NL1035773C2 - Afsluiter voor melkinstallatie. - Google Patents

Afsluiter voor melkinstallatie. Download PDF

Info

Publication number
NL1035773C2
NL1035773C2 NL1035773A NL1035773A NL1035773C2 NL 1035773 C2 NL1035773 C2 NL 1035773C2 NL 1035773 A NL1035773 A NL 1035773A NL 1035773 A NL1035773 A NL 1035773A NL 1035773 C2 NL1035773 C2 NL 1035773C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
valve assembly
assembly according
drive means
primary
Prior art date
Application number
NL1035773A
Other languages
English (en)
Inventor
Sebastianus Arnoldus Nicolaas Maria Van Berkel
Gerard Mostert
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1035773A priority Critical patent/NL1035773C2/nl
Priority to EP09075227.0A priority patent/EP2149294B1/en
Priority to DK09075227.0T priority patent/DK2149294T3/en
Priority to US12/508,599 priority patent/US8256378B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1035773C2 publication Critical patent/NL1035773C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/044Milk lines or coupling devices for milk conduits
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/4238With cleaner, lubrication added to fluid or liquid sealing at valve interface
    • Y10T137/4245Cleaning or steam sterilizing
    • Y10T137/4259With separate material addition

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)
  • Cleaning In General (AREA)

