NL1032806C2 - Licht emitterende inrichting en achterlichteenheid die daarvan gebruik maakt als lichtbron en veldsequentieel lcd inrichting welke de achterlichteenheid gebruikt. - Google Patents

Description

Titel: Licht emitterende inrichting en achterlichteenheid die daarvan gebruik maakt als lichtbron en veldsequentieel LCD inrichting welke de achterlichteenheid gebruikt

Deze octrooiaanvrage roept de prioriteit in van Koreaanse octrooiaanvrage nr. 10-2005-0104153, ingediend op 2 november 2005, bij het Koreaanse Bureau voor de Intellectuele Eigendom, waarbij de inhoud van deze Koreaanse aanvrage door referentie wordt geacht geheel in de 5 onderhavige octrooiaanvrage te zijn opgenomen.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING Gebied van de uitvinding

Inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding hebben betrekking op een licht emitterende inrichting, een achterlichteenheid onder 10 gebruikmaking van de licht emitterende inrichting als een lichtbron, en een vloeibaar kristaldisplay (LCD) inrichting die de achterlichteenheid toepast, en meer in het bijzonder, op een licht emitterende inrichting die licht asymmetrisch uitzendt, en een direct licht type achterlichteenheid die individueel kan belichten in eenheden van domeinen die verscheidene licht 15 emitterende inrichtingen als lichtbron gebruiken, en een LCD inrichting welke de direct licht type achterlichteenheid bevat.

Beschrijving van gerelateerde techniek

Vloeibaar kristal display (LCD) inrichtingen zijn licht ontvangende type vlak paneel displayinrichtingen die zelf geen licht genereren, maar 20 daarvoor in de plaats extern licht gebruiken om beelden weer te geven. Een achterlichteenheid is typisch geïnstalleerd bij de achterzijde van een LCD inrichting om een lichtbron te voorzien voor de LCD inrichting.

Koude kathode fluorescerende lampen (CCFL) worden in hoofdzaak gebruikt als de lichtbron voor de achterlichteenheid in LCD inrichtingen.

25 Echter een CCFL heeft een relatief korte levensduur, en lage kleuren- 1 0328 0 6' 2 reproduceerbaarheid. CCFl's hebben veel kortere levensduur en lagere kleuren reproduceerbaarheid dan licht emitterende diodes (LED) en hebben lagere instantane lichtopbrengsten dan LEDs.

Derhalve is het lastig om belichting met korte responsietijden uit 5 te voeren onder gebruikmaking van de CCFL, en aldus is het lastig om achterlichteenheden onder gebruikmaking van CCFLs te gebruiken als de lichtbronnen voor veldsequentiële veldinrichtingen. Een veldsequentiële LCD inrichting heeft een achterlichteenheid die sectioneel kan belichten in synchronisatie met schermscantijd. Een achterlichteenheid die LEDs 10 gebruikt als de lichtbron kan aan bovengenoemde voorwaarde voldoen.

Daarnaast kunnen achterlichteenheden direct licht type achterlichteenheden zijn, waarbij een meervoud van lichtbronnen onder de LCD inrichting is opgesteld en het licht naar het vloeibaar kristalpaneel zenden, of randlicht type achterlichteenheden, waarbij het licht wordt 15 uitgezonden vanuit de lichtbron die is geïnstalleerd op een zijwand van een lichtgeleide paneel (LGP) en naar het vloeibaar kristalpaneel wordt verzonden, volgens de opstelling van lichtbronnen.

Direct licht type achterlichteenheden kunnen LEDs gebruiken als puntlichtbronnen. In achterlichteenheden die LEDs als puntlichtbronnen 20 gebruiken, zijn de LEDs in twee-dimensionale reeksen opgesteld. In het bijzonder zijn de LEDs gerangschikt om een meervoud van LED lijnen te vormen, en een meervoud van LEDs is in elk van lijnen opgesteld.

Direct licht type achterlichteenheden die LEDs gebruiken als de lichtbron kunnen worden gebruikt in veldsequentiële LCD inrichtingen.

25 In veldsequentiële LCD inrichtingen die de direct licht type achterlicht eenheid gebruikt die LEDs als lichtbronnen heeft, zijn lichtgebieden van de LEDs in verscheidene domeinen verdeeld, en de LEDs belichten volgens een lichtgebied eenheid in synchronisatie met scantijden van het vloeibaar kristalpaneel. Aangezien rood (R), groen (G), en blauw (B) 30 LEDs zijn gerangschikt om een kleurenbeeld te realiseren, opereert de 3 direct licht type achterlichteenheid om een kleurenbeeld te realiseren, opereert de direct type achterlichteenheid separaat door de lichtgebiedeenheid en de kleureneenheid om de RGB kleuren weer te geven zonder gebruik te maken van sub-pixels van het vloeibaar kristalpaneel.

5 Derhalve heeft het veldsequentieel LCD apparaat geen kleurenfïlter, en daarom kan origineel gekleurd licht dat door de LEDs is gegenereerd, worden gebruikt zonder verdere kleurenmodificatie, en kleurenrepresentatie kan worden verbeterd. Echter, bovengenoemde veldsequentiële LCD-inrichting heeft de volgende nadelen.

10 Bij de veldsequentiële methode, geven de LEDs licht na de vloeibaar kristalresponsie, en derhalve, in het geval dat R, G en B kleurenbeelden achtereenvolgens op het scherm worden weergegeven, wanneer het R-beeld wordt weergegeven, wordt de B kleur van het voorafgaande sub-frame gemengd met de R kleur. Bijvoorbeeld, wanneer het 15 vloeibaar kristal op een eerste domein, dat wil zeggen, op de eerste lijn, reageert voorafgaand aan het opereren van de R LED om een R kleurenbeeld weer te geven, kan het B licht dat is uitgezonden door de B LED die opereert op het laatste domein van een voorafgaand sub-frame, dat wil zeggen, de laatste lijn van het voorafgaande sub-frame, het vloeibaar 20 kristal van de eerste lijn bereiken. Derhalve kan een deel van B licht worden uitgezonden naar het vloeibaar kristal dat in het eerste domein reageert. Wanneer G beelden en B beelden worden weergegeven, worden deze eveneens door het bovengenoemde probleem aangedaan.

Op deze manier neemt ten gevolge van de kleurenmenging, de 25 kleurenreproduceerbaarheid van het beeld als geheel, weergegeven door de weergave-inrichting, af, en neemt kleurenuniformiteit eveneens af.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige uitvinding voorzien een licht emitterende inrichting, die degradatie van kleuren 30 reproduceerbaarheid ten gevolge van kleurenspreiding tussen domeinen kan 4 reduceren, en die een kleurenongelijkheid over een geheel scherm kan wegnemen bij gebruik als een lichtbron van een direct licht type achterlichteenheid in een veldsequentieel kristaldisplay (LCD) inrichting, een direct type licht achterlichteenheid voor het achtereenvolgens belichten 5 van gebieden onder gebruikmaking van de licht emitterende inrichting als een lichtbron, en een veldsequentiële LCD inrichting die gebruikt maakt van de direct licht type achterlichteenheid.

Volgens een exemplarisch aspect van de onderhavige uitvinding wordt voorzien in een licht emitterende inrichting die is voorzien van: een 10 licht emitterende elementchip; en een lens die licht uitgezonden door de licht emitterende elementchip, asymmetrisch uitzendt.

