NL1034670C2 - Platte container en werkwijze voor het transporteren van voertuigen. - Google Patents

Description

%

Titel: Platte container en werkwijze voor het transporteren van voertuigen 5

De uitvinding betreft een platte container.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het transporteren van voertuigen, in het bijzonder met een gewicht van tenminste 350 kilogram.

10 Het verschepen van voertuigen zoals auto’s, trailers, vrachtwagens, bussen en dergelijke gebeurt veelal per container. Hierbij worden bijvoorbeeld één, twee of drie voertuigen achter elkaar in een container geladen en wordt de container vervolgens in een schip geladen. Een andere wijze van verscheping over water is bijvoorbeeld per ro-ro (“roll on, roll off’) 15 schip, waarbij de te transporteren voertuigen direct in het schip worden gereden. In beide gevallen wordt veel ruimte in de container en/of het schip onbenut gelaten.

Voorts vindt transport naar of vanaf het schip bijvoorbeeld plaats per autotreinwagon of vrachtwagentrailer, in het bijzonder een “auto 20 transporter”, zodat de betreffende voertuigen respectievelijk naar of van het schip dienen te worden overgeladen. Dit overladen neemt relatief veel tijd in beslag en is schadegevoelig. Bovendien wordt ook de verticale ruimte die beschikbaar zou kunnen zijn voor op treinwagons niet optimaal benut. De autotreinwagons , speciaal ingericht voor transport van auto’s, rijden 25 bovendien veelal leeg terug.

Verder zijn platte containers, bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, ook welk “flat containers”, “flat rack containers” of “flats” genoemd, bekend.

Deze bestaan veelal uit een laadvloer voorzien van een voor- en achterwand zodat meerdere platte containers op elkaar kunnen worden gestapeld. De 30 hoogte van het vloeroppervlak van conventionele platte containers, dat wil bijvoorbeeld zeggen de afstand tussen een ondergrond en het draagvlak, is 103*670 2 veelal ongeveer 250 millimeter of 600 millimeter, waardoor daarop te transporteren lading relatief hoog is gelegen, althans gemeten vanaf de onderzijde van de voet vanaf de container. Conventionele dichte containers hebben veelal een vloeroppervlakhoogte van bijvoorbeeld 170 mm of meer.

5 Echter zijn deze voorzien van een dak, waardoor de ruimte die bij de onderzijde wordt gewonnen ten opzichte van de platte container, weer gedeeltelijk wordt verloren bij de bovenzijde.

Een doel van de uitvinding is in een alternatieve container te voorzien voor het transport van voertuigen, in het bijzonder van tenminste 10 350 kilogram over land en/of water, dat wil zeggen over het spoor, via de binnenvaart of de zee, de weg, etc.

Dit doel en/of andere doelen kunnen worden bereikt door een platte container omvattende een laadvloer met een lengte van tenminste veertien voet, geschikt voor het ondersteunen van meerdere voertuigen van in het 15 bijzonder elk tenminste 350 kilogram, welke container is voorzien van tenminste één voet, waarbij de laadvloer een vloeroppervlak heeft voor ondersteuning van de wielen van een voertuig, welk vloeroppervlak tenminste grotendeels een hoogte heeft van ongeveer 100 millimeter of minder vanaf de onderzijde van de tenminste ene voet van de container, 20 waarbij een onderoppervlak van genoemde laadvloer hoger is gelegen dan de onderzijde van de tenminste ene voet.

De genoemde posities van onderzijde en onderoppervlak, hoogte, boven en dergelijke zijn betrokken op een normale gebruikspositie van de container, opgesteld op de onderzijde van de voet.

25 Doordat een platte container wordt gebruikt, in plaats van een dichte container met dak en wanden, kan de verticale hoogte van een met tenminste één voertuig beladen platte container volgens de uitvinding in hoofdzaak worden bepaald door de hoogte van het tenminste ene voertuig, waardoor de platte container minder verticale ruimte in beslag neemt dan 30 een conventionele dichte container. Bij een conventionele dichte container is 3 de hoogte van het dak immers voorbepaald. Doordat bovendien het vloeroppervlak van de platte container volgens de uitvinding laag is gelegen ten opzichte van een conventionele platte container, is het te transporteren voertuig minder hoog gelegen dan het geval is bij conventionele platte of 5 dichte containers en wordt extra ruimte gewonnen, althans in verticale richting. Bovendien wordt daarmee het zwaartepunt relatief laag gehouden. Ondanks de laagte van de laadvloer is het ondervlak van de laadvloer alsnog dusdanig hoog dat de ondergrond niet zal worden beschadigd bij doorbuiging van de laadvloer.

