NL1034370C2 - Voedingsmiddelenverpakking en werkwijze voor het produceren daarvan. - Google Patents

Description

Titel: Voedingsmiddelenverpakking en werkwijze voor het produceren daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een voedingsmiddelenverpakking omvattende een vloeistofdichte houder, een in de houder op genomen voedingssamenstelling van tenminste één grof voedselbestanddeel en een daarop gegoten vloeistof, tenminste één 5 ledigingsopening in de houder voor het uit de houder verwijderen van de voedingssamenstelling, en een afdichtende afdekking voor de ledigingsopening, welke afdichtende afdekking is ingericht om in een gesloten conditie de ledigingsopening volledig en vloeistofdicht af te dekken en om door een gebruiker vanuit de gesloten conditie in een tenminste deels 10 geopende conditie gebracht te worden. De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het produceren van een dergelijke voedingsmiddelenverpakking.

Dergelijke verpakkingen worden in de praktijk veelvuldig gebruikt. Daarbij kan de vloeistof bij voorbeeld een olie, een zuur, water, een 15 zoutoplossing, een siroop, een saus, etcetera zijn. Talloze grove voedselbestanddelen, zoals diverse soorten groenten, fruit, zuivelproducten, vlees, vis, etcetera, worden tesamen met dergelijke opgegoten vloeistoffen in diverse verpakkingen verpakt.

Voor gebruikers/consumenten zijn dergelijke verpakkingen niet 20 altijd even eenvoudig te ledigen. In veel gevallen namelijk wensen gebruikers met name de grove voedselbestanddelen te consumeren, waarbij de vloeistof bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk als afval verwijderd wordt of bijvoorbeeld separaat van de grove voedselbestanddelen geconsumeerd wordt. Gebruikers willen dus vaak de grove voedselbestanddelen scheiden 25 van de vloeistof. Dat scheiden wordt dikwijls uitgevoerd buiten de houder nadat eerst de gehele voedingssamenstelling uit de houder geschonken is.

034370 2

Ook gebeurt het scheiden vaak wanneer de vloeistof zich nog in de houder bevindt, en wel door dan de grove voedselbestanddelen uit de houder te nemen met behulp van een lepel, vork, stokjes, of ander dergelijk gerei. Voorts bedienen gebruikers zich wel van werkwijzen waarbij een geopende 5 verpakking wordt gekanteld om de vloeistof langzaam uit de houder te laten stromen terwijl met de vingers van een hand de grove voedselbestanddelen worden tegengehouden om te voorkomen dat ze ongewild uit de houder vallen. Voor gebruikers is het op dergelijke wijzen ledigen van dergelijke verpakkingen in veel gevallen onvoldoende effectief en/of onvoldoende 10 efficiënt, terwijl vaak risico van knoeien en/of onhygiëne aanwezig is.

Uit de praktijk is een speciale verpakking bekend die voor de bovengenoemde problemen een oplossing beoogt te bieden. Het betreft een middels een deksel afsluitbare beker waarin fetakaasblokjes in pekelwater zijn verpakt. Wanneer deze bekende verpakking nog niet aangebroken is, 15 ziet deze als volgt uit. In het inwendige van de bekende beker bevindt zich een uitlekmand waarvan de bodemwand en de zijwanden in hoofdzaak dezelfde vorm hebben als, respektievelijk, de bodemwand en de zijwanden van de beker. Genoemde respektieve wanden van de uitlekmand liggen dan dicht bij genoemde respektieve wanden van de beker. In genoemde wanden 20 van de uitlekmand zijn openingen in roostervorm voorzien. De fetablokjes bevinden zich in de uitlekmand en zijn dankzij de genoemde openingen ondergedompeld in het pekelwater. Na het openen van het deksel van deze bekende beker kan de consument de uitlekmand tesamen met de daarin opgenomen fetablokjes uit de geopende beker nemen en vervolgens de 25 fetablokjes in de uitlekmand laten uitlekken. Daarna kan de gebruiker de fetablokjes uit de uitlekmand verwijderen.