De lens kan een reflecterend gebied omvatten, dat invallend licht reflecteert, en zich bevindt op ten minste een deel van een buitenoppervlak van de lens, waarbij het reflecterende gebied zich bevindt op een zijde van 15 een referentie vlak omvattende een centrale as van de licht emitterende elementchip en de lens, en op deze manier het licht dat is gegenereerd door de licht-emitterende elementchip, asymmetrisch uitzendt.

Het reflecterende gebied kan zich bevinden op de helft van het buitenoppervlak van de lens dat zich bevindt op één zijde van het 20 referentievlak.

Het reflecterende gebied kan een reflectiviteitsgradiënt hebben.

Het reflecterende gebied kan een grotere reflectiviteit hebben bij delen van het reflecterende gebied die zich verder van het referentievlak bevinden, ten opzichte van delen van het reflecterende gebied die zich 25 dichter bij het referentievlak bevinden.

Het reflecterende gebied omvat een reflecterend patroon dat op het oppervlak van de lens is gecoat, en het reflecterende patroon kan dichter zijn bij delen van het oppervlak van de lens die verder verwijderd zijn van het referentievlak, ten opzichte van delen van het oppervlak van de lens die 5 dichter bij het referentievlak zijn, om op deze manier de reflectiviteitsgradiënt te vormen.

De lens kan een asymmetrisch gebied omvatten dat zich bevindt op ten minste een deel van het buitenoppervlak van de lens, dat zich bevindt op 5 een zijde van een referentievlak omvattende een centrale as van de licht emitterende element chip en de lens, en het asymmetrische gebied zendt het licht dat door de licht emitterende elementchip is uitgezonden, asymmetrisch daarin uit.

Het asymmetrisch gebied van de lens kan een van een vlak 10 oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak, een conisch oppervlak, een convex oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak, een convex conisch oppervlak, een concaaf oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak, en een concaaf conisch oppervlak omvatten, zodat het meeste van het invallende, van het licht 15 emitterende element afkomstige licht intern wordt gereflecteerd of gebroken door het asymmetrische gebied naar het referentieoppervlak of naar een centrale as daarvan toe.

Een hoek van het conisch oppervlak, of het vlakke oppervlak, of het convexe oppervlak, of van het concave oppervlak ten opzichte van de 20 centrale as of ten opzichte van het referentievlak kan kleiner zijn dan 45°.

Een gebied van het buitenoppervlak van de lens, anders dan het asymmetrische gebied kan één van een convex gebogen oppervlak en een conisch oppervlak, gebogen rond de centrale as, omvatten.

Volgens een ander exemplarisch aspect van de onderhavige 25 uitvinding wordt een achterlichteenheid voorzien welke omvat: een basissubstraat; een meervoud van puntlichtbronnen gerangschikt op het basissubstraat; en een transmissie- en een diffusieplaat, welke zich bevindt op het meervoud van puntlichtbronnen, en die invallend licht verstrooit en doorzendt. Elk van het meervoud van licht uitzendende inrichtingen kan 30 omvatten: een licht emitterende element chip, en een lens die licht, 6 uitgezonden door de licht emitterende element chip, asymmetrisch uitzendt, die voorkomt dat licht, uitgezonden vanuit de licht emitterende element chip, in een vooraf bepaalde richting verder gaat.

Het meervoud van puntlichtbronnen dat gerangschikt is op het 5 basissubstraat, is verdeeld in domeingebieden, waarbij elk van de domeingebieden kan zijn voorzien van één enkele licht emitterende elementchip die een van rood, groen en blauw licht uitzendt.

Elk domeingebied kan zijn voorzien van een lijn van p untlichtbronne n.

10 Volgens een ander exemplarisch aspect van de onderhavige uitvinding is voorzien in een veldsequentieel display apparaat omvattende: een displaypaneel; en een achterlichteenheid, die zich bevindt op een achterzijde van het displaypaneel; en die licht op het displaypaneel straalt.

Het displaypaneel kan een vloeibaar kristalpaneel zijn.

15 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Bovengenoemde en andere exemplarische aspecten van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt door de volgende gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden daarvan onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren. Daarin toont: 20 FIG. 1 een diagram dat een voorbeeld weergeeft van een operatievolgorde in een veldsequentieel vloeibaar kristaldisplay (LCD) inrichting; FIG. 2 een diagram dat een kleurenspreiding in de veldsequentiële LCD inrichting uitlegt; 25 FIG. 3 een schematisch zij-aanzicht van een licht emitterende inrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding; FIG. 4 een bovenaanzicht van een lens van de lichtemitterende inrichting volgens FIG. 3; FIG. 5 een aanzicht dat een voorbeeld weergeeft van een reflectief 30 gebied van de lens volgens FIG. 3, dat wil zeggen, het reflecterende gebied 7 van een buitenoppervlak van de lens gevormd door coaten van een reflecterend patroon volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; FIG. 6 een aanzicht van een licht emitterende inrichting volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding; 5 FIG. 7 een dwarsdoorsnede-aanzicht van een licht emitterende inrichting volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding wanneer een asymmetrisch gebied van de lens is gevormd om een vlak oppervlak te hebben dat schuin is ten opzichte van een referentievlak of de vorm van een vlak conisch oppervlak; 10 FIG. 7B een doorsnedeaanzicht van een lichtemitterende inrichting volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding wanneer een asymmetrisch gebied van de lens is gevormd om enig convex oppervlak te hebben dat schuin is ten opzichte van een referentievlak of de vorm van enig convex conisch oppervlak centraal op een centrale as; 15 FIG. 7C een doorsnedeaanzicht van een licht emitterende inrichting volgens een ander voorbeeld van de onderhavige uitvinding waarbij een asymmetrisch gebied van de lens is gevormd om enige concaaf oppervlak te hebben dat schuin is ten opzichte van een referentievlak of de vorm van enige concaaf conisch oppervlak centraal op een centrale as; 20 FIG. 8 een diagram dat een spreidingsbereik toont van het door geactiveerde LEDs uitgezonden licht illustreert in een vooraf bepaalde lijn wanneer een algemene LED wordt gebruikt als een puntlichtbron in een direct licht type achterlichteenheid; FIG. 9 een diagram dat een spreidbereik toont van het licht dat 25 door een actieve licht emitterende inrichting van een vooraf bepaalde lijn wordt uitgezonden, wanneer een licht emitterende inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt gebruikt als de puntlichtbron in het direct licht type achterlichteenheid; FIG. 10 een schematisch doorsnedeaanzicht van de 30 achterlichteenheid die is voorzien van een licht emitterende inrichting 8 volgens de onderhavige uitvinding en een veldsequentieel LCD inrichting welke de achterlichteenheid omvat; en FIG. 11 een bovenaanzicht van een rangschikking van de licht emitterende inrichtingen volgens FIG. 10 die verscheidene lijnen vormen.

5 GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN

UITVOERINGSVOORBEELDEN VAN DE UITVINDING In het volgende zullen een licht emitterende inrichting (LED), een veldsequentieel direct licht type achterlichteenheid onder gebruikmaking van de LED als een lichtbron, en een veldsequentiële vloeibaar 10 kristaldisplay (LCD) inrichting die de achterlichteenheid toepast, worden beschreven aan de hand van de begeleidende tekeningen.