10 Voorts kunnen bovengenoemd doel en/of andere doelen worden bereikt door een werkwijze voor het transporteren van voertuigen met een gewicht van tenminste bij voorkeur tenminste ongeveer 350 kilogram per voertuig met behulp van een platte container, waarbij de platte container is voorzien van een laadvloer die tenminste veertien voetlang is, en waarbij de 15 container steunt op tenminste één voet, waarbij tenminste één voertuig op de laadvloer wordt gereden zodat de onderzijde van tenminste één van de banden van het tenminste ene voertuig hooguit 100 millimeter hoger is gelegen dan de onderzijde van de tenminste ene voet van de container..

Verdere voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding 20 volgen uit de volgende beschrijving, waarin de uitvinding in meerdere uitvoeringsvoorbeelden aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader wordt beschreven. Daarin toont: figuur 1 een platte container in zijaanzicht; figuur 2 een detailweergave van figuur 1; 25 figuur 3A een platte container in bovenaanzicht; figuur 3B de platte container van figuur 4A in zijaanzicht; figuur 3C de platte container van figuur 4A en 4B in vooraanzicht; figuur 4 gestapelde en beladen platte containers in zijaanzicht; figuur 5 een drager in vooraanzicht.

4

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijiers. In de tekening zijn slechts als voorbeeld uitvoeringsvormen getoond. De daarbij gebruikte elementen zijn slechts als voorbeeld genoemd en dienen geenszins beperkend te worden 5 uitgelegd. Ook andere onderdelen kunnen worden toegepast binnen het raam van de onderhavige uitvinding. De in de figuren getoonde verhoudingen van de uitvoeringsvormen zijn mogelijk, tenzij anders is aangegeven, schematisch en/of overdreven weergegeven en dienen niet beperkend te worden uitgelegd. Ook afmetingen zijn louter illustratief 10 bedoeld en dienen niet beperkend te worden uitgelegd, tenzij nadrukkelijk anders is aangegeven. Waar nodig, zijn de afmetingen in deze beschrijving veelal uitgedrukt in voeten en inches, zoals dat ook in de praktijk van het vakgebied gebeurt, althans bij de betreffende afmetingen. Daarom zijn deze afmetingen in deze beschrijving veelal in voeten en inches worden 15 uitgedrukt, in overeenkomst met de praktijk. In deze beschrijving zal als maat voor een voet worden beschouwd een lengte van ongeveer 30,48 cm of 0.3048 m.

In figuur 1 is een platte container 1 (“flat container”)getoond, voorzien van een laadvloer 2. De lengte 1 van de laadvloer 2 is bij voorkeur 20 een standaard maat voor transportcontainers. In deze uitvoeringsvorm is de lengte 1 van de laadvloer 2 bijvoorbeeld ongeveer 40 voet, in andere voorkeursuitvoeringsvormen is de lengte L bijvoorbeeld 20, 30, 45 of 53 voet. In principe kan elke andere lengte L geschikt zijn, andere voorbeelden zijn 14, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 30, 35, 42, 43, 50, 51, 57, 60 en 80 voet. Bij 25 voorkeur is de lengte L tenminste ongeveer veertien voet. Ongeveer dient in deze beschrijving ten minste te worden begrepen als dat een afwijking van ten minste 10% mogelijk is van een waarde waarop de uitdrukking betrekking heeft, tenzij anders is aangegeven.

De platte container 1 is geschikt voor het ondersteunen van 30 meerdere voertuigen 3, in het bijzonder voertuigen van elk tenminste 5 ongeveer 350 kilogram en/of een gezamenlijk gewicht van ten minste ongeveer 700 kilogram dan wel een gemiddeld gewicht van meer dan ongeveer 350 kilogram per voertuig. Voertuigen die geschikt zijn om volgens de uitvinding te worden vervoerd omvatten bijvoorbeeld, doch niet 5 uitsluitend, auto's, motorfietsen, bussen, caravans motorhomes, vrachtwagens, brommobielen, aanhangwagens, trailers en dergelijke. Een illustrerend voorbeeld van een container 1 volgens de uitvinding is bijvoorbeeld geschikt voor één lange zware vrachtwagen of bijvoorbeeld vijf auto’s, afhankelijk van het type vrachtwagen of auto.

10 In een uitvoeringsvorm heeft de container 1 vier voeten 4, bij voorkeur nabij de uiteinden 11 van de container 1, hoewel meer of minder voeten 4 ook mogelijk kunnen zijn. De voeten 4 zijn voorzien van een onderzijde 5, via welke onderzijde 5 de container 1 in contact kan worden gebracht met bijvoorbeeld een ondergrond 6 (zie figuur 2), zoals 15 bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, beton, asfalt of een tweede container, container chassis, containerwagon etc. Andere uitvoeringsvormen van de platte container 1 hebben bijvoorbeeld slechts één voet 4 die rondom doorloopt, of bijvoorbeeld meer dan vier voeten 4, zoals bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, zes, acht of tien voeten 4.