Een bezwaar van deze bekende verpakking voor fetakaasblokjes is, dat het een relatief dure oplossing is. De uitlekmand is immers volumineus en bevat veel materiaal, hetgeen noodzakelijk is om alle fetablokjes in het 30 mandje op te kunnen nemen. De toepassing van de uitlekmand leidt daarom 3 tot een niet geringe verhoging van de kostprijs van de verpakking. Voorts maakt de grootte en de hoeveelheid materiaal van de uitlekmand de bekende verpakking onvriendelijk voor het milieu. Ënerzijds komt dit door de milieubelasting ten gevolge van het produceren van de volumineuze 5 uitlekmand. Anderzijds leidt de volumineuze uitlekmand tot een relatief grote afvalstroom omdat de bekende verpakking inclusief de uitlekmand een wegwerpartikel is.

Het is een doel van de uitvinding om een oplossing te verschaffen volgens welke gebruikers, bij een verpakte voedingssamenstelling van 10 tenminste één grof voedselbestanddeel en een daarop gegoten vloeistof, het tenminste ene grove voedselbestanddeel effectief en efficiënt kunnen scheiden van de daarop gegoten vloeistof, terwijl daarbij de kostprijs van de verpakking en de milieubelasting beperkt blijft.

Hiertoe wordt volgens een eerste uitvoeringsvorm van de 15 uitvinding een voedingsmiddelenverpakking van de initieel aangeduide soort gekenmerkt door een in genoemde gesloten conditie tussen de afdichtende afdekking en het tenminste ene grove voedselbestanddeel gesitueerde en tenminste deels losneembaar aan de houder bevestigde zeefafdekking voor de ledigingsopening, welke zeefafdekking is ingericht om 20 in genoemde tenminste deels geopende conditie: - in een bevestigde toestand van de zeefafdekking het tenminste ene grove voedselbestanddeel tegen te houden wanneer de gebruiker de vloeistof via de zeefafdekking en via de ledigingsopening uit de houder laat stromen, en - in een tenminste deels door de gebruiker losgenomen toestand van de 25 zeefafdekking tenminste een deel van de ledigingsopening vrij te geven voor doorgang van het tenminste ene grove voedselbestanddeel.

Bij een dergelijke voedingsmiddelenverpakking volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de gebruiker na het tenminste deels openen van de afdichtende afdekking de vloeistof eenvoudig uit de houder 30 schenken en desgewenst zorgvuldig laten uitlekken, terwijl daarbij het 4 tenminste ene grove voedselbestanddeel automatisch en betrouwbaar achterblijft in de houder. Vervolgens kan de gebruiker, na het tenminste deels losnemen van de zeefafdekking, het tenminste ene grove voedselbestanddeel uit de houder storten/schenken of met lepel, vork of 5 ander gerei uit de houder nemen. Het scheidingsproces is dus uitermate effectief en efficiënt voor gebruikers. Voorts beperkt de in de verpakking geïntegreerde zeefafdekking het risico van knoeien en/of onhygiëne aanzienlijk. Doordat de zeefafdekking gesitueerd is tussen de afdichtende afdekking en het tenminste ene grove voedselbestanddeel en niet als een 10 grote opneemmand voor het tenminste ene grove voedselbestanddeel gevormd hoeft te zijn, kan de zeefafdekking compact en van weinig materiaal vervaardigd zijn. In wezen kan ermee volstaan worden de zeefafdekking een min of meer vlakke vorm te geven die qua afmetingen slechts ongeveer gelijk is aan de afmeting van de ledigingsopening.

15 Bovendien kan bij een werkwijze voor het produceren van de voedingsmiddelenverpakking het aanbrengen van de zeefafdekking als een eenvoudige processtap geïntegreerd worden in het proces. Om dergelijke redenen is de toename in de kostprijs van de verpakking en de milieubelasting beperkt.

20 De uitvinding wordt tevens belichaamd in een werkwijze volgens conclusie 7.

Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.

In een tweede uitvoeringsvorm van een 25 voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding, welke tweede uitvoeringsvorm een voorkeursuitvoeringsvorm van genoemde eerste uitvoeringsvorm is, is de zeefafdekking een geperforeerde folie of een gaas. Een geperforeerde folie of een gaas heeft een zeer geringe dikte en is derhalve uitermate compact en bevat weinig materiaal. De toepassing van 30 een geperforeerde folie of een gaas als zeefafdekking draagt derhalve in nog 5 verdergaande mate bij aan het beperken van de kostprijs van de verpakking en de milieubelasting.