In een veldsequentiële LCD inrichting zoals een LCT TV, wordt een beeld voor één frame sequentieel gescand vanaf een bovendeel van een vloeibaar kristalpaneel naar een benedendeel van het vloeibaar 15 kristalpaneel, en een beeld van een volgend frame begint te worden gescand net voordat het scannen van het benedendeel van het beeld is afgelopen.

Derhalve dienen, in een achterlichteenheid van de veldsequentiële LCD inrichting, verscheidene domeinen, bijvoorbeeld lijnen, waarop verscheidene puntlichtbronnen zijn gerangschikt, achtereenvolgens en 20 sectioned op te lichten op voorafbepaalde tijdintervallen in synchronisatie met de scanprocessen van het vloeibaar kristalpaneel.

Zoals boven is beschreven, wanneer de achterlichteenheid achtereenvolgens en sectioneel de lichtbronnen activeert door middel van eenheden van domeinen kunnen rood (R), groen (G), en blauw (B) kleuren 25 worden weergegeven zonder gebruik te maken van sub-pixels van het vloeibaar kristalpaneel. De sequentiële werking van domeinen in het veld sequentiële LCD apparaat is gerealiseerd zoals weergegeven in FIG. 1.

FIG. 1 toont een voorbeeld van gebruiksvolgorde van domeinen in een veldsequentieel LCD apparaat. In FIG. 1 is de tijd langs de horizontale 30 as uitgezet.

9

Zoals FIG. 1 toont, omvat één frame een sub-frame dat een R beeld weergeeft volgens gebruiksvolgorde, een sub-frame dat een G beeld weergeeft volgens de gebruiksvolgorde, en een sub-frame dat een B beeld toont volgens gebruiksvolgorde. Hierbij worden domeinen achtereenvolgens 5 behandeld vanaf bovendomein naar benedendomein van de LCD inrichting om de R, G en B beelden weer te geven.

In de veldsequentiële LCD inrichting wordt de lichtbron aangezet nadat het vloeibaar kristal heeft gereageerd. In FIG. 1 is een TFT scantijd de tijd die nodig was voor het invoeren van een beeldsignaal in een 10 voorafbepaald domein om het vloeibaar kristal aan te sturen. LC

responsietijd is een responsietijd van het vloeibaar kristal, en B/L flashing tijd is de lengte van tijd dat de achterlichteenheid wordt geflasht. Zoals in weergegeven in FIG. 1 wordt de achterlichteenheid geflasht nadat een vooraf bepaalde tijd (ten minste de LC responsietijd) is verlopen nadat het 15 signaal in het vloeibaar kristal is ingevoerd op een vooraf bepaald domein.

Op deze manier, zoals is weergegeven in FIG. 2, wanneer de LCD inrichting sequentieel werkzaam is vanaf de bovendomeinen naar de benedendomeinen in lijneenheid, en de kleurenbeelden in een volgorde R, G en B kleuren worden weergegeven, wordt bijvoorbeeld tijdens de vloeibaar 20 kristal responsie voordat R licht wordt uitgezonden vanaf het achterlicht in een eerste lijn (lijn #1) van het volgende R sub-frame, B licht uitgezonden vanuit het achterlicht in ten minste één laatste lijn (lijn # 8) van het voorafgaande sub-frame.

Wanneer het B kleurenachterlicht zich wijd uitspreidt naar de 25 boven- en benedendelen van het scherm toe, kan het licht worden uitgezonden naar de eerste lijn Gijn #1) van het volgende sub-frame, die het beeld van een andere kleur begint weer te geven. Wanneer het R kleurenbeeld wordt weergegeven op het scherm, kan de B kleur van het voorafgaande sub-frame derhalve worden gemengd met de R kleur, en 10 derhalve wordt het R beeld gemengd met de B kleur weergegeven op het scherm.

Op dezelfde wijze, tijdens de vloeibaar kristal responsie voordat G licht wordt uitgezonden door het achterlicht in een eerste lijn (lijn #1) van 5 het volgende G sub-frame, wordt R licht uitgezonden vanuit het achterlicht in ten minste één laatste lijn (lijn #8) van het voorafgaande sub-frame. Bovendien, tijdens de vloeibaar kristal responsie voordat B licht wordt uitgezonden vanuit het achterlicht van de eerste lijn (lijn #1) van het volgende sub-frame, wordt G licht uitgezonden vanuit het achterlicht in ten 10 minste één laatste lijn (lijn #8) vanuit het voorafgaande G sub-frame. Op deze manier worden een G kleurenbeeld gemengd met de R kleur en een B kleurenbeeld gemengd met G kleur op het scherm weergegeven

Echter, wanneer de licht emitterende inrichting, volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding die is voorzien van een licht 15 emitterende elementchip en een lens die het licht vanaf de licht emitterende elementchip asymmetrisch uitzendt, wordt gebruikt als lichtbron van de achterlichteenheid in het veldsequentiële LCD apparaat, wordt het licht dat is uitgezonden door de licht emitterende inrichting die zich in een vooraf bepaald domein bevindt, niet doorgezonden naar de domeinen die daar 20 vooraf in hetzelfde frame (of sub-frame) werkzaam zijn.

Wanneer een licht emitterende inrichting bijvoorbeeld volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding wordt gebruikt, tijdens de vloeibaar kristal responsie voordat R licht wordt uitgezonden vanaf het eerste domein van het R sub-frame, zelfs wanneer B licht wordt uitgezonden 25 in het ten minste ene laatste domein van het voorafgaande B sub-frame, wordt het B licht niet doorgelaten naar het eerste domein van het volgende R sub-frame dat het beeld van verschillende kleur (in dit geval R kleur) representeert. Derhalve kan een puur R kleurenbeeld dat niet is gemengd met de B kleur, op het scherm worden weergegeven. Op dezelfde wijze kan 30 een puur G beeld dat niet gemengd is met de R kleur en een puur B

11 kleurenbeeld dat niet gemengd is met de G kleur, worden weergegeven op het scherm.

Zoals hierboven is beschreven, wanneer de licht emitterende inrichting welke is voorzien van de lens om het licht van het licht 5 emitterende element asymmetrisch door te zenden, wordt gebruikt als de lichtbron van de achterlichteenheid, vindt kleurenmenging gegenereerd ten gevolge van de dispersie van gekleurd licht niet plaats.

Hierna zullen licht emitterende inrichtingen volgens uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige uitvindingen als volgt worden 10 beschreven.

FIG. 3 is een schematisch zij-aanzicht van een licht emitterende inrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding, en FIG. 4 is een bovenaanzicht van een lens van de licht emitterende inrichting van FIG. 3.

15 Zoals figuren 3 en 4 tonen is een licht emitterende inrichting 10 volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding voorzien van een ücht emitterende elementschip 11, en een lens 15 om het licht dat afkomstig is van de licht emitterende licht emitterende elementchip 11 asymmetrisch door te zenden.

20 Een chip van een organische licht emitterende diode (OLED) of een licht emitterende diode (LED) die divergerend licht uitzendt kan worden gebruikt als licht emitterende elementchip 11.

Volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de lens 15 voorzien van een reflecterend gebied 17 op een deel van een buitenoppervlak 25 daarvan dat zich bevindt op een zijde van een referentievlak (p) dat is voorzien van de centrale as (c) van de licht emitterende elementchip 11 en de lens 15, zodat het door de licht emitterende element chip 11 uitgezonden licht asymmetrisch kan uittreden. Het andere gebied van het buitenoppervlak van de lens 15 anders dan het reflecterende gebied 17 is 30 een licht transmissiegebied 16 dat het licht buigt en doorlaat.

