NL1034069C2 - Operating mechanism as well as an assembly. - Google Patents

Operating mechanism as well as an assembly. Download PDF

Info

Publication number
NL1034069C2
NL1034069C2 NL1034069A NL1034069A NL1034069C2 NL 1034069 C2 NL1034069 C2 NL 1034069C2 NL 1034069 A NL1034069 A NL 1034069A NL 1034069 A NL1034069 A NL 1034069A NL 1034069 C2 NL1034069 C2 NL 1034069C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transmission part
housing
grooves
transmission
engagement means
Prior art date
Application number
NL1034069A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Lambertus Jacobus Gerardus Richters
Original Assignee
Vacc Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vacc Holding B V filed Critical Vacc Holding B V
Priority to NL1034069A priority Critical patent/NL1034069C2/en
Priority to EP08766859A priority patent/EP2171323A2/en
Priority to PCT/NL2008/050436 priority patent/WO2009005348A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1034069C2 publication Critical patent/NL1034069C2/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K31/00Actuating devices; Operating means; Releasing devices
    • F16K31/44Mechanical actuating means
    • F16K31/52Mechanical actuating means with crank, eccentric, or cam
    • F16K31/528Mechanical actuating means with crank, eccentric, or cam with pin and slot
    • F16K31/5284Mechanical actuating means with crank, eccentric, or cam with pin and slot comprising a tap or cock
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K5/00Plug valves; Taps or cocks comprising only cut-off apparatus having at least one of the sealing faces shaped as a more or less complete surface of a solid of revolution, the opening and closing movement being predominantly rotary
    • F16K5/08Details
    • F16K5/14Special arrangements for separating the sealing faces or for pressing them together
    • F16K5/16Special arrangements for separating the sealing faces or for pressing them together for plugs with conical surfaces
    • F16K5/162Special arrangements for separating the sealing faces or for pressing them together for plugs with conical surfaces with the plugs or parts of the plugs mechanically pressing the seal against the housing
    • F16K5/163Special arrangements for separating the sealing faces or for pressing them together for plugs with conical surfaces with the plugs or parts of the plugs mechanically pressing the seal against the housing adjustable in height

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Mechanically-Actuated Valves (AREA)

Description

Titel: Bedieningsmechanisme alsmede een samenstel.Title: Operating mechanism and assembly.

De uitvinding heeft betrekking op een bedieningsmechanisme om een hef-en-draai-klep te bedienen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel voorzien van een hef-en-draai.klep.The invention relates to an operating mechanism for operating a lift and turn valve. The invention also relates to an assembly provided with a lift and turn valve.

Een hef-en-draai klep (e. lift and turn valve) als zodanig is uit de 5 praktijk bekend. De bekende klep wordt bijvoorbeeld toegepast om fluidumleidingen, bijvoorbeeld gas- en/of of olieleidingen, af te sluiten.A lift and turn valve (e.g. lift and turn valve) as such is known from practice. The known valve is used, for example, to close off fluid lines, for example gas and / or oil lines.

Het is bekend om deze klep handmatig te bedienen. Hiertoe wordt het kleplichaam eerst uit zijn zitting omhoog getrokken, en vervolgens over een hoek van 90° gedraaid. Handmatige bediening van de klep is 10 onvoordelig gezien benodigde arbeid, en in het bijzonder indien de klep op een moeilijk bereikbare plaats dient te worden gebruikt, bijvoorbeeld onder water of dergelijke. Daarnaast kan het kleplichaam een relatief hoge belasting ondergaan tijdens gebruik, hetgeen handmatige bediening kan hinderen.It is known to operate this valve manually. To this end, the valve body is first pulled up out of its seat, and then rotated through an angle of 90 °. Manual operation of the valve is disadvantageous in view of the labor required, and in particular if the valve is to be used in a location that is difficult to reach, for example under water or the like. In addition, the valve body can undergo a relatively high load during use, which can hinder manual operation.

15 Daarnaast is een bedieningsmechanisme bekend om de klep automatisch te bedienen, onder gebruikmaking van een meervoudig roterende beweging (i.e. met een groot aantal omwentelingen van 360°), zie bijvoorbeeld US 4,436,280. In het bijzonder bevat dit bekende mechanisme een krachtactuator, welke door middel van schroefdraad op een lineair te 20 bewegen as aangrijpt. Dit bekende mechanisme is relatief omvangrijk, complex en bevat relatief veel onderdelen. Dit maakt dit bekende mechanisme kostbaar en storingsgevoelig. Tot op heden is het lastig gebleken om een betrouwbaar, duurzaam en compact bedieningsmechanisme voor een hef-en-draai klep te voorzien.In addition, an operating mechanism is known for automatically operating the valve, using a multiple rotating movement (i.e. with a large number of rotations of 360 °), see for example US 4,436,280. In particular, this known mechanism comprises a force actuator which engages a linearly to be moved shaft by means of screw thread. This known mechanism is relatively extensive, complex and contains relatively many parts. This makes this known mechanism expensive and susceptible to malfunction. To date it has proved difficult to provide a reliable, durable and compact operating mechanism for a lift and turn valve.

25 De onderhavige uitvinding beoogt hierboven genoemde problemen op te heffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een betrouwbare en 1034069 2 relatief krachtige automatische bediening van een hef-en-draai klep te voorzien.The present invention has for its object to eliminate the above-mentioned problems. In particular, it is an object of the invention to provide a reliable and relatively powerful automatic operation with a lift and turn valve.

Volgens de uitvinding omvat het klepbedieningsmechanisme hiertoe: 5 -een behuizing; -een aan een kleplichaam van de klep verbindbaar bedieningselement; -een eerste, ten opzichte van de behuizing transleerbaar en roteerbaar overbrengingsdeel dat van het bedieningselement is voorzien; 10 -een tweede, ten opzichte van de behuizing roteerbaar overbrengingsdeel; en -een derde, ten opzichte van de behuizing beweegbaar overbrengingsdeel; waarbij genoemde eerste en tweede overbrengingsdeel met elkaar 15 samenwerken via eerste aangrijpmiddelen, en het tweede en derde overbrengingsdeel samenwerken via tweede aangrijpmiddelen, het een en ander zodanig dat: -een eerste beweging van het derde overbrengingsdeel over een eerste afstand leidt tot een eerste translatie van het bedieningselement, en 20 -een tweede beweging van het derde overbrengingsdeel over een volgende tweede afstand leidt tot een eerste draaibeweging van het bedieningselement.According to the invention, the valve operating mechanism comprises for this purpose: a housing; an operating element connectable to a valve body of the valve; a first transmission part which is translatable and rotatable with respect to the housing and which is provided with the operating element; A second transfer part rotatable relative to the housing; and a third transmission part movable relative to the housing; said first and second transmission part cooperating with each other via first engaging means, and the second and third transmission part cooperating via second engaging means, such that: a first movement of the third transmission part over a first distance leads to a first translation of the operating element, and a second movement of the third transmission part over a following second distance leads to a first rotational movement of the operating element.

Op deze manier kan het klepbedieningsmechanisme een daaraan gekoppeld of verbonden kleplichaam op betrouwbare wijze, automatisch, 25 naar een gewenste kiepstand brengen. Het onderhavige bedieningsmechanisme kan relatief robuust en duurzaam worden uitgevoerd, uit relatief weinig onderdelen. Bovendien kan het bedieningsmechanisme zeer compact worden uitgevoerd, en heeft relatief weinig operationele ruimte nodig. Het mechanisme is voorts relatief 3 storingsvrij en onderhoudsongevoelig. Verder kan het onderhavige mechanisme een relatief snelle klepbediening leveren, op efficiënte wijze.In this way the valve operating mechanism can reliably, automatically and automatically move a valve body coupled or connected thereto to a desired tipping position. The present operating mechanism can be made relatively robust and durable, from relatively few parts. Moreover, the operating mechanism can be very compact, and requires relatively little operational space. The mechanism is furthermore relatively trouble-free and maintenance-insensitive. Furthermore, the present mechanism can provide a relatively fast valve operation, in an efficient manner.

Bij voorkeur is het derde overbrengingsdeel slechts transleerbaar ten opzichte van de behuizing.The third transmission part is preferably only translatable relative to the housing.

5 Het mechanisme is bij voorkeur voorzien van en/of koppelbaar aan een lineaire aandrijving, bij voorkeur een hydraulische of pneumatische aandrijving, om genoemd derde overbrengingsdeel te bewegen. Daarnaast is een handbedienbare uitvoering mogelijk, of een uitvoering die zowel een dergelijke aandrijving als een handbedieningmogelijkheid biedt.The mechanism is preferably provided with and / or can be coupled to a linear drive, preferably a hydraulic or pneumatic drive, to move said third transmission part. In addition, a hand-operated version is possible, or an embodiment that offers both such a drive and a hand-operating option.

10 Verder is het voordelig indien de behuizing en het eerste overbrengingsdeel met elkaar samenwerken via eerste geleidemiddelen om het eerste overbrengingsdeel ten opzichte van de behuizing tussen achtereenvolgende standen van dat overbrengingsdeel te geleiden, bij voorkeur zodanig dat de eerste draaibeweging van het bedieningselement 15 wordt begrensd tot een rotatie van circa 90°.Furthermore, it is advantageous if the housing and the first transmission part cooperate with each other via first guide means to guide the first transmission part relative to the housing between successive positions of that transmission part, preferably such that the first rotational movement of the operating element 15 is limited to a rotation of approximately 90 °.

Extra voordelig is wanneer de samenwerking tussen de overbrengingsdelen zodanig is dat beweging van het derde overbrengingsdeel over een op de tweede afstand volgende derde afstand leidt tot een tweede translatie van het bedieningselement, welke tweede 20 translatie een omgekeerde richting heeft ten opzichte van genoemde eerste translatie.It is particularly advantageous if the cooperation between the transmission parts is such that movement of the third transmission part over a third distance following the second distance leads to a second translation of the operating element, which second translation has an opposite direction to said first translation.

Bij voorkeur kan een kleplichaam worden opgeheven, gedraaid en weer worden teruggezet door het tweede overbrengingslichaam slechts één beweging te laten uitvoeren, in het bijzonder slechts één rotatiebeweging (in 25 één rotatierichting ten opzichte van de behuizing), zonder translatie van dat lichaam ten opzichte van de behuizing.Preferably, a valve body can be raised, rotated and reset again by having the second transmission body perform only one movement, in particular only one rotation movement (in one rotation direction relative to the housing), without translation of that body relative to the housing.

Bij voorkeur kan een kleplichaam worden opgeheven, gedraaid en weer worden teruggezet door het derde overbrengingslichaam slechts één beweging te laten uitvoeren, in het bijzonder slechts één translatiebeweging 4 in één richting, zonder rotatie van dat lichaam ten opzichte van de behuizing.Preferably, a valve body can be lifted, rotated and reset again by having the third transmission body perform only one movement, in particular only one translation movement 4 in one direction, without rotation of that body relative to the housing.