20 De laadvloer 2 is voorzien van een vloeroppervlak 7, waar de wielen 8 van te transporteren voertuigen 3 op kunnen rusten. In een uitvoeringsvorm kan dit vloeroppervlak 7 een hoogte H hebben van ongeveer 20 millimeter, gemeten vanaf de onderzijde 5 van de voeten 4.

Door de geringe hoogte H van bijvoorbeeld slechts ongeveer 20 millimeter, of 25 zelfs minder, is het voertuig 3 voordelig laag gelegen, en zal een beladen container 1 in verticale richting relatief weinig ruimte in beslag nemen. Andere alsnog voordelige hoogtes H zijn bijvoorbeeld ongeveer 50 millimeter of minder, of ongeveer 100 millimeter of minder.

De laadvloer 2 heeft een dikte d en is voorzien van een 30 onderoppervlak 8 dat hoofdzakelijk parallel kan zijn gelegen aan het » 6 vloeroppervlak 7. De dikte d van de laadvloer 2 kan bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, tussen de twee en tien millimeter bedragen. Het onderoppervlak 8 van genoemde laadvloer 2 is een afstand a hoger gelegen dan de onderzijde 5 van de voeten 4. De afstand a tussen het 5 onderoppervlak 8 en de onderzijde van de voeten 4 kan bijvoorbeeld tussen ongeveer zeven en achttien millimeter bedragen, althans afhankelijk van de gekozen hoogte H van het vloeroppervlak 7 en de gekozen dikte d van de laadvloer 2. In het getoonde voorbeeld is deze afstand a bijvoorbeeld ongeveer dertien tot vijftien millimeter. Doordat het onderoppervlak 8 hoger 10 ligt dan de onderzijde 5 van de voeten 4 kan worden tegengegaan dat de laadvloer 2 teveel doorbuigt en onderliggende ondergrond 6, zoals een onderliggende container, of ander zich daaronder bevindend materiaal, zou beschadigen. Daarmee heeft de container 1 enerzijds een lage hoogte H van het vloeroppervlak 7, en anderzijds voldoende afstand a vanaf de 15 ondergrond 6. In lengte en breedterichting is de beladen container 1 slechts bij de voeten 4 in contact met de ondergrond 6. Tussen de voeten 4 is er een ruimte tussen het ondervlak 8 en de ondergrond 6, dat wil zeggen, wordt ook in beladen toestand een zekere afstand a behouden, bij voorkeur zodat de ondergrond 6 niet beschadigt.

20 Bij voorkeur is de laadvloer 2 voorzien van dwarsverstevigingen 9, ter versteviging van de laadvloer 2. Ter plaatse van de dwarsverstevigingen 9 kan het vloeroppervlak 7 hoger zijn dan de algemene hoogte H van het vloeroppervlak 7 (zie figuur 2). De hoogte Hd ter plaatse van de dwarsverstevigingen 9 is bijvoorbeeld ongeveer 63 millimeter, en bij 25 voorkeur niet hoger dan 100 millimeter, zodat de voertuigen 3 eenvoudig over de dwarsverstevigingen 9 heen kunnen rijden of kunnen worden gezet. Bij voorkeur hebben de dwarsverstevigingen 9 ook een breedte B, gezien in een lengterichting L van de container 1, die het toelaat dat de voertuigen 3 eenvoudig over de verstevigingen 9 heen rijden, en er tijdens transport niet 30 op blijven staan. De rest van het vloeroppervlak 7 heeft bij voorkeur een 7 hoogte h van ongeveer 20 millimeter, of minder, zodat de voertuigen 3 tijdens transport alsnog laag zijn gelegen.

Bij voorkeur is de container 1 voorzien van insnijdingen 10 om te worden aangegrepen door bijvoorbeeld een vork van een heftruck. In een 5 uitvoeringsvorm omvatten de dwarsverstevigingen 9 insnijdingen 10 voor het inschuiven van de vork van een vorkheftruck. Deze insnijdingen 10 zijn bij voorkeur tenminste nabij de einden 11 van de laadvloer 2 voorzien, zodat de laadvloer 2 nabij elk van de einden 11 door een heftruck kan worden aangegrepen. Door de container 1 nabij twee einden 11 op te tillen, 10 bijvoorbeeld met een aangepaste vorkheftruck, of met een kraan of container spreader, kan te zeer doorbuigen nabij de einden 11 van de container 1 worden tegengegaan. In een uitvoeringsvorm wordt een verbreed heftruckvorkenbord verbonden met een vorkheftruck, welk vorkenbord is ingericht voor het aangrijpen van de platte container 1 bij 15 tenminste twee insnijdingen 10 van de container 1, bij voorkeur de twee uiterste insnijdingen 10 nabij de einden 11. Het vorkenbord kan bijvoorbeeld ook zijn ingericht om de container 1 bij drie of vijf insnijdingen 10 aan te grijpen.