12

Het referentievlak p in de gedetailleerde beschrijving van de uitvinding en conclusies staat voor een vlak dat wordt gebruikt als referentie voor het illustreren van het reflecterende gebied 17 dat is gevormd op de lens 15 van de licht emitterende inrichting 10 en een 5 reflectiviteitsfeature van het reflecterende gebied 17 dat is gevormd om een reflectiviteitsgradiënt te hebben. De centrale as (c) van de licht emitterende elementchip 11 en de lens 15 bevinden zich op het referentievlak p parallel ten opzichte van het referentievlak p. Het referentievlak p kan parallel zijn ten opzichte van een lijn die verkregen is door het rangschikken van het 10 meervoud van licht emitterende inrichtingen 10 in de achterlichteenheid dat later zal worden beschreven, en kan loodrecht zijn ten opzichte van een bekende richting van de LCD inrichting, dat wil zeggen, een richting vanaf het bovenscherm naar een onderscherm van de inrichting die later zullen worden beschreven. De lens 15 in de licht emitterende inrichting 10 van het 15 onderhavige uitvoeringsvoorbeeld kan op verschillende manieren worden beschreven in plaats van gebruikmaking van het referentievlak p.

Het reflecterende gebied 17 kan zijn gevormd op een half deel van het buitenoppervlak van de lens 15 dat zich op één zijde van het referentievlak p bevindt.

20 Het reflecterende gebied 17 kan zijn gevormd om een reflectiviteitsgradiënt te hebben. In meer detail heeft een gebied van het reflecterende gebied 17 van de lens 15 verder van het referentievlak p een grotere reflectiviteit. In het geval dat het reflecterende gebied 17 bovengenoemde reflectiviteitsgradiënt heeft, is het deel van het 25 reflecterende gebied 17 dat de grootste reflectiviteit heeft, het verste deel op het buitenoppervlak van de lens 15 vanaf het referentievlak p.

Het reflecterende gebied 17 dat bovengenoemde reflectiviteitsgradiënt heeft kan zijn gevormd door het coaten van het buitenoppervlak van de lens 15 met een reflecterend patroon 17a hetgeen in 30 FIG. 5 is weergegeven. Het reflecterende patroon 17a is gevormd om dicht te 13 zijn op het deel dat zich ver bevindt van het referentievlak p, en om schaars te zijn op het deel dat zich nabij het referentievlak p bevindt. FIG. 5 is een diagram van het reflecterende gebied 17 dat is gevormd door coaten van het reflecterende patroon 17a op het buitenoppervlak van de lens 17.

5 In figuren 3-5 is het buitenoppervlak van de lens 15 gevormd als een convexe curve gebaseerd op de centrale as, en het reflecterende gebied 17 dat de reflectiviteitsgradiënt heeft welk deel van het reflecterende gebied 17 verder van het referentievlak p een grotere reflectiviteit heeft, is gevormd op één helft van het buitenoppervlak van de lens 15, dat wil zeggen 10 de lens 15 volgens figuren 3-5 is een half-bedekte lens.

FIG. 6 toont een licht emitterende inrichting 20 volgens een andere uitvoering van de onderhavige uitvinding. De licht emitterende inrichting 20 volgens het uitvoeringsvoorbeeld van FIG. 6 verschilt daarin van de licht emitterende inrichting 10 volgens FIG. 3, dat de inrichting 20 volgens de 15 onderhavige uitvoering een lens 25 heeft welke is voorzien van een conische vorm die symmetrisch gevormd is rondom een as. In dit geval is een reflecterend gebied 27 met een reflectiviteitsgradiënt gevormd op een half deel van het buitenoppervlak van de conische lens 25, zodat de reflectiviteit groter is voor de delen van het reflecterende gebied 27 op de lens 25 die zich 20 verder van het referentievlak p bevinden. Het andere deel van het buitenoppervlak van de lens 25, anders dan het reflecterende gebied 27, is een licht doorlaatgebied 26 dat het licht buigt en doorlaat.

Wanneer het reflecterende gebied 17 of 27 op de lens 15 of 25 is gevormd, wordt ten minste een deel van het naar het reflecterende gebied 25 17 of 27 verzonden licht niet doorgelaten. Op deze manier treedt het licht niet uit door het reflecterende gebied 17 of 27 van de licht emitterende inrichting 10 of 20, of de hoeveelheid van het licht dat is uitgezonden vanuit het reflecterende gebied 17 of 27 is kleiner dan de hoeveelheid licht uitgezonden vanaf het andere deel, dat wil zeggen, het transmissiegebied 16 30 of 26, en derhalve wordt het licht asymmetrisch uitgezonden.

14

Wanneer een LCD inrichting, welke is voorzien van de achterlichteenheid die gebruik maakt van de licht emitterende inrichting 10 of 20 volgens de onderhavige uitvinding of de lichtbron, sequentieel wordt aangedreven vanaf het bovendeel van het scherm naar het benedendeel van 5 het scherm, wordt het reflecterende gebied 17 of 27 gevormd op het buitenoppervlak van de lens 15 of 25 dat naar het bovengebied van het scherm is toegekeerd ten opzichte van het referentievlak p. Wanneer bovendien de LCD inrichting is gevormd om het licht sequentieel uit te zenden vanaf het benedengebied van het scherm naar het bovengebied van 10 het scherm, wordt het reflecterende gebied 17 of 27 gevormd op het buitenoppervlak van de lens 15 of 25 dat is gekeerd naar het benedendeel van het scherm ten opzichte van het referentievlak p.

Wanneer de licht emitterende inrichting 10 of 20, inclusief het reflecterende gebied 17 of 27, wordt gebruikt als de lichtbron van de 15 achterlichteenheid in een LCD inrichting, wordt het licht dat is uitgezonden vanaf de licht emitterende inrichting 10 of 20 die overeenkomt met een vooraf bepaald domein van de achterlichteenheid, niet doorgezonden naar het voorafgaande werkzaam zijnde domein in hetzelfde frame (of het sub-frame).

20 In het bijzonder, wanneer het reflecterende gebied 17 of 27 van de lens 15 of 25 een reflectiviteitsgradiënt heeft dat wil zeggen, de reflectiviteit is groter voor het gebied van het reflecterende gebied 17 of 27 van de lens 15 of 25 verder van het referentievlak p, kan licht dat is verzonden in een richting die in staat is om over een afstand doorgelaten te worden, verder 25 worden gereflecteerd, zodat het voortplanten van het licht verder effectief wordt afgesneden. Aldus kan tranmissie van het licht, uitgezonden vanaf de licht emitterende inrichting 10 of 20 die zich bevindt op een vooraf bepaald domein, naar het voorafgaande in gebruikzijnde domein in hetzelfde frame effectief worden afgeschermd.