Description

Afsluiter voor melkinstallatie
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
5
De uitvinding heeft betrekking op een afsluiter voor een melkinstallatie alsmede op een melkinstallatie voorzien van een of meerdere van dergelijke afsluiters.
In melkinstallaties leidt een melkleiding van één of meer melkopnemers 10 voor het opnemen van melk van dieren, zoals melkrobots, via een melkglas, naar een centrale, gekoelde melkopslag. Uit overwegingen van hygiëne is het vereist om de melkleiding regelmatig te reinigen.
In een benadering is daartoe in het gedeelte van de melkleiding kort bovenstrooms van de melktank een afvoerleiding aangesloten, door tussenkomst van 15 een driewegklep. De afvoerleiding leidt naar het riool. Na omzetting van de driewegklep om de doorgang naar de melktank af te sluiten wordt aan de ingang van de melkleiding reinigingsvloeistof afgegeven, die vervolgens via de driewegklep en de afvoerleiding in het riool stroomt.
In een andere benadering, zoals getoond in US octrooischrift 4.222.346, 20 is in de melkleiding een schuifklep geplaatst, waarvan de schuif voorzien is van een doorgang met een aansluiting voor het bovenstroomse gedeelte van de melkleiding dat naar een melkkiauw leidt. Het (relatief plaatsvaste) huis van de klep waarin de schuif heen en weer verschuifbaar is is voorzien van twee doorgangen die respectievelijk aansluiten op het benedenstroomse gedeelte van de melkleiding en een 25 leiding naar een bron van een spoelvloeistof. De schuif is verschuifbaar tussen een melkstand waarin de melkleiding doorgaand is, een spoelstand waarin het bovenstroomse gedeelte in verbinding staat met de doorgang naar de leiding naar de bron van spoelvloeistof, en een daartussen gelegen, neutrale drainagestand waarin het benedenstroomse gedeelte van de melkleiding en de leiding van de bron spoelvloeistof 30 zijn afgesloten en het bovenstroomse gedeelte van de melkleiding opent in een holte in de schuitklep. De afdichting van de doorgang naar het benedenstroomse gedeelte van de melkleiding ten opzichte van de schuif vindt plaats met een O-ring waarlangs de 1035773 2 schuif bewogen wordt. De afdichting van de doorgang voor de spoeMoeistof ten opzichte van de schuif vindt plaats met een holle, veerbelaste teflon plug.
Een andere schuifklep met op de schuif voorziene melkleidingaansluiting is onderwerp van US octrooischrift 4.034.713.
5 Voor hygiëne in melkleidingsystemen bestaan strenge normen.
Voorkomen moet worden dat spoeMoeistof terecht kan komen in het gedeelte van de melkleiding dat naar de melkopslag leidt.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
10
Een doel van de uitvinding is een afsluiter voor een melkinstallatie te verschaffen waarmee de overgang van twee in de afsluiter met elkaar voor doorvoer van een fluïdum, zoals spoeMoeistof, gekoppelde doorgangen op in hoge mate betrouwbare wijze afgedicht kan worden.
15 Een doel van de uitvinding is een afsluiter voor een melkinstallatie te verschaffen waarmee niet gebruikte doorgangen, in het bijzonder tijdens het spoelen van een melkdoorgang naar een melkopslag, op in hoge mate betrouwbare wijze afgedicht kunnen worden.
Een doel van de uitvinding is een afsluiter voor melkinstallaties te 20 verschaffen waarin controle van de werkzaamheid van afdichtingen vergemakkelijkt is.
Een doel van de uitvinding is een melkinstallatie te verschaffen met één of meer afsluiters waarmee één of meer van de hiervoor omschreven doelen worden bereikt..
Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een afsluitersamenstel voor 25 systemen voor het melken van dieren, voorzien van tenminste één primaire doorgang en tenminste twee secundaire doorgangen, waarbij de primaire en secundaire doorgangen respectievelijk voorzien zijn van eerste en tweede aansluitranden met respectieve openingen die elk een hartlijn bezitten, voorts voorzien van tenminste één afsluiter voor tenminste één ongebruikte, niet-gekozen secundaire doorgang, welke 30 afsluiter voorzien is van een afsluitrand, waarbij van elk stel op elkaar aan te sluiten aansluitranden en afsluitranden telkens tenminste één is voorzien van een afdichting, 3 waarbij het afsluitersamenstel voorts omvat eerste aandrijfmiddelen voor het onderling verplaatsen van de eerste aansluitrand en de tweede aansluitrand van een gekozen secundaire doorgang van een ontkoppelde stand waarin de hartlijnen van hun openingen niet in één lijn met elkaar liggen naar een stand waarin de hartlijnen van hun 5 openingen in lijn, een koppellijn, met elkaar liggen, en tweede aandrijfmiddelen voor het tegen elkaar brengen van die aansluitranden. Tijdens de verplaatsing door de eerste aandrijfmiddelen kunnen de aansluitranden in hartlijnrichting op afstand van elkaar gelegen zijn, waardoor de afdichtingen tijdens het omzetten van de afsluiter minder belast worden, waardoor hun werking over langere tijd betrouwbaar zal kunnen zijn. De 10 tweede aandrijfmiddelen zorgen voor het toch realiseren van een afgedichte aansluiting. De tweede aandrijfmiddelen kunnen eventueel ook ingezet worden voor een tegengestelde verplaatsing, wanneer de verbinding moet worden opgeheven, maar daarvoor zijn ook andere middelen denkbaar, zoals een terugstelveer.
In een eenvoudige uitvoering zijn de eerste aandrijfmiddelen ingericht 15 voor het onderling verplaatsen van de beide aansluitranden in een richting dwars op de koppellijn, in het bijzonder volgens een rechtlijnige beweging, zoals op zich bekend van voomoemde schuifafsluiters..
De tweede aandrijfmiddelen kunnen ingericht zijn voor het onderling verplaatsen van de beide aansluitranden in een richting parallel aan, bij voorkeur in lijn 20 met de koppellijn., zodat afschuifkrachten op de afdichting geminimaliseerd worden.
Het afsluitersamenstel volgens de uitvinding kan voorzien zijn van een besturingseenheid voor het in opeenvolging aansturen van de eerste en tweede aandrijfmiddelen, via een tussenstand waarin de hartlijnen van hun openingen in koppellijn met elkaar liggen maar de beide aansluitranden op afstand van elkaar liggen. 25 De verplaatsing is dan getrapt, waarbij de aandrijfmiddelen na elkaar actief worden.
In een verdere ontwikkeling van het afsluitersamenstel volgens de uitvinding omvat deze, analoog aan de hiervoor beschreven voorziening voor onderlinge verplaatsing van de aansluitranden, derde aandrijfmiddelen voor het op een afstand vóór elkaar en in lijn met elkaar brengen van de afsluitrand en de tweede 30 aansluitrand van de ongebruikte secundaire doorgang en vierde aandrijfmiddelen voor het tegen elkaar brengen van die afsluitrand en die aansluitrand, waarmee 4 vergelijkbare voordelen worden behaald. In een uitvoering hiervan is een besturingseenheid aanwezig voor het in opeenvolging aansturen van de derde en vierde aandrijfmiddelen.
In een uitvoering vallen de eerste en derde aandrijfmiddelen samen en 5 de tweede en vierde aandrijfmiddelen samen.
De afdichting kan verder worden bevorderd indien de tweede en/of vierde aandrijfmiddelen ingericht zijn om de beide aansluitranden respectievelijk de afsluitrand en de aansluitrand tegen elkaar te spannen. Tijdens de verplaatsing door de eerste /derde aandrijfmiddelen is deze spanning afwezig, waardoor slijtage beperkt wordt.