De dwarsverstevigingen 9 kunnen bijvoorbeeld U-profielen 20 omvatten. Er kunnen op voordelige wijze twee, drie, vier, vijf, of meer insnijdingen 10 zijn voorzien, bijvoorbeeld geïntegreerd met drie of meer dwarsverstevigingen 9. Zoals in de figuren is te zien omvatten de dwarsverstevigingen 9 omgekeerde U-profielen zodat deze ook als insnijdingen 10 kunnen dienen. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn vijf 25 insnijdingen 10 en vijf dwarsverstevigingen 9 voorzien.

Zoals te zien in figuur 3A - C is de platte container 1 in een uitvoeringsvorm voorzien van additionele platen 12. Figuur 3A - C toont de container 1 in een gebruiksmodus, waarbij de platen 12 met de laadvloer 2 zijn verbonden zodat deze tenminste ongeveer tien voet (ongeveer drie 30 meter) uitsteken buiten de laadvloer in de lengterichting van de laadvloer.

8

Zo kan een laadvloer van oorspronkelijk veertien voet bijvoorbeeld worden verlengd tot ongeveer 20 voet. Als de platen 12 bij beide uiteinden 11 zijn voorzien kan de lengte van de laadvloer 2 worden verlengd met tenminste 20 voet (zes meter), zodat er meer beladingruimte wordt verschaft. De 5 platen 12 kunnen ook over een langere lengte uitsteken, of korter zijn, bijvoorbeeld slechts twee voet of vijf voet, en nog steeds op voordelige wijze extra ladingsruimte verschaffen. De uitstekende platen 12 zijn geschikt om een voertuig 3 van tenminste 350 kilogram in zijn geheel of tenminste deels te ondersteunen zodat deze kunnen worden gebruikt om extra laadruimte te 10 bewerkstelligen.

De platen 12 kunnen bijvoorbeeld uitschuifbaar, uitklapbaar en/of opzetbaar ten opzichte van de laadvloer 2 zijn ingericht, of zijn althans zodanig ingericht dat deze in een rustmodus niet of weinig uitsteken buiten de laadvloer 2. Bij voorkeur steken de platen 12 in een rustmodus niet uit, 15 doch kan een plaat 12 in een rustmodus bijvoorbeeld alsnog enkele centimeters, doch bij voorkeur niet meer dan twee voet (61 centimeter) uitsteken. Bij voorkeur zijn de platen 12 uitschuifbaar of uitklapbaar ingericht, of althans zodanig dat de platen 12 ook in een rustmodus van de container 1 nog met de container 1 zijn verbonden, om tegen te gaan dat de 20 platen 12 los komen van de container 1. Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van de container 1 in een dergelijke rustmodus. Bijvoorbeeld is de container 1 voorzien van tenminste een geleiding en/of houder die de platen 12 geleidt en/of vasthoudt. De platen 12 kunnen bijvoorbeeld uit en in de geleiding worden gereden en/of geschoven. De geleiding en/of houder is ingericht om 25 de platen 12 in uitgeschoven toestand voldoende te ondersteunen zodat de platen één of meerdere voertuigen 3 kunnen dragen. Voor het vastzetten van de platen 12 kan bovendien bijvoorbeeld een arm worden voorzien die bij een einde scharnierend met de plaat 12 is verbonden en bij een ander einde met een drager 14 verbonden. Hiermee kan extra stabiliteit en/of 9 dragend vermogen worden bereikt. Deze dragers 14 worden verderop in deze beschrijving, en in figuur 4, respectievelijk uitgelegd en getoond.

Bij voorkeur fungeren de platen 12 niet alleen als ladingdragers maar ook als oprijplaten. Zoals getoond kunnen de platen 12 enigszins naar 5 boven uitsteken. Ook dan kan het zijn dat de uiteinden 19 van de platen 12 nog voldoende laag boven een ondergrond 6 hangen, bijvoorbeeld tussen 20 en 150 millimeter, om met de voertuigen 3 direct op de uitgestoken platen 12 te rijden. De platen 12 kunnen zodanig zijn ingericht dat deze zichzelf vastzetten in de container 1 door het eigen gewicht en/of een additioneel 10 gewicht van een op de plaat rustend deel van een voertuig 3. Bijvoorbeeld is er door het eigen gewicht en/of het gewicht van genoemd deel van een voertuig 3 voldoende wrijving met een deel van de plaatgeleiding en/of plaathouder van de container 1, om de plaat 12 voldoende vast te zetten.

In een gunstige uitvoeringsvorm zijn de platen 12 bij beide 15 uiteinden van de container 1 voorzien, hoewel het ook mogelijk is de platen bij slechts één uiteinde 11 te voorzien. Voorts kunnen de platen 12 bij ieder einde 11 dubbele parallelle platen 12A, 12B omvatten voor het ondersteunen van naast elkaar gelegen aan één as bevestigde voertuigwielen 8 (fig. 4A).

