NL1033982C2 - Systeem voor het herkennen van dieren. - Google Patents

Description

Titel: Systeem voor het herkennen van dieren.

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor herkenning van dieren in een detectiezone waarbij de dieren zijn voorzien van een label dat reageert door het uitzenden van een retoursignaal met informatie wanneer het label in een elektromagnetisch ondervraagveld wordt gebracht, 5 voorzien van tenminste een zend- en ontvangsysteem voor het uitzenden van het elektromagnetisch ondervraagveld in de detectiezone en voor het ontvangen van een retoursignaal van een label dat zich in de detectiezone bevindt.

Een dergelijk systeem is op zich bekend. De huidige systemen die 10 in gebruik zijn voor doorloop-, langsloop- of overloopherkenning omvatten een grote zendantenne die voor de activering van de labels zorgt en die tevens wordt gebruikt voor de ontvangst van het retoursignaal. Het betreft hier een absorptiesysteem. De labels die in deze systemen worden gebruikt zijn relatief groot waarbij de oriëntatie van de labels controleerbaar is.

15 Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan zogenaamde managementlabels in de vorm van een oorknop of labels die aan de hals van een dier zijn bevestigd.

In verband met internationale regelgevingen vinden steeds meer zogenaamde I&R labels toepassing in doorloopherkenningen. Deze zogenaamde I&R labels zijn kleine elektronisch oormerken en/of 20 elektronische bolussen. Ook wordt gedacht om kleinere labels te gebruiken die onderhuids worden geïmplanteerd. Het kenmerk van dergelijke labels is dat zij door een kleiner formaat veelal een kleiner retoursignaal geven dan de hierboven genoemde labels. Een ander probleem is dat de ontvangst van het retoursignaal van deze labels kan worden verstoord door de 25 aanwezigheid van bijvoorbeeld fluorescentielampen met elektronische ballasten, frequentieregelaars voor elektromotoren, zenders die uitstralen in hetzelfde frequentiebereik, enz. Als er een veelvoud van labels zich 1033982 2 gelijktijdig in de detectiezone bevinden en worden geactiveerd, dan zullen de retoursignalen van deze labels elkaar bovendien verstoren.

De uitvinding beoogt de genoemde problemen te verminderen dan wel op te lossen.

5 Het systeem overeenkomstig de uitvinding is hiertoe gekenmerkt in dat het zend* en ontvangsysteem is voorzien van een veelvoud van antennes voor het ontvangen van een retoursignaal van tenminste een label dat zich in de detectiezone bevindt waarbij de antennes zijn ingericht en opgesteld om onderscheidelijk van elkaar elektromagnetische signalen te 10 ontvangen die respectievelijk afkomstig zijn vanuit van elkaar verschillende deelzones waarbij de deelzones in combinatie de detectiezone vormen.

Doordat de deelzones kleiner zijn dan de detectiezone zal een ontvangen retoursignaal minder gevoelig zijn voor storingen van andere bronnen. Immers, storingen van andere bronnen die zich in andere 15 deelzones bevinden kunnen worden geëlimineerd. Alleen het elektromagnetisch signaal dat betrekking heeft op bijvoorbeeld een enkele deelzone (of groep van deelzones) kan, zo men dit wil, worden benut voor het ontvangen van het retoursignaal. Ook is het aldus mogelijk om te bepalen in welke deelzone (of groep van deelzones) een label zich bevindt zodat 20 plaatsbepaling kan plaatsvinden. Verder is er een geringere kans dat er zich ten minste twee labels in één deelzone bevinden dan dat er zich ten minste twee labels in de detectiezone bevinden. Dit verschaft de mogelijkheid om de aanwezigheid van ten minste twee labels in de detectiezone te detecteren zonder dat de retoursignalen van deze labels elkaar verstoren. Immers, 25 wanneer verschillende labels zich in verschillende deelzones of groepen van deelzones bevinden kan, zo men dit wil, per deelzone of groepen van deelzones een retoursignaal worden ontvangen.

Ook wordt aldus de mogelijkheid geschapen om de antennes naar wens ten opzichte van elkaar te oriënteren zodat een bepaalde detectiezone 30 optimaal met behulp van de verschillende antennes kan worden bestreken.

3

Nu, zoals hierboven uiteengezet, plaatsbepaling tot de mogelijkheden behoort, kan ook de richting waarin een dier loopt worden bepaald. Volgens een praktische uitvoeringsvorm geldt dat genoemde van elkaar onderscheidelijke elektromagnetische signalen van elkaar gescheiden zijn 5 ontvangen.

Bij voorkeur geldt dat met elke antenne één deelzone wordt bestreken.

In het bijzonder geldt hierbij dat elke deelzone door één antenne wordt bestreken.

