NL1032985C1 - Inrichting voor het verwijderen van corpusculair materiaal van of uit een oppervlak. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET VERWIJDEREN VAN CORPUSCULAIR MATERIAAL VAN OF UIT EEN OPPERVLAK

5 De uitvinding betreft een inrichting voor het verwijderen van corpusculair materiaal van of uit een oppervlak, bijvoorbeeld kunstgras, omvattende een over het oppervlak verplaatsbaar gestel met aan dat gestel op het oppervlak inwerkende woelmiddelen voor het loswoelen van het 10 corpusculair materiaal en op het losgewoelde corpusculair materiaal inwerkende verwijdermiddelen voor het verwijderen van dat corpusculair materiaal.

Dergelijke inrichten zijn bekend voor het reinigen van kunstgras. Kunstgras bestaat uit een drager of mat of 15 ondergrond met daarop kunststof sprieten. Tussen de sprieten is een vulstof, zoals bijvoorbeeld zand, rubber of een combinatie daarvan, los gestort, waarmee eigenschappen van het kunstgras worden bepaald. In gebruik raakt het kunstgras vervuild met allerlei vervuilende deeltjes, die zich tussen 20 het vulmiddel nestelen. Om deze vervuilende deeltjes te verwijderen uit het kunstgras zijn inrichtingen bekend, die de vervuilende deeltje tezamen met het vulmiddel of een gedeelte daarvan uit het kunstgras nemen, deze vervuilende deeltjes middels een reinigingsproces van het vulmiddel 25 scheiden en tenslotte het gereinigde vulmiddel terugstorten in het kunstgras. Omdat de vuildeeltjes en het vulmiddel vaak stevig tussen de sprieten zijn genesteld, worden de vuildeeltjes en het vulmiddel bij de bekende inrichtingen eerst middels woelmiddelen losgewoeld en vervolgens middels 30 verwijdermiddelen uit het kunstgras verwijderd om gereinigd te worden.

Een nadeel van deze bekende inrichtingen is, dat deze niet geschikt zijn voor het in hoofdzaak volledig verwijderen 1032985 2 van het vulmiddel. Het verwijderen van het vulmiddel is bijvoorbeeld gewenst bij het vervangen van het vulmiddel wanneer het vulmiddel, bijvoorbeeld door intensief gebruik, de gunstige eigenschappen daarvan heeft verloren.

5 Met de uitvinding is beoogd dit nadeel te verhelpen of althans te verminderen.

Hiertoe onderscheidt de uitvinding zich, doordat de inrichting opvangmiddelen omvat voor opvangen van het van het oppervlak, zoals kunstgras, verwijderde corpusculaire 10 materiaal. Door deze maatregel is het mogelijk corpusculair materiaal, zoals het vulmiddel, van of uit het oppervlak te verwijderen en elders, buiten het oppervlak, te storten. Opgemerkt wordt, dat corpusculair materiaal één of elk van vulmiddel, vervuilende deeltjes en andersoortige deeltjes 15 omvat.

In een uitvoeringsvorm zijn de woelmiddelen en de verwijdermiddelen elk één uit de groep borstelmiddelen en luchtstroomopwekkende middelen. Zowel borstelmiddelen, zoals bijvoorbeeld een borstel, als luchtstroomopwekkende middelen, 20 zoals bijvoorbeeld een luchtpomp met een luchtuitlaat waaruit de verpompte lucht stroomt, zijn beide geschikt als uitvoeringsvorm van woelmiddelen. Met de haren of vezels van de borstel en met de uitgeblazen luchtstroom kunnen de vuildeeltjes en het vulmiddel los worden gewoeld. Ook is een 25 borstel geschikt om losgewoeld corpusculair van of uit het oppervlak te verwijderen door bijvoorbeeld de haren of vezels van de borstel met een bepaalde snelheid op het corpusculaire materiaal in te laten werken, waardoor dit als het ware van of uit het oppervlak worden geslagen. Ook kan een opgewekte 30 luchtstroom worden toegepast om de losgewoelde deeltjes mee te voeren van of uit het oppervlak.