20 In figuur 4 zijn meerdere platte containers 1 getoond die boven elkaar zijn gestapeld en beladen met voertuigen 3 van tenminste 350 kilogram, waarbij de voertuigen 3 zich ook gedeeltelijk op de platen 12 bevinden. In deze uitvoeringsvorm kunnen bijvoorbeeld vier voertuigen 3 van een bepaald type achter elkaar op één container 1 worden geplaatst.

25 Bij voorkeur is de platte container 1 voorzien van bijvoorbeeld vier koppelstukken 13 voor koppeling van de platte container 1 met dragers 14, waarbij bij voorkeur de koppelstukken 13 zijn ingericht om aan de onder- en bovenzijde te worden gekoppeld met dragers 14. Op deze wijze sluiten opeenvolgende dragers 14 en containers 1 op elkaar aan en kan op 30 modulaire wijze een stapeling relatief eenvoudig en efficiënt worden 10 opgebouwd. In een andere uitvoeringsvorm is de container 1 reeds voorzien van vaste dragers 14.

De koppelstukken 13 kunnen bijvoorbeeld zijn geïntegreerd met de voeten 4 en bevinden zich bij voorkeur bij de hoeken van de laadvloer 2. In 5 een uitvoeringsvorm zijn de koppelstukken 13 voorzien van gaten 16 en/of protrusies 15 die aansluiten op corresponderende gaten 18 en protrusies 17, respectievelijk, van de dragers 14. Een uitvoeringsvorm van een drager 14 is getoond in figuur 5. Op deze wijze kunnen de dragers 14 relatief eenvoudig en snel met de containers 1 worden gekoppeld. In een voordelige 10 uitvoeringsvorm omvatten de koppelstukken 13 en/of de dragers 14 corner castings, welke zijn voorzien van zogenaamde twistlocks. Een vakman zal dit in de figuren herkennen. Bij voorkeur zijn de koppelstukken 13 aangebracht nabij de dwarsverstevigingen 9 voor additionele versteviging van de container 1, althans de buitenste dwarsverstevigingen 9 nabij de 15 einden 11 van de laadvloer 2, waarbij de koppelstukken 13 tevens als voeten kunnen fungeren.

In figuur 4 is een samenstelling te zien van meerdere platte containers 1 met elk vier dragers 14, bij de onderzijde gekoppeld aan de koppelstukken 13 van een eerste, onderste, container 1, en bij de bovenzijde 20 gekoppeld met de koppelstukken 13 van een tweede, bovenste, container 1. Zoals te zien strekt de laadvloer 2 zich uit boven de voertuigen 3 op de eerste container 1. In een voordelige uitvoeringsvorm zijn verschillende dragers 14 van onderling verschillende lengtes Ld beschikbaar, zodat de hoogte van de laadvloer 2 van de tweede container 1 kan worden gekozen, 25 bijvoorbeeld aan de hand van de hoogte van de te transporteren voertuigen 3. Bij voorkeur strekt de laadvloer 2 van de tweede container 1 zich minder dan acht voet en meer dan vier voet en drie inch uit boven de laadvloer 2 van de eerste container 1, zodat enerzijds een voldoende hoogte wordt bereikt voor de te transporteren goederen, en anderzijds ruimtewinst ten 30 opzichte van conventionele containers.

11

De containers 1 en dragers 14 kunnen tot verdere hoogten worden gestapeld, waarbij de tweede platte container 1 op zijn beurt verdere dragers 14 en verdere platte containers 1 ondersteunt (niet getoond) die zich boven de eerste en tweede container 1 uitstrekken. Zo kunnen de containers 5 1 op gunstige wijze tot op grote hoogte worden gestapeld, bijvoorbeeld voor op containerschepen. Ook kan op bepaalde spoorwegtrajecten, bijvoorbeeld spoorwegtrajecten in Noord-Amerika en Canada, tot drie hoog worden gestapeld. In veel gevallen kan het gunstig zijn om een laadvloer 2, al of niet met uitstekende platen 12, als dak te gebruiken voor de stapel, zodat de 10 bovenzijde wordt begrensd door een platte container 1, op welke container 1 geen verdere dragers 14 zijn gekoppeld aan de bovenzijde.

Bij voorkeur zijn de koppelstukken 13 en/of de dragers 14 ingericht om te worden gekoppeld met hefmiddelen zoals een kraan of container spreader, zodat de container 1 of een stapel containers 1, al of niet beladen, 15 en zowel in rust als in gebruiksmodus, door een dergelijke kraan of container spreader kan worden opgetild. Dit is bijvoorbeeld gunstig om beladen containers 1 of beladen stapels containers 1 in één keer over te plaatsen, bijvoorbeeld van een schip op de wal, of van de wal op het schip en/of bijvoorbeeld van een bepaalde ondergrond op een wagon, of van de 20 wagon op de ondergrond. De voertuigen 3 en/of containers 1 hoeven dan niet één voor één te worden overgeplaatst bij het plaatsen op of van een schip, wagon, trailer, of dergelijke, maar enkele verdiepingen beladen met voertuigen 3 kunnen in principe in één keer worden overgezet.