10 Volgens een nadere uitwerking van een systeem volgens de uitvinding geldt dat een veelvoud van naburige deelzones op elkaar aansluiten en/of elkaar gedeeltelijk overlappen.

In het bijzonder geldt dat het zend- en ontvangsysteem is voorzien van een signaalverwerkings-eenheid waarbij het zend- en ontvangsysteem 15 per antenne en/of per groep van antennes een ontvangstsignaal genereert waarbij de ontvangstsignalen in combinatie worden verwerkt door de signaalverwerkingseenheid voor het verkrijgen van de informatie uit het retoursignaal van tenminste een label dat zich in de detectiezone bevindt.

Het in combinatie verwerken van de ontvangstsignalen kan er 20 bijvoorbeeld toe leiden dat de ontvangstsignalen met elkaar worden gecorreleerd zodat het retoursignaal van een label of de retoursignalen van verschillende labels die zich in de detectiezone bevinden kunnen worden gedetecteerd. Bevindt een label zich bijvoorbeeld op het grensgebied van twee naburige deelzones dan zal in elke deelzone het retoursignaal kunnen 25 worden gedetecteerd. Dit kan ertoe leiden dat, wanneer met elke antenne een detectiezone wordt bestreken en wanneer bovendien met behulp van ^ elke antenne een ontvangstsignaal wordt gegeneerd, de ontvangstsignalen van de antennes die zich bij de twee naburige deelzones bevinden met elkaar worden gecorreleerd voor het detecteren van het retoursignaal van 30 het betreffende label. Ook is het in zo'n geval mogelijk dat, wanneer 4 bijvoorbeeld twee labels zich in twee van elkaar verschillende deelzones bevinden, het ontvangstsignaal behorende bij de ene deelzone wordt gebruikt voor het detecteren van het label in de betreffende deelzone terwijl het ontvangstsignaal behorende bij de andere deelzone wordt gebruikt voor 5 het detecteren van het label dat zich in de andere deelzone bevindt.

In het bijzonder geldt hierbij dat het zend- en ontvangsysteem per antenne een ontvangstsignaal genereert. Noodzakelijk is dit echter niet. Zo is het ook mogelijk dat per groep van antennes een ontvangstsignaal wordt gegenereerd. Hierbij kan een eerste groep van antennes die verschilt van 10 een tweede groep van antennes, antennes omvatten die zich niet in de tweede groep bevinden waarbij de tweede groep antennes omvat die zich niet in de eerste groep bevinden. Ook is het echter mogelijk dat in zo'n geval beide groepen een aantal antennes gemeenschappelijk hebben en een aantal antennes niet gemeenschappelijk hebben. In de meest praktische 15 uitvoeringsvorm geldt echter, zoals gezegd, dat bij elke antenne één ontvangstsignaal behoort en dat bij elk ontvangstsignaal één antenne behoort.

Hierbij is het mogelijk dat een ontvangstsignaal een ontvangen elektromagnetisch signaal betreft. Dit ontvangen elektromagnetische 20 signaal kan in het bijzonder zijn ontdaan van zijn draaggolf. In het bijzonder geldt dat het zend- en ontvangsysteem is voorzien van A/D converteermiddelen voor het verkrijgen van gedigitaliseerde ontvangstsignalen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding geldt dat. het 25 zend- en ontvangsysteem is voorzien van een veelvoud van ontvangers waarbij elke ontvanger is verbonden met één antenne of met een groep van antennes voor het per antenne of per groep van antennes genereren van een ontvangstsignaal.

Volgens een alternatieve nadere uitwerking van de uitvinding geldt 30 echter dat het zend-en ontvangsysteem is voorzien van een multiplexer die 5 met elk van de antennes is verbonden voor het telkens selecteren van één antenne of een groep van antennes uit het veelvoud van antennes voor het achtereenvolgens verkrijgen van de verschillende ontvangstsignalen per antenne of per groep van antennes die aan de signaalverwerkingseenheid 5 worde toegevoerd voor verdere verwerking.

De laatste variant heeft als voordeel dat deze variant economisch voordelig is omdat dankzij de multiplexer het niet nodig is om het systeem te voorzien van een veelvoud van ontvangers.

Voor een bijzondere uitvoeringsvorm van het systeem geldt dat een 10 veelvoud van de antennes zijn uitgevoerd als doorloopantennes. In het bijzonder geldt dat het zend- en ontvangsysteem is voorzien van ten minste één zender voor het genereren van het ondervraagveld. Volgens een nadere uitwerking hiervan geldt dat het systeem verder is voorzien van ten minste een zendantenne die met de ten minste ene zender is verbonden voor het 15 genereren van het ondervraagveld. Het systeem betreft dan een zogenaamd transmissiesysteem. Het is echter eveneens mogelijk dat de ten minste ene zender is verbonden met een veelvoud van de genoemde antennes. Het systeem kan dan zijn uitgevoerd als een zogenaamd absorptiesysteem.