10 In een verdere uitvoering omvat het afsluitersamenstel een eerste drager voor het dragen van de primaire doorgang en de afsluiter. Daarbij kunnen de eerste aansluitrand en de afsluitrand gedragen zijn door de eerste drager, op van de eerste drager af reikende wijze, onder vrijlating van een onderlinge tussenruimte. Daarmee wordt een lekweg tussen de gebruikte doorgang en de niet gebruikte doorgang(en) 15 voorkomen. De tussenruimte functioneert in feite als een extra veiligheid. Door die tussenruimte kan bovendien eventueel sneller worden geconstateerd of en waar, ondanks de maatregelen volgens de uitvinding voor het verhogen van de betrouwbaarheid van de afdichting, van een lekkage sprake is.
Een vergelijkbaar voordeel kan worden behaald indien het 20 afsluitersamenstel omvat een tweede drager voor het dragen van de secundaire doorgangen, waarbij de tweede aansluitranden gedragen zijn door de tweede drager op van de tweede drager af reikende wijze, onder vrijlating van een onderlinge tussenruimte.
In een uitvoering daarvan kan rondom de eerste aansluitrand en de 25 afsluitrand en/of rondom de tweede aansluitranden een vrije ruimte vrijgelaten zijn.
De aansluitrand van de primaire doorgang en/of secundaire doorgang kan bijvoorbeeld gevormd zijn op een tuit.
Teneinde een ongewenste lek uit de primaire doorgang te voorkomen wanneer deze niet wordt gebruikt, ook tijdens een verplaatsing, kan de primaire 30 doorgang voorzien zijn van een klep. Ook wordt daarmee voorkomen dat spoelwater in de secundaire doorgang terug kan stromen in de primaire doorgang, Een dergelijk klep 5 kan uitgevoerd zijn als terugslagklep, bijvoorbeeld veerbelast. In plaats daarvan kunnen vijfde aandrijfmiddelen aanwezig zijn die werkzaam zijn in twee tegengestelde richtingen, zodat de klep wanneer deze buiten bedrijf is kan worden opengezet voor reiniging daarvan. Oe vijfde aandrijfmiddelen kunnen een dubbelwerkende cilinder 5 omvatten, waarmee de stand optimaal beheerst kan worden. De klep kan voorzien zijn van een drainage aan de keerzijde daarvan, dat wil zeggen aan de zijde van de primaire doorgang, zodat een onvoldoende goede inwendige sluiting opgemerkt kan worden.
In een uitvoering is elke afsluiter voorzien van een deksel, waardoor de 1 o controle op eventuele lek wordt vergemakkelijkt.
Elke afsluiter kan voorzien zijn van een toevoer voor reinigings- of spoelmiddel naar de zijde van de afsluiter die naar de daardoor afgesloten secundaire doorgang gekeerd is, voor reiniging van die zijde.
Voor elke ongebruikte secundaire doorgang kan een afsluiter zijn 15 voorzien. In een uitvoering daarvan is aan weerszijden van de primaire doorgang tenminste één afsluiter voorzien voor het afsluiten van een ongebruikte secundaire doorgang, waardoor de verplaatsingen bij het omzetten beperkt kunnen blijven.
Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in een afsluitersamenstel voor leidingen voor fluïdumstromen in een melkinstailatie voor dieren, omvattend 20 tenminste één primaire poort die aangesloten is op een respectieve bron of bestemming van fluïdum en tenminste twee onderling parallel gelegen secundaire poorten die elk aangesloten zijn op respectieve bronnen of bestemmingen van fluïdum, waarbij de primaire poort voorzien is op een eerste afsluiterdeel en de secundaire poorten voorzien zijn op een tweede afsluiterdeel, waarbij de primaire poort en de 25 secundaire poort respectievelijk voorzien zijn van primaire en secundaire openingen die bij hun randen op elkaar aangesloten kunnen worden volgens een respectief aansluitvlak, waarbij het eerste afsluiterdeel voorzien is van tenminste één afsluitmiddel voor het afsluiten van een ongebruikte secundaire poort, waarbij steeds althans één van de op elkaar aan te sluiten poorten of afsluitermiddelen voorzien is van een 30 afdichting, voorts omvattend eerste aandrijfmiddelen voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van de beide afsluiterdelen in een eerste richting met een 6 richtingscomponent parallel aan het aansluitvlak en tweede aandrijfmiddelen voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van de beide afsluiterdelen in een tweede richting met een richtingscomponent loodrecht op het aansluitvlak.
De tweede aandrijfmiddelen kunnen ingericht zijn voor het naar elkaar 5 spannen van de beide afsluiterdelen. De eerste richting kan parallel aan het aansluitvlak zijn, de tweede richting kan parallel zijn aan de normaal op het respectieve aansluitvlak. Het eerste afsluiterdeel kan een gestel omvatten dat het afsluitermiddel en de primaire poort draagt, waarbij het afsluitmiddel een rand bezit die afsluitend samen kan werken met de openingsrand van een secundaire poort, waarbij tussen de rand 10 van het afsluitmiddel en de openingsrand van de primaire poort vrije ruimtes vrijgelaten zijn. Het tweede afsluiterdeel kan een gestel omvatten dat de secundaire poorten draagt, waarbij tussen de openingsranden van de secundaire poorten vrije ruimtes vrijgelaten zijn.
Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in een afsluitersamenstel 15 voor leidingen voor fluïdumstromen in een melkinstallatie voor dieren, omvattend tenminste één primaire poort die aangesloten is op een respectieve bron of bestemming van fluïdum en tenminste twee onderling parallel gelegen secundaire poorten die elk aangesloten zijn op respectieve bronnen of bestemmingen van fluïdum, omvattend aandrijfmiddelen voor het selectief aansluiten van de primaire poort op de 20 ene of de andere secundaire poort, waarbij in aangesloten toestand de betreffende primaire en secundaire poort een onderling aansluitvlak bepalen waarin een afdichting is voorzien, waarbij de aandrijfmiddelen ingericht zijn voor onderlinge verplaatsing van de op elkaar aan te sluiten poorten met een eerste naderingsrichting parallel aan het aansluitvlak en een tweede naderingsrichting loodrecht op het aansluitvlak. De 25 aandrijfmiddelen kunnen ingericht zijn om de verplaatsing volgens de tweede naderingsrichting te laten volgen op de eerste naderingsrichting.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een afsluitersamenstel voor leidingen voor fluïdumstromen in een melkinstallatie voor dieren, omvattend tenminste één primaire poort die aangesloten is op een respectieve bron of 30 bestemming van fluïdum en tenminste twee onderling parallel gelegen secundaire poorten die elk aangesloten zijn op respectieve bronnen of bestemmingen van fluïdum, 7 waarbij de primaire poort voorzien is op een eerste afsluiterdeel en de secundaire poorten voorzien zijn op een tweede afsluiterdeel, waarbij de primaire poort en de secundaire poort respectievelijk voorzien zijn van primaire en secundaire openingen die bij hun randen op elkaar aangesloten kunnen worden, waarbij het eerste afsluiterdeel 5 voorzien is van tenminste één afsluitmiddel voor het afsluiten van een ongebruikte secundaire poort, waarbij het afsluitmiddel een rand bezit die afsluitend samen kan werken met de openingsrand van een secundaire poort, waarbij steeds althans één van de op elkaar aan te sluiten primaire en secundaire poorten alsmede althans één van het afsluitmiddel en de daardoor af te sluiten secundaire poort voorzien is van een 10 afdichting, waarbij het eerste afsluiterdeel een gestel omvat dat het afsluitermiddel en de primaire poort draagt, waarbij tussen de rand van het afsluitmiddel en de openingsrand van de primaire poort vrije ruimtes vrijgelaten zijn en/of waarbij het tweede afsluiterdeel een gestel omvat dat de secundaire poorten draagt, waarbij tussen de openingsranden van de secundaire poorten vrije ruimtes vrijgelaten zijn.