Volgens een voorkeursuitvoering omvatten de genoemde eerste en tweede aangrijpmiddelen elk respectieve groef/nok-samenstellen. Bij 5 voorkeur strekken de groeven van de tweede aangrijpmiddelen zich slechts in helixbanen met een bepaalde (eerste) spoed uit. Bij voorkeur omvatten de groeven van de eerste aangrijpmiddelen elk helixvormige baanstukken met een kleinere, tweede, spoed dan genoemde eerste spoed.According to a preferred embodiment, the said first and second engaging means each comprise respective groove / cam assemblies. The grooves of the second engagement means preferably extend only in helical paths with a specific (first) pitch. Preferably, the grooves of the first engagement means each comprise helical track sections with a smaller, second, pitch than said first pitch.

Een voordelig, compact en robuust mechanisme, en met het oog op 10 efficiënte vervaardiging, heeft een tweede overbrengingsdeel dat is voorzien van: of de groeven van zowel de eerste als tweede aangrijpmiddelen, of de nokken van de aangrijpmiddelen.An advantageous, compact and robust mechanism, and with a view to efficient manufacture, has a second transmission part which is provided with: either the grooves of both the first and second engagement means, or the cams of the engagement means.

De uitvinding verschaft voorts een samenstel voorzien van een hef-en-draai-klep, welke klep een kleplichaam omvat om een doorgang bij een 15 sluitstand af te sluiten, en bij een vrijgeefstand vrij te geven, waarbij het samenstel is voorzien van een bedieningsmechanisme volgens de uitvinding om het kleplichaam van de sluitstand in de vrijgeefstand te brengen en omgekeerd. Op deze manier kunnen bovengenoemde voordelen in een dergelijk samenstel worden bereikt.The invention further provides an assembly provided with a lift-and-turn valve, which valve comprises a valve body to close a passage at a closed position, and to release it at a release position, the assembly being provided with an operating mechanism according to the invention to bring the valve body from the closed position to the release position and vice versa. In this way the above-mentioned advantages can be achieved in such an assembly.

20 Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont:Further elaborations of the invention are described in the subclaims. The invention will now be elucidated on the basis of a non-limitative exemplary embodiment and the drawing. It shows:

Fig. 1 een opengewerkt perspectivisch zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; 25 Fig. 2 een aanzicht als Fig. 1 van het uitvoeringsvoorbeeld, vanuit een andere hoek;FIG. 1 is a cut-away perspective side view of an exemplary embodiment of the invention; FIG. 2 a view like FIG. 1 of the exemplary embodiment, from a different angle;

Fig. 3 een perspectivisch zijaanzicht van een derde overbrengingsdeel van het uitvoeringsvoorbeeld;FIG. 3 is a perspective side view of a third transmission part of the exemplary embodiment;

Fig. 4 een perspectivisch zijaanzicht van een eerste 30 overbrengingsdeel van het uitvoeringsvoorbeeld; 5FIG. 4 is a perspective side view of a first transmission part of the exemplary embodiment; 5

Fig. 5 schematisch een opengewerkt deel van het uitvoeringsvoorbeeld, uitgespreid weergegeven, bij een uitgangssituatie;FIG. 5 shows diagrammatically a cut-away part of the exemplary embodiment, shown in spread, in a starting situation;

Fig. 6 een dergelijke tekening als Fig. 5, na een eerste translatiedeel van het derde overbrengingsdeel om het eerste 5 overbrengingsdeel te transleren;FIG. 6 such a drawing as FIG. 5, after a first translation part of the third transmission part to translate the first transmission part;

Fig. 7 A een dergelijke tekening als Fig. 5, na een tweede translatiedeel van het derde overbrengingsdeel en vlak voor aanvang van rotatie van het eerste overbrengingsdeel;FIG. 7A shows such a drawing as FIG. 5, after a second translation part of the third transmission part and just before the start of rotation of the first transmission part;

Fig. 7B een detail Q van Fig. 7A; 10 Fig. 8 een dergelijke tekening als Fig. 5, na een derde translatiedeel van het derde overbrengingsdeel en bij aanvang van rotatie van het eerste overbrengingsdeel;FIG. 7B shows a detail Q of FIG. 7A; FIG. 8 such a drawing as FIG. 5, after a third translation part of the third transmission part and at the start of rotation of the first transmission part;

Fig. 9 een dergelijke tekening als Fig. 5, na een vierde translatiedeel van het derde overbrengingsdeel en tijdens rotatie van het 15 eerste overbrengingsdeel;FIG. 9 such a drawing as FIG. 5, after a fourth translation part of the third transmission part and during rotation of the first transmission part;

Fig. 10 een dergelijke tekening als Fig. 5, na een vijfde translatiedeel van het derde overbrengingsdeel bij beëindiging van rotatie van het eerste overbrengingsdeel;FIG. 10 such a drawing as FIG. 5, after a fifth translation part of the third transmission part upon termination of rotation of the first transmission part;

Fig. 11 een dergelijke tekening als Fig. 5, na een zesde 20 translatiedeel van het derde overbrengingsdeel bij een tweede translatie van het eerste overbrengingsdeel;FIG. 11 such a drawing as FIG. 5, after a sixth translation part of the third transmission part with a second translation of the first transmission part;

Fig. 12 een dergelijke tekening als Fig. 5, bij beëindiging van de translatiebeweging van het derde overbrengingsdeel;FIG. 12 such a drawing as FIG. 5, upon termination of the translation movement of the third transmission part;

Fig. 13 schematisch een samenstel voorzien van een klep en een 25 bedieningsmechanisme; enFIG. 13 schematically an assembly provided with a valve and an operating mechanism; and

Fig. 14 een langsdoorsnede van het uitvoeringsvoorbeeld.FIG. 14 a longitudinal section of the exemplary embodiment.

Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze aanvrage met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens aangeduid.In this application, the same or corresponding measures are indicated by the same or corresponding reference numerals.

Figuren 1-12, 14 tonen een bedieningsmechanisme M om een hef-30 en-draai-klep (in het bijzonder een plugafsluiter) te bedienen. Een 6 samenstel, voorzien van een dergelijke klep met een dergelijke bedieningsmechanisme M is in Fig. 13 weergegeven. De klep is voorzien van een kleplichaam L dat bijvoorbeeld dient om in een eerste stand een fluïdumkanaal C af te sluiten, en om een doorgang te bieden bij een tweede 5 stand. Een dergelijke klep als zodanig is uit de stand der techniek bekend, en kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Het kleplichaam (bijv. klepplug) L kan bijvoorbeeld in hoofdzaak cilindrisch, bolvormig, conisch, frusco-conisch, taps en/of anderszins zijn gevormd. Het kleplichaam L is bijvoorbeeld voorzien van een doorgang H. In Fig. 13 is de eerste stand van 10 het kleplichaam L weergegeven, waarbij het kleplichaam in een zitting rust en het kanaal C in hoofdzaak fluïdumdicht blokkeert. Het kleplichaam L is vanuit deze eerste stand uit de zitting hefbaar (in een hefrichting die met een pijl Z is aangegeven), vervolgens over een hoek van circa 90° roteerbaar en daarna weer in de zitting neerlaatbaar, naar de tweede stand. Bij de 15 tweede stand is verloopt de doorgang H parallel aan het kanaal C om fluïdum te laten passeren. Ten behoeve van het bewegen van het kleplichaam L is dat lichaam L aan het bedieningsmechanisme M gekoppeld, bijvoorbeeld via een coaxiale as K. Het bedieningsmechanisme M (voorzien van de klep) kan door middel van koppelingsmiddelen, 20 bijvoorbeeld door middel van een of meer geschikte flenzen 1 (slechts één getoond), op een het kanaal omgevende wand T zijn gemonteerd. Genoemde wand T is bijvoorbeeld voorzien van genoemde klepzitting, zoals in Fig. 13 is getoond.Figures 1-12, 14 show an operating mechanism M for operating a lift-and-turn valve (in particular a plug valve). An assembly 6 provided with such a valve with such an operating mechanism M is shown in FIG. 13 is displayed. The valve is provided with a valve body L which, for example, serves to close off a fluid channel C in a first position and to provide a passage at a second position. Such a valve as such is known from the prior art, and can be designed in various ways. The valve body (e.g., valve plug) L can be, for example, substantially cylindrical, spherical, conical, frusco-conical, tapered and / or otherwise shaped. The valve body L is provided, for example, with a passage H. In FIG. 13, the first position of the valve body L is shown, wherein the valve body rests in a seat and the channel C is blocked in a substantially fluid-tight manner. The valve body L can be lifted from this first position from the seat (in a lifting direction indicated by an arrow Z), then rotatable through an angle of approximately 90 ° and then lowered again into the seat, to the second position. At the second position, the passage H extends parallel to the channel C to allow fluid to pass. For the purpose of moving the valve body L, that body L is coupled to the operating mechanism M, for example via a coaxial axis K. The operating mechanism M (provided with the valve) can be provided by means of coupling means, for example by means of one or more suitable flanges 1 (only one shown) are mounted on a wall T surrounding the channel. Said wall T is for instance provided with said valve seat, as in Figs. 13 is shown.

Figuren 1*2 tonen een uitvoeringsvoorbeeld van het mechanisme M 25 in een samengestelde toestand, opengewerkt weergegeven. Figuren 5-12 tonen schematisch de werking van het mechanisme (zie onder). Figuur 14 toont een langsdoorsnede van een nadere uitwerking van het mechanisme M, voorzien van een lineaire actuator en veermiddelen.Figures 1 * 2 show an exemplary embodiment of the mechanism M in an assembled state, cut away. Figures 5-12 schematically show the operation of the mechanism (see below). Figure 14 shows a longitudinal section of a further elaboration of the mechanism M, provided with a linear actuator and spring means.

Het onderhavige klep-bedieningsmechanisme M is voorzien van 30 een behuizing 1, 2, 8, alsmede een aan een genoemd kleplichaam L van een 7 genoemde klep verbindbaar bedieningselement 9. Het bedieningselement 9 is bij voorkeur losmaakbaar aan een kleplichaam L koppelbaar, bijvoorbeeld aan een genoemde as K van het kleplichaam L, of kan direct op het kleplichaam L aangrijpen. Het bedieningselement 9 kan bijvoorbeeld zijn 5 voorzien van geschikte koppelmiddelen en/of aangrijpmiddelen 9a om op de te bedienen hef-en-draai-klep aan te grijpen, bijvoorbeeld losmaakbaar, en bij voorkeur via een rotatievaste koppeling. Dergelijke koppelmiddelen en/of aangrijpmiddelen 9a kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld een klikverbinding, klemkoppeling, van schroefdraad voorziene 10 koppeling, nok-groef koppeling, en/of blokkeermiddelen omvatten, of op een andere manier.The present valve operating mechanism M is provided with a housing 1, 2, 8 and an operating element 9 connectable to a said valve body L of a valve mentioned. The operating element 9 can preferably be releasably coupled to a valve body L, for example to a said axis K of the valve body L, or can directly engage the valve body L. The operating element 9 may, for example, be provided with suitable coupling means and / or engaging means 9a for engaging the lifting and turning valve to be operated, for example releasable, and preferably via a rotation-proof coupling. Such coupling means and / or engaging means 9a can be designed in different ways and comprise, for example, a snap connection, clamp coupling, threaded coupling, cam-groove coupling, and / or blocking means, or in another way.