Meer in het bijzonder geldt dat het zend- en ontvangsysteem is 20 ingericht voor het genereren van het ondervraagveld in de vorm van een draaiveld. Dit kan op, op zich bekende wijze worden uitgevoerd door gebruik te maken van verschillende zendantennes waarbij aan de zendantennes een ten opzichte van elkaar in fase verschoven zendsignaal wordt toegevoerd voor het verkrijgen van het roterende ondervraagveld. In het bijzonder geldt 25 dat het systeem verder is voorzien van de genoemde I&R labels. Tevens geldt in het bijzonder dat een veelvoud van antennes in een behuizing is opgenomen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: 6

Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;

Fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding; 5 Fig. 3 een derde uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;

Fig. 4a een zijaanzicht van een mogelijke opstelling van antennes van een systeem volgens de uitvinding gezien in de richting van de pijl PI van figuur 4b; 10 Fig. 4b een bovenaanzicht van de antennes van figuur 4a die zijn opgesteld om te worden gebruikt bij een doorloop herkenning;

Fig. 4c toont een aanzicht van figuur 4b in de richting van de pijl P2 van figuur 4b;

Fig. 5a een mogelijke opstelling van antennes in de vorm van 15 doorloopantennes;

Fig. 5b een zijaanzicht van figuur 5a in de richting van de pijl P; en

Figuur 5c toont een zijaanzicht van het antennestelsel volgens figuur 5a in de richting van de pijl P2.

In figuur 1 is met referentienummer 1 een systeem voor het 20 herkennen van dieren in een detectiezone aangeduid. Het gaat hierbij om de detectie van dieren die zijn voorzien van een label dat reageert door een retoursignaal uit te zenden met informatie wanneer het label in een elektromagnetisch ondervraagveld wordt gebracht. Het systeem is voorzien van ten minste een zend- en ontvangsysteem 2 voor het uitzenden van het 25 elektromagnetisch ondervraagveld in de detectiezone 4 dat in figuur 1 schematisch is aangeduid. Het zend- en ontvangsysteem is tevens voor het ontvangen van een retoursignaal van een label 6.1 dat zich in de detectiezone 4 bevindt.

Het zend- en ontvangsysteem 2 is voorzien van een veelvoud van 30 antennes 8.i (i=l,2,3,...n) voor het ontvangen van een retoursignaal van ten 7 minste een label dat zich in de detectiezone bevindt. Hierbij is n een natuurlijk getal groter of gelijk aan 2. De antennes 8.i zijn ingericht en opgesteld om elektromagnetische signalen te ontvangen vanuit verschillende deelzones 4.j (j=l,2,3,..m) waarbij m een natuurlijk getal 5 groter of gelijk aan 2 is. De deelzones 4.j vormen in combinatie de detectiezone 4. In dit voorbeeld geldt dat met elke antenne 8.i één deelzone 4.j wordt bestreken. Voorts geldt in dit voorbeeld dat een veelvoud van de naburige deelzones op elkaar aansluiten en/of elkaar gedeeltelijk overlappen.

10 Meer in het bijzonder geldt hier dat naburige deelzones (4.j, 4j+l), zoals schematisch aangeduid, op elkaar aansluiten. In de praktijk zullen zij echter enigszins overlappen. Omdat in dit voorbeeld met elke antenne één deelzone wordt bestreken en omdat elke deelzone correspondeert met een antenne, geldt in dit voorbeeld dat n=m.

