NL1033550C2 - Verpakking voor het afgeven van een drank. - Google Patents

Description

Titel: Verpakking voor het afgeven van een drank

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor het verpakken en afgeven van een drank, bij voorkeur een koolzuurhoudende drank zoals bier.

Koolzuurhoudende dranken zijn gewoonlijk verpakt in flessen of 5 vaten. Wanneer deze in flessen zijn verpakt zal de consument de drank in een glas of mond schenken door zwaartekracht. Een dergelijke fles bevat normaal gesproken één of een paar serveringen. Wanneer de koolzuurhoudende dranken in vaten zijn verpakt zal de consument of detailhandel de drank uit het vat forceren door kooldioxidegas (CO2) te 10 gebruiken. Vaten omvaten normaal gesproken een grote hoeveelheid serveringen.

Bij deze bekende systemen dient de drank uit te worden geschonken door het omdraaien van de fles of het blik met de hand, of dient de drank naar buiten te worden geforceerd door het onder druk zetten van 15 de drank.

De huidige uitvinding heeft als een mogelijk doel te voorzien in een verpakking waarmee een drank op een alternatieve manier kan worden afge geven.

In een eerste aspect is een verpakking volgens de huidige 20 uitvinding voorzien van een houder met een uitlaat of afgifteopening, waarbij een afgifte inrichting is voorzien, die is verbonden met genoemde afgifte opening en waarbij middelen zijn voorzien voor het ophangen van genoemde verpakking met de uitlaatopening en afgifte inrichting naar beneden gericht, zodanig dat de drank kan worden afgegeven uit de 25 verpakking door gebruik te maken van de afgifte inrichting.

In een verder aspect wordt een verpakking gekenmerkt doordat het is voorzien van een afgifte inrichting die kan worden gebruikt wanneer de 1033550 2 verpakking is gehouden met de afgifte inrichting naar beneden gericht, waarbij genoemde verpakking wegwerpbaar is als een non-retour verpakking. Een verpakking volgens de huidige uitvinding is bij voorkeur ongeveer geheel vervaardigd uit plastic dat kan worden gerecycled.

5 In nog een verder aspect heeft een verpakking volgens de huidige uitvinding een afgifte inrichting die zodanig is ontworpen dat die de afgifteopening afsluit in een eerste en tweede positie, uit elkaar gepositioneerd, waarbij in een derde positie de afgifte opening is geopend voor het afgeven van een drank. Gedurende transport en opslag kan de 10 afgifte inrichting dan in de eerste positie worden gebracht, waarin de hoogte van de verpakking minimaal is en de afgifteinrichting niet bedienbaar is, terwijl gedurende gebruik de afgifte inrichting bij voorkeur in de tweede positie is voorgespannen, waarvandaan deze kan worden bewogen, bij voorkeur geduwd, in genoemde derde positie voor het afgeven van genoemde 15 drank en waarbij de afgifte inrichting daarna zal terugkeren naar genoemde tweede positie.

In de eerste positie zijn bij voorkeur afdichtingsmiddelen, in het bijzonder gebruik (“tamper”) bewijsmiddelen voorzien bij genoemde afgifteinrichting.

20 Voor een beter begrip van de uitvinding, zullen voorbeeldsuitvoeringsvormen daarvan hieronder worden beschreven met verwijzing naar de tekening waarin: fig. 1 schematisch in doorsnede een verpakking volgens de uitvinding toont, in gesloten positie, waarbij een afgifte inrichting naar 25 beneden is gericht; fig. 2 schematisch in doorsnede een verpakking volgens figuur 1 toont, in een positie waarbij die voor het eerst is geopend, waarbij de afgifte inrichting naar beneden is gericht; fig. 3 schematisch in doorsnede een verpakking volgens figuur 1 en 30 2 toont, in een gebruikspositie; 3 fig. 4 schematisch in doorsnede een verpakking volgens figuur 1 en 2 toont, gedurende het afgeven van drank; fig. 5 een driedimensionale indruk van een verpakking volgens de huidige uitvinding toont, met een glas onder de afgifteinrichting; en 5 fig. 6A en B schematisch in zijaanzicht een einde van een verpakking volgens de huidige uitvinding tonen respectievelijk het positioneren van ophangmiddelen en in opgehangen toestand.