In een derde uitvoeringsvorm van een voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding, welke derde 5 uitvoeringsvorm een voorkeursuitvoeringsvorm van genoemde eerste uitvoeringsvorm is, omvat de zeefafdekking stijve delen die losneembaar bevestigd zijn aan stijve delen van de houder. Het losneembaar aan elkaar bevestigen van stijve delen kan op diverse wijzen geschieden, bijvoorbeeld door middel van onderlinge klemwerking, schroefdraadinteractie, ribbel-10 groefïnteractie, sealing, etcetera. Dergelijke constructies met samenwerkende stijve delen geven een betrouwbare verbinding die betrouwbaar los te nemen is.

In een vierde uitvoeringsvorm van een voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding, welke vierde 15 uitvoeringsvorm een voorkeursuitvoeringsvorm van genoemde eerste, tweede of derde uitvoeringsvorm kan zijn, wordt de afdichtende afdekking gevormd door een afdekfolie. Een afdekfolie heeft een zeer geringe dikte en is derhalve uitermate compact en bevat weinig materiaal. De toepassing van een afdekfolie als afdichtende afdekking draagt derhalve in nog 20 verdergaande mate bij aan het beperken van de kostprijs van de verpakking en de milieubelasting.

In een vijfde uitvoeringsvorm van een voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding, welke vijfde uitvoeringsvorm een voorkeursuitvoeringsvorm van genoemde eerste, 25 tweede of derde uitvoeringsvorm kan zijn, wordt de afdichtende afdekking gevormd door een tenminste deels stijf deksel. De toepassing van een dergelijk deksel als afdichtende afdekking biedt het voordeel dat daarmee de afdichtende afdekking op betrouwbare wijze in zijn gesloten conditie en in zijn tenminste deels geopende conditie gebracht kan worden. Een 30 dergelijk deksel is bovendien solide zodat deze niet snel stuk gaat. Ook is 6 voordelig dat meerdere verpakkingen met dergelijke deksels betrouwbaar op elkaar gestapeld kunnen worden.

In een zesde uitvoeringsvorm van een voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding, welke zesde uitvoeringsvorm een 5 voorkeursuitvoeringsvorm van genoemde vijfde uitvoeringsvorm is, omvat de voedingsmiddelenverpakking voorts een tenminste deels losneembare intermediaire afdekfolie, die tenminste de zeefafdekking zodanig vloeistofdicht afdekt dat geen vloeistofdoorgang mogelijk is door de zeefafdekking, en die tussen de zeefafdekking en het tenminste deels stijve 10 deksel gesitueerd is. Een voordeel van de toepassing van een dergelijke intermediaire afdekfolie is dat, wanneer een gebruiker de afdichtende afdekking in zijn tenminste deels geopende conditie gebracht heeft, geen risico bestaat dat de vloeistof ongewild via de zeefafdekking en via de ledigingsopening uit de houder geraakt, bijvoorbeeld wanneer de gebruiker 15 de verpakking bij het openen per ongeluk scheef houdt.

In het navolgende wordt de uitvinding nader toegelicht met verwijzing naar de schematische figuren in de bijgevoegde tekening.

Fig. 1 toont in perspectief enige voorbeelden van diverse soorten houders voor toepassing in een voedingsmiddelenverpakking volgens de 20 uitvinding.

Fig. 2A toont in perspectief een voorbeeld van genoemde tweede uitvoeringsvorm van een voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding, en wel exclusief de afdichtende afdekking.

Fig. 2B toont het voorbeeld van Fig. 2A nogmaals, maar dan 25 inclusief de afdichtende afdekking.

Fig. 2C toont enige voorbeelden van patronen van zeefdoorgangen voor toepassing in een zeefafdekking van een voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding.

7

Fig. 3A toont in perspectief en in uiteengenomen toestand een voorbeeld van genoemde derde uitvoeringsvorm van een voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding.

Fig. 3B toont het voorbeeld van Fig. 3A nogmaals, maar dan 5 exclusief de afdichtende afdekking en met de zeefafdekking in aangebrachte toestand.

Fig. 3C toont het voorbeeld van Fig. 3A nogmaals, maar dan in ineengezette toestand.

Fig. 4A toont in perspectief een voorbeeld van genoemde zesde 10 uitvoeringsvorm van een voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding, en wel exclusief de afdichtende afdekking en exclusief een tenminste deels losneembare intermediaire afdekfolie.

Fig. 4B toont het voorbeeld van Fig. 4A nogmaals, maar dan inclusief de tenminste deels losneembare intermediaire afdekfolie.