15

Volgens de LCD inrichting die gebruik maakt van de achterlichteenheid welke de licht emitterende inrichting 10 of 20 volgens de onderhavige uitvinding als lichtbron heeft, en indien wordt aangenomen dat de kleurenbeelden worden weergegeven in de volgorde R, G, en B beelden in 5 één frame en de R kleur sequentieel werkzaam is vanaf het bovengebied van het scherm naar het benedengebied van het scherm, heeft B licht dat bij benedendelen van het scherm in een voorafgaand sub-frame is uitgezonden, derhalve geen invloed op de bovendomeinen, zelfs wanneer het B licht van het voorafgaande sub-frame wordt uitgezonden bij het benedengebied van 10 het scherm voordat R licht wordt uitgezonden vanaf het achterlicht van de eerste lijn (lijn #1). Derhalve vindt kleurenmenging ten gevolge van dispersie van gekleurd licht, dat wil zeggen, het R kleurenbeeld, gemengd met enig B kleur, niet plaats. Op dezelfde manier, in het geval dat G kleur achtereenvolgens werkzaam is of B kleur achtereenvolgens werkzaam is, 15 vindt de kleurenmenging, dat wil zeggen, het G kleurenbeeld gemengd met de R kleur of het B kleurenbeeld gemengd met de G kleur, niet plaats.

In bovengenoemde uitvoeringen wordt het licht asymmetrisch uitgezonden ten opzichte van de formatie van het reflecterende gebied 17 of 27 op een half deel van het buitenoppervlak van de lens 15 of 25 van de licht 20 emitterende inrichting 10 of 20. Echter, de lens kan zijn gevormd om een asymmetrische vorm te hebben, zoals is weergegeven in figuren 7a-7c om het licht asymmetrisch uit te zenden voor het voorkomen van kleurenmenging in plaats van het vormen van het reflecterende gebied 17 of 27.

25 Figuren 7a-7c zijn doorsnede-aanzichten van licht emitterende inrichtingen 30, 40, 50 volgens andere uitvoeringen van de onderhavige uitvindingen, die verschillende asymmetrische buitenoppervlakken hebben. Figuren 7a-7c tonen, in de licht emitterende inrichtingen 30, 40, 50, ten minste een deel van een buitenoppervlak van een lens 35, 45 of 55, dat zich 30 op een zijde van het referentievlak p bevindt, dat is voorzien van een 16 centrale as (c) van de licht emitterende element chip 11 en de lens 35, 45 of 55 is asymmetrisch gevormd ten opzichte van het tegenovergelegen buitenoppervlak om een asymmetrisch 37, 47 of 57 te vormen. Het asymmetrische gebied 37, 47 of 57 van de lens 35, 45 of 55 kan zijn gevormd 5 om welke vorm dan ook te hebben van een vlak oppervlak dat zich schuin uitstrekt ten opzichte van het referentievlak p, een conisch vlak oppervlak, een enigszins convex oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak p, een enigszins convex-conisch oppervlak, een enigszins concaaf oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak p, en een 10 enigszins concaaf-conisch oppervlak, om het meeste van het licht, uitgezonden vanuit de licht emitterende elementchip 11, intern te reflecteren of breken naar het referentievlak p of de centrale as c toe.

Zoals figuren 7A-7C tonen kunnen andere gebieden 36, 46 of 56, (hierna voor het gemak een symmetrisch gebied genoemd) van het 15 buitenoppervlak van de lens 35, 45 of 55, tegenover het asymmetrische gebied 37, 47 of 57 zijn gevormd om een gebogen oppervlakvorm te hebben.

Fig. 7A is een doorsnede-aanzicht van een licht emitterende inrichting 30 volgens een andere uitvoering van de onderhavige uitvinding, waarbij het asymmetrische gebied 37 van de lens 35 is gevormd om een 20 vorm van een conisch vlak oppervlak of een vlak oppervlak schuin naar het referentievlak p toe te hebben.

Zoals figuur 7A toont kan de lens 35 een symmetrisch gebied 36 gevormd om een gebogen oppervlak in een half deel van de lens 35 te hebben ten opzichte van het referentievlak p hebben, en kan een 25 asymmetrisch gebied 37 hebben dat gevormd is om een conisch vlak oppervlak te hebben, of het oppervlak schuin ten opzichte van het referentievlak p, in het andere halve deel van de lens 35. Hierbij is het conische vlakke oppervlak symmetrisch gevormd ten opzichte van de centrale as c.

17

Aangezien het licht dat is uitgezonden door de licht emitterende element chip 11 in alle richtingen verstrooid, in het geval dat het asymmetrische gebied 37 is gevormd om een conisch oppervlak of een schuin oppervlak te hebben, kan een hoek ten opzichte van het conische oppervlak 5 ten opzichte van de centrale as c of een hoek van het schuine oppervlak ten opzichte van het referentievlak p kleiner zijn dan 45° om te voldoen aan totale interne reflectie condities voor een groot deel van het licht om de binnenreflectiviteit van het licht, uitgezonden vanuit de licht emitterende element chip 11 en invallend in het conisch oppervlak of het schuine 10 oppervlak, te verbeteren, en om het licht intern te reflecteren naar het referentievlak p of de centrale as c toe, zodat het grootste deel van het licht kan uittreden via het symmetrische gebied 36.

Figuur 7B is een doorsnede aanzicht van een licht emitterende inrichting 40 volgens een andere uitvoering van de onderhavige uitvinding, 15 waarbij het asymmetrische gebied 37 van de lens 35 is gevormd om een vorm te hebben van een enigszins convex oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak p of een enigszins convex, conisch oppervlak ten opzichte van de centrale as c. FIG. 7C is een doorsnedeaanzicht van de licht emitterende inrichting 50 volgens een ander uitvoering van de 20 onderhavige uitvinding, waarbij het asymmetrisch gebied 57 van de lens 55 is gevormd om de vorm te hebben van een enigszins concaaf oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak p of een enigszins concaaf-conisch oppervlak ten opzichte van de centrale as c. In figuren 7B en 7C kan de hoek van het enigszins convexe of concave conische oppervlak ten 25 opzichte van de centrale as c of de hoek van het enigszins convexe of concave conische oppervlak ten opzichte van de centrale as c of de hoek enigszins convexe of conische schuine oppervlak ten opzichte van het referentievlak p kleiner zijn dan 45°, zoals in FIG. 7A.

Figuren 7A-7C tonen de lens 35, 45 of 55 met het symmetrische 30 gebied 36, 46 of 56 gevormd op een deel van het buitenoppervlak van de lens 18 35, 45 of 55 om gebogen te zijn rondom de centrale as c, en het asymmetrische gebied 37, 47 of 57 gevormd op het andere halve deel van de lens 35, 45, of 55 om het licht asymmetrisch uit te zenden.

Alternatief kan het asymmetrische gebied zijn gevormd op een deel 5 van een half deel van de lens 35, 45 of 55, waarbij het asymmetrische gebeid kan zijn gevormd op een deel van een half deel dat gescheiden is van het referentie vlak p.

Het asymmetrische gebied 37, 47 of 57 van de lens 35, 45, of 55 van figuren 7A-7C kan zijn gecoat met een reflectief materiaal om de verhouding 10 van licht dat wordt uitgezonden door het symmetrisch 36, 46, of 56 te vergroten.

In figuren 7A-7C is het gebied van de lens 35, 45 of 55 anders dan het asymmetrisch gebied 37, 47, 57, dat wil zeggen, het symmetrische gebied 36, 46 of 56, gevormd om een gebogen oppervlak te hebben ten 15 opzichte van de centrale as c. Echter, het symmetrische gebied 36, 46, 56 kan zijn gevormd als een conische vorm ten opzichte van de centrale as c, zoals is weergegeven in FIG. 6. Hierbij kan, aangezien zo veel licht als mogelijk dient te worden gebogen en doorgelaten door het symmetrische gebied, de hoek van het conische oppervlak van het symmetrische gebied ten 20 opzichte van de centrale as groter zijn dan 45°, zodat totale interne reflectie van het licht niet plaats heeft. De vorm van de lens in dit geval kan worden bepaald via de lenzen die zijn weergegeven in de figuren 6 en 7a-7c, en aldus zal een gedetailleerde beschrijving van de lens worden weggelaten.