In de figuren zijn slechts voorbeeldsuitvoeringsvormen van de uitvinding getoond, bij wijze van illustratie. Deze dienen op geen enkele 10 wijze als beperkend te worden uitgelegd. Vele variaties daarvan zijn mogelijk binnen het raamwerk van de uitvinding zoals geschetst door de conclusies. In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende referentiecijfers.

Verpakkingen volgens de huidige uitvinding zullen worden 15 beschreven met betrekking tot verpakkingen voor bier, maar dienen niet tot dergelijk gebruik te worden beperkt.

Figuren 1 *4 tonen een verpakking 1 volgens de huidige uitvinding, schematisch in doorsnede, welke verpakking in een perspectivisch aanzicht is getoond in figuur 5, in een opgehangen toestand, klaar voor gebruik. In de 20 positie in figuur 5 is deze getoond in een positie verbonden met een verticaal wanddeel, bijvoorbeeld een deur, muur of raam, bijvoorbeeld een deur van een koelkast of kast, een wand of een vensterruit. De getoonde verpakking 1 omvat ophangmiddelen 12, omvatende twee zuigelementen 2, 3, nabij respectievelijk een eerste en tweede einde 4, 5 van de verpakking 1. De 25 ophangmiddelen 12 en de functie daarvan zullen hieronder worden beschreven.

De verpakking 1 is in hoofdzaak flesvormig en er zal ook naar worden gerefereerd als de fles 1, die een wand 6, een bodem 7 een nek 8 en een kap 9 met een afgifte inrichting 10 heeft. De afgifteinrichting 10 is 30 verbonden met of in de nek 8 van de fles 1 en de kap 9, bijvoorbeeld door een 4 druk verbinding, schroefdraden, bajonetmiddelen, clipmiddelen of dergelijke. De kap 9 en afgifteinrichting 10 kunnen ook permanent zijn verbonden met de fles, bijvoorbeeld door lijm, lassen of dergelijke. De fles 1 is bij voorkeur vervaardigd gebruikmakend van blaasvormtechniek en 5 vervaardigd uit kunststof, zoals PP, PE, PET, PEN of dergelijke kunststoffen materialen die geschikt zijn voor massaproductie, of mengsels of laminaten daarvan. Het kunststoffen materiaal heeft bij voorkeur goede barrière eigenschappen voor C02 en lucht. De nek 8 definieert een afgifteopening 11 die ook wordt gebruikt voor het vullen van de fles 1, bij 10 voorkeur zonder dat de afgifte inrichting 10 er in is gezet. De afgifte inrichting 10 is bij voorkeur ook in hoofdzaak uit kunststof materiaal vervaardigd. De verpakking is bij voorkeur zodanig vervaardigd dat hij wegwerpbaar is, bijvoorbeeld gebruikmakend van kunststoffen materialen die gerecycled kunnen worden, bij voorkeur samen.