15 Fig. 4C toont het voorbeeld van Fig. 4B nogmaals, maar dan inclusief de afdichtende afdekking.

In Fig. 1 zijn vloeistofdichte houders 102, 302, 702, 802 en 902 voor toepassing in een voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding getoond. Deze houders hebben elk tenminste één ledigingsopening, 20 respektievelijk aangeduid met referentiecijfers 106, 306, 706, 806 en 906. Zoals te zien is in Fig. 1 kunnen de houders diverse vormen aannemen. Andere vormen dan de getoonde zijn ook mogelijk. De houders kunnen van diverse materialen vervaardigd zijn, zoals bijvoorbeeld van diverse kunststoffen, glas, blik, papierbevattend materiaal, etcetera. Het materiaal 25 van de houders kan tenminste deels stijf en/of tenminste deels flexibel zijn. Behalve min of meer stijve houders kunnen dus bijvoorbeeld ook houders in de vorm van een flexibele zak worden toegepast.

Fig. 2A toont de in Fig. 1 getoonde houder 102 als deel van een voorbeeld van genoemde tweede uitvoeringsvorm van een 30 voedingsmiddelenverpakking 201 volgens de uitvinding. In de houder 102 is 8 een voedingssamenstelling opgenomen van tenminste één grof voedselbestanddeel 104 en een daarop gegoten vloeistof 105. De vloeistof 105 kan bijvoorbeeld een olie, een zuur, water, een zoutoplossing, een siroop, een saus, etcetera zijn. Een dergelijk grof voedselbestanddeel 104 kan 5 bijvoorbeeld een stuk groente, fruit, zuivelproduct, vlees, vis, etcetera zijn. Zo kan de voedingssamenstelling bijvoorbeeld fetablokjes in pekelwater zijn, gedroogde tomaten in olie, etcetera. Maar ook is het mogelijk dat de voedingssamenstelling slechts één grof voedselbestanddeel omvat, bijvoorbeeld één grote augurk in een zure vloeistof. De ledigingsopening 106 10 (zie Fig. 1) is bestemd voor het uit de houder 102 verwijderen van de voedingssamenstelling.

Opgemerkt wordt alvast dat ook in de Figuren 3 en 4 het tenminste ene grove voedselbestanddeel en de daarop gegoten vloeistof worden aangeduid met de respektive referentiecijfers 104 en 105.

15 Fig. 2B toont een afdichtende afdekking 208 voor de ledigingsopening 106, welke afdichtende afdekking is ingericht om in een gesloten conditie de ledigingsopening volledig en vloeistofdicht af te dekken en om door een gebruiker vanuit de gesloten conditie in een tenminste deels geopende conditie gebracht te worden. De afdichtende afdekking 208 kan 20 bijvoorbeeld gevormd worden door een afdekfolie die bijvoorbeeld geseald is op de omtreksrand van de ledigingsopening. De afdichtende afdekking 208 kan bijvoorbeeld ook gevormd worden door een tenminste deels stijf deksel, zoals bijvoorbeeld een schroefdeksel. Andere soorten afdichtende afdekkingen zijn echter ook mogelijk, waaronder de diverse soorten bekende 25 afdekkingen voor voedingsmiddelenverpakkingen.

Verwezen wordt nu weer naar Fig. 2A. Daarin is getoond een in genoemde gesloten conditie tussen de afdichtende afdekking 208 en het tenminste ene grove voedselbestanddeel 104 gesitueerde en tenminste deels losneembaar aan de houder 102 bevestigde zeefafdekking 207 voor de 30 ledigingsopening 106. In het getoonde voorbeeld is de losneembare 9 bevestiging als volgt gerealiseerd. De zeefafdekking 207 is een geperforeerde folie die geseald is op de omtreksrand van de ledigingsopening 106. Zoals uit de praktijk bekend is, kan een dergelijke sealing op diverse materialen van houders worden uitgevoerd, waaronder diverse kunststoffen, glas, blik, 5 papierbevattend materiaal, etcetera. Opgemerkt wordt dat in het geval waarbij (zoals hierboven reeds genoemd) ook de afdichtende afdekking 208 gevormd wordt door een folie die geseald is op de omtreksrand van de ledigingsopening 106, er dus sprake is van een dubbele sealing. Een dergelijke dubbele sealing is uit de praktijk bekend. De zeefafdekking 207 10 heeft een treklip 211 waarmee de gebruiker de sealing tenminste deels kan losnemen. In de in Fig. 2A getoonde toestand bevindt de afdichtende afdekking 208 zich in zijn geopende conditie en bevindt de zeefafdekking zich in zijn bevestigde toestand. In die toestand kan de gebruiker de vloeistof 105 via de zeefafdekking 207 en via de ledigingsopening 106 uit de 15 houder laten stromen. Daarbij houdt de zeefafdekking het tenminste ene grove voedselbestanddeel tegen. Nadat de gebruiker door middel van de treklip 211 de sealing tenminste deels losgenomen heeft, is de ledigingsopening tenminste deels vrijgegeven voor doorgang van het tenminste ene grove voedselbestanddeel 104.

