NL1032576C2 - Inrichting voor het ten minste gedeeltelijk in verticale richting transporteren van voorwerpen. - Google Patents

Description

i ti

Inrichting voor het ten minste gedeeltelijk in verticale richting transporteren van voorwerpen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ten minste 5 gedeeltelijk in verticale transportrichting transporteren van voorwerpen, welke inrichting is voorzien van een eindloze transportband alsmede met de transportband verbonden ondersteuningen, welke transportband om hartlijnen roteerbare assen is geslagen.

Bij een dergelijke, uit het Amerikaanse octrooi US-A-4.027.458 10 bekende inrichting worden aan een onderzijde van de inrichting voorwerpen zoals zakken op een ondersteuning aangebracht, welke ondersteuning vervolgens met behulp van de eindloze transportband in verticale richting omhoog wordt verplaatst. Zodra de ondersteuning om de bovenste hartlijn heen wordt verplaatst, valt het op de ondersteuning gelegen voorwerp van de ondersteuning af in een tegenover de 15 inrichting gelegen container. Om de in neerwaartse richting verplaatsende ondersteuningen voldoende ruimte te geven, dient de container op enige afstand van de inrichting te zijn opgesteld. Een consequentie hiervan is dat het voorwerp bij het verplaatsen van de inrichting naar de container een vrije val ondergaat, hetgeen de positioneringsnauwkeurigheid van het voorwerp niet ten goede komt. Bovendien 20 kan dit in het geval van breukgevoelige voorwerpen tot beschadiging van het voorwerp leiden.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waarbij voorwerpen op een gecontroleerde wijze in verticale richting kunnen worden getransporteerd en afgevoerd.

25 Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting is voorzien van ten minste een doorvoeropening die zich nagenoeg dwars op ten minste een hartlijn uitstrekt, waarbij in bedrijf een voorwerp ten minste gedeeltelijk onder invloed van de zwaartekracht door de doorvoeropening heen verplaatsbaar is van een op de ondersteuning gelegen positie naar een van de 30 inrichting af verplaatste positie.

Bij het van de inrichting af verplaatsen van het voorwerp, wordt het voorwerp in een richting verplaatst die zich ten minste gedeeltelijk evenwijdig aan de hartlijn uitstrekt. Hierbij kan een op de inrichting aansluitende transportinrichting direct tegenover de doorvoeropening zijn opgesteld, waardoor het voorwerp 1032576 2 gecontroleerd van de inrichting af kan worden verplaatst.

De uitvinding wordt verder gekenmerkt doordat de hartlijn een hoek met de horizontaal insluit.

Hierbij kunnen de ondersteuningen zich evenwijdig aan de hartlijn 5 uitstrekken, waardoor een eenvoudige constructie wordt verkregen.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de inrichting is voorzien van een zich nagenoeg dwars op de hartlijn uitstrekkende aanslag, die tegenover ten minste een ondersteuning is gelegen, waarbij in de transportrichting van de voorwerpen gezien, 10 de doorvoeropening voor de aanslag is gelegen.

Tijdens het verplaatsen van een voorwerp, wordt het voorwerp door de ondersteuning ondersteund en ligt onder invloed van de zwaartekracht aan tegen de aanslag. Hierdoor wordt een goede positionering van het voorwerp verkregen. Zodra de ondersteuning en het daardoor ondersteunde voorwerp voorbij de aanslag 15 zijn verplaatst en tegenover de doorvoeropening zijn gelegen, wordt het voorwerp van de ondersteuning af verplaatst, bijvoorbeeld onder invloed van de zwaartekracht, en verder geleid.

Een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de aanslag aan een van de transportband afgekeerde 20 zijde is voorzien van een geleiding.

Door de geleiding wordt op eenvoudige wijze verhinderd dat een door de ondersteuning ondersteund voorwerp aan een van de transportband afgekeerde zijde van de ondersteuning af kan geraken.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 25 tekeningen waarin fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de inrichting toont, fig. 2 een doorsnede A-A van de in fig. 1 weergegeven inrichting volgens de uitvinding toont, gecombineerd met een verdere transportinrichting, 30 fig. 3 een zijaanzicht toont van een andere toepassing van de in fig. 1 weergegeven inrichting,

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingscijfers.

Fig. 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding die is voorzien 3

> I

van een eindloze transportband 2 die om hartlijnen 3 roteerbare assen 4 is geslagen. De hartlijnen 3 strekken zich evenwijdig aan elkaar uit en sluiten een hoek α met de horizontaal 5 in. De transportband 2 is voorzien van zich dwars op de transportband 2 uitstrekkende ondersteuningen 6. De inrichting 1 is verder voorzien 5 van een aanslag vormende plaat 7 die zich dwars op de hartlijnen 3 uitstrekt en is gelegen tegenover de laagst gelegen randen 8 van de ondersteuningen 6. De plaat 7 is nabij de bovenste hartlijn 3 voorzien van een doorvoeropening 8. De plaat 7 is aan een van de transportband 2 afgekeerde langszijde voorzien van een geleiding 9.