15 De afgifte inrichting 10 omvat een holle staaf 13 die in de nek 8 is gepast, meer specifiek in de afgifte opening 11, en heeft een flens 14 die zich over genoemde afgifteopening 11 en genoemde nek 8 uitstrekt. De stang 13 en flens 14 sluiten op dusdanige wijze de afgifteopening 11 vloeistofdicht af. De stang 13 is cilindrisch, hol, heeft een omtrekswand 15 en een afgesloten 20 einde 16 tegenover de flens 14. In de omtrekswand 15 is een eerste opening 17 voorzien, die in de binnenruimte 18 van de fles opent. Naast de stang 13 strekt zich een luchtpijp 19 uit door de nek 8 in de binnenruimte 18, richting een einde nabij de bodem 7. Een terugslagklep 27 is voorzien in een inlaatopening van genoemde luchtpijp 19, voor het toelaten dat lucht in 25 genoemde standpijp wordt gezogen zonder dat het naar de omgeving ontsnapt. In de stang 13 is een duwelement 20 voorzien, die ook hol en cilindrisch is, met een omtrekswand 21 en een afgesloten einde 22 richting het afgesloten einde 16 met de stang 13. Het duwelement 20 heeft een lengte Lp die groter is dan de lengte Lr van de stang 13, om zich ruim 30 buiten de stang 13 uit te strekken wanneer de afgesloten einden 16, 22 dicht 5 bij elkaar zijn. In de omtrekswand 21 van het duwelement 20 is een tweede opening 23 voorzien die gelijk kan worden gebracht of tenminste kan worden uitgelijnd met genoemde eerste opening 17 in de stang 13 zoals hieronder zal worden besproken.

5 De eerste opening 17 strekt zich uit op een afstand Di vanaf het afgesloten einde 16, terwijl de tweede opening 23 zich op een afstand D2 uitstrekt vanaf het afgesloten einde 22. De afstand D2 is bij voorkeur veel kleiner dan de afstand Di. Afsluitingen zoals flexibele O-ringen 26A, B kunnen zijn voorzien boven en beneden de opening 17, en tussen de stang 23 10 en het duwelement 20 teneinde tegen te gaan dat drank daar tussen komt. Een dergelijke afsluiting kan ook worden voorzien op een andere manier, bijvoorbeeld door een schuif sluiting te gebruiken.

Bij het tweede einde 24 tegenover het afgesloten einde 22 van het duwelement 20 is een kanaal 25 dat zich door het duwelement 20 uitstrekt 15 open naar de omgeving. Nabij het tweede einde 24 strekt of strekken zich een duwstaaf 29 of overeenkomend element of elementen naar buiten uit, bijvoorbeeld in hoofdzaak loodrecht op de omtrekswand 21. De duwstaaf 29 kan bijvoorbeeld recht, rond, drie of vierbenig zijn of elke andere geschikte vorm hebben, zodanig dat een normaal glas tegen genoemde duwstaaf 29 20 kan worden geduwd met de rand, voor het duwen van het duwelement 20 in genoemde staaf 13, zoals hieronder zal worden besproken.

Tussen de duwstaaf 29 en de flens 14 zijn verende middelen zoals een veer 30 voorzien, voor het voorspannen van het duwelement 20 van het gesloten einde 16 van de staaf 13 vandaan, zoals is getoond in figuur 3.

25 Terughoudmiddelen kunnen zijn voorzien voor het beperken van de beweging van het duwelement 20 ten opzichte van de stang 13. Voor dat doel kan bijvoorbeeld de veer 30 zijn gebonden met zowel de flens 14 als de duwstaaf 29. Uiteraard kunnen ook andere terughoudmiddelen worden gebruikt die voor de deskundige vakman direct voor de hand zullen liggen. 30 Een afgifteinrichting kan als volgt worden gebruikt.

6

Het duwelement 20 kan in een eerste positie worden gebracht, zoals is getoond in fig. 1, waarin de tweede opening 23 zich tussen de eerste opening 17 het gesloten einde 16 van de staaf 13 uitstrekt. De eerste afsluiting 26A voorkomt dat gas of vloeistof tussen genoemde twee 5 openingen 17, 23 passeert. In deze eerste positie is de duwstaaf 29 bij voorkeur in lijn met of nabij de kap 9. Afsluitingsmiddelen 23, die ook sabotagebewijsmiddelen kunnen zijn, kunnen zijn verbonden met zowel de duwstaaf als de kap 9, voor het houden van de afgifteinrichting in genoemde eerste positie.

10 Door het duwelement 29 enigszins richting het gesloten einde 22 te duwen kunnen de sluitmiddelen 32 worden gebroken en het duwelement 20 worden vrijgegeven, zoals is getoond in fig. 2.