15 Het zend- en ontvangsysteem is voorzien van een signaalverwerkingseenheid 10. Het systeem is in dit voorbeeld dusdanig ingericht dat op leidingen 12.i (i=l,2,..n) een veelvoud van ontvangstsignalen worden gegenereerd die aan de signaalverwerkingseenheid 10 worden toegevoerd. In dit voorbeeld geldt dat 20 verschillende ontvangstsignalen met van elkaar verschillende antennes of met van elkaar verschillende combinaties van antennes zijn gegenereerd. Zoals hierna nog nader zal worden besproken, geldt in dit voorbeeld dat van elkaar verschillende ontvangstsignalen met van elkaar verschillende antennes zijn gegenereerd. De ontvangstsignalen worden door de 25 signaalverwerkingseenheid in combinatie verwerkt voor het verkrijgen van informatie uit het retoursignaal van een label 6.1 dat zich in de detectiezone bevindt. In dit voorbeeld geldt dat het zend- en ontvangsysteem per antenne een ontvangstsignaal genereert. Voorts geldt dat het ontvangstsignaal een ontvangen elektromagnetisch signaal betreft dat is ontdaan van zijn 30 draaggolf. Het zend- en ontvangsysteem is hiertoe voorzien van een 8 veelvoud van ontvangers 14.i (i=l,2,..n) waarbij geldt dat de ontvanger 14.i met de antenne 8.i is verbonden (i=l,2,...n). Eén en ander brengt met zich dat met van elkaar verschillende ontvangers, in dit voorbeeld, signalen worden ontvangen uit van elkaar verschillende deelzones. Met behulp van 5 elke ontvanger wordt een ontvangstsignaal gegenereerd. Tevens geldt in dit voorbeeld dat elke antenne met telkens slechts één van de ontvangers is verbonden en dat elke ontvanger met telkens slechts één antenne is verbonden.Voorts genereert elke ontvanger een ontvangstsignaal dat van zijn draaggolf is ontdaan. Op de leidingen 12.n worden dus analoge 10 ontvangstsignalen aan de signaalverwerkingseenheid 10 toegevoerd. Verder is het systeem voorzien van ten minste één zender 16 die met ten minste één zendantenne 18 is verbonden. Met behulp van de zender 16 en de zendantenne 18 wordt het genoemde elektromagnetische ondervraagveld in de zone 4 opgewekt.

15 De werking van het tot op dit punt omschreven systeem is als volgt. Met behulp van de zender 16 en de zendantenne 18 wordt het elektromagnetische ondervraagveld opgewekt in de detectiezone 4. In dit voorbeeld bevindt een label 6.1 zich bijvoorbeeld in de deelzone 4.1. Het label 6.1 is bijvoorbeeld een op zich bekend I&R label. Een dergelijk label 20 kan zijn voorzien van een resonant circuit en een kleine verwerkingseenheid zoals bijvoorbeeld een microprocessor waarin bijvoorbeeld een identificatiecode is opgeslagen. Het resonante circuit pikt energie op uit het ondervraagveld en activeert hiermee zijn verwerkingseenheid. De verwerkingseenheid van het label genereert dan de identificatiecode die 25 weer met behulp van het resonante circuit wordt uitgezonden middels het retoursignaal. Met behulp van de ontvanger 14.1 en de antenne 8.1 wordt dit retoursignaal uit de deelzone 4.1 ontvangen. Vervolgens wordt dit retoursignaal, dat in feite een response (HDX of FDX systeem) en in het bijzonder een modulatie (FDX systeem) betreft van het ondervraagveld, 30 door de ontvanger 14.1 van zijn draaggolf ontdaan en via leiding 12.1 aan 9 de signaalverwerkingseenheid 10 toegevoerd. De signaalverwerkings-eenheid 10 herkent het retoursignaal op leiding 12.1 en zal voor de verdere verwerking van het retoursignaal de signalen die op de andere leidingen 12.2-12.n aanwezig zijn buiten beschouwing laten. Op deze leidingen is in 5 dit voorbeeld immers geen informatie aanwezig over het betreffende retoursignaal. Het gevolg is dat eventuele storingen die zich voordoen in de deelzones 4.2-4.m geen negatieve invloed hebben op het ontvangen retoursignaal. Ondanks dat het retoursignaal van het label 6.1 relatief zwak is omdat het een I&R label betreft, kan het retoursignaal op deze wijze toch 10 goed worden ontvangen. Indien gebruik zou worden gemaakt van een ontvangstantenne die de gehele zone bestrijkt dan zou deze ontvangstantenne veel meer storingen ontvangen dan de storingen die afkomstig zijn uit de enkele deelzone 4.1. Hierdoor is het retoursignaal veel beter te detecteren dan wanneer het retoursignaal zou worden gedetecteerd 15 met behulp van een ontvangstantenne die de gehele detectiezone 4 bestrijkt.

Zou zich in dit voorbeeld bovendien een label 6.3 in deelzone 4.3 bevinden dan wordt op leiding 12.3 door de ontvanger 14.3 en de antenne 8.3 een ontvangstsignaal gegenereerd dat het retoursignaal van het label 6.3 bevat. Een gevolg is dat de retoursignalen van het label 6.1 en 6.3 20 onafhankelijk van elkaar kunnen worden gedetecteerd en verder verwerkt door de signaalverwerkingseenheid 10. Zou de gehele detectiezone worden bestreken door een enkele ontvangstantenne dan zouden beide retoursignalen niet onafhankelijk van elkaar kunnen worden gedetecteerd en elkaar verstoren zodat het separaat en onderscheidelijk van elkaar 25 detecteren van de retoursignalen moeilijk zo niet onmogelijk wordt.