Bij voorkeur is de behuizing 1, 2, 8 van het mechanisme M na montage stationair, in het bijzonder ten opzichte van de kanaalwand van een af te sluiten kanaal C. De behuizing kan bijvoorbeeld een genoemde 15 flens 1 omvatten, bijvoorbeeld een ringvormige flens 1, ingericht om vast op een wand van een fluïdumkanaal te worden gemonteerd. Bij voorkeur is de behuizing ingericht om een binnenwerk van het mechanisme ten minste deels te bedekken, i.e., van een omgeving af te schermen. De onderhavige behuizing is hiertoe voorzien van een eerste huisdeel 2, in het bijzonder een 20 cilindervormig deel 2 dat coaxiaal is ten opzichte van de flens 1. Het eerste huisdeel 2 is op de flens 1 gemonteerd, bij voorkeur losmaakbaar zoals via boutmiddelen 41, of alternatief onlosmaakbaar. Bij het uitvoeringsvoorbeeld is een coaxiale afstandhouder 42 tussen de flens 1 en het eerste huisdeel 2 aangebracht. Het eerste huisdeel 2 kan tevens uit één stuk met de flens 1 25 zijn vervaardigd. De onderhavige stationaire behuizing bevat verder een tweede huisdeel 8, dat in de flens 1 wordt gehouden, bijvoorbeeld tussen de afstandhouder 42 en de flens 1, en bij voorkeur coaxiaal is met het eerste huisdeel 2. Na montage zijn genoemde flens 1 en het eerste en tweede huisdeel 2, 8 rotatievast ten opzichte van elkaar.Preferably, the housing 1, 2, 8 of the mechanism M is stationary after mounting, in particular with respect to the channel wall of a channel C to be closed. The housing can for instance comprise a said flange 1, for example an annular flange 1 adapted to be fixedly mounted on a wall of a fluid channel. The housing is preferably adapted to at least partially cover an interior of the mechanism, i.e., to protect it from an environment. To this end, the present housing is provided with a first housing part 2, in particular a cylindrical part 2 which is coaxial with respect to the flange 1. The first housing part 2 is mounted on the flange 1, preferably releasable, such as via bolt means 41, or alternatively inseparable. In the exemplary embodiment, a coaxial spacer 42 is arranged between the flange 1 and the first housing part 2. The first housing part 2 can also be manufactured in one piece with the flange 1. The present stationary housing further comprises a second housing part 8, which is held in the flange 1, for example between the spacer 42 and the flange 1, and is preferably coaxial with the first housing part 2. After mounting, said flange 1 and the first and second housing part 2, 8 rotational with respect to each other.

88

Bij voorkeur is het mechanisme M voorzien van een eerste, ten opzichte van de behuizing 1, 2, 8 over een bepaalde afstand transleerbaar overbrengingsdeel 11, in het bijzonder in axiale richting transleerbaar ten opzichte van een hartlijn van dat deel 11, welke richting evenwijdig is aan 5 genoemde hefrichting Z (in dit geval een axiale richting). Het eerste overbrengingsdeel 11 is bovendien roteerbaar ten opzichte van de behuizing 1, 2, 8 (waarbij de rotatieas evenwijdig is aan genoemde hefrichting Z). Rotatie van het eerste overbrengingsdeel 11 kan plaatsvinden nadat dat deel (vanuit een beginpositie, zie Fig. 5 of Fig. 12) over een bepaalde afstand 10 axiaal is getransleerd. Bij voorkeur is het eerste overbrengingsdeel 11 roteerbaar over een hoek van maximaal circa 90°. In het bijzonder is dit deel 11 achtereenvolgens transleerbaar, roteerbaar, en in het bijzonder vervolgens wederom transleerbaar, ten opzichte van de behuizing.The mechanism M is preferably provided with a first transmission part 11 which is translatable over a certain distance with respect to the housing 1, 2, 8, in particular axially translatable with respect to a center line of said part 11, which direction is parallel at the lifting direction Z mentioned (in this case an axial direction). The first transmission part 11 is moreover rotatable relative to the housing 1, 2, 8 (wherein the axis of rotation is parallel to said lifting direction Z). Rotation of the first transmission part 11 can take place after that part (from a starting position, see Fig. 5 or Fig. 12) is axially translated over a certain distance 10. The first transmission part 11 is preferably rotatable through an angle of at most approximately 90 °. In particular, this part 11 is successively translatable, rotatable, and in particular subsequently again translatable, relative to the housing.

Het overbrengingsdeel 11 is aan het bedieningselement 9 15 gekoppeld, ten behoeve van de gewenste klepbediening. Zoals uit Fig. 4 volgt zijn het eerste overbrengingsdeel 11 en het bedieningselement 9 bij voorkeur uit één stuk vervaardigd, althans, vormen hetzelfde onderdeel.The transmission part 11 is coupled to the operating element 9 for the desired valve operation. As shown in FIG. 4, the first transmission part 11 and the operating element 9 are preferably made in one piece, or at least form the same part.

Een translatieafstand van het eerste overbrengingsdeel 11 is voldoende om, na montage, een daaraan gekoppeld kleplichaam L eerst uit een 20 bijbehorende klepzitting te tillen en vervolgens te draaien.A translation distance of the first transmission part 11 is sufficient to, after assembly, first lift a valve body L coupled thereto from an associated valve seat and then turn it.

Verder is het mechanisme M voorzien van een tweede overbrengingsdeel 12 dat slechts roteerbaar is (om genoemde rotatieas) ten opzichte van de stationaire behuizing 1, 2, 8. Zo kunnen de behuizing 1, 2, 8 en het tweede overbrengingsdeel 12 bijvoorbeeld met elkaar samenwerken 25 om axiale translatie van het tweede overbrengingsdeel 12 ten opzichte van de behuizing te voorkomen. De behuizing kan bijvoorbeeld zijn ingericht om het tweede overbrengingsdeel 12 vormgesloten in zich te houden (bijvoorbeeld tussen concentrische blokkeerranden), zodanig, dat de behuizing slechts rotatie van dat deel 12 toestaat, en translatie voorkomt.The mechanism M is further provided with a second transmission part 12 which is only rotatable (about said axis of rotation) relative to the stationary housing 1, 2, 8. Thus, the housing 1, 2, 8 and the second transmission part 12 can cooperate with each other, for example 25 to prevent axial translation of the second transmission part 12 relative to the housing. The housing may, for example, be arranged to retain the second transmission part 12 in a form-locked manner (for example, between concentric blocking edges), such that the housing only allows rotation of that part 12 and prevents translation.

30 Verder kunnen de behuizing en/of het tweede overbrengingsdeel 9 bijvoorbeeld van een of meer lagers 43 zijn voorzien, om dergelijke rotatie te begeleiden.Furthermore, the housing and / or the second transmission part 9 can for instance be provided with one or more bearings 43 to guide such rotation.

In de onderhavige, compacte uitvoering omvat het tweede overbrengingsdeel 12 een bij voorkeur in hoofdzaak cilindervormig, hol 5 lichaam, bijv. een cilindervorminge bus. Het tweede overbrengingsdeel 12 kan zich zowel langs delen van het eerste 11 als het derde overbrengingsdeel 13 uitstrekken, en in het bijzonder omsluiten (zie Figuren 1-2). Bij voorkeur reikt het eerste overbrengingsdeel 11 vanuit het tweede overbrengingsdeel 12 in een eerste richting (in het bijzonder langs 10 de flens 1), om aan een kleplichaam L te worden gekoppeld via het bedieningselement 9. Het tweede deel 12 is hiertoe aan een eerste zijde (een naar beneden gekeerde zijde in Fig. 1) open uitgevoerd. In het voorbeeld reikt het derde overbrengingsdeel 13 vanuit het tweede overbrengingsdeel 12 in een aan de eerste richting tegenovergestelde tweede richting uit het 15 tweede deel 12. Het tweede deel 12 is hiertoe aan een tweede zijde (een bovenzijde in Fig. 1) open uitgevoerd. Bij voorkeur zijn het eerste 11 en derde overbrengingsdeel 13 elk voorzien van centrale axiale delen 11a, 13a, die zich tegen over elkaar uitstrekken, althans op elkaar zijn uitgelijnd.In the present, compact embodiment, the second transmission part 12 comprises a preferably substantially cylindrical, hollow body, e.g. a cylindrical sleeve. The second transmission part 12 can extend along both parts of the first 11 and the third transmission part 13, and in particular enclose it (see Figures 1-2). Preferably, the first transmission part 11 extends from the second transmission part 12 in a first direction (in particular along the flange 1), to be coupled to a valve body L via the operating element 9. The second part 12 is for this purpose on a first side (a downward-facing side in Fig. 1) open. In the example, the third transmission part 13 extends from the second transmission part 12 in a second direction opposite to the first direction from the second part 12. The second part 12 is for this purpose open on a second side (an upper side in Fig. 1). Preferably, the first 11 and third transmission parts 13 are each provided with central axial parts 11a, 13a, which extend against one another, or at least are aligned with each other.

Verder kan het tweede overbrengingsdeel 12 zijn ingericht om 20 althans een cilindrisch deel 11a (in dit geval een genoemd centraal axiaal deel 11a) van het eerste overbrengingsdeel 11 met relatief weinig speling te omgeven, en in axiale richting Z te geleiden. Op gelijke wijze kan het tweede overbrengingsdeel 12 zijn ingericht om althans een cilindrisch deel 13b (te weten een centraal axiaal deel 13b) van het derde overbrengingsdeel 13 met 25 relatief weinig speling te omgeven en in axiale richting Z te geleiden.Furthermore, the second transmission part 12 can be arranged to surround at least one cylindrical part 11a (in this case a central axial part 11a mentioned) of the first transmission part 11 with relatively little play, and to guide it in the axial direction Z. Similarly, the second transmission part 12 can be arranged to surround at least one cylindrical part 13b (i.e. a central axial part 13b) of the third transmission part 13 with relatively little play and to guide it in the axial direction Z.

Het onderhavige bedieningsmechanisme M bevat een derde, ten opzichte van de stationaire behuizing beweegbaar overbrengingsdeel 13. Bij voorkeur is het derde overbrengingsdeel slechts transleerbaar ten opzichte van de behuizing 1, 2, 8, in het bijzonder evenwijdig aan genoemde 30 hefrichting Z, zoals in het uitvoeringsvoorbeeld.The present operating mechanism M comprises a third transmission part 13, movable relative to the stationary housing. Preferably, the third transmission part can only be translated with respect to the housing 1, 2, 8, in particular parallel to said lifting direction Z, as in the exemplary embodiment.

1010

Bij voorkeur is na montage een lineaire aandrijving voorzien, bij voorkeur een hydraulische of pneumatische aandrijving, om genoemd derde overbrengingsdeel 13 lineair te bewegen. Een dergelijke aandrijving kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld deel uit maken van 5 het mechanisme M (zie fig. 14).After mounting, a linear drive, preferably a hydraulic or pneumatic drive, is preferably provided for linearly moving said third transmission part 13. Such a drive can be designed in various ways and, for example, form part of the mechanism M (see Fig. 14).