Na vrijgave zal het duwelement 20 in een tweede positie worden gebracht door de verende middelen 30 zoals getoond in fig. 3. In deze tweede 15 positie bevindt de tweede opening 23 zich bij de zijde van de eerste opening 17 in een richting van het gesloten einde van de staaf 13 vandaan. De tweede afsluiting 26B voorkomt dat gas of vloeistof tussen genoemde twee openingen 17, 23 passeert. In deze tweede positie bevindt de duwstaaf 21 zich op relatief grote afstand van de kap 9.

20 Het duwelement 20 kan in een derde positie worden gebracht, tussen de eerste en tweede positie, zoals getoond in figuur 4. In deze derde positie zijn de eerste en tweede openingen 17, 23 in lijn met of tenminste uitgelijnd met elkaar, tussen de afsluiten 26A en B, daarmee een vrije passage tussen het kanaal 25 door het duwelement 20 en de binnenruimte 25 18 van de fles verschaffend.

Het duwelement 20 en de staaf 13 kunnen zijn voorzien van middelen voor het tegengaan van rotatie van het duwelement 20 ten opzichte van de staaf 13. Deze middelen kunnen een niet cirkel vormige, gelijke doorsnede van staaf 13 en duwelement 20 omvaten, of 7 complementaire longitudinale geleide rails of dergelijke middelen, die voor de vakman voor de hand zullen liggen.

In de getoonde uitvoeringsvorm zijn ophangmiddelen 12 voorzien bij een zijde van de fles. In deze uitvoeringsvorm zijn deze voorzien als een 5 eerste en tweede zuignap 2, 3 nabij respectievelijk het eerste en tweede eind 4, 5 van de fles hoewel deze andere middelen zouden kunnen zijn, zoals magneten, haakmiddelen, plakkende tape, lijmmiddelen of dergelijke. De ophangmiddelen 12 zouden ook een separaat element kunnen zijn dat (semi) permanent aan een ophangoppervlak zoals een deur, raam of wand kan 10 worden bevestigd, waarin de fles kan worden gehangen, bijvoorbeeld door een pressfitting. Ook kan slechts één ophangmiddel zijn voorzien nabij de bodem 7. De ophangmiddelen 12 zijn zodanig gepositioneerd dat de fles 1 in een “ondersteboven” positie kan worden opgehangen, waarbij de nek 8 en de afgifterichting 10 naar beneden zijn gericht. Wanneer de twee zuignappen 2, 15 3 worden gebruikt wijzen hun zuigkanten in dezelfde richting. Zuignappen die geschikt zijn voor dergelijke ophanging zijn de deskundigen in het vakgebied bekend, in het bijzonder zuignappen die zonder actieve zuiging kunnen worden gebruikt.

In fig. 6A en B is een voorbeeld van een zuignap 2 nabij de bodem 7 20 getoond, die scharnierend is verbonden met de fles 1. In de positie die is getoond in fig. 6A is de zuignap 2 relatief plat en kan deze tegen een plat oppervlak worden gedrukt zoals een kunststof, metaal, glas of houten voorzijde van een deur, raam, kast of dergelijke. Daarna kan de fles worden gescharneerd naar een hangende positie zoals in fig. 6B is getoond, daarmee 25 de zuignap in een holle, zuigende positie trekkend. Dergelijke zuignappen zijn bekend in het vakgebied.

Een verpakking 1 volgens de huidige uitvinding kan als volgt worden gebruikt.

De fles 1 is gevuld met een koolzuurhoudende drank, bij voorkeur 30 bier zoals het lager type bier, door de afgifteopening 11, waarna de afgifte 8 inrichting 10 is verbonden met de fles, samen met de kap 9, in de eerste positie en afgesloten door de sluitmiddelen (fig. IA). In deze conditie wordt de verpakking opgeslagen en gedistribueerd. De verpakking wordt bij voorkeur op de bodem 7 geplaatst. In de getoonde uitvoeringsvormen kan de 5 fles bijvoorbeeld geschikt zijn voor 1, 1.5 of 2 liter. Echter kunnen ook andere hoeveelheden worden gebotteld.