15 Daarmee wordt een lekweg tussen de gebruikte poort en de niet gebruikte poort(en) voorkomen. De tussenruimte functioneert in feite als een extra veiligheid. Door die tussenruimte kan bovendien eventueel sneller worden geconstateerd of en waar van een lekkage sprake is.
In een afsluitersamenstel volgens de uitvinding kan de primaire poort of 20 doorgang een invoerpoort zijn en kunnen de secundaire poorten of doorgangen uitvoerpoorten zijn. De primaire poort of doorgang kan selectief aangesloten zijn op een te melken dier en een toevoer voor reinigings-/spoelfluïdum. Voor het spoelen/reinigen kan één secundaire poort of doorgang aangesloten zijn op een melkvoorraadhouder en een andere secundaire poort of doorgang verbonden zijn met een plaats van lozing.
25 In een uitvoering zijn de secundaire poorten of doorgangen plaatsvast, in welk geval de primaire poort of doorgang in absolute zijn zal worden verplaatst.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een melkinstallatie voor het melken van dieren, voorzien van één of meer afsluitersamenstellen volgens de uitvinding.
30 Opgemerkt wordt dat de eerste en tweede aandrijfmiddelen kunnen samenvallen. Voorts wordt opgemerkt dat de derde en vierde aandrijfmiddelen kunnen 8 samenvallen.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten 5 kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
10
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur 1 een schematisch vereenvoudigd overzicht van een melkinstallatie volgens de uitvinding, in de melktoestand; 15 Figuur 2 de melkinstallatie volgens figuur 1 in de spoeltoestand;
Figuren 3A-C respectievelijk een bovenaanzicht, een zijaanzicht en een langsdoorsnede van een afsluitersamenstel geschikt voor de melkinstallatie van figuren 1 en 2; en
Figuren 4A-F het afsluitersamenstel van figuren 3A-C, in een aantal 20 opeenvolgende gebruikstoestanden.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
25 De melkinstallatie 1 van de figuren 1 en 2 omvat een verder niet weergegeven melkrobot die vier tepelbekers 2 omvat. De tepelbekers 2 kunnen door de melkrobot worden aangehangen aan de tepels van een koe. De tepelbekers 2 zijn aangesloten op respectieve melkleidingen 3, die leiden naar een melkglas 4. Vandaar af wordt de melk verder gevoerd door een centrale melkleiding 5, die met het einddeel 30 6 blijvend verbonden is met afsluitersamenstel 10.
Het afsluitersamenstel 10 omvat een eerste gestel 11 en een tweede 9 gestel 12, die, zoals hierna wordt toegelicht, onderling verplaatsbaar zijn in de richtingen A en B. In dit voorbeeld is het eerste gestel 11 verplaatsbaar in de richtingen A en B en draagt dit een aansluiting 13 voor verbinding met het einddeel 6 van de centrale melkleiding 5. De aansluiting 13 loopt door in een primaire doorgang of poort 5 14. Het eerste gestel 11 draagt voorts vier afsluiters 15a-d, aan weerszijden van de doorgang 14 telkens twee. Het tweede gestel 12 is in dit voorbeeld plaatsvast en draagt drie secundaire doorgangen 16a-c, waarvan doorgang 16a blijvend verbonden is met aansluiting 17 voor een opslag 21 voor biest, doorgang 16b blijvend verbonden is met afvoerleiding 18 naar een riool 22 en doorgang 16c blijvend verbonden is met 10 aansluiting 19 van melkopslag 23.
Een programmeerbare besturingseenheid 20 is voorzien voor het op de gewenste wijze, door middel van een stuurklepstelsel, automatisch en pneumatisch aansturen van diverse cilinders in het afsluitersamenstel 10, zoals voor de verplaatsingen in de richting A en B.
15 In figuur 1 is het afsluitersamenstel 10 geplaatst in een melkstand waarin de primaire doorgang 14 aansluit op de secundaire doorgang 16b en stroomt melk van de tepelbekers 2 door de centrale melkleiding 5, de doorgangen 14 en 16b naar de melkopslag 23. Wanneer er sprake is van afname van biest is het afsluitersamenstel 10 zodanig ingesteld, dat de primaire doorgang 14 aansluit op secundaire doorgang 20 16a.
In figuur 2 is het afsluitersamenstel 10 geplaatst in een spoelstand waarin de primaire doorgang 14 aansluit op de secundaire doorgang 16b en stroomt spoelvloeistof afkomstig uit voorraad 24, onder invloed van pomp 25, via spoelvloeistofleiding 26 en mondstukken 27 door de (van de tepels afgekoppelde) 25 tepelbekers 2, de centrale melkleiding 5, de doorgangen 14 en 16b en de afvoerleiding 18 naar het riool 22.
In figuren 3A-C is het afsluitersamenstel 10 nader weergegeven. Het tweede gestel 12 is in hoofdzaak blokvormig, en is aan de langsranden voorzien van uitsparingen 30 waarin geleidingswielen 31 vrij draaibaar gelagerd zijn. Het tweede 30 gestel 12 omvat drie doorgangen 16-c, elk bepaald door een afgeknot-kegelvormige wand 90a-c, cilindervormige buiteneindwand 91a-c en cilindervormige binneneindwand 10 92a-c, die de aansluitrand 93a-c met de aansluitopening met hartlijnen S bepaalt. Op elke aansluitrand 93a-c is een enigszins uitstekende afdichtingsring 94a-c aangebracht, die opwaarts uitsteekt vanaf de bovenzijde van het blok 12. Buiten om de afdichtingsring 94a-c is op concentrische wijze een uitstekende zoekrand 95a-c 5 aangevormd. In figuur 3B zijn omwille van overzicht de toevoegingen a,b etc. voor een aantal onderdelen weggelaten.
Het eerste gestel 11 heeft een open structuur en omvat twee gedeelten, namelijk een wagen 11a, voor de verplaatsing in de richting A, en een hefdeel 11b, voor de verplaatsing in de richting B.
10 Wagen 11a omvat twee rails 40a ,b, die geleidend samenwerken met de wielen 31 tijdens de verplaatsing in de richting A en de wagen 11a ondersteunen. De rails 40a,b zijn bevestigd aan langsliggers 42a,b, die elk aan hun einden voorzien zijn van steunen 43a,b. De aan weerszijden gelegen steunen 43a,a en 43b,b zijn aan elkaar bevestigd door dwarshouten. De steunen zijn voorzien van in dwarsrichting 15 reikende steunvorken 44a,b. De rails 40a,b en langsliggers 42a,b worden voorts samengehouden door verder niet weergegeven trekstangen.
Ter plaatse van een eind van rail 40a is aan de wagen 11a een steunplaat bevestigd, waarop een cilinder 51a stijf bevestigd is. De cilinder 51a behoort met een stijf op het blok 12 bevestigde cilinder 51b tot een mechanisme voor het 20 uitvoeren van de verplaatsing van de wagen 11a in de richting A. De cilinders 51 a,b zijn dubbelwerkend en voorzien van aansluitingen 52a,b en 53a,b voor pneumatische leidingen naar het stuurklepstelsel van de centrale besturingseenheid 20 om na elkaar bediend te kunnen worden, zodat drie standen mogelijk zijn, respectievelijk overeenkomend met een positie van doorgang 14 vóór doorgang 16a, 16b of 16c. De 25 (niet weergegeven) zuigers in de cilinders 51a,b zijn met elkaar verbonden door een zuigerstang 54a, b.
Op steunvorken 44a,b van de steunen 43a,b zijn cilinders 60a,b bevestigd. De cilinders 60a,b dienen voor relatieve verplaatsing van het hefdeel 11b ten opzichte van de wagen 11a in de richting B. De cilinders 60a,b zijn dubbelwerkend 30 en voorzien van aansluitingen 61a,b en 62a,b voor pneumatische leidingen naar het stuurklepstelsel van de centrale besturingseenheid 20 om simultaan bediend te 11 worden. Zuigerstangen 63a,b van de cilinders 60a,b zijn aan hun einden door middel van platen 64 stijf bevestigd aan het hefdeel 11 b, in het bijzonder flenzen 45a,b van het hefdeel 11b. De flenzen 45a,b vormen één geheel met opstaande dwarsplaten 46a,b, welk geheel verstijfd is door zijplaten 47a,b en 48a,b.