De asymmetrische gebieden 37, 47 en 57 van de lenzen 35, 45 en 55 25 kunnen zijn gevormd in verschillende vormen naast bovenbeschreven uitvoeringen. De verschillende wijzigingen van het asymmetrische gebied kan worden bepaald uit bovengenoemde beschrijving en begeleidende tekeningen, en derhalve zal een gedetailleerde beschrijving van deze wijzigingen worden weggelaten.

19 FIG. 8 toont een dispersiebereik van licht dat is uitgezonden door een algemene LED 70 opgelicht in een vooraf bepaald domein wanneer een traditionele LED 70 wordt gebruikt als een puntlichtbron in de achtereenheid. FIG. 9 toont een dispersiebereik van licht, uitgezonden door 5 een licht emitterende inrichting volgens de onderhavige uitvinding 90 in een vooraf bepaald bereik wanneer de licht emitterende inrichting 90 volgens de onderhavige uitvinding wordt gebruikt als een puntlichtbron in het direct licht type achterlichteenheid. In figuren 8 en 9 is een meervoud van traditionele LEDs 70 en een meervoud van licht emitterende inrichtingen 90 10 volgens de onderhavige uitvinding gerangschikt op basissubstraten 60 en 80, om respectievelijk een meervoud van fijnen te vormen.

Zoals FIG. 8 toont, wanneer de traditionele LED 70 wordt gebruikt, verspreidt het uit de LED uitgezonden licht over een vooraf bepaalde fijn naar boven- en benedenrichtingen van het scherm, en derhalve vindt een 15 kleurenmenging ten gevolge van dispersie van gekleurd licht plaats.

Echter, zoals FIG. 9 toont, wanneer de licht emitterende inrichting 90 volgens de onderhavige uitvinding wordt gebruikt, plant het licht dat is uitgezonden uit de licht emitterende inrichting van een vooraf bepaalde fijn zich niet voort naar de voorafgaande in werking zijnde fijn, in dit geval de 20 fijn boven de vooraf bepaalde fijn. Op de manier vindt kleurenmenging ten opzichte van dispersie van gekleurd licht niet plaats. Hierbij kan één van de licht emitterende inrichtingen volgens de bovengenoemde uitvoeringen van de onderhavige uitvinding worden gebruikt als de licht emitterende inrichting 90.

25 FIG. 10 is een schematisch aanzicht van een achterlichteenheid 100 welke is voorzien van de licht emitterende inrichting volgens de onderhavige uitvinding en een veldsequentieel LCD apparaat dat de achterlichteenheid 100 toepast volgens een uitvoering van de onderhavige uitvinding. FIG. 11 is een bovenaanzicht dat een voorbeeld van een 30 uitvoering toont van de licht emitterende inrichtingen volgens FIG. 10 20 volgens een uitwerking van de onderhavige uitvinding. In de achterlichteenheid 100 zijn de licht emitterende inrichting in een meervoud van lijnen gerangschikt.

Zoals fig. 10 toont, is de achtereenheid 100 van de onderhavige 5 uitvoering een direct licht type achterlichteenheid, en omvat licht emitterende inrichting rangschikking 110 en een transmissie- en diffusieplaat 130 opgesteld op een bovendeel van de licht emitterende inrichting opstelling 110 om het daarop invallende licht te verstrooien. Bovendien is de veldsequentiële LCD inrichting 200 volgens een uitvoering 10 van de onderhavige uitvinding voorzien van een vloeibaar kristalpaneel 250, en de achterlichteenheid 100 die is geïnstalleerd op een achterzijde van het vloeibaar kristalpaneel 250 om licht op het kristalpaneel 250 te stralen.

Zoals FIG. 11 toont, is de licht emitterende inrichting opstelling 110 voorzien van een basis substraat 111, en een meervoud van licht 15 emitterende inrichtingen 115 die op het basissubstraat 111 zijn gerangschikt als puntlichtbronnen. De licht emitterende inrichting 115 kan één van de licht emitterende inrichtingen 10, 20, 30, 40 en 50 volgens bovenbeschreven uitvoeringen van de onderhavige uitvinding zijn.

Het meervoud van licht emitterende inrichtingen 115, gerangschikt 20 op het basissubstraat 111 in de achterlichteenheid 100, is gerangschikt om te voorkomen dat het licht dat is uitgezonden vanuit een vooraf bepaald domein, naar het voorafgaand in werking zijnde domein gaat in hetzelfde frame, wanneer de licht emitterende inrichtingen zijn verdeeld in een meervoud domeinen om achtereenvolgens te worden aangedreven.

25 Dat wil zeggen, in het geval dat de LCD inrichting 200 achtereenvolgens de licht emitterende inrichtingen aandrijft vanaf het bovengebied van het scherm naar het benedendeel van het scherm, zijn de licht emitterende inrichtingen op gesteld zodanig dat het deel van het buitenoppervlak van de lens dat het reflecterende gebied of asymmetrische 30 gebied heeft, gebaseerd op het referentievlak p, is toegekeerd naar het 21 bovendeel van het scherm van de LCD inrichting. Bovendien, in het geval dat de LCD inrichting 200 de licht emitterende inrichtingen achtereenvolgens aandrijft vanaf het benedendeel van het scherm naar het bovendeel van het scherm, zijn de licht emitterende inrichtingen 115 5 opgesteld, zodanig dat het deel van het buitenoppervlak van de lens dat het reflecterende gebied of asymmetrische gebied heeft, gebaseerd op het referentievlak p, gekeerd is naar het benedendeel van het scherm of het LCD apparaat.

Op deze manier, wanneer de domeinen, waarin het meervoud van 10 licht emitterende inrichtingen 115 is gerangschikt, achtereenvolgens oplichten op vooraf bepaalde tijdintervallen door de domeineenheid in synchronisatie met de scantijd van het vloeibar kristalpaneel 250, gaat het licht dat is uitgezonden vanaf de licht emitterende inrichting 115, die is opgelicht in een vooraf bepaald domein, niet verder naar het daar 15 voorafgaand in werking zijnde domein in hetzelfde frame (of hetzelfde sub-frame). Op deze manier wordt licht dat is uitgezonden vanaf een licht emitterende inrichting van een vooraf bepaalde kleur in een vooraf bepaald sub-frame niet gestraald naar een domein van een volgend sub-frame, waarin een scansignaal voor het weergeven van een beeld van een 20 verschillende kleur is ingevoerd. Op deze manier vindt kleurenmenging ten gevolge van dispersie van gekleurd licht niet plaats.

Het meervoud van licht emitterende inrichtingen 115, gerangschikt op elk van de domeinen van de achterlichteenheid 100, omvat één enkele chip die het licht uitzendt van een vooraf bepaalde kleur, en het meervoud 25 van licht emitterende inrichtingen 215 kan zijn opgesteld op elk van de domeinen om de R, G, en B lichten uit te zenden voor het weergeven van het kleurenbeeld.

Zoals FIG. 11 toont, zijn in de achterlichteenheid 100 verscheidene licht emitterende inrichtingen 115 gerangschikt om verscheidene lijnen te 22 vormen, en de licht emitterende inrichtingen 115 kunnen licht gescheiden lijn voor lijn uitzenden. In dit geval is het domein de lijn.