Een consument zal de verpakking kopen en bijvoorbeeld koelen in een koelkast. Wanneer de drank een gewenste temperatuur heeft kan de fles uit de koelkast worden genomen en op de buitenzijde 33 van de deur 10 worden gehangen, gebruikmakend van de ophangmiddelen 12, in het bijzonder de zuignappen 2, 3 zodat de afgifteinrichting 10 naar beneden is gericht, resulterend in het duw element 20 dat bedienbaar is vanaf de benedenzijde van de fles (fig. 3 en 4). Eenmaal opgehangen (of daarvoor) kan de afgifte inrichting 10 in een tweede positie worden gebracht, zoals getoond 15 in figuur 3. In deze positie kan de klant één servering van de drank in een glas 40 schenken, door het duwelement 20 in de stang 13 te duwen in de derde positie (fig. 4), waarin de drank in het glas zal schenken door het duwelement 20, doordat het duwelement wordt vrijgegeven. Daarna dwingt de veer 30 het duwelement 20 terug in de tweede positie. De druk in de fles 20 kan gedurende gebruikt worden geëffend door de luchtpijp. Door het afsluiten in de eerste en tweede positie is de verpakking geschikt voor koolzuurhoudende dranken zoals bier.

De buitenzijde van de fles 1 in de uitvoeringsvorm zoals getoond in fig. is bij voorkeur niet of slechts weinig transparant en bij voorkeur 25 gekleurd zodat het de drank van licht bij voorkeur UV-licht afschermt. Een bedrukking kan zijn voorzien, zoals merken (handelsmerk, logo, indicia, etcetera) die zichtbaar zijn gedurende gebruik. Bij voorkeur zodanig dat zij kunnen worden gelezen of geïnspecteerd in de “ondersteboven” positie. Op dusdanige wijze zal de verpakking opvallen en gemakkelijk zijn in gebruik.

9

Wanneer de fles leeg is kan het van genoemd oppervlak worden verwijderd en worden weggeworpen, bij voorkeur in zijn geheel.

De huidige uitvinding is niet beperkt tot de getoonde uitvoeringsvormen. Meerdere aanvullingen kunnen worden gemaakt binnen 5 de reikwijdte van de uitvinding zoals gedefinieerd door de conclusies.

Bijvoorbeeld kunnen andere hangmiddelen worden gebruikt, zoals een haak die kan worden opgehangen op een bovenzijde van een deur of aan een plafond of vensterbank. De veermiddelen 30 kunnen zijn voorzien tussen de einden 16, 22 van de staaf en duwelement 20, bijvoorbeeld als een 10 gewonden veer of de ruimte tussen genoemde bodems 16, 22 kan een pneumatische veer vormen. De fles kan anders worden vervaardigd, evenals de kap. De fles en kap kunnen integraal worden vervaardigd. De duwstang kan zijn ontworpen voor het openen van de afgifte inrichting door sc harniering of transnerende beweging van de duwstang in enige richting.

15 Combinaties en variaties van de maatregelen van de huidige uitvinding zoals getoond in de tekeningen worden ook beschouwd als te zijn beschreven.

1033550

Claims (15)

1. Verpakking voor dranken, bij voorkeur koolzuurhoudende dranken, voorzien van een houder met een afgifteopening en een afgifte inrichting verbonden met genoemde afgifteopening, waarbij middelen zijn voorzien voor het ophangen van genoemde verpakking met de afgifteopening naar 5 beneden gericht, waarbij genoemde afgifteinrichting is ontworpen voor het afsluiten van genoemde afgifteopening in een eerste positie en het openen van genoemde afgifteopening wanneer de afgifteinrichting uit genoemde eerste positie is bewogen voor het toestaan dat drank uit genoemde houder vloeit door genoemde afgifte inrichting.