In een geprefereerde uitvoeringvorm van de inrichting volgens de uitvinding vormen de woelmiddelen en de 3 verwijdermiddelen een eenheid. Bij de hierboven beschreven bekende installaties voor het reinigen van kunstgras zijn de woelmiddelen en de verwijdermiddelen twee aparte eenheden, bijvoorbeeld een luchtpompeenheid met een aandrijving, een 5 luchtpomp en een uitblaasopening om de vervuilende deeltjes en het vulmiddel los te woelen, en een borsteleenheid met een aandrijving en een borstel om de losgewoelde vervuilende deeltjes en vulmiddel uit het kunstgras te verwijderen. Beide eenheden zijn in bekende inrichtingen aangebracht aan het 10 gestel, welk gestel daardoor omvangrijk is en beide eenheden behoeven onderhoud als gevolg van slijtage van de onderdelen daarvan. Middels de maatregel volgens de uitvinding van het verwezenlijken van woelmiddelen en verwijdermiddelen in één eenheid is het mogelijk om een compacte inrichting te 15 verwezenlijken, welke inrichting minder bewegende onderdelen omvat die onderhoud behoeven. Een aparte eenheid als woelmiddel naast een aparte eenheid als verwijdermiddel is dan immers niet nodig.

In een aanvullende uitvoeringsvorm van de inrichting 20 volgens de uitvinding met een woelmiddel en een verwijdermiddel die een eenheid vormen, omvat de eenheid ten minste één beweegbaar borstelelement, welk borstelelement in gebruik als gevolg van de beweging daarvan een afdoende luchtstroom opwekt om de functie van ten minste één van de 25 woelmiddelen en de verwijdermiddelen te vervullen. Deze maatregel vormt een eenvoudige en effectieve verwezenlijking van woelmiddelen en verwijdermiddelen als eenheid met bovendien een minimaal aantal bewegende onderdelen. In een aanvullende of alternatieve uitvoeringsvorm daarvan, omvat de 30 eenheid ten minste één beweegbaar borstelelement, welk borstelelement ten minste één luchtstroomopwekkende schoep omvat. Middels deze maatregel is dezelfde bewegingssnelheid van het borstelelement een sterkere luchtstroom op te wekken.

4

In een verdere aanvullende uitvoeringvorm van de inrichting volgens de uitvinding met een woelmiddel en een verwijdermiddel die een eenheid vormen, omvat de eenheid ten minste één beweegbaar borstelelement, welk borstelelement in 5 gebruik als gevolg van de vorm daarvan een pulserende luchtstroom opwekt. Deze pulserende luchtstroom versterkt de loswoelende werking van het borstelelement, waardoor corpusculair materiaal dat stevig genesteld is in het oppervlak makkelijker los komt.

10 In een aanvullende uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding met ten minste één beweegbaar borstelelement is het borstelelement roteerbaar en omvat een doorsnede van het borstelelement dwars op de rotatie-as daarvan een van rond afwijkende vorm. In een aanvullende 15 uitvoeringsvorm daarvan omvat de van rond afwijkende vorm een ovale vorm. Deze vorm versterkt bijvoorbeeld de pulserende eigenschappen van de luchtstroom, die met het borstellichaam wordt opgewekt.

In een verdere aanvullende uitvoeringsvorm van de 20 inrichting volgens de uitvinding met ten minste één beweegbaar borstelelement omvat de inrichting ten minste twee borstelelementen, welke ten opzichte van elkaar zijn verzet. Middels deze maatregel is het bijvoorbeeld bij een inrichting waarbij borstelelementen rond een roterende borstelkern zijn 25 aangebracht mogelijk om de roterende borstelkern te balanceren.

In een verdere aanvullende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding met ten minste één beweegbaar borstelelement omvat het borsteloppervlak van het 30 borstelelement in hoofzaak in de bewegingsrichting daarvan een meandervorm. Deze vorm wekt bijvoorbeeld een wisselende luchtstroom op en verwezenlijkt bijvoorbeeld, dat het corpusculaire materiaal onder wisselende hoek met het 5 borstelelement in contact komt, waardoor de loswoelende werking van het borstelelement wordt versterkt.

In een verdere aanvullende uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting tevens een hoogte-instelling 5 voor de instelling van de werkhoogte van ten minste één uit de groep woelmiddel en verwijdermiddel. Middels deze maatregel kan de woelende- en verwijderende werking van de woelmiddelen resp. de verwijdermiddelen bijvoorbeeld tijdens gebruik op eenvoudige wijze worden verzwakt of versterkt.

10 De uitvinding betreft tevens een borstel voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding, welke is ingericht en ontworpen om in gebruik als gevolg van de beweging daarvan een afdoende luchtstroom op te wekken om de functie van ten minste één van de woelmiddelen en de 15 verwijdermiddelen te vervullen.