De veldsequentiële werking van het LCD apparaat 200 voor weergave van het kleurenbeeld kan worden geschat uit de beschrijving 5 onder verwijzing naar figuren 1 en 2, en derhalve zal een gedetailleerde beschrijving over de werking worden weggelaten.

In bovenstaande beschrijving is de licht emitterende inrichting volgens de onderhavige uitvinding toegepast op het direct licht type achterlichteenheid, echter, de onderhavige uitvinding is niet daartoe 10 gelimiteerd, dat wil zeggen, de licht emitterende inrichting volgens de onderhavige uitvinding kan worden gebruikt als de lichtbron van een randlicht type achterlichteenheid.

Volgens de licht emitterende inrichting, word het licht, dat is uitgezonden vanuit de licht emitterende inrichting van een vooraf bepaald 15 domein, niet doorgezonden naar voorafgaand in werking zijnde domeinen in hetzelfde frame of sub-frame, wanneer de twee dimensionale rangschikking van de licht emitterende inrichting is verdeeld in het meervoud van domeinen om de licht emitterende inrichtingen achtereenvolgens in werking te hebben. Derhalve, wanneer de licht emitterende inrichting volgens de 20 onderhavige uitvinding wordt gebruikt als de lichtbron van de achterlichteenheid in het veldsequentiële LCD apparaat, kan de degradatie van kleurenreproductie ten opzichte van dispersie van gekleurd licht tussen de domeinen worden voorkomen en de kleurenongelijkheid van het gehele scherm worden weggenomen.

25 De onderhavige uitvinding is het bijzonder weergegeven en beschreven onder verwijzing naar voorkeursuitvoeringen daarvan, echter voor de vakman zal duidelijk zijn dat diverse wijzigingen in vorm en details kunnen worden gemaakt in de uitvinding zonder afstand te nemen van de idee en scope van de onderhavige uitvinding zoals is verwoord in de 30 navolgende conclusies.

1 03280 6’

Claims (39)

1. Een licht emitterende inrichting voorzien van: een licht emitterende elementchip; en een lens die licht dat is gegenereerd door de licht emitterende elementchip, asymmetrisch verzendt.

2. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 1, waarbij de lens is voorzien van een reflecterend gebied, dat invallend licht reflecteert, en dat zich bevindt op ten minste een deel van een buitenoppervlak van de lens, waarbij het reflecterende gebied zich bevindt op een zijde van een referentievlak dat een centrale as van de licht emitterende elementchip en 10 de lens omvat, en op deze manier licht, gegenereerd door de lichtemitterende elementchip, asymmetrisch uitzendt.

3. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 2, waarbij het reflecterende gebied zich bevindt op een helft van het buitenoppervlak van de lens welke zich bevindt op één zijde van het referentievlak.

4. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 2, waarbij het reflecterende gebied een reflectiviteitsgradiënt heeft.

5. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 4, waarbij het reflecterende gebied een grotere reflectiviteit heeft bij delen van het reflecterende gebied die verder verwijderd zijn van het referentievlak, ten 20 opzichte van delen van het reflecterende gebied, die dichter bij het referentievlak zijn.

6. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 5, waarbij het reflecterende gebied is voorzien van een reflecterend patroon dat is gecoat op het oppervlak van de lens, en waarbij het reflecterende patroon dichter is ?032800? op delen van het oppervlak van de lens die verder van het referentievlak zijn ten opzichte van delen van het oppervlak van de lens die dichter bij het referentievlak zijn, om zo de reflectiviteitsgradiënt te vormen.

7. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 1, waarbij de lens 5 is voorzien van een asymmetrisch gebied dat zich bevindt op ten minste een deel van het buitenoppervlak van de lens, dat zich bevindt op een zijde van het referentievlak dat is voorzien van een centrale as van de licht emitterende elementchip en de lens, en waarbij het asymmetrische gebied het licht, dat is gegenereerd door de licht emitterende elementchip, 10 asymmetrisch uitzendt.

8. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 7, waarbij het asymmetrische gebied van de lens is voorzien van één van een vlak oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak, een conisch oppervlak, een convex oppervlak dat schuin is ten opzichte van het 15 referentievlak, een convex conisch oppervlak, een concaaf oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak, en een concaaf conisch oppervlak, zodanig dat licht dat invalt vanaf het licht emitterende element intern wordt gereflecteerd of gebogen door het asymmetrische gebied naar het referentievlak toe of naar een centrale as daarvan toe.

9. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 8, waarbij het asymmetrische gebied van de lens is voorzien van één van een conisch oppervlak, waarbij de hoek van het conisch oppervlak ten opzichte van de centrale as kleiner is dan 45°, en een vlak oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak bij een hoek kleiner dan 45°.

10. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 8, waarbij een gebied van een buitenoppervlak van de lens anders dan het asymmetrisch gebied is voorzien van één van een convex gebogen oppervlak en een conisch oppervlak, dat gekromd is rond de centrale as.

11. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 7, waarbij een 30 gebied van het buitenoppervlak van de lens anders dan het asymmetrische gebied is voorzien van één van een convex gebogen oppervlak en een conisch oppervlak, dat gekromd is rond de centrale as.

12. De licht emitterende inrichting volgens conclusie 2, waarbij het buitenoppervlak van de lens is voorzien van één van een convex gebogen 5 oppervlak en een conisch oppervlak, dat symmetrisch is ten opzichte van een as.

13. Een achterlichteenheid voorzien van: een basissubstraat; een meervoud van puntlichtbronnen gerangschikt op het basissuhstraat; en 10 een transmissie- en diffusieplaat, welke zich bevindt op het meervoud van puntlichtbronnen, en die invallend licht verspreidt en doorzendt, waarbij elk van het meervoud van puntlichtbronnen is voorzien van: een licht emitterende elementchip; en een lens die licht, gegenereerd door de licht emitterende 15 elementchip, asymmetrisch uitzendt, die voorkomt, dat licht, uitgezonden vanaf de licht emitterende elementchip, in een vooraf bepaalde richting verder gaat.

14. De achterlichteenheid volgens conclusie 13, waarbij het meervoud van puntlichtbronnen dat gerangschikt is op het basissubstraat, is verdeeld 20 in domeingebieden, waar elk van de domeingebieden is voorzien van één enkele licht emitterende elementchip die één van rood, groen en blauw licht uitzendt.

15. De achterlichteenheid volgens conclusie 13, waarbij elk domeingebied een lijn van puntlichtbronnen omvat.

16. De achterlichteenheid volgens conclusie 13, waarbij de lens is voorzien van een reflecterend gebied, dat invallend licht reflecteert, en zich bevindt op ten minste een deel van een buitenoppervlak van de lens, waarbij het reflecterende gebied zich bevindt op een zijde van een referentievlak dat een centrale as van de licht emitterende elementchip en de lens omvat, en op deze manier het licht, gegenereerd door de licht emitterende elementchip, asymmetrisch uitzendt.

17. De achterlichteenheid volgens conclusie 16, waarbij het reflecterende gebied zich bevindt op een helft van het buitenoppervlak van 5 de lens welke zich bevindt op één zijde van het referentievlak.

18. De achterlichteenheid volgens conclusie 16, waarbij het reflecterende gebied een reflectiviteitsgradiënt heeft.

19. De achterlichteenheid volgens conclusie 18, waarbij het reflecterende gebied een grotere reflectiviteit heeft bij delen van het 10 reflecterende gebied die verder gelegen zijn van het referentievlak, ten opzichte van delen van het reflecterende gebied die zich dichter bij het referentievlak bevinden.