Het eerste, tweede en derde overbrengingsdeel 11, 12, 13 zijn bij voorkeur coaxiaal ten opzichte van elkaar opgesteld, waarbij de respectieve virtuele centrale as evenwijdig is aan genoemde hefrichting Z (zie de figuren).The first, second and third transmission parts 11, 12, 13 are preferably arranged coaxially with respect to each other, the respective virtual central axis being parallel to said lifting direction Z (see the figures).

10 Het eerste en tweede overbrengingsdeel 11, 12 kunnen op voordelige wijze met elkaar samenwerken via eerste aangrijpmiddelen 5, 34 (die ook welk geleidemiddelen of samenwerkingsmiddelen kunnen worden genoemd). Het tweede en derde overbrengingsdeel 12, 13 kunnen samenwerken via tweede aangrijpmiddelen 6a, 33 (die eveneens 15 geleidemiddelen of samenwerkingsmiddelen kunnen worden genoemd). Genoemde samenwerking is in het bijzonder zodanig dat een eerste beweging van het derde overbrengingsdeel 13 over een eerste afstand slechts leidt tot een eerste translatie van het bedieningselement 9 (zie figuren 5-7), en dat een tweede beweging van het derde overbrengingsdeel 20 over een volgende tweede afstand leidt tot een eerste draaibeweging van het bedieningselement 9 (zie figuren 8-10).The first and second transmission part 11, 12 can advantageously cooperate with each other via first engagement means 5, 34 (which also may be called guide means or cooperation means). The second and third transmission part 12, 13 can cooperate via second engagement means 6a, 33 (which can also be called guide means or cooperation means). Said cooperation is in particular such that a first movement of the third transmission part 13 over a first distance only leads to a first translation of the operating element 9 (see figures 5-7), and that a second movement of the third transmission part 20 over a next second distance leads to a first rotational movement of the operating element 9 (see figures 8-10).

Volgens een nadere uitwerking is de samenwerking tussen de (drie) overbrengingsdelen 11, 12, 13 zodanig dat beweging van het derde overbrengingsdeel 13 over een op de tweede afstand volgende derde afstand 25 leidt tot een tweede translatie van het bedieningselement 9, welke tweede translatie een omgekeerde richting heeft ten opzichte van genoemde eerste translatie (zie figuren 10-12)According to a further elaboration, the cooperation between the (three) transmission parts 11, 12, 13 is such that movement of the third transmission part 13 over a third distance following the second distance leads to a second translation of the operating element 9, which second translation is a reverse direction to said first translation (see Figures 10-12)

In het uitvoeringsvoorbeeld is genoemde samenwerking tussen de overbrengingsdelen 11, 12, 13 zodanig dat de tweede translatie van het 30 derde overbrengingsdeel 13 over de tweede afstand slechts leidt tot een 11 rotatie van het tweede overbrengingsdeel 9, bij voorkeur over een hoek van circa 90°.In the exemplary embodiment, said cooperation between the transmission parts 11, 12, 13 is such that the second translation of the third transmission part 13 over the second distance only leads to an 11 rotation of the second transmission part 9, preferably through an angle of approximately 90 °. .

Zo is genoemde samenwerking tussen de overbrengingsdelen 11, 12, 13 in het bijzonder zodanig dat de beweging van het derde 5 overbrengingsdeel 13 slechts leidt tot rotatie van het tweede overbrengingsdeel 2. De samenwerking tussen de overbrengingsdelen 11, 12, 13 is bovendien zodanig dat de rotatie van het tweede overbrengingsdeel 12 achtereenvolgens leidt tot genoemde translatie en een draaibeweging van het eerste overbrengingsdeel 11. Hierbij vormt de behuizing in het bijzonder 10 een geleider of bewegingsbegrenzer, om translatie van het tweede overbrengingsdeel 12 tegen te gaan, en om rotatie van het derde overbrengingsdeel 13 tegen te gaan (zie boven).Thus, said cooperation between the transmission parts 11, 12, 13 is in particular such that the movement of the third transmission part 13 only leads to rotation of the second transmission part 2. Moreover, the cooperation between the transmission parts 11, 12, 13 is such that the rotation of the second transmission part 12 successively leads to said translation and a rotational movement of the first transmission part 11. Here, the housing in particular forms a conductor or movement limiter, to prevent translation of the second transmission part 12, and to prevent rotation of the third transmission part 12. gear part 13 (see above).

Zoals uit de figuren volgt zijn eerste geleidemiddelen 7, 32 voorzien, via welke de behuizing 2 en het eerste overbrengingsdeel 11 15 samenwerken om het eerste overbrengingsdeel 11 ten opzichte van de behuizing 2 tussen achtereenvolgende standen van dat overbrengingsdeel 9 te geleiden, bij voorkeur zodanig dat de eerste draaibeweging van het bedieningselement 9 wordt begrensd tot een rotatie van circa 90° .As follows from the figures, first guide means 7, 32 are provided, via which the housing 2 and the first transmission part 11 cooperate to guide the first transmission part 11 relative to the housing 2 between successive positions of said transmission part 9, preferably such that the first rotational movement of the operating element 9 is limited to a rotation of approximately 90 °.

In het uitvoeringsvoorbeeld omvatten deze eerste geleidemiddelen 20 nok/groef-samenstellen 7, 32, waarvan de groeven 32 zijn ingericht om de nokken 7 langs respectieve hef-draai trajecten te geleiden, ten behoeve van de translatie en rotatie van het kleplichaam. Hiertoe zijn de groeven 32 elk zijn voorzien van zich in axiale richting uitstrekkende einddelen 32a, 32c ten behoeve van translatiebewegingen van het eerste overbrengingsdeel 11, 25 en een zich tussen die einddelen uitstrekkend tangentiaal groefdeel 32b ten behoeve van de draaibeweging van het eerste overbrengingsdeel 11. In dit geval is de stationaire behuizing (in het bijzonder het tweede huisdeel 8) voorzien van de groeven 32 van de eerste geleidmiddelen.In the exemplary embodiment, these first guide means 20 comprise cam / groove assemblies 7, 32, the grooves 32 of which are adapted to guide the cams 7 along respective lifting / turning paths, for the purpose of translating and rotating the valve body. To this end, the grooves 32 are each provided with axially extending end parts 32a, 32c for translational movements of the first transmission part 11, 25 and a tangential groove part 32b extending between said end parts for the rotational movement of the first transmission part 11. In this case the stationary housing (in particular the second housing part 8) is provided with the grooves 32 of the first guide means.

De (in dit geval slechts twee) nokken 7 van de eerste 30 geleidemiddelen steken in radiale (transversale) richting uit het eerste 12 overbrengingsdeel 11, in een van elkaar afgekeerde richting, en zijn elk voorzien van een hoekige omtrek (in het bijzonder een vierkante of rechthoekige contour) die met relatief weinig speling tussen tegenoverliggende geleidingszijden van een respectieve geleidegroef 32 kan 5 worden gehouden. In het bijzonder heeft elk van deze nokken 7 twee zich in in hoofdzaak radiale richting uitstrekkende zijvlakken 7a om in axiale (hef)richting langs de einddelen 32a, 32c van een groef 32 te worden geleid, en twee zich in in hoofdzaak tangentiale richting uitstrekkend zijvlakken 7b om in de draairichting door het tangentiale groefdeel 32b te worden geleid 10 (zie figuren 2, 5-12).The (in this case only two) cams 7 of the first guide means protrude radially (transversely) from the first 12 transmission part 11, in a direction away from each other, and are each provided with an angular circumference (in particular a square or rectangular contour) which can be held with relatively little play between opposite guide sides of a respective guide groove 32. In particular, each of these cams 7 has two side surfaces 7a extending in substantially radial direction to be guided in axial (lifting) direction along the end portions 32a, 32c of a groove 32, and two side surfaces extending in substantially tangential direction 7b to be guided in the direction of rotation through the tangential groove part 32b (see figures 2, 5-12).

De behuizing en het derde overbrengingsdeel 13 kunnen via tweede geleidemiddelen 6b, 31 met elkaar samenwerken om rotatie van het derde overbrengingsdeel 13 ten opzichte van de behuizing te voorkomen. In dit geval omvattende de tweede geleidemiddelen (slechts twee) op elkaar 15 uitgelijnde nokken 6b van het derde deel 13, welke nokken 6b door respectieve, zich in axiale richting uitstrekkende sleuven 31 van de behuizing 2 geleidbaar zijn. In het bijzonder is elk van deze geleidenokken 6b een looprol die roteerbaar aan het derde overbrengingsdeel 13 is gekoppeld (in het bijzonder roteerbaar om een rotatieas die haaks verloopt 20 ten opzichte van genoemde hefrichting Z).The housing and the third transmission part 13 can cooperate with each other via second guide means 6b, 31 to prevent rotation of the third transmission part 13 relative to the housing. In this case the second guide means comprise (only two) cams 6b of the third part 13 aligned with each other, which cams 6b can be guided through respective slots 31 of the housing 2 extending in axial direction. In particular, each of these guide cams 6b is a running roller which is rotatably coupled to the third transmission part 13 (in particular rotatable about an axis of rotation extending perpendicular to said lifting direction Z).

Zoals uit de figuren volgt omvatten bovengenoemde eerste en tweede aangrijpmiddelen elk (in dit geval telkens twee) respectieve groefinok-samenstellen 33, 6a; 34, 5. In het bijzonder steken de (twee) nokken 5 van de eerste aangrijpmiddelen in radiale (transversale) richting 25 uit een kops deel 11a van het eerste overbrengingsdeel 11, bij voorkeur in een van elkaar afgekeerde richting. Zoals uit Fig. 4 volgt kunnen deze nokken 5 zich bijvoorbeeld op een bepaalde axiale afstand van de nokken 7 van de eerste geleidemiddelen uitstrekken, axiaal tegenover die nokken 7, ten behoeve van een stabiele werking.As follows from the figures, the above-mentioned first and second engagement means each comprise (in this case two in each case) respective groove cam assemblies 33, 6a; 34, 5. In particular, the (two) cams 5 of the first engaging means project in radial (transversal) direction 25 from a head part 11a of the first transmission part 11, preferably in a direction remote from each other. As shown in FIG. 4, these cams 5 can, for example, extend at a certain axial distance from the cams 7 of the first guide means, axially opposite those cams 7, for stable operation.

1313

De genoemde nokken 5, 6a van de eerste en tweede aangrijpmiddelen kunnen elk een looprol 5, 6 omvatten, welke looprol 5, 6a roteerbaar aan het respectieve overbrengingsdeel 11, 13 is gekoppeld (in het bijzonder roteerbaar om een rotatieas die haaks verloopt ten opzichte van 5 genoemde hefrichting Z).The said cams 5, 6a of the first and second engagement means can each comprise a roller 5, 6, which roller 5, 6a is rotatably coupled to the respective transmission part 11, 13 (in particular rotatable about an axis of rotation which extends perpendicular to Lifting direction Z).

De (twee) nokken 6a van de tweede aangrijpmiddelen steken bij het uitvoeringsvoorbeeld eveneens in radiale (transversale) richting uit een kops deel 13b van het derde overbrengingsdeel 13. Bij voorkeur zijn genoemde nokken 6a van de tweede aangrijpmiddelen en de genoemde 10 nokken 6b van de tweede geleidemiddelen op elkaar uitgelijnd (zie fig. 3). Hiertoe kunnen deze nokken 6a, 6b met elkaar zijn geïntegreerd.In the exemplary embodiment, the (two) cams 6a of the second engagement means also protrude in a radial (transversal) direction from a head part 13b of the third transmission part 13. Preferably, the cams 6a of the second engagement means and said cams 6b of the second engagement means second guide means aligned with each other (see Fig. 3). For this purpose these cams 6a, 6b can be integrated with each other.