De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, die in de bijgevoegde figuren schematisch zijn getoond. Het betreffen een niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. In de figuren 20 toont: fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt zij-aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding met een opvangbak als opvangmiddel, fig. 2 een gedeeltelijk opengewerkt zij-aanzicht van 25 een inrichting volgens de uitvinding met een transportband als opvangmiddel, fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een borstel voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding, 30 fig. 4 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een borstel voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding, 6 fig. 5 een perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een borstel voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding, fig. 6 een perspectivisch aanzicht van een vierde 5 uitvoeringsvorm van een borstel voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding.

In de diverse figuren van verschillende uitvoeringsvormen worden dezelfde referentienummers gebruikt voor dezelfde of gelijksoortige elementen of componenten.

10 In figuur 1 is een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond voor het verwijderen van als vulmiddel 2 vormgegeven corpusculair materiaal uit een als kunstgrasveld 3 vormgegeven oppervlak . De inrichting 1 omvat een gestel 4, dat steunt op wielen 5 en middels bevestigingsogen 6 aan een 15 draagvoertuig (niet getoond), zoals bijvoorbeeld een tractor, bevestigd kan zijn. Inrichting 1 beweegt in de richting van pijl A over het kunstgrasveld 3, waarbij vulmiddel 2 uit het kunstgrasveld 3 wordt verwijderd en wordt opgevangen in een als opvangbak 7 vormgegeven opvangmiddel. Daartoe omvat de 20 inrichting 1 een borstel 8. Aandrijving 9 brengt via aandrijfsnaar 10 de borstel 8 in een rotatiebeweging in de richting van pijl B. Borstel 8 omvat een borstelkern 11, waarop een als borstelharen 12 vormgegeven borstelelement is aangebracht. Als gevolg van de rotatiebeweging van de 25 borstelkern 11 bewegen de borstelharen 12 door het kunstgrasveld 3, waarbij de borstelharen 12 tevens een luchtstroom opwekken. Middels de beweging van de borstelharen 12 door het kunstgrasveld 3 heen en de daarbij opgewekte luchtstroom wordt het vulmiddel 2 losgewoeld en uit het 30 kunstgrasveld 3 verwijderd. Vervolgens wordt het vulmiddel 2 opgevangen in opvangbak 7. Aan het gestel 1 is tevens een hoogte-instelmechanisme 13 getoond. Door aan draaizwengel 14 7 te draaien is het mogelijk de afstand C tussen de borstelkern 11 en het kunstgrasveld 3 in te stellen.

Figuur 2 toont de inrichting 1 van figuur 1, met het verschil, dat de opvangmiddelen in deze inrichting 5 vormgegeven zijn als transportband 15, die over transportrollers 16 loopt. Het middels borstel 8 uit het kunstgrasveld 3 verwijderde vulmiddel 2 wordt opgevangen op transportband 15 en middels de transportband 15 naar bijvoorbeeld een losse opvang (niet getoond) getransporteerd. 10 Dit heeft als voordeel, dat een opvangbak die telkens geleegd moet worden ontbreekt.

Figuren 3 tot en met 6 tonen uitvoeringsvoorbeelden van een borstel voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding.

15 In figuur 3 is een borstel 17 getoond met een borstelkern 11 en een rotatie-aslijn vormende rotatie-as 18, waar omheen de borstel 17 in gebruik roteert. Op borstelkern 11 zijn borstelelement 19 en borstelelement 20 in tegengesteld georiënteerde schroefvormen getoond, welke in 20 het midden van borstelkern 11 samenkomen. Bij het roteren van de borstel 17 rond de rotatie-as 18 in de richting aangegeven door de pijl D worden middels de borstelelementen 19 en 20 luchtstromen opgewekt richting het punt waar de borstelelementen 19 en 20 samenkomen.

25 In figuur 4 is een andere uitvoeringsvorm van een borstel 21 getoond met een borstelkern 11 en een rotatie-aslijn vormende rotatie-as 18, waar omheen de borstel 21 in gebruik roteert. Op borstelkern 11 zijn zes borstelelementen 22 getoond. Elk borstelelement 22 omvat een 30 luchtstroomopwekkende schoep 23 met daaraan aangebrachte borstelharen 24. Bij het roteren van de borstel 21 rond rotatie-as 18 worden in het bijzonder middels de 8 luchtstroomopwekkende schoepen 23 van de borstelelementen 22 luchtstromen opgewekt.

