aan één zijkant van het ten minste ene dakpaneel en dat het retourkanaal of de retourkanalen in hoofdzaak is of zijn gelegen aan de tegenovergelegen zijkant van het ten minste ene dakpaneel.

11. Warenhuis volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een ontluchtingsvoorziening is voorzien.

12. Warenhuis volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de ontluchtingsvoorziening is voorzien door een ontluchtingskanaal dat zich uitstrekt van de communicatieruimte tot de onderzijde van het dakpaneel.

13. Warenhuis volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het warenhuis een puntdak heeft, waarbij aan weerszijden van de nok van het puntdak ten minste één dakpaneel met de kenmerkende eigenschappen van het dakpaneel uit conclusie 1 is voorzien.

14. Warenhuis volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat een montageorgaan is voorzien, omvattende een opneemruimte voor een omtreksrand van het ten minste ene dakpaneel en doorstroomopeningen tussen kanalen van het ten minste ene dakpaneel en een toevoerleiding respectievelijk afvoerleiding.

15. Warenhuis volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat verwarmingsmiddelen zijn voorzien voor het verwarmen van naar de dakpanelen toe te voeren vloeistof.

16. Dakpaneel voor een warenhuis, althans in hoofdzaak vervaardigd van lichtdoorlatend materiaal en omvattende kanalen voor de doorvoer van vloeistof, toevoeropeningen voor het naar kanalen toevoeren van vloeistof en 30 afvoeropeningen voor het van kanalen afvoeren van vloeistof, met het kenmerk, dat de toe- en afvoeropeningen aan of nabij dezelfde omtreksrand van het dakpaneel zijn voorzien.

17. Werkwijze voor het reguleren van de temperatuur van een warenhuis, omvattende de stappen van - het toevoeren van vloeistof naar een vulkanaal aan de onderzijde van een in een hellend dak van het warenhuis opgenomen dakpaneel; - het afvoeren van vloeistof naar een retourkanaal dat aansluit op het dakpaneel; met het kenmerk, dat de vloeistof aan dezelfde zijde van een dakpaneel wordt 5 toe- en afgevoerd.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat die wordt toegepast bij een warenhuis volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 15. 10 1035903