De groeven 33 van de tweede aangrijpmiddelen zijn in dit geval aangebracht in het tweede overbrengingsdeel 12, en strekken zich slechts in helixbanen met een eerste spoed uit. In het uitvoeringsvoorbeeld is de spoed 15 van elk van deze helixbanen constant, echter, dat is niet noodzakelijk.The grooves 33 of the second engagement means are in this case arranged in the second transmission part 12, and only extend in helical paths with a first pitch. In the exemplary embodiment, the pitch of each of these helix paths is constant, however, that is not necessary.

De groeven 34 van de eerste aangrijpmiddelen kunnen elk symmetrische, in hoofdzaak helixvormige baanstukken 34a, 34b omvatten die elk een kleinere, tweede, spoed hebben dan genoemde eerste spoed. Bij voorkeur hebben deze baanstukken 34a, 34b elk een spoed met dezelfde 20 spoedgrootte (maar met tegengestelde spoedrichting, zoals in de figuren).The grooves 34 of the first engaging means may each comprise symmetrical, substantially helical track sections 34a, 34b, each having a smaller, second, pitch than said first pitch. Preferably, these web sections 34a, 34b each have a pitch with the same pitch size (but with opposite pitch direction, as in the figures).

In het bijzonder zijn de groeven 34 van de eerste aangrijpmiddelen elk voorzien van een eerste groefdeel 34a en een tweede groefdeel 34b (zie Fig. 1, 6-8), waarbij een helixdraairichting van het tweede groefdeel 34b dezelfde richting heeft als de helixdraairichting van de groeven van de 25 eerste aangrijpmiddelen, en de helixdraairichting van het eerste groefdeel 34a tegenovergesteld gericht is ten opzichte van de helixdraairichting van de groeven van de eerste aangrijpmiddelen. In het bijzonder zijn de groeven 34 van de eerste aangrijpmiddelen elk voorzien van en centraal, tangentiaal keerdeel 34c (zie Fig. 1, 7A, 8) om een respectieve nok 5 te ontvangen tijdens 30 de tweede beweging van het derde overbrengingsdeel. Het keerdeel 34c 14 bevindt zich op een van het klep-bedieningselement 9 afgekeerde positie, althans, op axiaal grotere afstand van het bedieningselement 9 dan kopse (i.e. tangentiale) einden van de groeven 34. Deze groeven 34 van de eerste aangrijpmiddelen kunnen elk maximaal een kwart omwenteling maken 5 (althans een rotatiehoek van circa 90° insluiten tussen de tangentiale groefeinden), om de virtuele rotatieas.In particular, the grooves 34 of the first engaging means are each provided with a first groove part 34a and a second groove part 34b (see Figs. 1, 6-8), wherein a helix rotation direction of the second groove part 34b has the same direction as the helix rotation direction of the grooves of the first engagement means, and the helix rotation direction of the first groove part 34a is oppositely directed with respect to the helix rotation direction of the grooves of the first engagement means. In particular, the grooves 34 of the first engagement means are each provided with a central, tangential return part 34c (see Figs. 1, 7A, 8) to receive a respective cam 5 during the second movement of the third transmission part. The turn member 34c 14 is at a position remote from the valve operating element 9, at least at an axially greater distance from the operating element 9 than end (ie tangential) ends of the grooves 34. These grooves 34 of the first engaging means can each have a maximum of one make a quarter of a revolution (including at least a rotation angle of approximately 90 ° between the tangential groove ends) about the virtual rotation axis.

De groeven 33 van de tweede aangrijpmiddelen kunnen elk bijvoorbeeld ten minste de helft van een volledige omwenteling maken (althans een rotatiehoek van ten minste 180° insluiten tussen de respectieve 10 groefeinden) om een virtuele rotatieas van het mechanisme. In het uitvoeringsvoorbeeld maakt elke aangrijp groef 33 een deel van een omwenteling, om genoemde rotatieas, in het bereik van 180° -270° .The grooves 33 of the second engaging means can each, for example, make at least half of a complete revolution (at least include an angle of rotation of at least 180 ° between the respective groove ends) about a virtual axis of rotation of the mechanism. In the exemplary embodiment, each engagement groove 33 makes part of a revolution about said axis of rotation in the range of 180 ° -270 °.

Verder kan het tweede overbrengingsdeel 12 zijn voorzien van: of de groeven 34, 33 van zowel de eerste als tweede aangrijpmiddelen, zoals in 15 dit uitvoeringsvoorbeeld, of alternatief van de nokken van die aangrijpmiddelen.Furthermore, the second transmission part 12 may be provided with: either the grooves 34, 33 of both the first and second engagement means, as in this exemplary embodiment, or alternatively of the cams of said engagement means.

Voorst kan het mechanisme M zijn voorzien van geschikte smeermiddelen, bijvoorbeeld gel of een olie, om de bewegingen van de verschillende delen 11, 12, 13 te smeren.The mechanism M may further be provided with suitable lubricants, for example gel or an oil, to lubricate the movements of the different parts 11, 12, 13.

20 De werking van het mechanisme M is schematisch in Figuren 5-12 weergegeven. Deze figuren tonen elk een deel van het mechanisme, in een vanuit een omtreksvlak naar een 2-dimensionaal vlak uitgespreid zijaanzicht. In deze figuren 5-12 komen ‘ horizontale bewegingen’ (i.e. verplaatsing in de figuren van links naar rechts en omgekeerd) in de 25 praktijk overeen met rotatiebewegingen van respectieve onderdelen van het mechanisme M. Verticale bewegingen in deze figuren 5-12 komen overeen met axiale bewegingen de onderdelen van het uitvoeringsvoorbeeld M.The operation of the mechanism M is shown schematically in Figures 5-12. These figures each show a part of the mechanism, in a side view spread from a circumferential surface to a 2-dimensional surface. In these figures 5-12, 'horizontal movements' (ie movement in the figures from left to right and vice versa) correspond in practice to rotational movements of respective parts of the mechanism M. Vertical movements in these figures 5-12 correspond to axial movements the parts of the exemplary embodiment M.

Fig. 5 toont een uitgangssituatie, waarbij het bedieningselement 9 zich in een eerste stand bevindt, om een genoemd kleplichaam in een 30 respectieve klepzitting te houden (bijv. in een genoemde sluitstand, of juist 15 de vrijgeefstand). Geleidenokken 7 van het eerste overbrengingsdeel 11 bevinden zich hierbij in het eerste geleidegroefdeel 32a van de behuizing, en rolnokken 5 van het eerste overbrengingsdeel 11 bevinden zich in einden van de tweede groefdelen 34b van het tweede overbrengingsdeel 12. De 5 rolgeleidenokken 6 van het lineair verplaatsbare overbrengingsdeel bevinden zich in (in de figuur onderste) einden van de helixbaan-sleuven 33 van het tweede overbrengingsdeel 12. Het derde overbrengsingsdeel 13 bevindt zich in een eerste (in de figuur onderste) uitgangsstand.FIG. 5 shows a starting situation in which the operating element 9 is in a first position for holding a said valve body in a respective valve seat (e.g. in a said closed position, or precisely the release position). Guide cams 7 of the first transmission part 11 are herein located in the first guide groove part 32a of the housing, and roller cams 5 of the first transmission part 11 are located in ends of the second groove parts 34b of the second transmission part 12. The 5 roller guide cams 6 of the linearly displaceable transmission part are located in (lower) figure of the helical path slots 33 of the second transmission part 12. The third transmission part 13 is in a first (lower position in the figure).

Vanuit de in Figuur 5 weergegeven stand kan het derde 10 overbrengingsdeel 13 lineair, continu, ten opzichte van de behuizing 2 worden bewogen, in een van de flens 1 afgekeerde richting Z. Door de samenwerking tussen de nokdelen 6a van dat derde deel 13 met de helixvormige sleuven 33 van het tweede overbrengsingsdeel 12 zal het tweede overbrengingsdeel 12 ten opzichte van de behuizing continu roteren. 15 Deze rotatie is in de figuren aangegeven met pijlen R. Ten gevolge van deze continue rotatie wordt het bedieningselement 9 eerst lineair op geheven, vervolgens over een hoek van circa 90° gedraaid, en vervolgens lineair terugbewogen.From the position shown in Figure 5, the third transmission part 13 can be moved linearly, continuously, relative to the housing 2, in a direction away from the flange 1. Due to the cooperation between the cam parts 6a of that third part 13 with the helical slots 33 of the second transmission part 12, the second transmission part 12 will rotate continuously with respect to the housing. This rotation is indicated in the figures by arrows R. As a result of this continuous rotation, the operating element 9 is first lifted linearly, then rotated through an angle of approximately 90 °, and then moved back linearly.

Fig. 6 toont de stand van delen 11, 12, 13 van het mechanisme na 20 een eerste translatiebeweging van het derde overbrengingsdeel 13, waarbij eerste overbrengingsdeel 11 over een bepaalde afstand is getransleerd (in axiale richting). Translatie van het eerste overbrengingsdeel leidt tot de draaiing R van het tweede overbrengingsdeel 12, waardoor elke rolnok 5 van het eerste overbrengingsdeel 11 vanuit de uitgangsstand naar het 25 centrale keerdeel 34c van de respectieve geleidegroef 34 wordt toe gedwongen. Dit leidt tot axiale verplaatsing van het eerste overbrengingsdeel 11, waarbij elke hoekige nok 7 van dat eerste overbrengingsdeel 11 samenwerkt met het einddeel 32a van de geleidegroef 32 van de behuizing 2 om rotatie van het eerste deel 11 te blokkeren.FIG. 6 shows the position of parts 11, 12, 13 of the mechanism after a first translation movement of the third transmission part 13, wherein first transmission part 11 is translated over a certain distance (in the axial direction). Translation of the first transmission part leads to the rotation R of the second transmission part 12, whereby each roller cam 5 of the first transmission part 11 is forced from the starting position to the central turning part 34c of the respective guide groove 34. This leads to axial displacement of the first transmission part 11, wherein each angular cam 7 of said first transmission part 11 cooperates with the end part 32a of the guide groove 32 of the housing 2 to block rotation of the first part 11.

30 Aangezien de spoed van genoemde groeven 33 van de tweede 16 aangrijpmiddelen groter is dan de spoed van de geleidegroefdelen 34b die met het eerste overbrengingsdeel 11 samenwerken, kan een relatief lage translatiekracht voor beweging van het derde deel 13 worden omgezet in een relatief hoge hefkracht om het eerste overbrengingsdeel 11 (en 5 kleplichaam) te transleren.Since the pitch of said grooves 33 of the second 16 engaging means is greater than the pitch of the guide groove parts 34b cooperating with the first transmission part 11, a relatively low translation force for movement of the third part 13 can be converted into a relatively high lifting force to translate the first transmission part 11 (and 5 valve body).