In figuur 5 is een andere uitvoeringsvorm van een borstel 25 getoond met een borstelkern 11 en een rotatie-5 aslijn vormende rotatie-as 18, waar omheen de borstel 25 in gebruik wordt geroteerd. Op borstelkern 11 zijn acht borstelelementen 26 getoond, welke elk een meander- of zigzagvorm vertonen in de omtrekvorm daarvan. Bij het roteren van de borstel 25 rond rotatie-as 18 worden middels de 10 borstelelementen 26 als gevolg van de meandervorm van de borstelelementen 26 wisselende luchtstromen opgewekt.

In figuur 6 is een andere uitvoeringsvorm van een borstel 27 getoond, met een borstelkern 11 en een rotatie-aslijn vormende rotatie-as 18, waar omheen de borstel 27 in 15 gebruik roteert. Op borstelkern 11 zijn vier borstelelementen 28, 29, 30, 31 getoond, waarvan een doorsnede dwars op de rotatie-as 18 daarvan een van ovale vorm vertoond. Borstelelement 28 en 29 zijn ten opzichte van elkaar verzet. Bij het roteren van de borstel 25 rond rotatie-as 18 worden 20 middels de borstelelementen 28, 29, 30, 31 als gevolg van de ovale vorm daarvan wisselende luchtstromen opgewekt.

In de figuren 1 en 2 is de inrichting getoond als een inrichting welke aan een draagvoertuig, zoals een tractor, wordt bevestigd. De inrichting kan echter ook als zelf 25 voortbewegende inrichting zijn uitgevoerd.

In de figuren 1 en 2 heeft de borstel zowel de functie van woelmiddel als de functie van luchtstroomopwekkend middel. Ook kan een apart luchtstroomopwekkend middel zijn verschaft, bijvoorbeeld een 30 luchtpomp met een uitblaasopening, om luchtstromen op te wekken. Dit luchtstroomopwekkend middel kan een eigen aandrijving hebben of door dezelfde aandrijving als de borstel worden aangedreven. Dit luchtstroomopwekkend middel 9 kan ook als aanvulling dienen om extra luchtstromen op te wekken.

In de figuren 1 en 2 is de inrichting getoond met één borstel. Ook kan de inrichting meer dan één borstel omvatten, 5 bijvoorbeeld twee of meer borstels achter elkaar. Ook kan het borstelelement bijvoorbeeld op een lopende band zijn aangebracht, welke over een bepaalde afstand parallel aan het kunstgrasveld loopt en ten opzichte daarvan beweegt.

In de figuren 1 en 2 is een hoogte-instelmechanisme 10 getoond. De inrichting kan ook zonder een dergelijk mechanisme zijn uitgevoerd.

In de figuren 1 en 2 is vulmiddel als corpusculair materiaal getoond. Dit materiaal kan echter ook andere deeltjes omvatten, zoals bijvoorbeeld vervuilende deeltjes.

15 In figuur 3 zijn de borstelelementen elk drie keer rond de borstelkern gewikkeld. De borstelelementen kunnen ook meer of minder keer rond de borstelkern zijn gewikkeld, bijvoorbeeld vijf keer of één keer. Ook kunnen de borstelelementen minder dan één keer rond de borstelkern zijn 20 gewikkeld. In dat geval kunnen bijvoorbeeld meerdere parallelle borstelelementen rond de borstelkern zijn aangebracht.

In figuur 3 zijn twee borstelelementen getoond met tegengesteld georiënteerd schroefvormen. Dat kunnen ook meer 25 dan twee borstelelementen met tegengesteld georiënteerd schroefvormen zijn, die op andere punten samenkomen. Ook kan bijvoorbeeld één borstelelement met één schroefvorm zijn verschaft.

In figuur 4 zijn zes borstelelementen getoond. Ook 30 kunnen meer of minder borstelelementen zijn aangebracht. Ook kunnen de luchtstroomopwekkende schoepen tussen borstelharen zijn aangebracht, waarbij de borstelharen bijvoorbeeld direct op de borstelkern zijn aangebracht.

10

In figuur 4 staan de luchtschoepen loodrecht op het oppervlak van de borstelkern. De luchtschoepen kunnen ook onder een andere hoek op dat oppervlak staan.

In figuur 4 zijn de luchtstroomopwekkende schoepen 5 over de gehele lengte van de borstelkern aangebracht. Ook kunnen de luchtstroomopwekkende schoepen over slechts een gedeelte van de borstelkern zijn aangebracht. Ook kunnen luchtstroomopwekkende schoepen op de uiteinden van de borstelkern zijn aangebracht.