20. De achterlichteenheid volgens conclusie 19, waarbij het reflecterende gebied is voorzien van een reflecterend patroon gecoat op een 15 oppervlak van de lens, en waarbij het reflecterende patroon dichter is op delen van het oppervlak die verder zijn van het referentievlak ten opzichte van delen van het oppervlak van de lens die dichter bij het referentievlak zijn, om op deze manier de reflectiviteitsgradiënt te vormen.

21. De achterlichteenheid volgens conclusie 13, waarbij de lens is 20 voorzien van een asymmetrisch gebied dat zich bevindt op ten minste een deel van het buitenoppervlak van de lens, dat zich bevindt op een zijde van een referentievlak dat is voorzien van een centrale as van de licht emitterende elementchip en de lens, en waarbij het asymmetrische gebied het licht, gegenereerd door de licht emitterende elementchip, asymmetrisch 25 uitzendt.

22. De achterlichteenheid volgens conclusie 21, waarbij het asymmetrische gebied van de lens is voorzien van één van een vlak oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak, een conisch oppervlak, een convex oppervlak dat schuin is ten opzichte van het 30 referentievlak, een convex conisch oppervlak, een concaaf oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak, en een concaaf conisch oppervlak, zodat licht dat invalt vanaf de licht emitterende elementchip intern wordt gereflecteerd of gebogen door het asymmetrische gebied naar het referentievlak toe of naar een centrale as daarvan toe.

23. De achterlichteenheid volgens conclusie 22, waarbij het asymmetrische gebied van de lens is voorzien van één van een conisch oppervlak, waarbij de hoek van het conisch oppervlak, waarbij de hoek van het conisch oppervlak ten opzichte van de centrale as kleiner is dan 45°, en een vlak oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak bij een 10 hoek kleiner dan 45°.

24. De achterlichteenheid volgens conclusie 22, waarbij een gebied van het buitenoppervlak van de lens anders dan het asymmetrische gebied is voorzien van één van een convex gebogen oppervlak en een conisch oppervlak, dat gebogen is rond de centrale as.

25. De achterlichteenheid volgens conclusie 21, waarbij het gebied van een buitenoppervlak van de lens anders dan het asymmetrische gebied is voorzien van één van een convex gebogen oppervlak en een conisch oppervlak, dat gebogen is rond de centrale as.

26. Een veldsequentiële display-inrichting voorzien van: 20 een displayp aneel; en een achterlichteenheid, geïnstalleerd op een achterzijde van het displaypaneel, dat licht op het displaypaneel straalt, waarbij de achterlichteenheid is voorzien van: een basissubstraat; 25 een meervoud van puntlichtbronnen dat gerangschikt is op het basissubstraat; en een transmissie- en diffusieplaat die zich bevindt op het meervoud van puntlichtbronnen, die invallend licht verspreidt en doorzendt, waarbij elk van het meervoud van puntlichtbronnen is voorzien 30 van: een licht emitterende elementchip; en een lens die licht, gegenereerd door de licht emitterende elementchip, asymmetrisch uitzendt, die voorkomt dat licht, uitgezonden vanaf de licht emitterende elementchip, verder gaat in een voor afbepaalde richting.

27. De veldsequentiële weergave-inrichting volgens conclusie 26, waarbij het meervoud van puntlichtbronnen dat gerangschikt is op het basissubstraat, is verdeeld in domeingebieden, waarbij elk van de domeingebieden is voorzien van een enkele licht emitterende elementchip die één van rood, groen en blauw licht uitzendt.

28. De veldsequentiële display-inrichting volgens conclusie 26, waarbij elk domeingebied is voorzien van een lijn puntlichtbronnen.

29. De veldsequentiële displayinrichting volgens conclusie 26, waarbij het displaypaneel een vloeibaar kristalpaneel is.

30. De veldsequentiële display-inrichting volgens conclusie 26, waarbij 15 de lens is voorzien van een reflecterend gebied, dat invallend licht reflecteert, en zich bevindt op ten minste een deel van een buitenoppervlak van de lens, waarbij het reflecterende gebied zich bevindt op een zijde van een referentievlak dat is voorzien van een centrale van de licht emitterende elementchip en de lens, en op deze manier het licht, gegenereerd door de 20 licht emitterende elementchip, asymmetrisch uitzendt.

31. De veldsequentiële display-inrichting volgens conclusie 30, waarbij het reflecterende gebied zich bevindt op een helft van het buitenoppervlak van de lens welke zich bevindt op een zijde van het referentievlak.

32. De veldsequentiële display-inrichting volgens conclusie 30, waarbij 25 het reflecterende gebied een reflectiviteitsgradiënt heeft.

33. De veldsequentiële display-inrichting volgens conclusie 32, waarbij het reflecterende gebied een grotere reflectiviteit heeft bij delen van het reflecterende gebied verder van het referentievlak, ten opzichte van delen van het reflecterende gebied dichter bij het referentievlak.

34. De veldsequentiële display-inrichting volgens conclusie 33, waarbij het reflecterende gebied is voorzien van reflecterend patroon gecoat op het oppervlak van de lens, en waarbij het reflecterende patroon dichter is op delen van het oppervlak verder van het referentievlak, ten opzichte van 5 delen van het oppervlak van de lens dichter bij het referentievlak, om zo de reflectiviteitsgradient vormen.

35. De veldsequentiële display-inrichting volgens conclusie 26, waarbij de lens is voorzien van een asymmetrisch gebied dat zich bevindt op ten minste een deel van een buitenoppervlak van de lens, dat zich bevindt op 10 een zijde van het referentievlak dat is voorzien van een centrale as van de licht emitterende elementchip en de lens, waarbij het asymmetrische gebied het licht, gegenereerd door de licht emitterende elementchip, asymmetrisch uitzendt.

36. De veld-sequentiële display-inrichting volgens conclusie 35, waarbij 15 het asymmetrische gebied van de lens is voorzien van één van een vlak oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak, een conisch oppervlak, een convex oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak, een convex conisch oppervlak, een concaaf oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak, en een concaaf conisch 20 oppervlak, zodanig dat licht dat invalt vanaf het licht emitterende element, intern wordt gereflecteerd of gebogen door het asymmetrische gebied naar het referentievlak toe of naar een centrale as daarvan toe.

37. De veldsequentiële weergave-inrichting volgens conclusie 36, waarbij het asymmetrische gebied van de lens is voorzien van één van een 25 conisch oppervlak, waarbij de hoek van het conisch oppervlak ten opzichte van de centrale as kleiner is dan 45°, en een vlak oppervlak dat schuin is ten opzichte van het referentievlak bij een hoek kleiner dan 45°.

38. De veldsequentiële weergave-inrichting volgens conclusie 36, waarbij een gebied van het buitenoppervlak van de lens anders dan het asymmetrische gebied is voorzien van één van een convex gebogen oppervlak en een conisch oppervlak, gebogen rondom de centrale as.

39. De veldsequentiële display-inrichting volgens conclusie 36, waarbij een gebied van het buitenoppervlak van de lens anders dan het 5 asymmetrische gebied, is voorzien van één van een convex gebogen oppervlak en een conisch oppervlak, dat gebogen is rondom de centrale as. ^ 0328 0 6 *