5 Tussen de dwarsplaten 46a,b is een klephuis 70 stijf bevestigd, welk klephuis onder meer de primaire doorgang 14 vormt. Het klephuis 70 omvat voorts een cilinder 71, die dubbelwerkend is en voorzien is van aansluitingen 73a,b voor pneumatische leidingen naar het stuurklepstelsel van de centrale besturingseenheid 20. Binnen de cilinder 71 bevindt zich een zuiger 72, die bevestigd is op een stang 74, 10 die reikt door een afdichting 76 in stanggeleiding 75. Aan het ondereind van de stang 74 is een klep 78 bevestigd, die door de cilinder 71 op en neer beweegbaar is in een door een afgeknot-kegelvormige wand bepaalde tuit 77, tussen een afsluitstand waarin de klep 78 afsluitend aanligt tegen het binnenoppervlak van de tuit 77, en een open stand. De tuit 77 bezit een van een hartlijn T voorziene eindopening bepalende 15 aansluitrand 80. Direct boven de afdichting 76 is een zogenaamd "bleed"kanaaltje 79 aangebracht, om te kunnen opmerken wanneer de afdichting 76 lekt.
Op elk van de flenzen 45a,b zijn telkens twee afsluiters 15a,b en 15c,d aangebracht, welke elk een deksel 82a,b en 82c,d omvatten die door middel van bouten 81a,b en 81c,d die door bovenwanden 89a-d daarvan reiken, aan de flenzen 20 45a,b zijn bevestigd. De deksels 82a-d bezitten neerhangende wanden 83a-d met onderranden of afsluitranden 84a-d, die voorzien zijn van hartlijnen V. Aan de bovenzijde van de deksels 82a-d zijn kamers 85a-d gevormd, die bovenwaarts worden begrensd door de onderzijde van de flenzen 45a,b zijwaarts door wanden 86a,b die afdichtend (met een O-ring) aandrukken tegen de onderzijde van de flenzen 45a,b, en 25 neerwaarts door voomoemde bovenwanden 89a-b. De kamers 85a-d kunnen via aansluitingen 87a-d voor geschikte leidingen voorzien worden van spoelvloeistof. Ter plaatse van de doorgang van de bouten 81a-d door de bovenwanden 89a-d van deksels 82a-d zijn sproeikanalen 88a-d aanwezig voor het reinigen van de onderzijde van de deksels 82a-d, aangestuurd door de besturingseenheid 20.
30 Zoals te zien in figuur 3C steken de afsluiters 15a-d en de tuit 77 neerwaarts uit, op onderlinge afstand onder vrijlating van tussenruimtes, waarbij zij 12 althans bij hun randen 84a-d en 80 omlopend vrij liggen.
In figuur 4A is de melkstand van het afsluitersamenstel 10 weergegeven, welke figuur in hoofdzaak overeenkomt met figuur 3C, nu echter met geopende klep 78. De aansluitrand 80 is ter plaatse van een aansluitvlak gespannen tegen de 5 afdichting 94c, waarbij de hartlijnen T en S ter plaatse in (koppellijn) met elkaar liggen, loodrecht op het aansluitvlak. Ook de afsluitranden 84a en 84b zijn ter plaatse van aansluitvlakken gespannen tegen de afdichtingen 94a en 94b van aansluitranden 93a en 93b, waarbij ook daar de hartlijnen S en T in lijn met elkaar liggen. De doorgangen 16a en 16b zijn daardoor afgedicht. Aangevoerde melk vloeit door primaire doorgang 10 14 en secundaire doorgang 16c naar de melkopslag 23.
Wanneer het melken wordt beëindigd en de tepelbekers 2 los komen van de tepels zal de besturingseenheid 20 de cilinder 71 bedienen om de klep 78 in de afsluitstand te brengen (zoals in figuur 3C afgebeeld). Vervolgens worden door de besturingseenheid 20 de cilinders 60a en 60b bediend om het hefdeel 11b met de 15 flenzen 45a,b vrij te heffen in de richting B, in een richting in lijn met de koppellijn en hartlijnen T en S ter plaatse, waarbij de afsluitranden 84a,b op afstand komen van de aansluitranden 93a,b en de aansluitrand 80 van de primaire doorgang 14 op afstand komt van de aansluitrand 93c. Dan is de situatie van figuur 4B bereikt. Opgemerkt wordt dat in de figuren 4B-D de cilindermantels van de cilinders 60a,b en de steunen 20 43 te hoog zijn afgebeeld: zij behouden met gesteldeel 11a hun verticale positie ten opzichte van blok 12. Voorts zal in de figuren het blok 12 enigszins korter kunnen zijn wanneer men contact tussen de niet gebruikte afsluiters 15a-d en het blok wil uitsluiten.
Door omzetting in het stuurklepstelsel bedient de besturingseenheid 20 vervolgens de cilinder 51a, waardoor de wagen 11a ten opzichte van het blok 12 in 25 richting A, loodrecht op de richting B, evenwijdig aan de voormalige aansluitvlakken, wordt verplaatst (figuur 4C), totdat de hartlijn S van aansluitrand 93b van secundaire doorgang 16b en de hartlijn V van de aansluitrand 80 van de primaire doorgang 14 met elkaar in lijn (koppellijn) liggen, zij het beschouwd in hartlijnrichting nog op afstand van elkaar (figuur 4D). Tijdens deze verplaatsingen voorkomt de klep 78 dat restmelk lekt 30 uit de primaire doorgang 14.
Dan bedient de besturingseenheid 20 weer de cilinders 60a,b, waardoor 13 het hefdeel 11b in neerwaartse richting B naar het blok 12 wordt gedwongen (figuur 4E), volgens de koppellijn, totdat de afsluitranden 84b,c tegen de afdichtingen 93a,c gespannen zijn, evenals de aansluitrand 80 tegen de afdichting 93b, ter plaatse van respectieve aansluitvlakken. Vervolgens wordt door de besturingseenheid 20 de 5 cilinder 71 bediend om de klep 78 in een open stand te zetten (figuur 4F). De tepelbekers 2 worden op de mondstukken 27 geplaatst, waarna de pomp 25 wordt bediend om spoel- of reinigingsvloeistof vanuit de voorraad 24 af te geven aan de tepelbekers 2. Aldus vloeit de spoelvloeistof door de leidingen 3, het melkglas 4, de centrale melkleiding 5 en primaire doorgang 14 in secundaire doorgang 16b en door 10 afvoerieiding 18 naar het riool 22.
In het bijzondere geval dat toch spoelvloeistof naar buiten, langs de afdichting 93b mocht weten te geraken geeft dat geen risico voor de hygiëne in de secundaire doorgang 16c naar de melkopslag of secundaire doorgang 16a naar de opslag voor 21 voor biest. In de eerste plaats zullen de secundaire doorgangen 16a en 15 16c afgesloten zijn door afsluiters 15a en 15c met afdichtingen 94a en 94c. Wanneer die afdichtingen eveneens niet voldoende werkzaam zouden zijn, hoeft dat evenmin tot een hygiëneprobleem in de doorgangen 16a en 16c te leiden, vanwege de voomoemde open tussenruimtes waardoor een lekweg afwezig is. Tussen de doorgangen ontbreekt materiaal dat gelekte vloeistof van de ene doorgang zou kunnen 20 geleiden naar een naastgelegen doorgang. Een onvoldoende werking van de afdichtingen 94a-c en 80 kan bovendien snel op zicht worden geconstateerd.
Na het voltooien van het spoelen/reinigen van tepelbekers 2, leidingen 3, melkglas 4, centrale melkleiding 5 en primaire doorgang 14 wordt de pomp 25 gestopt en worden de tepelbekers 2 van de mondstukken 27 gehaald. De besturingseenheid 25 20 bedient op een wijze vergelijkbaar met die welke hiervoor omschreven is achtereenvolgens de cilinder 71, de cilinders 60a,b en de cilinder 51a, zodat uiteindelijk weer de situatie van figuur 4A is bereikt en de installatie 1 gereed is voor een nieuwe melkgang.
Een vergelijkbare procedure kan worden gevolgd wanneer de primaire 30 doorgang 14 aangesloten moet worden op de secundaire doorgang 16a voor biest. In dat geval wordt ook de cilinder 51b bediend om de wagen 11a een slag verder te 14 verplaatsen.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een 5 vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding. Zo kan er voor worden gekozen om de beide gestellen zodanig uit te voeren dat de verplaatsing A plaatsvindt binnen het eerste gestel en de verplaatsing B tussen de beide gestellen.
1035773