Figuren 7 A en 7B tonen een volgende situatie tijdens de klepbediening, na een tweede translatieslag van het derde overbrengingsdeel 13 en vlak voor aanvang van rotatie van het eerste overbrengingsdeel 11. Zoals Fig. 7B is detail toont, bevindt de hoekige nok 7 10 van het eerste deel 11 zich hierbij net in het tangentiale deel 32b van de respectieve geleidegroef 32, (zodanig dat een onderzijde (of hoek) van die nok 7 zich net tegenover een (boven-)zijde van de dat groefdeel 32b uitstrekt). De rolnok 5 van het eerste overbrengingsdeel bevindt zich in een eerste positie (rechts in de tekening) in voor het centrale (zich tangentiaal 15 uitstrekkende) keerdeel 34c van de respectieve geleidegroef 34 (althans een groef 34 van de onder invloed van het derde overbrengingsdeel 13 draaiende tweede overbrengingsdeel 12). Elk keerdeel 34c van elke geleidegroef 34 van het tweede overbrengingsdeel kan aan een onderzijde zijn voorzien van een extra helling of convex geleidingsdeel 34d om het in het tangentiale deel 32b 20 van groef 32 zetten van de hoekige nok 7 te stimuleren of bewerkstelligen.Figures 7A and 7B show a following situation during the valve operation, after a second translation stroke of the third transmission part 13 and just before the start of rotation of the first transmission part 11. As Figs. 7B shows detail, the angular cam 7 of the first part 11 is in this case just in the tangential part 32b of the respective guide groove 32, (such that a bottom side (or angle) of said cam 7 is just opposite a (top) ) side of that groove portion 32b). The roller cam 5 of the first transmission part is in a first position (on the right in the drawing) in front part 34c of the respective guide groove 34 (at least one groove 34 of the under the influence of the third transmission part 13) rotating second transmission part 12). Each turn part 34c of each guide groove 34 of the second transmission part can be provided on an underside with an additional slope or convex guide part 34d to stimulate or effect the insertion of the angular cam 7 into the tangential part 32b of groove 32.

Fig. 8 toont een volgende stand, na een derde translatiedeel van het derde overbrengingsdeel 13 en bij aanvang van rotatie van het eerste overbrengingsdeel 11. In dit geval bevindt de rolnok 5 van het eerste overbrengingsdeel zich in een tweede positie Ginks in de tekening) in het 25 centrale (zich tangentiaal uitstrekkende) keerdeel 34c van de respectieve geleidegroef 34. Bij deze positie steunt de rolnok 5 tegen een bovenzijde van het keerdeel 34c van de groef 34, en bevindt zich bij een ingang naar het eerste groefdeel 34a dat een tegenovergestelde spoed heeft ten opzichte van het tweede groefdele 34b. Verdere beweging van de rolnok 5, het eerste 30 groefdeel 34 in, zou leiden tot het naar beneden bewegen van het eerste 17 overbrengingsdeel 11, echter, dit wordt verhinderd doordat elke hoekige nok 7 reeds een bovenzijde van het tangentiale groefdeel 32b van de behuizing raakt (zie fig. 7B). Ten gevolge van deze blokkering verplaatst de hoekige nok 7 zich door het tangentiale groefdeel 32b, in de richting van het andere 5 eindeel 32c van de respectieve groef, hetgeen in Figuren 9 en 10 is weergegeven.FIG. 8 shows a next position, after a third translation part of the third transmission part 13 and at the start of rotation of the first transmission part 11. In this case the roller cam 5 of the first transmission part is in a second position (Ginks in the drawing) in the central (tangentially extending) return part 34c of the respective guide groove 34. At this position, the roller cam 5 rests against an upper side of the return part 34c of the groove 34, and is located at an entrance to the first groove part 34a which has an opposite pitch relative to the second groove member 34b. Further movement of the roller cam 5, into the first groove part 34, would lead to the downward movement of the first 17 transmission part 11, however, this is prevented because each angular cam 7 already touches a top side of the tangential groove part 32b of the housing (see fig. 7B). As a result of this blocking, the angular cam 7 moves through the tangential groove part 32b, in the direction of the other end part 32c of the respective groove, which is shown in Figures 9 and 10.

Figuren 9 en 10 tonen de draaiing (met pijl S) van het bedieningsdeel 9 en eerste overbrengingsdeel 11, ten gevolge volgende vierde en vijfde translatie- en draaibewegingen Z, R van het derde en 10 tweede overbrengingsdeel 13, 12. Hierbij roteert het eerste deel 11 mee met (althans in dezelfde richting als) het tweede overbrengingsdeel 13. De draaiing S van het deel 11 vindt plaats onder invloed van de rotatie R van het tweede overbrengingsdeel 12, via samenwerking tussen de respectieve aangrijpmiddelen 5, 34 (met de nokken 5 in de keerdelen 34c van de groeven 15 34). De draaiing van het eerste overbrengingsdeel 11 verloopt in het bijzonder over een hoek van circa 90° om een genoemd kleplichaam bijvoorbeeld van de sluitstand naar de vrijgeefstand te brengen (of juist omgekeerd). Hierbij wordt axiale beweging van het eerste overbrengingsdeel 11 geblokkeerd doordat de nokken 7 van dat deel 11 worden geleid door de 20 tangentiale gleufdelen 32b van de stationaire behuizing.Figures 9 and 10 show the rotation (with arrow S) of the operating part 9 and first transmission part 11, as a result of the fourth and fifth translation and rotational movements Z, R of the third and second transmission part 13, 12. Here, the first part rotates 11 along with (at least in the same direction as) the second transmission part 13. The rotation S of the part 11 takes place under the influence of the rotation R of the second transmission part 12, via cooperation between the respective engagement means 5, 34 (with the cams 5 in the return parts 34c of the grooves 34). The rotation of the first transmission part 11 extends in particular through an angle of approximately 90 ° to bring a said valve body from, for example, the closed position to the release position (or conversely). Axial movement of the first transmission part 11 is hereby blocked in that the cams 7 of that part 11 are guided by the tangential slot parts 32b of the stationary housing.

Zoals fig. 10 en 11 tonen wordt een tweede translatie van het eerste overbrengingsdeel 11 verkregen bij verdere axiale translatie van het derde overbrengingsdeel 13. Hierbij is verdere draaiing van het eerste deel 11 en bedieningsdeel 9 geblokkeerd door samenwerking tussen de hoekige nokken 25 7 en de respectieve groeven 32 van de behuizing 2. De tweede axiale einddelen 32c zijn nu beschikbaar voor de nokken 7 om tegen de hefrichting Z in te bewegen, zodat het eerste overbrengingsdeel 11 met bedieningsdeel 9 in zijn axiale richting kan terugbewegen, naar de in Fig. 12 getoonde stand (om een aan het mechanisme M gekoppeld kleplichaam terug in een 30 klepzitting te zetten). Deze teruggaande beweging is in figuren 11-12 met 18 pijlen Z’ aangeduid. Zoals uit de figuren volgt vindt deze teruggaande beweging Z’ bovendien plaats onder invloed van de rotatie van het tweede overbrengingsdeel 12, via samenwerking tussen de respectieve aangrijpmiddelen 5, 34 waarbij de nokken 5 door de eerste groefdelen 34a 5 van de groeven 34 worden geleid.As Figs. 10 and 11 show, a second translation of the first transmission part 11 is obtained with further axial translation of the third transmission part 13. Herein, further rotation of the first part 11 and operating part 9 is blocked by cooperation between the angular cams 7 and the respective grooves 32 of the housing 2. The second axial end parts 32c are now available for the cams 7 to move against the lifting direction Z, so that the first transmission part 11 with operating part 9 can move back in its axial direction to the position shown in FIG. 12 (to place a valve body coupled to the mechanism M back into a valve seat). This return movement is indicated by 18 arrows Z "in figures 11-12. As follows from the figures, this return movement Z 'also takes place under the influence of the rotation of the second transmission part 12, via cooperation between the respective engaging means 5, 34, the cams 5 being guided through the first groove parts 34a 5 of the grooves 34.

Fig. 12 toont een eindsituatie van het bedieningsmechanisme M, bij beëindiging van de translatiebeweging van het derde overbrengingsdeel 13. Bij deze stand rusten de geleidenokken 7 van het eerste overbrengingsdeel 11 zich op bodems van de tweede geleidegroefdelen 32c 10 van de behuizing; de rolnokken 5 van het eerste overbrengingsdeel 11 bevinden zich dan in einden van de eerste groefdelen 34a van het tweede overbrengingsdeel 12. De rolgeleidenokken 6 van het lineair verplaatsbare overbrengingsdeel bevinden zich nu in de bovenste einden van de helixbaan-sleuven 33 van het tweede overbrengingsdeel 12, en het derde 15 overbrengsingsdeel 13 bevindt zich in een in hefrichting Z bewogen eindstand.FIG. 12 shows an end situation of the operating mechanism M, at the end of the translation movement of the third transmission part 13. At this position the guide lugs 7 of the first transmission part 11 rest on bottoms of the second guide groove parts 32c 10 of the housing; the roller cams 5 of the first transmission part 11 are then located in ends of the first groove parts 34a of the second transmission part 12. The roller guide cams 6 of the linearly displaceable transmission part are now located in the upper ends of the helical path slots 33 of the second transmission part 12 and the third transmission part 13 is in an end position moved in lifting direction Z.

De bovenbeschreven stappen (zie figuren 5-11) kunnen vervolgens in omgekeerde volgorde worden uitgevoerd om bedieningselement 9 te heffen, in omgekeerde richting te draaien, en weer terug te bewegen.The above-described steps (see Figs. 5-11) can then be performed in reverse order to lift operating element 9, rotate in reverse, and move back again.

20 Op deze manier wordt een bijzonder betrouwbare, compacte en relatief krachtige bediening van de hef-en-draai klep mogelijk gemaakt. Het uitvoeringsvoorbeeld kan uit relatief weinig onderdelen worden gebouwd, waarbij toepassing van bijvoorbeeld tandwieloverbrengingen en dergelijke kan worden vermeden. In het uitvoeringsvoorbeeld hoeft relatief weinig 25 koppel beschikbaar ten zijn ten opzichte van axiale krachten om het eerste overbrengingsdeel 11 te heffen en te draaien. Daardoor hoeft bijvoorbeeld slechts een relatief klein tangentiaal contactoppervlak tussen de hoekige nokken 7 en geleidegroeven 32 (zie Fig. 7B) beschikbaar te zijn om draaiing van het eerste overbrengingsdeel 11 te initiëren.In this way a particularly reliable, compact and relatively powerful operation of the lift and turn valve is made possible. The exemplary embodiment can be constructed from relatively few parts, wherein use of, for example, gear transmissions and the like can be avoided. In the exemplary embodiment, relatively little torque need to be available with respect to axial forces in order to lift and rotate the first transmission part 11. As a result, for example, only a relatively small tangential contact surface between the angular cams 7 and guide grooves 32 (see Fig. 7B) needs to be available to initiate rotation of the first transmission part 11.