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarbij genoemde afgifteinrichting is ontworpen voor het afsluiten van genoemde afgifteopening in een eerste positie en een tweede positie terwijl de afgifte opening open is in een derde positie tussen genoemde eerste en tweede positie.

3. Verpakking volgens conclusie 1 of 2, waarbij genoemde middelen 15 voor het ophangen van genoemde verpakking direct zijn verbonden met genoemde houder, bij voorkeur als een integraal deel.

4. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde middelen voor het ophangen van genoemde verpakking tenminste één zuigmiddel en/of magneetmiddelen voor verbinding met een plat of 20 metaal oppervlak omvaten.

5. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde verpakking een wegwerpartikel is.

6. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde afgifte inrichting een duwelement omvat dat tenminste deels hol 25 is, beweegbaar is binnen een staaf, waarbij genoemde staaf en genoemd duwelement beide tenminste één opening hebben, welke openingen niet zijn uitgelijnd tenminste wanneer genoemde afgifteinrichting in genoemde 1033550 eerste positie verkeert, waarbij genoemde openingen kunnen worden uitgelijnd voor het afgeven van genoemde drank.

7. Verpakking volgens conclusie 6, waarbij genoemde openingen kunnen worden uitgelijnd door het naar boven duwen van genoemd 5 duwelement wanneer genoemde verpakking is opgehangen met genoemde afgifte opening naar beneden gericht.

8. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afgifteinrichting een staaf omvat die is voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen aan een nek van genoemde houder, zodanig dat genoemde 10 staaf zich in genoemde houder uitstrekt, waarbij een duwelement zich buiten genoemde staaf uitstrekt, voorgespannen in een richting naar buiten, in genoemde eerste positie van genoemde afgifteinrichting.

9. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde afgifteinrichting een luchtpijp omvat die zich door genoemde 15 afgifte opening van genoemde houder uitstrekt naar een positie, wanneer genoemde verpakking is opgehangen met genoemde afgifteopening naar beneden gericht, nabij een bovenste wanddeel van genoemde houder, zodanig dat lucht door genoemde pijp kan passeren tot boven het drankniveau binnen genoemde houder.

10. Verpakking volgens conclusie 9, waarbij een terugslagklep is voorzien in genoemde pijp, voor het toestaan dat lucht genoemde pijp binnentreedt vanuit de omgeving van genoemde verpakking maar niet dat deze richting genoemde omgeving naar buiten treedt.

11. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 25 afgifte inrichting een duwstaaf omvat die zich naar buiten vanuit een centraal duwelement uitstrekt, zodanig dat een glas tegen genoemde duwstaaf kan worden geduwd voor het duwen van genoemde duwelement.

12. Verpakking volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde afgifteinrichting afdichtingsmiddelen omvat voor het afdichten 30 van genoemde afgifteinrichting vóór gebruik, zodanig dat de verpakking kan worden opgeslagen en getransporteerd zonder de afgifteinrichting te activeren, terwijl de afdichtingsmiddelen verwijderbaar zijn voor het in een operationele toestand brengen van de afgifteinrichting.

13. Verpakking volgens conclusie 12, waarbij genoemde 5 afdichtingsmiddelen tamper bewijsmiddelen zijn of omvaten.

14. Werkwijze voor het verpakken en afgeven van een drank, in het bijzonder een koolzuurhoudende drank, voorzien van de stappen van: het voorzien van een drank in een houder; het positioneren van een afgifteinrichting boven op genoemde 10 houder; het verschaffen van genoemde houder met genoemde afgifteinrichting aan een gebruiker; het ophangen van genoemde houder met genoemde afgifteinrichting naar beneden gericht; 15. het afgeven genoemde drank uit genoemde houder door het gebruik maken van genoemde afgifteinrichting.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij een genoemde houder tegen een in hoofdzaak vlak oppervlak wordt gehangen door gebruik van zuigmiddelen en/of magneten. 20 1033550