Bevindt een label 6.4 zich nabij een grensgebied van naburige deelzones zoals in dit voorbeeld de deelzone 4.2 en 4.3 dan zal het retoursignaal van het label 6.4 zowel door de ontvanger 14.2 als door de ontvanger 14.3 worden ontvangen. De ontvangstsignalen op de leidingen 30 12.2 en 12.3 omvatten dan beide informatie over het betreffende 10 retoursignaal. De signaalverwerkingseenheid 10 is in dit voorbeeld dusdanig ingericht dat deze de ontvangstsignalen op de leidingen 12.2 en 12.3 met elkaar kan correleren om te bepalen dat het om één en hetzelfde retoursignaal gaat teneinde het betreffende retoursignaal te detecteren en 5 bijvoorbeeld de door het label 6.4 uitgezonden identificatiecode te bepalen.

De aldus in de hiervoor gegeven voorbeelden verkregen data, zoals bijvoorbeeld de identificatiecodes, worden door de signaalverwerkingseenheid op leiding 20 aangeboden voor verdere verwerking zoals bijvoorbeeld de opslag in de computer of presentatie op een display.

10 Op basis van de inrichting van figuur 1 zijn verschillende variaties mogelijk. Zo kunnen de ontvangers 14.i elk zijn voorzien van een A/D-convertor voor het digitaliseren van de ontvangstsignalen op de leidingen 12.i. De signaalverwerkingseenheid 10 kan dan zijn uitgevoerd als een digitale signaalverwerkingseenheid.

15 Verder is het mogelijk dat het systeem verder nog is voorzien van andere zenders. In dit voorbeeld is nog een zender 16’ met een antenne 18' getoond. De zenders worden dan in combinatie gebruikt voor het opwekken van het ondervraagveld. Ook is het mogelijk dat met behulp van de zenders 16,16' en antennes 18,18' op op zich bekende wijze een draaiend 20 ondervraagveld wordt opgewekt. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd doordat met de zender 16 en de antenne 18 een eerste ondervraagveld wordt opgewekt terwijl door de zender 16' en de antenne 18' een tweede ondervraagveld wordt opgewekt. Indien de ondervraagvelden bijvoorbeeld 90 graden in fase ten opzichte van elkaar verschuiven en de antennes 25 bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als lusantennes die een vooraf bepaalde oriëntatie ten opzichte van elkaar hebben, kan op op zich bekende wijze het i genoemde draaiveld in de detectiezone worden opgewekt.

Het hiervoor omschreven systeem met separate zend- en ontvangstantennes werkt als een transmissiesysteem.Ook is het mogelijk, 30 zoals aangeduid met de gestippelde leiding 22, dat de antennes 8.1-8.n 11 tevens worden gebruikt als zendantenne. In dat geval kan het systeem zijn uitgevoerd als een absorptiesysteem.

In dit voorbeeld geldt dat elke ontvanger is verbonden met een enkele antenne. Het is echter eveneens moge lijk dat elke ontvanger is 5 verbonden met een groep van antennes. Met één groep antennes kan dan bijvoorbeeld één deelzone worden bestreken. Hierbij kunnen verschillende groepen van antennes bijvoorbeeld een aantal verschillende antennes omvatten maar ook een aantal zelfde antennes. Deze zelfde antennes bewerkstelligen dan bijvoorbeeld dat de bij de verschillende groepen 10 antennes behorende deelzones elkaar gedeeltelijk overlappen.

Ook is het denkbaar dat een eerste ontvanger is verbonden met twee antennes die twee deelzones bestrijken die van elkaar verschillen. Met een enkele ontvanger kunnen dan labels vanuit twee deelzones worden gedetecteerd. De deelzones zullen dan bij voorkeur niet naburig zijn. Dit 15 verschaft een relatief goedkope wijze om toch per deelzone een retoursignaal te kunnen detecteren waarbij het niet nodig is dat voor elke deelzone een separate ontvanger wordt toegepast. Aldus is het mogelijk dat elke ontvanger is verbonden met een groep van antennes zodat met van elkaar verschillende ontvangers signalen worden ontvangen vanuit vooraf bepaalde 20 van elkaar verschillende groepen van deelzones. Met één groep van antennes worden dan meer dan één deelzone bestreken (die ook een groep vormen). Een nader uitgewerkt voorbeeld is dat bijvoorbeeld met behulp van een eerste ontvanger die is gekoppeld aan de antennes van de groep van antennes omvattende de antennes 8.1 en 8.3 signalen worden ontvangen uit 25 de groep omvattende de deelzones 4.1 en 4.3 terwijl met een tweede ontvanger die is gekoppeld aan de antennes van de groep van antennes omvattende de antennes 8.2 en 8.4 signalen worden ontvangen uit de groep omvattende deelzones 4.2 en 4.4.

Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de 30 uitvinding te vallen. In het voorbeeld is de zender 16 en de zender 16' nog 12 verbonden met de signaalverwerkingseenheid 10. Dit zodat de signaalverwerkingseenheid 10 de zenders kan aansturen voor het uitzenden op een gewenste draaggolffrequentie. Ook kan een replica van het zendsignaal aan de signaalverwerkingseenheid 10 en/of aan de ontvangers 5 14.i middels leiding 24 worden toegevoerd ten behoeve van het ontdoen van een ontvangen signaal van zijn draaggolf en/of het verkrijgen van het retoursignaal.

Thans wordt aan de hand van figuur 2 een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding aangeduid. Hierbij 10 zijn met elkaar overeenkomende onderdelen van een zelfde referentienummer voorzien.

Het systeem volgens figuur 2 is in plaats van de separate ontvangers 14.i voorzien van een multiplexer 24 en een A/D-convertor 26. Met behulp van de multiplexer 24 worden achtereenvolgens de antennes 15 8.1-8.n met de A/D-convertor 26 verbonden. De A/D-convertor digitaliseert de opeenvolgende ontvangstsignalen ter verkrijging van gedigitaliseerde ontvangstsignalen op leiding 28. De ontvangstsignalen op leiding 28 betreffen dus een gedigitaliseerde vorm van het uitgezonden elektromagnetische retoursignaal van een label. Indien het ondervraagveld 20 een frequentie fz heeft, zal de A/D-convertor een sample frequentie hebben die bij voorkeur groter is dan n x 2fz. Hierbij betreft n het aantal ontvangstsignalen dat aan de multiplexer 24 wordt toegevoerd. De digitale signaalverwerkingseenheid 10 verwerkt de opeenvolgende verkregen gedigitaliseerde ontvangstsignalen geheel analoog zoals aan de hand van 25 figuur 1 is besproken. Zo kan bijvoorbeeld uit het ontvangstsignaal dat afkomstig is van de antenne 8.1 wederom het label 6.1 worden gedetecteerd en het ontvangstsignaal dat afkomstig is van de antenne 8.3 het label 6.3 worden gedetecteerd. Eén en ander geheel analoog zoals aan de hand van figuur 1 besproken.

13

Figuur 3 toont een derde variant van een systeem volgens de uitvinding waarbij met figuur 1 en 2 overeenkomende onderdelen van een zelfde referentienummer zijn voorzien. Bij figuur 3 worden, met behulp van de multiplexer 24, elektromagnetische signalen die met de antennes 8.1-8.n 5 zijn ontvangen respectievelijk aan een enkele ontvanger 14 toegevoerd. De ontvanger ontdoet de ontvangen signalen van zijn draaggolf zodat op de leiding 28 achtereenvolgens analoge ontvangstsignalen worden gedetecteerd en gegenereerd die aan de signaalverwerkingseenheid 10 worden toegevoerd voor verdere verwerking zoals aan de hand van figuur 1 en 2 besproken. In 10 het bijzonder geldt dat de ontvanger nog is voorzien van een A/D-convertor 26 zodat op de leiding 28 gedigitaliseerde ontvangstsignalen worden gegenereerd die aan de signaalverwerkingseenheid worden toegevoerd. De sample frequentie & zal bij voorkeur groter zijn dan 2.n.fo, waarbij fo de basis frequentie van de analoge ontvangstsignalen betreft. De analoge 15 ontvangstsignalen corresponderen hier met de retoursignalen. In geval dat een A/D convertor wordt toegepast, betreft de signaalverwerkingseenheid 10 een digitale signaalverwerkingseenheid. Voor het overige werkt de inrichting geheel analoog zoals aan de hand van figuur 1 en 2 besproken en kunnen ook alle variaties die aan de hand van de figuren 1 en 2 zijn 20 besproken zoals de toepassing van groepen van antennes en dergelijke worden toegepast. Dit geldt eveneens voor de toepassing van draaivelden etc.