Claims (40)

1. Afsluitersamenstel (10) voor systemen voor het melken van dieren, 5 voorzien van tenminste één primaire doorgang (14) en tenminste twee secundaire doorgangen (16a-c), waarbij de primaire en secundaire doorgangen respectievelijk voorzien zijn van eerste (80) en tweede (93a-c) aansluitranden met respectieve openingen die elk een hartlijn bezitten, voorts voorzien van tenminste één afsluiter (15a-d) voor tenminste één ongebruikte, niet-gekozen secundaire doorgang, welke 10 afsluiter voorzien is van een afsluitrand (84a-d), waarbij van elk stel op elkaar aan te sluiten aansluitranden en afsluitranden telkens tenminste één is voorzien van een afdichting (94a-c), waarbij het afsluitersamenstel voorts omvat eerste aandrijfmiddelen (51a,b) voor het onderling verplaatsen van de eerste aansluitrand en de tweede aansluitrand van een gekozen secundaire doorgang van een ontkoppelde stand waarin 15 de hartlijnen van hun openingen niet in één lijn met elkaar liggen naar een stand waarin de hartlijnen (S,T) van hun openingen in lijn, een koppellijn, met elkaar liggen, en tweede aandrijfmiddelen (60a,b) voor het tegen elkaar brengen van die aansluitranden.
2. Afsluitersamenstel volgens conclusie 1, waarbij de eerste aandrijfmiddelen (51a,b) ingericht zijn voor het onderling verplaatsen van de beide 20 aansluitranden (80; 93a-c) in een richting dwars op de koppellijn.
3. Afsluitersamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de tweede aandrijfmiddelen (60a,b) ingericht zijn voor het onderling verplaatsen van de beide aansluitranden (80; 93a-c) in een richting parallel aan, bij voorkeur in lijn met de koppellijn.
4. Afsluitersamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de eerste aandrijfmiddelen(51a,b) ingericht zijn voor een rechtlijnige verplaatsing.
5. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een besturingseenheid (20) voor het in opeenvolging aansturen van de eerste (51a,b) en tweede (60a,b) aandrijfriiiddelen, via een tussenstand waarin de hartlijnen van hun 30 openingen in koppellijn met elkaar liggen maar de beide aansluitranden op afstand van elkaar liggen. 1035773
6. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, voorts omvattend derde aandrijfmiddelen (60a,b) voor het op een afstand vóór elkaar en in lijn met elkaar brengen van de afsluitrand (84a-d) en de tweede aansluitrand (93a-c) van de ongebruikte secundaire doorgang en vierde aandrijfmiddelen (60a,b) voor het tegen 5 elkaar brengen van die afsluitrand en die aansluitrand.
7. Afsluitersamenstel volgens conclusie 6, wanneer afhankelijk van conclusie 2, voorzien van een besturingseenheid (20) voor het in opeenvolging aansturen van de derde en vierde aandrijfmiddelen.
8. Afsluitersamenstel volgens conclusie 6 of 7, waarbij de eerste en derde io aandrijfmiddelen samenvallen en de tweede en vierde aandrijfmiddelen samenvallen.
9. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede en/of vierde aandrijfmiddelen (60a,b) ingericht zijn om de beide aansluitranden (80;93a-c) respectievelijk de afsluitrand (84a-d) en de aansluitrand (93a-c) tegen elkaar te spannen.
10. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, omvattend een eerste drager (11) voor het dragen van de primaire dooigang (14) en de afsluiter (15a-d), waarbij de eerste aansluitrand (80) en de afsluitrand (84a-d) gedragen zijn door de eerste drager, op van de eerste drager af reikende wijze, onder vrijlating van een onderlinge tussenruimte.
11. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, omvattend een tweede drager (12) voor het dragen van de secundaire doorgangen (16a-c), waarbij de tweede aansluitranden gedragen zijn door de tweede drager op van de tweede drager af reikende wijze, onder vrijlating van een onderlinge tussenruimte.
12. Afsluitersamenstel volgens conclusie 10 of 11, waarbij rondom de eerste 25 aansluitrand (80) en de afsluitrand (84a-d) en/of rondom de tweede aansluitranden (93a-c) een vrije ruimte vrijgelaten is.
13. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aansluitrand (80;93a-c) van de primaire doorgang (14) en/of secundaire (16a-c) doorgang gevormd is op een tuit.
14. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de primaire doorgang (14) voorzien is van een klep (78).
15. Afsluitersamenstel volgens conclusie 14, voorts voorzien van vijfde aandrijfmiddelen (71) voor het in twee tegengestelde richtingen verplaatsen van de klep (78).
16. Afsluitersamenstel volgens conclusie 15, waarbij de vijfde 5 aandrijfmiddelen een dubbelwerkende cilinder (71) omvatten.
17. Afsluitersamenstel volgens conclusie 14, 15 of 16, waarbij de terugslagklep voorzien is van een drainage (79) aan de keerzijde daarvan.
18. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elke afsluiter (15a-d) voorzien is van een deksel (82a-d).
19. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elke afsluiter (15a-d) voorzien is van een toevoer (87a-d) voor reinigings- of spoelmiddel naar de zijde van de afsluiter die naar de daardoor afgesloten secundaire doorgang gekeerd is.
20. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van 15 een afsluiter (15a-d) voor het afsluiten van elke ongebruikte secundaire doorgang (16a- c).
21. Afsluitersamenstel volgens conclusie 20, waarbij aan weerszijden van de primaire doorgang (14) tenminste één afsluiter (15a-d) voorzien is voor het afsluiten van een ongebruikte secundaire doorgang.
22. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, uitgevoerd als schuifafsluiter.
23. Afsluitersamenstel (10) voor leidingen voor fluïdumstromen in een melkinstallatie voor dieren, omvattend tenminste één primaire poort (14) die aangesloten is op een respectieve bron of bestemming van fluïdum en tenminste twee 25 onderling parallel gelegen secundaire poorten (16a-c) die elk aangesloten zijn op respectieve bronnen of bestemmingen van fluïdum, waarbij de primaire poort voorzien is op een eerste afsluiterdeel (11) en de secundaire poorten voorzien zijn op een tweede afsluiterdeel (12), waarbij de primaire poort en de secundaire poort respectievelijk voorzien zijn van primaire en secundaire openingen die bij hun randen 30 (80,93a-c) op elkaar aangesloten kunnen worden volgens een respectief aansluitvlak, waarbij het eerste afsluiterdeel voorzien is van tenminste één afsluitmiddel (15a-d) voor het afsluiten van een ongebruikte secundaire poort, waarbij steeds althans één van de op elkaar aan te sluiten poorten en/of afsluitermiddelen voorzien is van een afdichting (94a-c), voorts omvattend eerste aandrijfmiddelen (51a,b) voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van de beide afsluiterdelen in een eerste richting met een 5 richtingscomponent parallel aan het aansluitvlak en tweede aandrijfmiddelen (60a,b) voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van de beide afsluiterdelen in een tweede richting met een richtingscomponent loodrecht op het aansluitvlak.