1919

Bij voorkeur is het uitvoeringsvoorbeeld M voorzien van veermiddelen (bijvoorbeeld een spiraalveer, trekveer, elastische veerkrachtige middelen, veerkrachtig materiaal, of dergelijke), welke veermiddelen zijn ingericht om een veerkracht uit te oefenen om mee te 5 werken aan de hefbeweging van het eerste overbrengingsdeel 11 (in de hefrichting Z). Dergelijke veermiddelen kunnen bijvoorbeeld zijn ingericht om een veerkracht uit te oefenen om mee te werken aan de genoemde eerste beweging van het derde overbrengingsdeel 13. De veermiddelen kunnen een omgekeerde terugzetbeweging (in richting Z’) van het overbrengingsdeel 11 10 bovendien tegenwerken.The exemplary embodiment M is preferably provided with spring means (for example a coil spring, tension spring, elastic resilient means, resilient material, or the like), which spring means are adapted to exert a spring force to cooperate with the lifting movement of the first transmission part 11 (in the lifting direction Z). Such spring means can for instance be adapted to exert a spring force to cooperate with the said first movement of the third transmission part 13. The spring means can moreover counteract a reverse reset movement (in direction Z ') of the transmission part 11.

Op deze manier kan een door het mechanisme M geleverde hefkracht om een kleplichaam L uit een zitting te heffen hoger zijn dan een door het mechanisme M geleverde terugzetkracht waarbij het kleplichaam L terug in de zitting wordt gezet, zodat klepblokkering kan worden vermeden. 15 Dergelijke veermiddelen kunnen hiertoe bijvoorbeeld op het eerste overbrengingsdeel 11 enerzijds en behuizing anderzijds aangrijpen, en/of integraal deel van overbrengingsdeel 11 of de behuizing vormen.In this way, a lifting force supplied by the mechanism M to lift a valve body L out of a seat can be higher than a restoring force supplied by the mechanism M, wherein the valve body L is put back into the seat, so that valve blocking can be avoided. To this end, such spring means can for instance engage on the first transmission part 11 on the one hand and housing on the other, and / or form an integral part of transmission part 11 or the housing.

Figuur 14 toont een nadere uitvoering van het uitvoeringsvoorbeeld, voorzien van een actuator omvattende een 20 zuiger/cilindersamenstel 150, 151. De zuiger 150 is ten opzichte van de cilinder 151 transleerbaar (door hydraulisch of pneumatisch regelen van de druk in de cilinder 151 en bij voorkeur tevens onder invloed van veerkracht van een veer 152), om het aan de zuiger 150 gekoppelde derde overbrengingsdeel 13 lineair te transleren. De cilinder omvat een ingang 25 155 om een drukopbouwend medium, bijvoorbeeld een fluïdum, gas, lucht, of olie, aan de cilinderbinnenruimte toe te voeren om de druk in de cilinder te regelen. Een veer 152 (in het bijzonder een spiraalveer) is voorzien, ingericht om een veerkracht uit te oefenen om mee te werken aan een bepaalde verplaatsing van de zuiger 150. Hiertoe grijpt de veer 13 aan op de 30 zuiger 150 enerzijds en een ander geschikt onderdeel van het mechanisme 20 anderzijds. De veer 13 kan bijvoorbeeld zijn voorgespannen wanneer de zuiger zich in de uitgangsstand van Fig. 14 bevindt (waarbij het derde overbrengingsdeel 13 zich in de uitgangsstand volgens Fig. 5 bevindt). De veer 152 kan bijvoorbeeld werkzaam zijn om een kracht uit te oefenen om de 5 zuiger 150 over een gewenste afstand door de cilinder te bewegen (bijvoorbeeld een veerkracht die werkzaam is om de zuiger in de richting van een tegenoverliggende cilinderwand 151a te duwen).Figure 14 shows a further embodiment of the exemplary embodiment, provided with an actuator comprising a piston / cylinder assembly 150, 151. The piston 150 is translatable relative to the cylinder 151 (by hydraulic or pneumatic control of the pressure in the cylinder 151 and at preferably also under the influence of the spring force of a spring 152), to linearly translate the third transmission part 13 coupled to the piston 150. The cylinder comprises an inlet 155 for supplying a pressure-building medium, for example a fluid, gas, air, or oil, to the cylinder interior to control the pressure in the cylinder. A spring 152 (in particular a spiral spring) is provided, adapted to exert a spring force to cooperate with a specific displacement of the piston 150. For this purpose, the spring 13 engages the piston 150 on the one hand and another suitable component of the mechanism 20 on the other. The spring 13 may, for example, be pre-stressed when the piston is in the starting position of FIG. 14 (wherein the third transmission part 13 is in the starting position according to Fig. 5). The spring 152 may, for example, be operative to exert a force to move the piston 150 through the cylinder over a desired distance (e.g., a spring force that is operative to push the piston toward an opposite cylinder wall 151a).

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen 10 het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.It is self-evident that the invention is not limited to the exemplary embodiment described. Various changes are possible within the scope of the invention as set forth in the following claims.

Zo kunnen genoemde aangrijpmiddelen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. In een alternatieve uitvoering kan een genoemd tweede overbrengingsdeel bijvoorbeeld zijn voorzien van een helisch vertand buitenvlak en een helisch vertand binnenvlak, om met helisch vertande 15 vlakken van het eerste en derde overbreningsdeel samen te werken.Said engaging means can for instance be designed in different ways. In an alternative embodiment, said second transmission part can for instance be provided with a helically toothed outer surface and a helically toothed inner surface, to cooperate with helically toothed surfaces of the first and third transmission part.

Volgens een alternatief kunnen genoemde eerste aangrijpmiddelen bijvoorbeeld helixvormige aangrijpmiddelen omvatten, met een eerste helixdraairichting, waarbij de tweede aangrijpmiddelen helixvormige aangrijpmiddelen omvatten waarvan een tweede helixdraairichting 20 omgekeerd is aan genoemde eerste helixdraairichting.According to an alternative, said first engaging means may comprise, for example, helical engaging means, with a first helical turning direction, wherein the second engaging means comprise helical engaging means of which a second helical turning direction is reversed to said first helical turning direction.

Verder kan het mechanisme op verschillende manieren zijn voorzien van blokkeermiddelen om rotatie van bepaalde overbrengingsdelen (bijvoorbeeld het eerste overbrengingsdeel) tegen te gaan, tijdens bepaalde bedieningstoestanden.Furthermore, the mechanism can be provided in various ways with blocking means to prevent rotation of certain transmission parts (for example the first transmission part) during certain operating conditions.

25 Genoemde statische behuizing kan bovendien op verschillende manieren zijn uitgevoerd, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn, en uit een of meer onderdelen bestaan.Said static housing can moreover be designed in various ways, which will be clear to the skilled person, and consist of one or more parts.

1034U691034U69

Claims (19)