Door te voorzien in een kit voorzien van laadvloeren 2, al of niet 25 voorzien van platen 12, en dragers 14, zoals hierboven beschreven, kunnen bovengenoemde platte containers 1 door de eindgebruiker op elke locatie modulair worden opgebouwd. Bij het opbouwen kan ter plaatse een verdiepingshoogte worden gekozen door een drager 14 van een bepaalde lengte Ld te kiezen die het beste past bij de te transporteren voertuigen, bij 30 voorkeur met een lengte Ld minder dan acht voet en meer dan vier voet en 12 drie inch. Ook kunnen de onderdelen van de kit separaat of tezamen worden vervoerd en/of opgeslagen, waarbij de onderdelen plat worden gestapeld, zonder veel ruimte in beslag te nemen.

Voor het transport van voertuigen 3 wordt de laadvloer 2 op een 5 ondergrond 6 geplaatst zodat de voertuigen 3 vanaf de ondergrond 6 op de container 1 kunnen rijden. In een andere uitvoeringsvorm staat de container reeds op een chassis, bijvoorbeeld van een vrachtwagen, trailer of containerwagon, en wordt de container 1 met een laadbrug geladen. Bij voorkeur worden eerst de platen 12 ten opzichte van de laadvloer 2 10 uitgestoken in de lengterichting van de laadvloer 2, zodat de platen 12 over een gewenste afstand buiten de laadvloer uitsteken, en zodat de voertuigen eenvoudig op de laadvloer 2 en de platen 12 kunnen worden gereden. In principe hoeven de platen 12 niet nodig te zijn om de voertuigen 3 op de container 1 te rijden. Zo kan het ook zijn dat de container 1 zonder 15 uitstekende platen 12 in gebruik wordt genomen en met voertuigen 3 wordt beladen, zie bijvoorbeeld de uitvoeringsvorm in figuur 1.

Bij het beladen zullen de voertuigen 3 over de dwarsverstevigingen 9 heen rijden en zo worden opgesteld dat de onderzijde van de wielen 8 op het overwegend lage deel van het vloeroppervlak 7 rusten, welk deel van het 20 vloeroppervlak 7 bij voorkeur ongeveer 20 millimeter, of althans minder dan 100 millimeter, hoger is gelegen dan de onderzijde van de voeten 4 van de container 1. Als de voertuigen 3 achter elkaar op de laadvloer 2 en/of de platen 12 zijn geplaatst, is de beladen container 1 in principe klaar voor transport.

25 Voor het opbouwen van meerdere verdiepingen wordt de laadvloer 2 gekoppeld met twee of meer, bijvoorbeeld vier of zes dragers 14. Hiertoe worden de dragers 14 met de koppelstukken 13 verbonden. Een eerste drager 14 wordt daartoe in een eerste koppelstuk 13 van een platte container 1 geplaatst, vervolgens wordt een tweede drager 14 in een tweede 30 koppelstuk 13 van de platte container 1 geplaatst, enzovoorts, tot 13 bijvoorbeeld vier dragers 14 naar boven toe uitsteken vanaf de hoeken en/of zijkanten van de laadvloer 2. In beladen toestand kan het zijn dat de dragers 14 zich naast de voertuigen 3 uitstrekken, bijvoorbeeld wanneer de voertuigen 3 zich deels op de uitstekende platen 12 bevinden. Als 5 verschillende dragers 14 van verschillende hoogten Ld beschikbaar zijn kan een gunstige hoogte Ld van de dragers 14 worden uitgekozen, bijvoorbeeld aan de hand van het type te transporteren voertuigen 3, bijvoorbeeld zodat de laadvloer 2 van de tweede platte container 1 zich minder dan acht voet en meer dan vier voet en drie inch boven de laadvloer 2 van de tweede 10 container 1 uitstrekt.

Een tweede platte container 1 kan bijvoorbeeld op dezelfde wijze als de eerste container 1 van dragers 14 worden voorzien. Vervolgens kunnen één of meerdere voertuigen 3 op de laadvloer 2 van deze tweede container 1 worden gereden, tussen de dragers 14 door. De tweede, al of niet 15 beladen, platte container 1 kan op de reeds gepositioneerde dragers 14 van de eerste container 1 worden geplaatst, waarbij de onderzijde van de koppelstukken 13 van deze tweede container 1 aansluiten op de bovenzijde van de dragers 14.

Eventueel kunnen verdere verdiepingen met verdere containers 1 20 worden gebouwd, al of niet beladen met te transporteren voertuigen 3, waardoor stapels van drie of meer verdiepingen kunnen worden opgebouwd. Tevens kan boven het bovenste tenminste ene voertuig 3 nog een bovenste container 1 worden voorzien welke als dak fungeert. Bij deze container 1 kunnen de dragers 14 aan de bovenzijde worden weggelaten.