24. Afsluitersamenstel volgens conclusie 23, waarbij de tweede aandrijfmiddelen (60a,b) ingericht zijn voor het naar elkaar spannen van de beide 10 afsluiterdelen (11,12).
25. Afsluitersamenstel volgens conclusie 23 of 24, waarbij de eerste richting parallel is aan het aansluitvlak.
26. Afsluitersamenstel volgens conclusie 23, 24 of 25, waarbij de tweede richting parallel is aan de normaal op het respectieve aansluitvlak.
27. Afsluitersamenstel volgens één der conclusies 23-26, waarbij het eerste afsluiterdeel (11) een gestel (11b) omvat dat het afsluitermiddel (15a-d) en de primaire poort (14) draagt, waarbij het afsluitmiddel een rand (84a-d) bezit die afsluitend samen kan werken met de openingsrand (93a-c) van een secundaire poort, waarbij tussen de rand van het afsluitmiddel (84a-d) en de openingsrand (80) van de primaire poort vrije 20 ruimtes vrijgelaten zijn.
28. Afsluitersamenstel volgens één der conclusies 23-26, waarbij het tweede afsluiterdeel een gestel omvat dat de secundaire poorten draagt, waarbij tussen de openingsranden van de secundaire poorten vrije ruimtes vrijgelaten zijn.
29. Afsluitersamenstel (10) voor leidingen voor fluïdumstromen in een 25 melkinstallatie voor dieren, omvattend tenminste één primaire poort (14) die aangesloten is op een respectieve bron of bestemming van fluïdum en tenminste twee onderling parallel gelegen secundaire poorten (16a-c) die elk aangesloten zijn op respectieve bronnen of bestemmingen van fluïdum, omvattend aandrijfmiddelen (51a,b, 60a,b) voor het selectief aansluiten van de primaire poort op de ene of de 30 andere secundaire poort, waarbij in aangesloten toestand de betreffende primaire en secundaire poort een onderling aansluitvlak bepalen waarin een afdichting (94a-c) is voorzien, waarbij de aandrijfmiddelen ingericht zijn voor onderlinge verplaatsing van de op elkaar aan te sluiten poorten met een eerste naderingsrichting parallel aan het aansluitvlak en een tweede naderingsrichting loodrecht op het aansluitvlak.
30. Afsluitersamenstel volgens conclusie 29, waarbij de aandrijfmiddelen 5 ingericht zijn om de verplaatsing volgens de tweede naderingsrichting te laten volgen op de eerste naderingsrichting.
31. Afsluitersamenstel (10) voor leidingen voor fluïdumstromen in een melkinstallatie voor dieren, omvattend tenminste één primaire poort (14) die aangesloten is op een respectieve bron of bestemming van fluïdum en tenminste twee 10 onderling parallel gelegen secundaire poorten (16a-c) die elk aangesloten zijn op respectieve bronnen of bestemmingen van fluïdum, waarbij de primaire poort voorzien is op een eerste afsluiterdeel (11) en de secundaire poorten voorzien zijn op een tweede afsluiterdeel (12), waarbij de primaire poort en de secundaire poort respectievelijk voorzien zijn van primaire en secundaire openingen die bij hun randen 15 (80; 93a-c) op elkaar aangesloten kunnen worden, waarbij het eerste afsluiterdeel voorzien is van tenminste één afsluitmiddel (15a-d) voor het afsluiten van een ongebruikte secundaire poort, waarbij het afsluitmiddel een rand (84a-d) bezit die afsluitend samen kan werken met de openingsrand van een secundaire poort, waarbij steeds althans één van de op elkaar aan te sluiten primaire en secundaire poorten 20 alsmede althans één van het afsluitmiddel en de daardoor af te sluiten secundaire poort voorzien is van een afdichting (94a-c), met het kenmerk, dat het eerste afsluiterdeel een gestel (11b) omvat dat het afsluitermiddel (15a-d) en de primaire poort (14) draagt, waarbij tussen de randen van het afsluitmiddel en de openingsrand van de primaire poort vrije ruimtes vrijgelaten zijn.
32. Afsluitersamenstel volgens conclusie 31 of de aanhef daarvan, waarbij het tweede afsluiterdeel een gestel omvat dat de secundaire poorten draagt, waarbij tussen de openingsranden van de secundaire poorten vrije ruimtes vrijgelaten zijn.
33. Afsluitersamenstel volgens conclusie 31 of 32, waarbij de primaire en secundaire openingen bij hun randen op elkaar aangesloten kunnen worden volgens 30 een respectief aansluitvlak, voorts omvattend eerste aandrijfmiddelen (51a,b) voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van de beide afsluiterdelen in een eerste richting met een richtingscomponent parallel aan het aansluitvlak en tweede aandrijfmiddelen (60a,b) voor het ten opzichte van elkaar verplaatsen van de beide afsluiterdelen in een tweede richting met een richtingscomponent loodrecht op het aansluitvlak.
34. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 5 primaire poort of doorgang (14) een invoerpoort is en de secundaire poorten of dooigangen (16a-c) uitvoerpoorten zijn.
35. Afsluitersamenstel volgens conclusie 34, waarbij de primaire poort of doorgang (14) selectief aan te sluiten is op een te melken dier en op een toevoer voor reinigings-/spoelfluïdum.
36. Afsluitersamenstel volgens conclusie 34, waarbij één secundaire poort of doorgang (16a) aangesloten is op een leiding naar een melkvoorraadhouder (21) en een andere secundaire poort of doorgang (16b) via een leiding verbonden is met een plaats van lozing (22).
37. Afsluitersamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 15 secundaire poorten of doorgangen (16a-c) plaatsvast zijn.
38. Melkinstallatie (1) voor het melken van dieren, voorzien van één of meer afsluitersamenstellen volgens één der voorgaande conclusies.
39. Afsluitersamenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende 20 maatregelen.
40. Melkinstallatie voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
NL1035773A 2008-07-28 2008-07-28 Afsluiter voor melkinstallatie. NL1035773C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035773A NL1035773C2 (nl) 2008-07-28 2008-07-28 Afsluiter voor melkinstallatie.
EP09075227.0A EP2149294B1 (en) 2008-07-28 2009-05-14 Closing device for milking device
DK09075227.0T DK2149294T3 (en) 2008-07-28 2009-05-14 Closures for milking device
US12/508,599 US8256378B2 (en) 2008-07-28 2009-07-24 Closing device for milking device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035773 2008-07-28
NL1035773A NL1035773C2 (nl) 2008-07-28 2008-07-28 Afsluiter voor melkinstallatie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1035773C2 true NL1035773C2 (nl) 2010-01-29