10 In figuur 4 zijn de luchtstroomopwekkende schoepen parallel aan de rotatie-aslijn vormende rotatie-as getoond.

De luchtstroomopwekkende schoepen kunnen ook onder een andere hoek ten opzichte van de rotatie-as op de borstelkern zijn aangebracht. In gebruik wordt dan een luchtstroom opgewekt 15 met een stromingscomponent in de langsrichting van de rotatie-as.

In figuur 4 zijn de luchtstroomopwekkende schoepen als vaste lichamen getoond. De luchtstroomopwekkende schoepen kunnen ook flexibel zijn, bijvoorbeeld in de vorm van 20 flexibele flappen die zijn aangebracht op de borstelkern.

In figuur 5 zijn acht borstelelementen getoond. Ook kunnen meer of minder borstelelementen zijn aangebracht op de borstelkern. De in figuur 5 getoonde sinusvorm kan bijvoorbeeld ook een blokvorm, een zaagtandvorm, etc. zijn.

25 In figuur 6 zijn vier borstelelementen getoond. Ook kunnen meer of minder borstelelementen zijn aangebracht op de borstelkern. Ook kunnen de borstelelementen over een andere hoek ten opzichte van elkaar zijn verzet.

Tenslotte kunnen bijvoorbeeld al de verschillende 30 eigenschappen van de in de figuren 3 tot en met 6 getoonde uitvoeringsvoorbeelden of enkele van deze eigenschappen in één uitvoeringsvorm zijn verenigd.

f032985

Claims (12)

1. Inrichting voor het verwijderen van corpusculair materiaal van of uit een oppervlak, bijvoorbeeld kunstgras, 5 omvattende: - een over het oppervlak verplaatsbaar gestel, met aan dat gestel: - op het oppervlak inwerkende woelmiddelen voor het loswoelen van het corpusculair materiaal, en 10. op het losgewoelde corpusculair materiaal inwerkende verwijdermiddelen voor het verwijderen van dat corpusculair materiaal, met het kenmerk, dat - de inrichting opvangmiddelen omvat voor opvangen 15 van het van het oppervlak verwijderde corpusculaire materiaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de woelmiddelen en de verwijdermiddelen elk één zijn uit de 20 groep borstelmiddelen en luchtstroomopwekkende middelen.

3. Inrichting volgens één van de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de woelmiddelen en de verwijdermiddelen een eenheid vormen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, 25 met het kenmerk, dat de eenheid ten minste één beweegbaar borstelelement omvat, welk borstelelement in gebruik als gevolg van de beweging daarvan een afdoende luchtstroom opwekt om de functie van ten minste één van de woelmiddelen en de verwijdermiddelen te 30 vervullen.

5. Inrichting volgens ten minste één van de conclusies 3 en 4, met het kenmerk, dat 1032985 de eenheid ten minste één beweegbaar borstelelement omvat, welk borstelelement ten minste één luchtstroomopwekkende schoep omvat.

6. Inrichting volgens ten minste één van de 5 conclusies 3 tot en met 5, met het kenmerk, dat de eenheid ten minste één beweegbaar borstelelement omvat, welk borstelelement in gebruik als gevolg van de vorm daarvan een pulserende luchtstroom opwekt.

7. Inrichting volgens ten minste één van de conclusies 4 tot en met 6, met het kenmerk, dat het borstelelement roteerbaar is en een doorsnede van het borstelelement dwars op de rotatie-aslijn daarvan een van rond afwijkende vorm omvat.

8. Inrichting volgens conclusies 7, met het kenmerk, dat de van rond afwijkende vorm een ovale vorm omvat.

9. Inrichting volgens ten minste één van de conclusies 4 tot en met 8, 20 met het kenmerk, dat de inrichting ten minste twee borstelelementen omvat, welke ten opzichte van elkaar zijn verzet.

10. Inrichting volgens ten minste één van de conclusies 4 tot en met 9, 25 met het kenmerk, dat het borsteloppervlak van het borstelelement in hoofzaak in richting van de beweging daarvan een meandervorm omvat.

11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat de inrichting tevens een hoogte-instelling omvat, voor de instelling van de werkhoogte van ten minste één uit de groep woelmiddel en verwijdermiddel.

12. Borstel voor toepassing in een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, welke is ingericht en ontworpen om in gebruik als gevolg van de beweging daarvan een afdoende luchtstroom op te wekken om 5 de functie van ten minste één van de woelmiddelen en de verwijdermiddelen te vervullen. 1032985