25 De koppelelementen 13 en/of de dragers 14 kunnen worden aangegrepen door hefmiddelen zoals een heftruck, kraan of container spreader, bijvoorbeeld zodanig dat de container 1, of stapel van containers 1 op of van een schip, wagon of trailer kan worden geplaatst. Ook als de eerste, tweede en/of verdere containers 1 zijn voorzien van voertuigen 3 30 kunnen de beladen containers 1, of stapels van beladen containers 1, op een # 14 schip, wagon of trailer worden geplaatst met de hefmiddelen. Het overplaatsen van de containers 1 met voertuigen 3 kan in één keer plaatsvinden en hoeven de voertuigen 3 niet eerst uit de containers te worden gelost. Bijvoorbeeld kan de hoogte van de stapel worden aangepast 5 aan de betreffende transportmodus. De stapels op een schip zouden bijvoorbeeld hoger kunnen zijn dan de stapels op een trailer of wagon. Voorbeelden zijn twee of drie hoog stapelen op wagons, afhankelijk van de maximaal toelaatbare hoogte van het betreffende trajecten. Ook is het mogelijk twee hoog te stapelen op vrachtwagens en/of trailers, wederom 10 afhankelijk van de maximaal toelaatbare hoogte op het betreffende traject. Op schepen zou bijvoorbeeld in één keer een stapel van vijf hoog kunnen worden geladen. Uiteraard zijn meerdere voorbeelden denkbaar.

Nog een gunstig effect van de uitvinding kan zijn dat de platte container 1 universeel toepasbaar is. De platte container 1 kan bijvoorbeeld 15 op standaard containerwagons worden toegepast, zodat deze conventionele containerwagons na het afleveren van de platte containers 1 weer andere goederen terug kunnen vervoeren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld autotreinwagons die veelal leeg terugrijden nadat de auto’s zijn afgeleverd. De platte containers 1 en de dragers 14 volgens de uitvinding kunnen 20 eventueel na aflevering van de voertuigen 3 plat worden gestapeld en terug worden getransporteerd zonder veel ruimte in beslag te nemen. De platte containers 1 kunnen bijvoorbeeld ook weer met andere voertuigen 3 worden geladen.

In een andere uitvoeringsvorm van een platte container 1 is de 25 laadvloer 2 reeds van vast verbonden dragers 14 voorzien. Dergelijke containers 1 kunnen gereed zijn om op elkaar te worden gestapeld zonder dat eerst losse dragers 14 dienen te worden gekoppeld. De dragers 14 zijn dan bijvoorbeeld uitklapbaar met de container 1 verbonden. Ook is het mogelijk de dragers 14 uitschuifbaar in te richten om verschillende 30 verdiepinghoogtes Ld te kunnen realiseren.

15

De beschreven en vele vergelijkbare variaties, evenals combinaties daarvan, worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen. Uiteraard kunnen verschillende aspecten van verschillende uitvoeringsvormen en/of combinaties daarvan met elkaar 5 worden gecombineerd en uitgewisseld. Er dient aldus niet tot slechts de genoemde uitvoeringsvormen te worden beperkt.

1034670

Claims (25)

1. Platte container omvattende een laadvloer met een lengte van tenminste veertien voet, geschikt voor het ondersteunen van meerdere voertuigen van in het bijzonder elk tenminste 350 kilogram, welke container is voorzien van tenminste één voet, 5 waarbij de laadvloer een vloeroppervlak heeft voor ondersteuning van de wielen van een voertuig, welk vloeroppervlak tenminste grotendeels een hoogte heeft van ongeveer 100 millimeter of minder vanaf de onderzijde van de tenminste ene voet van de container, waarbij een onderoppervlak van genoemde laadvloer hoger is 10 gelegen dan de onderzijde van de tenminste ene voet.

2. Platte container volgens conclusie 1, waarbij het vloeroppervlak tenminste grotendeels een hoogte heeft van 50 millimeter of minder, in het bijzonder ongeveer 20 millimeter, vanaf de onderzijde van de tenminste ene voet van de container.

3. Platte container volgens conclusie 1 of 2, waarbij de laadvloer is voorzien van dwarsverstevigingen, ter plaatse van welke dwarsverstevigingen het vloeroppervlak hoger is dan de rest van het vloeroppervlak, doch bij voorkeur niet hoger is dan 100 millimeter vanaf de onderzijde van de tenminste ene voet van de container.

4. Platte container volgens conclusie 3, waarbij de dwarsverstevigingen insnijdingen omvatten om te worden aangegrepen door een vork van een vorkheftruck

5. Platte container volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de platte container is voorzien van tenminste één plaat, die in een 25 gebruiksmodus met de laadvloer is verbonden en tenminste twee voet, in het bijzonder tenminste vijf voet, meer in het bijzonder ongeveer tien voet uitsteekt buiten de laadvloer in een lengterichting van de laadvloer, waarbij 1034670 de tenminste ene plaat geschikt is om een voertuig, in het bijzonder van tenminste 350 kilogram, te ondersteunen.