Een mogelijke opstelling van de antennes is getoond in figuur 4a-4c. In de figuren 4a-4c geldt dat figuur 4a een aanzicht van de antennes in 25 de richting van de pijl Pl van figuur 4b toont. Verder geldt dat figuur 4c een aanzicht in de richting van de pijl P2 van figuur 4b toont. De antennes 8.i (i=l,2,.. 12) zijn in een verticaal plat vlak 30 op gesteld. Het verticale platte vlak 30 en in dit voorbeeld een muur 32 begrenzen de detectiezone 4 dat in dit voorbeeld een doorloopzone is waarin dieren zoals koeien zich in de 30 richting van de pijl 34 doorheen kunnen bewegen. In het platte vlak 30 14 bevindt zich tevens een grote zendantenne 16 om in de detectiezone het elektromagnetisch ondervraagveld op te wekken. In dit voorbeeld is de detectiezone 4 opgedeeld in deelzones 4.i waarbij in figuur 4a en 4b schematisch deelzone 4.9 en 4.10 zijn aangeduid. Op enige afstand d, die in 5 figuur 4b is aangegeven, zullen deze deelzones elkaar gaan overlappen. In figuur 4c is eveneens de begrenzing van de bovengelegen deelzone 4.9 en de daaronder gelegen deelzone 4.5 aangegeven. Hierbij geldt dus dat de deelzones 8.5-8.8 zich boven de deelzones 8.1-8.4 bevinden. Tevens geldt bijvoorbeeld dat de deelzones 8.1, 8.5, 8.9 in horizontale richting zijn 10 gescheiden van de deelzones 8.2, 8.6 en 8.10. De antennes 16 en 8.i kunnen bijvoorbeeld in één behuizing zijn opgenomen.

In figuur 5a en 5b is een alternatieve opstelling van antennes van het systeem volgens de uitvinding aangeduid. Het systeem is wederom voorzien van een muur 32 die in verticaal vlak 30 is geplaatst. Tevens is het 15 systeem voorzien van een grote lusvormige zendantenne 16. De lusvormige zendantenne 16 en de muur 32 begrenzen een detectiezone 4 waardoor een dier dat moet worden herkend zich kan voortbewegen. De doorlooprichting is bijvoorbeeld met de pijl D aangeduid. Figuur 5b toont een zijaanzicht van het antennestelsel volgens figuur 5a in de richting van de pijl PI van figuur 20 5a. Figuur 5c toont een zijaanzicht van het antennestelsel volgens figuur 5a in de richting van de pijl P2. Direct is duidelijk dat de antennes 8.6 hier zijn uitgevoerd als zogenaamde doorloop antennes. De deelzones 4.j zijn in figuur 5a gestippeld aangeduid. De werking van het systeem is verder geheel analoog zoals aan de hand van de figuren 1-3 is besproken. Een dier met 25 een label dat zich door detectiezone 4 beweegt in de richting van de pijl D zal achtereenvolgens worden gedetecteerd in de deelzones 4.1, 4.2, 4.3 etc., door middel van respectievelijk de antennes 8.1, 8.2, 8.3 etc.. Zoals gezegd kunnen de antennes voor elk van de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen in één behuizing worden opgenomen. Noodzakelijk is dit niet. Zij kunnen 30 ook in van elkaar verschillende behuizingen dan wel los worden opgesteld.

15

Der gelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

10 33982

Claims (36)

1. Systeem voor herkenning van dieren in een detectiezone waarbij de 5 dieren zijn voorzien van een label dat reageert door het uitzenden van een retoursignaal met informatie wanneer het label in een elektromagnetisch ondervraagveld wordt gebracht, voorzien van tenminste een zend- en ontvangsysteem voor het uitzenden van het elektromagnetisch ondervraagveld in de detectiezone en voor het ontvangen van een 10 retoursignaal van een label dat zich in de detectiezone bevindt, met het kenmerk, dat het zend- en ontvangsysteem is voorzien van een veelvoud van antennes voor het ontvangen van een retoursignaal van tenminste een label dat zich in de detectiezone bevindt waarbij de antennes zijn ingericht en opgesteld om onderscheidelijk van elkaar elektromagnetische signalen te 15 ontvangen die respectievelijk afkomstig zijn vanuit van elkaar verschillende deelzones waarbij de deelzones in combinatie de detectiezone vormen.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat met elke antenne één deelzone wordt bestreken.

3. Systeem volgens een der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het 20 systeem is voorzien van van elkaar verschillende groepen van antennes.

4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat met ten minste één groep van de groepen van antennes één groep van deelzones wordt bestreken.

5. Systeem volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat met ten 25 minste één groep van de groepen van antennes één deelzone wordt bestreken.

6. Systeem volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat elke deelzone door één antenne wordt bestreken. 1033982

7. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een veelvoud van naburige deelzones op elkaar aansluiten en/of elkaar gedeeltelijk overlappen.

8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 5 dat het zend- en ontvangsysteem is voorzien van een signaalverwerkings- eenheid waarbij het zend- en ontvangsysteem per antenne en/of per groep van antennes een ontvangstsignaal genereert waarbij de ontvangstsignalen in combinatie worden verwerkt door de signaalverwerkingseenheid voor het verkrijgen van de informatie uit het retoursignaal van tenminste een label 10 dat zich in de detectiezone bevindt.