1. Bedieningsmechanisme om een hef-en-draai-klep te bedienen, omvattende: -een behuizing (1, 2, 8); -een aan een kleplichaam van de klep verbindbaar bedieningselement (9); 5 -een eerste, ten opzichte van de behuizing transleerbaar en roteerbaar overbrengingsdeel (11) dat van het bedieningselement (9) is voorzien; -een tweede, ten opzichte van de behuizing roteerbaar overbrengingsdeel (12); en -een derde, ten opzichte van de behuizing beweegbaar overbrengingsdeel 10 (13); waarbij genoemde eerste en tweede overbrengingsdeel (11, 12) met elkaar samenwerken via eerste aangrijpmiddelen (5, 34), en het tweede en derde overbrengingsdeel (12, 13) samenwerken via tweede aangrijpmiddelen (6a; 33), het een en ander zodanig dat: 15 -een eerste beweging van het derde overbrengingsdeel (13) over een eerste afstand leidt tot een eerste translatie van het bedieningselement (9), en -een tweede beweging van het derde overbrengingsdeel over een volgende tweede afstand leidt tot een eerste draaibeweging van het bedieningselement (9).A control mechanism for operating a lift and turn valve, comprising: a housing (1, 2, 8); - an operating element (9) connectable to a valve body of the valve; - a first transfer part (11) translatable and rotatable relative to the housing and provided with the operating element (9); -a second transfer part (12) rotatable relative to the housing; and a third transfer part 10 (13) movable relative to the housing; said first and second transmission part (11, 12) cooperating with each other via first engagement means (5, 34), and the second and third transmission part (12, 13) cooperating via second engagement means (6a; 33) such that -A first movement of the third transmission part (13) over a first distance leads to a first translation of the operating element (9), and -a second movement of the third transmission part over a following second distance leads to a first rotational movement of the control element (9). 2. Mechanisme volgens conclusie 1, waarbij het derde overbrengingsdeel slechts transleerbaar is ten opzichte van de behuizing (1, 2, 8).Mechanism according to claim 1, wherein the third transmission part can only be translated with respect to the housing (1, 2, 8). 3. Mechanisme volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (2) en het eerste overbrengingsdeel (11) met elkaar samenwerken 25 via eerste geleidemiddelen (7, 32) om het eerste overbrengingsdeel (11) ten opzichte van de behuizing (2) tussen achtereenvolgende standen van dat overbrengingsdeel (9) te geleiden, bij voorkeur zodanig dat de eerste 1034069 draaibeweging van het bedieningselement (9) wordt begrensd tot een rotatie van circa 90° .3. Mechanism as claimed in any of the foregoing claims, wherein the housing (2) and the first transmission part (11) cooperate with each other via first guide means (7, 32) about the first transmission part (11) relative to the housing (2) guide consecutive positions of said transmission part (9), preferably such that the first 1034069 rotational movement of the operating element (9) is limited to a rotation of approximately 90 °. 4. Mechanisme volgens conclusie 3, waarbij de eerste geleidemiddelen nok/groef-samenstellen (32, 7) omvatten, met groeven (32) die elk zijn 5 voorzien van zich in axiale richting uitstrekkende einddelen (32a, 32c) ten behoeve van translatiebewegingen van het eerste overbrengingsdeel (11), en een zich tussen die einddelen uitstrekkend tangentiaal groefdeel (32b) ten behoeve van de draaibeweging van het eerste overbrengingsdeel (11).4. Mechanism as claimed in claim 3, wherein the first guide means comprise cam / groove assemblies (32, 7), with grooves (32) each having axially extending end parts (32a, 32c) for translational movements of the first transmission part (11), and a tangential groove part (32b) extending between said end parts for the rotational movement of the first transmission part (11). 5. Mechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 10 samenwerking tussen de overbrengingsdelen (11, 12, 13) zodanig is dat beweging van het derde overbrengingsdeel (13) over een op de tweede afstand volgende derde afstand leidt tot een tweede translatie van het bedieningselement (9), welke tweede translatie een omgekeerde richting heeft ten opzichte van genoemde eerste translatie.5. Mechanism as claimed in any of the foregoing claims, wherein the cooperation between the transmission parts (11, 12, 13) is such that movement of the third transmission part (13) over a third distance following the second distance leads to a second translation of the operating element (9), which second translation has a reverse direction with respect to said first translation. 6. Mechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde samenwerking tussen de overbrengingsdelen (11, 12, 13) zodanig is dat de beweging van het derde overbrengingsdeel (13) slechts leidt tot rotatie van het tweede overbrengingsdeel (12).Mechanism according to one of the preceding claims, wherein said cooperation between the transmission parts (11, 12, 13) is such that the movement of the third transmission part (13) only leads to rotation of the second transmission part (12). 7. Mechanisme volgens conclusie 6, waarbij genoemde samenwerking 20 tussen de overbrengingsdelen (11, 12, 13) zodanig is dat de rotatie van het tweede overbrengingsdeel (12) achtereenvolgens leidt tot genoemde translatie en een draaibeweging van het eerste overbrengingsdeel (11).7. Mechanism according to claim 6, wherein said cooperation between the transmission parts (11, 12, 13) is such that the rotation of the second transmission part (12) successively leads to said translation and a rotational movement of the first transmission part (11). 8. Mechanisme volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde eerste en tweede aangrijpmiddelen elk respectieve groef/nok- 25 samenstellen (33, 6a; 34, 5) omvatten, waarbij de groeven (33) van de tweede aangrijpmiddelen zich slechts in helixbanen met een eerste spoed uitstrekken, en de groeven (34) van de eerste aangrijpmiddelen bij voorkeur elk helixvormige baanstukken omvatten die een kleinere, tweede, spoed hebben dan genoemde eerste spoed.8. Mechanism as claimed in any of the foregoing claims, wherein said first and second engagement means each comprise respective groove / cam assemblies (33, 6a; 34, 5), wherein the grooves (33) of the second engagement means are only in helical paths with a extending the first pitch, and the grooves (34) of the first engaging means each preferably comprise helical track sections that have a smaller, second, pitch than said first pitch. 9. Mechanisme volgens conclusie 8, waarbij de groeven van de eerste aangrijpmiddelen elk zijn voorzien van een eerste groefdeel (34a) en een tweede groefdeel (34b), waarbij een helixdraairichting van het tweede groefdeel (34b) dezelfde richting heeft als de helixdraairichting van de 5 groeven van de tweede aangrijpmiddelen, en de helixdraairichting van het eerste groefdeel (34a) tegenovergesteld gericht is ten opzichte van de helixdraairichting van de groeven van de tweede aangrijpmiddelen.A mechanism according to claim 8, wherein the grooves of the first engagement means are each provided with a first groove part (34a) and a second groove part (34b), wherein a helix rotation direction of the second groove part (34b) has the same direction as the helix rotation direction of the 5 grooves of the second engagement means, and the helix rotation direction of the first groove part (34a) is oppositely directed with respect to the helix rotation direction of the grooves of the second engagement means. 10. Mechanisme volgens conclusie 8 of 9, waarbij de groeven (34) van de eerste aangrijpmiddelen zijn elk voorzien van en centraal keerdeel (34c) 10 om een respectieve nok (5) te houden tijdens de tweede beweging van het derde overbrengingsdeel.10. Mechanism according to claim 8 or 9, wherein the grooves (34) of the first engaging means are each provided with a central turning part (34c) to hold a respective cam (5) during the second movement of the third transmission part. 11. Mechanisme volgens een van de conclusies 8*10, waarbij het tweede overbrengingsdeel (12) is voorzien van: of de groeven van zowel de eerste als tweede aangrijpmiddelen, of de nokken van de aangrijpmiddelen.The mechanism of any one of claims 8 to 10, wherein the second transmission part (12) is provided with: either the grooves of both the first and second engagement means, or the cams of the engagement means. 12. Mechanisme volgens een der conclusies 8-11, waarbij de groeven (33) van de tweede aangrijpmiddelen elk ten minste de helft van een volledige omwenteling maken, om een virtuele rotatieas van het mechanisme, waarbij de groeven (34) van de eerste aangrijpmiddelen elk maximaal een kwart omwenteling maken, om de virtuele rotatieas.A mechanism as claimed in any one of claims 8-11, wherein the grooves (33) of the second engagement means each make at least half a full revolution about a virtual axis of rotation of the mechanism, wherein the grooves (34) of the first engagement means each make a maximum of a quarter of a revolution about the virtual axis of rotation. 13. Mechanisme volgens een der voorgaande conclusie, waarbij de behuizing en het derde overbrengingsdeel via tweede geleidemiddelen (6b, 31) met elkaar samenwerken om rotatie van het derde overbrengingsdeel (13) ten opzichte van de behuizing te voorkomen.A mechanism according to any one of the preceding claims, wherein the housing and the third transmission part cooperate with each other via second guide means (6b, 31) to prevent rotation of the third transmission part (13) relative to the housing. 14. Mechanisme volgens conclusie 13, waarbij van genoemde tweede 25 geleidemiddelen deels zijn geïntegreerd met de tweede aangrijpmiddelen.14. Mechanism according to claim 13, wherein of said second guide means are partially integrated with the second engagement means. 15. Mechanisme volgens één der voorgaande conclusies, waarbij genoemde eerste, tweede en derde overbrengingsdeel (11, 12, 13) coaxiaal zijn opgesteld, en waarbij het tweede overbrengingsdeel (12) zich zowel langs delen van het eerste (11) als het derde overbrengingsdeel (13) 30 uitstrekt.A mechanism according to any one of the preceding claims, wherein said first, second and third transmission part (11, 12, 13) are arranged coaxially, and wherein the second transmission part (12) extends along parts of the first (11) and the third transmission part (13) 30. 16. Mechanisme volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (1, 2, 8) en het tweede overbrengingsdeel (12) met elkaar samenwerken om axiale translatie van het tweede overbrengingsdeel (12) ten opzichte van de behuizing te voorkomen.A mechanism according to any one of the preceding claims, wherein the housing (1, 2, 8) and the second transmission part (12) cooperate with each other to prevent axial translation of the second transmission part (12) relative to the housing. 17. Mechanisme volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van en/of koppelbaar aan een lineaire aandrijving, bij voorkeur een hydraulische of pneumatische aandrijving, om genoemd derde overbrengingsdeel te bewegen.17. Mechanism as claimed in any of the foregoing claims, provided with and / or connectable to a linear drive, preferably a hydraulic or pneumatic drive, for moving said third transmission part. 18. Mechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien 10 van ten minste een veer, ingericht om een veerkracht uit te oefenen om mee te werken aan de eerste beweging van het derde overbrengingsdeel (13).A mechanism according to any one of the preceding claims, provided with at least one spring, adapted to exert a spring force to cooperate with the first movement of the third transmission part (13). 19. Samenstel voorzien van een hef-en-draai-klep, welke klep een kleplichaam (L) omvat om een doorgang bij een sluitstand af te sluiten, en bij een vrijgeefstand vrij te geven, waarbij het samenstel is voorzien van een 15 bedieningsmechanisme (M) volgens één der voorgaande conclusies om het kleplichaam (L) van de sluitstand in de vrijgeefstand te brengen en omgekeerd. 103406919. An assembly provided with a lift-and-turn valve, which valve comprises a valve body (L) to close a passage at a closed position and to release it at a release position, the assembly being provided with an operating mechanism ( M) according to any one of the preceding claims to bring the valve body (L) from the closed position into the release position and vice versa. 1034069
NL1034069A 2007-06-29 2007-06-29 Operating mechanism as well as an assembly. NL1034069C2 (en)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034069A NL1034069C2 (en) 2007-06-29 2007-06-29 Operating mechanism as well as an assembly.
EP08766859A EP2171323A2 (en) 2007-06-29 2008-06-30 Operating mechanism and an assembly
PCT/NL2008/050436 WO2009005348A2 (en) 2007-06-29 2008-06-30 Operating mechanism and an assembly

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034069 2007-06-29
NL1034069A NL1034069C2 (en) 2007-06-29 2007-06-29 Operating mechanism as well as an assembly.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034069C2 true NL1034069C2 (en) 2008-12-30

Family

ID=38984607

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034069A NL1034069C2 (en) 2007-06-29 2007-06-29 Operating mechanism as well as an assembly.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2171323A2 (en)
NL (1) NL1034069C2 (en)
WO (1) WO2009005348A2 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN107023685A (en) * 2016-02-01 2017-08-08 浙江盾安人工环境股份有限公司 Plug valve

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2003761C2 (en) * 2009-11-05 2011-05-10 Vacc Holding B V CONTROL SYSTEM OPERATING SYSTEM.
DK2685142T3 (en) * 2012-07-13 2015-09-21 Phönix Armaturen Werke Bregel Gmbh Hanearmatur
ES2534141B1 (en) * 2013-10-17 2016-01-22 Bsh Electrodomésticos España, S.A. Drive device for a gas valve, gas valve, and cooking point
CN106481834A (en) * 2015-08-31 2017-03-08 浙江盾安机械有限公司 Plug valve
WO2017081706A1 (en) * 2015-11-09 2017-05-18 Sti S.R.L. Device for moving a valve shutter
JP6846805B2 (en) * 2017-04-05 2021-03-24 テクノエクセル株式会社 Channel switch and water purifier

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4350322A (en) * 1981-08-31 1982-09-21 Grove Truseal Valve Company High torque plug valve actuator

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4350322A (en) * 1981-08-31 1982-09-21 Grove Truseal Valve Company High torque plug valve actuator

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN107023685A (en) * 2016-02-01 2017-08-08 浙江盾安人工环境股份有限公司 Plug valve

Also Published As

Publication number Publication date
WO2009005348A3 (en) 2009-03-05
EP2171323A2 (en) 2010-04-07
WO2009005348A2 (en) 2009-01-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1034069C2 (en) Operating mechanism as well as an assembly.
DE102008009898B4 (en) Flap opening and closing system
DE102011116627B3 (en) Actuating device for a rotatable closure part of a valve
US11428127B2 (en) Castellation device, mechanical capsule, and rocker arm
DE10113161A1 (en) Actuator for automated discrete gearboxes, preferably for motor vehicles, has only one valve for each of rotation and displacement of the shifting shaft and valve activates shifting element
DE102004036943A1 (en) actuator
KR102242129B1 (en) Valve top
DE2131393C3 (en) Disc friction clutch, in particular for motor vehicles, with a pressure-medium-operated device that causes the release
US7837175B2 (en) Variable torque valve actuator
EP3234397A1 (en) Torque and speed converter having a cam disk and a bearing-mounted swinging link for actuating a clutch
LU92844B1 (en) Indicator of the opening and/or closing status of a tap or a pressure reducer
DE3119920C2 (en)
DE4446426C2 (en) Stepless toroidal gear
DE1425206B2 (en) Automatic mechanical adjustment device for fluid-operated linkages of a friction clutch or brake
WO2002057647A1 (en) Central clutch device
EP1130293A2 (en) Control device for automated vehicle transmissions
DE202014100217U1 (en) Cooking appliance
US4534235A (en) Rotary stepper actuator
AT519011B1 (en) reciprocating engine
DK2957802T3 (en) MULTI-ROAD VALVE WITH TWO-STEP ACTUATOR
DE19712726C1 (en) Tubular instrument, especially trocar, with instrument duct closed by flap valve
WO2011131302A1 (en) Actuating device for a rotatable closure part of a valve
AT521446B1 (en) VALVE GEAR DEVICE FOR AN INTERNAL ENGINE
NL2003761C2 (en) CONTROL SYSTEM OPERATING SYSTEM.
DE10123706B4 (en) valve drive

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20120119

TD Modifications of names of proprietors of patents

Effective date: 20120119

PLED Pledge established

Effective date: 20121018

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140101