6. Platte container volgens conclusie 5, waarbij de tenminste ene plaat in een rustmodus niet of weinig uitsteekt buiten de laadvloer.

7. Platte container volgens conclusie 5 of 6, waarbij de tenminste ene plaat uitschuifbaar, uitklapbaar en/of opzetbaar is ten opzichte van de laadvloer

8. Platte container volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de laadvloer een lengte heeft van ongeveer 20, 30, 40, 45 of 53 voet.

9. Platte container volgens één der voorgaande conclusies, waarbij zich tenminste een voertuig van tenminste 350 kilogram bevindt op de laadvloer.

10. Platte container volgens één der voorgaande conclusies, waarbij zich tenminste één auto geheel of gedeeltelijk op tenminste één plaat 15 bevindt.

11. Platte container volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van tenminste twee koppelstukken voor koppeling van de platte container met dragers, waarbij de koppelstukken zijn ingericht om te worden gekoppeld met dragers.

12. Platte container volgens conclusie 11, waarbij de koppelstukken zijn ingericht om aan de onder en bovenzijde te worden gekoppeld met dragers

13. Platte container volgens conclusie 11 of 12, waarbij de koppelstukken zijn aangebracht nabij de hoekpunten van de laadvloer en 25 nabij de dwarsverstevigingen.

14. Samenstelling van een platte container volgens een der conclusies 11 - 13 en tenminste twee dragers, waarbij de tenminste twee dragers zijn gekoppeld aan de koppelstukken van de platte container. w

15. Samenstelling volgens conclusie 14, waarbij de koppelstukken en/of de dragers zijn ingericht om te worden gekoppeld met hefmiddelen zoals een kraan of container spreader.

16. Samenstelling volgens één der conclusies 14 of 15, waarbij de 5 dragers een tweede platte container ondersteunen bij de bovenzijde van de dragers.

17. Samenstelling volgens conclusie 16, waarbij de laadvloer van de tweede container zich minder dan 8 voet en meer is dan 4 voet en 3 inch uitstrekt boven de laadvloer van de eerste container.

18. Samenstelling volgens conclusie 17, waarbij de tweede platte container verdere dragers en verdere platte containers ondersteunt die zich boven de eerste en tweede platte containers uitstrekken.

19. Samenstelling volgens conclusie 17 of 18, welke samenstelling aan de bovenzijde wordt begrensd door een platte container, op welke container 15 geen verdere dragers zijn gekoppeld.

20. Kit voor het inrichten van meerdere platte containers volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van laadvloeren en dragers van verschillende hoogtes volgens een der voorgaande conclusies.

21. Werkwijze voor het transporteren van voertuigen met een gewicht 20 van tenminste bij voorkeur tenminste ongeveer 350 kilogram per voertuig met behulp van een platte container, waarbij de platte container is voorzien van een laadvloer die tenminste veertien voetlang is, en waarbij de container steunt op tenminste één voet, waarbij tenminste één voertuig op de laadvloer wordt gereden zodat de onderzijde van tenminste één van de 25 banden van het tenminste ene voertuig hooguit 100 millimeter hoger is gelegen dan de onderzijde van de tenminste ene voet van de container.

22. Werkwijze voor het transporteren van voertuigen met behulp van een platte container, waarbij tenminste één plaat ten opzichte van de laadvloer wordt uitgestoken in de lengterichting van de laadvloer, zodat de 30 tenminste ene plaat tenminste 2 voet buiten de laadvloer uitsteekt, waarbij één voertuig, of meerdere voertuigen achter elkaar, met een gewicht van bij voorkeur tenminste ongeveer 350 kilogram per voertuig, op de laadvloer en het tenminste ene plaat worden geplaatst.

23. Werkwijze volgens conclusie 21 of 22, waarbij de laadvloer wordt 5 gekoppeld met tenminste twee dragers of reeds van twee dragers is voorzien, waarbij een tweede platte container met met de eerste platte container gekoppelde dragers wordt gekoppeld, zodat de tweede platte container zich boven het tenminste ene voertuig op de eerste platte 10 container uitstrekt, waarbij de tweede platte container ook is voorzien van één of meerdere voertuigen van bij voorkeur tenminste ongeveer 350 kilogram per voertuig.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij de laadvloer van de tweede platte container zich minder dan 8 voet en meer dan 4 voet en 3 inch 15 boven de laadvloer van de tweede container uitstrekt.

25. Werkwijze volgens één der conclusies 21 - 24, waarbij de eerste en tweede container tenminste zijn voorzien van voertuigen en met behulp van hefmiddelen zoals een heftruck, kraan of container spreader op een voertuig voor transport, zoals een schip, wagon of trailer, van de container wordt 20 geplaatst. 1034670