20 Fig. 2C toont enige voorbeelden van verschillende patronen van verschillende zeefdoorgangen 110A, 110B en 110C voor toepassing in een zeefafdekking van een voedingsmiddelenverpakking volgens de uitvinding. Naast de getoonde patronen en zeefdoorgangen zijn ook diverse andere soorten patronen en soorten zeefdoorgangen mogelijk.

25 Verwezen wordt nu naar de Figuren 3A, 3B en 3C, waarin een voorbeeld van genoemde derde uitvoeringsvorm van een voedingsmiddelenverpakking 301 volgens de uitvinding getoond is. De voedingsmiddelenverpakking 301 omvat de in Fig. 1 getoonde houder 302 met de ledigingsopening 306. In het getoonde voorbeeld is de afdichtende 30 afdekking een schroefdeksel 308. In plaats daarvan kan de afdichtende 10 afdekking echter ook een folie zijn. De voedingsmiddelenverpakking 301 omvat een zeefafdekking 307. De zeefafdekking 307 omvat stijve delen die losneembaar bevestigd zijn aan stijve delen van de houder 302. Bijvoorbeeld kan de zeefafdekking 307 geheel van stijf materiaal vervaardigd zijn, 5 bijvoorbeeld kunststof. De zeefafdekking 307 kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn door middel van spuitgieten, diep trekken, of der gelijke. Zeefdoor gangen van de zeefafdekking 307 zijn in Fig. 3A aangeduid met referentiecijfer 310. Ook de zeefafdekking 307 is voorzien van een treklip, in Fig. 3 aangeduid met referentiecijfer 311.

10 Verwezen wordt nu naar de Figuren 4A, 4B en 4C, waarin een voorbeeld van genoemde zesde uitvoeringsvorm van een voedingsmiddelenverpakking 601 volgens de uitvinding getoond is. De verpakking 601 omvat dezelfde delen als de in de Figuren 2A en 2B getoonde voedingsmiddelenverpakking 201. Een verschil met de verpakking 15 201 is echter dat de verpakking 601 verder een tenminste deels losneembare intermediaire afdekfolie 609 omvat, die tenminste de zeefafdekking 207 zodanig vloeistofdicht afdekt dat geen vloeistofdoorgang mogelijk is door de zeefafdekking, en die tussen de zeefafdekking en het tenminste deels stijve deksel 208 gesitueerd is. Ook de intermediaire afdekfolie 609 kan, net als de 20 zeefafdekking 207, geseald zijn op de omtreksrand van de ledigingsopening 106. Maar ook kan de intermediaire afdekfolie bijvoorbeeld geseald zijn op de zeefafdekking 207. Ook de intermediaire afdekfolie 609 is voorzien van een treklip, in Fig. 4B aangeduid met referentiecijfer 612.

Bij een werkwijze voor het produceren van een 25 voedingsmiddelenverpakking volgens alle bovengenoemde uitvoeringsvormen van de uitvinding kan het aanbrengen van de zeefafdekking als een eenvoudige processtap geïntegreerd worden in het proces. Nadat bij een dergelijke werkwijze de houder tenminste gevuld is met het tenminste ene grove voedselbestanddeel van de 30 voedingssamenstelling, kan een zeefafdekking voor de ledigingsopening 11 tenminste deels losneembaar aan de houder bevestigd worden zodanig dat, na voltooiing van de werkwijze en in genoemde gesloten conditie van de afdichtende afdekking, de zeefafdekking tussen de afdichtende afdekking en het tenminste ene grove voedselbestanddeel gesitueerd is.