Family

ID=40404398

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035773A NL1035773C2 (nl) 2008-07-28 2008-07-28 Afsluiter voor melkinstallatie.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US8256378B2 (nl)
EP (1) EP2149294B1 (nl)
DK (1) DK2149294T3 (nl)
NL (1) NL1035773C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202015003900U1 (de) * 2015-06-05 2015-06-23 Gea Farm Technologies Gmbh Schnellkupplungsvorrichtung

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3670744A (en) * 1971-01-11 1972-06-20 Lloyd F Bender Solenoid operated, two way diverter valve for fluid line washing apparatus
US4034713A (en) * 1975-11-04 1977-07-12 Umbaugh Raymond E Milking system and method
US4168677A (en) * 1978-04-20 1979-09-25 Brown Michael J Sanitary backwashing system for automatic milking machines
US4222346A (en) * 1978-11-29 1980-09-16 Reisgies Rolf W Milk line back flushing method and apparatus
US4572105A (en) * 1984-09-20 1986-02-25 Alfa-Laval, Inc. Backflushing system

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2680445A (en) * 1950-07-03 1954-06-08 Berry Milking System Flushing apparatus for milking systems
US3461845A (en) * 1967-01-23 1969-08-19 Research Corp Sanitizing apparatus for milking machines
US4175514A (en) * 1977-05-19 1979-11-27 Frank F. Souza, Inc. Automatic milking machine control and cleansing
USRE31659E (en) * 1978-04-20 1984-09-04 Sanitary backwashing system for automatic milking machines
US4462425A (en) * 1981-07-13 1984-07-31 Economics Laboratory, Inc. Backflushing system
NL9401937A (nl) * 1994-04-27 1995-12-01 Maasland Nv Werkwijze voor het automatisch melken van dieren en inrichting waarin deze werkwijze kan worden toegepast.
US5896828A (en) * 1997-05-22 1999-04-27 Alfa Laval Agri Inc. Method and apparatus for cleaning milking pipelines and milking equipment
NL1006473C2 (nl) * 1997-07-04 1999-01-05 Maasland Nv Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
US6997135B1 (en) * 2003-10-08 2006-02-14 Dewaard Dave Valve for a milking apparatus
US8342125B2 (en) * 2004-06-12 2013-01-01 Gea Farm Technologies, Inc. Safety valve for an automatic dairy animal milker unit backflusher and teat dip applicator
US8033247B2 (en) * 2004-06-12 2011-10-11 Gea Farm Technologies, Inc. Automatic dairy animal milker unit backflusher and teat dip applicator system and method

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3670744A (en) * 1971-01-11 1972-06-20 Lloyd F Bender Solenoid operated, two way diverter valve for fluid line washing apparatus
US4034713A (en) * 1975-11-04 1977-07-12 Umbaugh Raymond E Milking system and method
US4168677A (en) * 1978-04-20 1979-09-25 Brown Michael J Sanitary backwashing system for automatic milking machines
US4222346A (en) * 1978-11-29 1980-09-16 Reisgies Rolf W Milk line back flushing method and apparatus
US4572105A (en) * 1984-09-20 1986-02-25 Alfa-Laval, Inc. Backflushing system

Also Published As

Publication number Publication date
US20100175623A1 (en) 2010-07-15
EP2149294B1 (en) 2015-11-04
DK2149294T3 (en) 2016-02-08
US8256378B2 (en) 2012-09-04
EP2149294A1 (en) 2010-02-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1031764C2 (nl) Melkklauwinrichting eventueel met reinigingsfunctie.
EP0058559B1 (en) Improved valve
CA2357184C (en) Valve assemblies
US4617955A (en) Stop or switch valve for fluids
RU2509050C2 (ru) Система трубопроводов
JPH06507698A (ja) 複座弁を洗浄する方法及びこの方法を実施するための弁装置
NL8303437A (nl) Afsluiter.
JPH10511329A (ja) 洗浄用溶液供給器付きマニホールドバルブ組立体
WO2017189292A1 (en) Actuating dump valve
US11015722B2 (en) Safety valve
NL1035773C2 (nl) Afsluiter voor melkinstallatie.
NL8006542A (nl) Afsluiterklep met lekkagebeveiliging in buisleiding- systemen.
US5927318A (en) Automated pipe connection apparatus
US5431198A (en) Apparatus and method of operation for a product filler machine
JP4833341B2 (ja) 洗浄流体を供給するためのパイプシステムと相互に接続された貯蔵タンクシステムにおける自動サンプリング装置および方法
JPS6352234B2 (nl)
US5441079A (en) Manifold valve assemblies
CA2726068C (en) Piping system for process plants in the food and beverage industry
CN103979164A (zh) 用来处理至少一个容器的装置和方法
US8714185B2 (en) Device for the piping of process systems in the food and beverage industry
JP5255478B2 (ja) 管路切替装置及びプラント配管システム
AU769174B2 (en) Method and apparatus for pressure processing a pumpable substance
CN103620280A (zh) 用于操作产品输送处理系统的阀的方法、具有该阀的阀装置、及该阀的使用
US5690140A (en) Distribution assembly for the selective connection of fluid lines of a first group of lines with fluid lines of a second group of lines
NL2026979B1 (nl) Automatische melkklep

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150201