9. Systeem volgens conclusie 8 en een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat het zend- en ontvangsysteem per groep van antennes een ontvangstsignaal genereert.

10 Systeem volgens conclusie 8 en conclusie 6, met het kenmerk, dat 15 het zend- en ontvangsysteem per antenne een ontvangstsignaal genereert.

11. Systeem volgens een der conclusies 8-10, met het kenmerk, dat een ontvangstsignaal een ontvangen elektromagnetisch signaal betreft.

12. Systeem volgens een der conclusies 8-10, met het kenmerk, dat een ontvangstsignaal een ontvangen elektromagnetisch signaal betreft dat 20 ontdaan is van een draaggolf.

13. Systeem volgens een der conclusies 8-12, met het kenmerk, dat het zend- en ontvangsysteem is voorzien van A/D-convertormiddelen voor het verkrijgen van gedigitaliseerde ontvangstsignalen.

14. Systeem volgens een der conclusies 8-13, met het kenmerk, dat het 25 zend- en ontvangsysteem is voorzien van een veelvoud van ontvangers waarbij elke ontvanger is verbonden met één antenne of met een groep van antennes voor het per antenne of per groep van antennes genereren van een ontvangstsignaal.

15. Systeem volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat elke antenne 30 met telkens slechts een van de ontvangers is verbonden.

16. Systeem volgens conclusie 6 en 14 met het kenmerk, dat elke ontvanger telkens met één van de antennes is verbonden.

17. Systeem volgens een der conclusies 3-5 en volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat elke ontvanger telkens met slechts één van de groepen 5 van antennes is verbonden.

18. Systeem volgens een der conclusies 8-13, met het kenmerk, dat het zend-en ontvangsysteem is voorzien van een multiplexer die met elk van de antennes is verbonden voor het telkens selecteren van één antenne of een groep van antennes uit het veelvoud van antennes voor het 10 achtereenvolgens verkrijgen van de verschillende ontvangstsignalen per antenne of per groep van antennes die aan de signaalverwerkingseenheid worden toegevoerd voor verdere verwerking.

19. Systeem volgens conclusie 6 en 18, met het kenmerk, dat de multiplexer telkens slechts één antenne selecteert.

20. Systeem volgens een der conclusies 3-5 en volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de multiplexer telkens slechts één groep van antennes selecteert.

21. Systeem volgens conclusie 11, 13 en 18, met het kenmerk, dat de muliplexer telkens een van de geselecteerde antennes of groep van antennes 20 met een A/D-convertor verbindt voor het verkrijgen van een gedigitaliseerd ontvangstsignaal dat nog niet van een draaggolf is ontdaan en die aan de signaalverwerkingseenheid worden toegevoerd voor verdere verwerking.

22. Systeem volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de signaalverwerkingseenheid een digitale signaalverwerkingseenheid betreft.

23. Systeem volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de muliplexer telkens een van de geselecteerde antennes of groep van antennes met een ontvanger verbindt voor het verkrijgen van een ontvangstsignaal of een gedigitaliseerd ontvangstsignaal dat van een draaggolf is ontdaan.

24. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een veelvoud van de antennes elk zijn uitgevoerd als een doorloop, langsloop of overloop antenne.

25. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 5 dat de signaalverwerkingseenheid, in gebruik, verschillende ontvangstsignalen met elkaar correleert.

26. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zend- en ontvangsysteem is voorzien van tenminste een zender voor het genereren van het ondervraagveld.

27. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het systeem verder is voorzien van tenminste een zendantenne die met de tenminste ene zender is verbonden voor het genereren van het ondervraagveld.

28. Systeem volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het systeem is voorzien van een veelvoud van zendantennes die met de tenminste ene 15 zender zijn verbonden.

29. Systeem volgens een der conclusies 26-28, met het kenmerk, dat de tenminste ene zender is verbonden met een veelvoud van de genoemde antennes.

30. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 20 dat het zend- en ontvangsysteem is ingericht voor het genereren van het ondervraagveld in de vorm van een draaiveld.

31. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zend- en ontvangsysteem is ingericht om te bepalen in welke deelzone een label zich bevindt.

32. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zend- en ontvangsysteem is ingericht om te bepalen in welke richting een label zich beweegt door de detectiezone.

33. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de labels I&R labels zijn.

34. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem verder is voorzien van I&R labels.

35. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een veelvoud van de antennes in een behuizing is opgenomen.

36. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemde van elkaar onderscheidelijke elektromagnetische signalen van elkaar gescheiden zijn ontvangen. 1033982