5 0 3 4 3 70

Claims (7)

1. Voedingsmiddelenverpakking omvattende: - een vloeistofdichte houder (102; 302; 702; 802; 902), - een in de houder opgenomen voedingssamenstelling van tenminste één grof voedselbestanddeel (104) en een daarop gegoten vloeistof (105), 5. tenminste één ledigingsopening (106; 306; 706; 806; 906) in de houder voor het uit de houder verwijderen van de voedingssamenstelling, en - een afdichtende afdekking (208; 308) voor de ledigingsopening, welke afdichtende afdekking is ingericht om in een gesloten conditie de ledigingsopening volledig en vloeistofdicht af te dekken en om door een 10 gebruiker vanuit de gesloten conditie in een tenminste deels geopende conditie gebracht te worden, gekenmerkt door een in genoemde gesloten conditie tussen de afdichtende afdekking en het tenminste ene grove voedselbestanddeel gesitueerde en tenminste deels losneembaar aan de houder bevestigde zeefafdekking (207; 307) voor de ledigingsopening, welke 15 zeefafdekking is ingericht om in genoemde tenminste deels geopende conditie: - in een bevestigde toestand van de zeefafdekking het tenminste ene grove voedselbestanddeel tegen te houden wanneer de gebruiker de vloeistof via de zeefafdekking en via de ledigingsopening uit de houder laat stromen, en 20. in een tenminste deels door de gebruiker losgenomen toestand van de zeefafdekking tenminste een deel van de ledigingsopening vrij te geven voor doorgang van het tenminste ene grove voedselbestanddeel.

2. Voedingsmiddelenverpakking volgens conclusie 1, waarbij de 25 zeefafdekking (207) een geperforeerde folie of een gaas is. 034370

3. Voedingsmiddelenverpakking volgens conclusie 1, waarbij de zeefafdekking (307) stijve delen omvat die losneembaar bevestigd zijn aan stijve delen van de houder (102; 302; 702; 802; 902).

4. Voedingsmiddelenverpakking volgens een der conclusies 1 t/m 3, waarbij de afdichtende afdekking gevormd wordt door een afdekfolie.

5. Voedingsmiddelenverpakking volgens een der conclusies 1 t/m 3, waarbij de afdichtende afdekking (208; 308) gevormd wordt door een 10 tenminste deels stijf deksel.

6. Voedingsmiddelenverpakking volgens conclusie 5, verder omvattende een tenminste deels losneembare intermediaire afdekfolie (609), die tenminste de zeefafdekking (207) zodanig vloeistofdicht afdekt dat geen 15 vloeistofdoorgang mogelijk is door de zeefafdekking, en die tussen de zeefafdekking en het tenminste deels stijve deksel (208) gesitueerd is.

7. Werkwijze voor het produceren van een voedingsmiddelenverpakking (201; 301; 601), welke 20 voedingsmiddelenverpakking omvat: - een vloeistofdichte houder (102; 302; 702; 802; 902), - een in de houder opgenomen voedingssamenstelling van tenminste één grof voedselbestanddeel (104) en een daarop gegoten vloeistof (105), - tenminste één ledigingsopening (106; 306; 706; 806; 906) in de houder voor 25 het uit de houder verwijderen van de voedingssamenstelling, en - een afdichtende afdekking (208; 308) voor de ledigingsopening, welke afdichtende afdekking is ingericht om in een gesloten conditie de ledigingsopening volledig en vloeistofdicht af te dekken en om door een gebruiker vanuit de gesloten conditie in een tenminste deels geopende 30 conditie gebracht te worden, met het kenmerk, dat nadat de houder tenminste gevuld is met het tenminste ene grove voedselbestanddeel van de voedingssamenstelling, een zeefafdekking (207; 307) voor de ledigingsopening tenminste deels losneembaar aan de houder 5 bevestigd wordt zodanig dat, na voltooiing van de werkwijze en in genoemde gesloten conditie, de zeefafdekking tussen de afdichtende afdekking en het tenminste ene grove voedselbestanddeel gesitueerd is, zodat de zeefafdekking dan is ingericht om in genoemde tenminste deels geopende conditie: 10. in een bevestigde toestand van de zeefafdekking het tenminste ene grove voedselbestanddeel tegen te houden wanneer de gebruiker de vloeistof via de zeefafdekking en via de ledigingsopening uit de houder laat stromen, en - in een tenminste deels door de gebruiker losgenomen toestand van de zeefafdekking tenminste een deel van de ledigingsopening vrij te geven voor 15 doorgang van het tenminste ene grove voedselbestanddeel. 1034370