10 De inrichting 1 is verder voorzien van een toevoerinrichting 10 die een aantal gebogen geleidingstangen 11 omvat.

De inrichting 1 is verder voorzien van een motor 12 voor het aandrijven van de as 4 om de hartlijn 3.

De inrichting 1 kan, zoals is getoond in fig. 2, zijn voorzien van een 15 zich evenwijdig aan de ondersteuningen 6 uitstrekkende, met de plaat 7 verbonden afvoerplaat 13. De afvoerplaat 13 begrenst een onderzijde van de doorvoeropening 8. Tegenover een van de plaat 7 afgekeerd uiteinde van de afvoerplaat 13 is een verdere transportinrichting 14 opgesteld die een om hartlijnen 15 roteerbare assen 16 heen geslagen eindloze transportband 17 omvat. 20 De transportband 17 strekt zich bijvoorbeeld horizontaal uit.

De werking van de inrichting 1 volgens de uitvinding is als volgt.

Voorwerpen, zoals bijvoorbeeld zakken 18, die bijvoorbeeld afkomstig zijn van een zakkenvulmachine, worden in de door pijl P1 aangegeven richting op de gebogen stangen 11 gepositioneerd, waarna de zak 18 in de door 25 pijl P2 aangegeven richting over de geleidestang 11 in de richting van de ondersteuningen 6 wordt verplaatst. Met behulp van een sensor 19 wordt de verplaatsing van de transportband 2 gesynchroniseerd met de toevoer van de zakken 18, op een zodanige wijze dat een bovenste uiteinde 20 van een ondersteuning 6 tegenover de geleidestangen 11 is gelegen, op het moment dat 30 hierover een zak 18 wordt toegevoerd. De zak 18 glijdt onder invloed van de zwaartekracht op de ondersteuning 6 tot tegen de aanslag vormende plaat 7 aan. Vervolgens wordt de zak 18 met behulp van de transportband 2 in de door pijl P3 aangegeven transportrichting omhoog verplaatst. Zodra de zak 18 tegenover de doorvoeropening 8 is gelegen, zal de zak 18 onder invloed van de zwaartekracht in

* I

4 de door pijl P4 aangegeven richting over de afvoerplaat 13 in de richting van de verdere transportinrichting 14 worden verplaatst. De zak 18 wordt vervolgens met behulp van deze transportinrichting 14 verder in de door pijl P5 gegeven richting verplaatst. De overgang van de zak 18 van de ondersteuning 6 via de afvoerplaat 13 5 naar de transportinrichting 14 vindt geleidelijk plaats zodat de oriëntatie van de zak 18 behouden blijft en het risico van breuk van in de zak 18 aanwezige producten, zoals bijvoorbeeld koekjes, op eenvoudige wijze wordt voorkomen.

De in fig. 3 weergegeven inrichting 21 onderscheidt zich van de in fig. 2 weergegeven inrichting, doordat de plaat 7 nabij de doorvoeropening 8 is 10 voorzien van een gebogen afvoerplaat 22. Door de gebogen afvoerplaat 22 worden van de ondersteuning 6 af glijdende zakken 18 naar een staande positie in plaats van een in fig. 2 weergegeven liggende positie op de transportinrichting 14 gepositioneerd.

Het is ook mogelijk om de ondersteuningen 6 een hoek met de 15 horizontaal 5 te laten insluiten die groter is dan de hoek α die de hartlijnen 3 met de horizontaal 5 insluiten. Op deze wijze zullen de zakken 18 een grotere invloed van de zwaartekracht ondervinden bij het in de door pijl P4, P6 verplaatsen door de doorvoeropening 8.

Het is ook mogelijk om de hartlijn 3 zich horizontaal te laten 20 uitstrekken terwijl enkel de ondersteuningen 6 een hoek α met de horizontaal insluiten.

Het is ook mogelijk om nabij de doorvoeropening 8 de inrichting 1 te voorzien van aanvullende middelen waarmee een door de ondersteuning 6 ondersteunde voorwerp, zoals bijvoorbeeld een zak 18, in de door pijl P4 25 aangegeven richting kan worden verplaatst.

De plaat 7 is bij voorkeur instelbaar in of tegengesteld aan de door pijl P3 aangegeven richting, waardoor de positie van de doorvoeropening 8 op eenvoudige wijze instelbaar is aan op de inrichting 1 aansluitende transportinrichtingen.

30 De om de hartlijnen roteerbare assen kunnen zijn voorzien van tandriemschijven.

103257R

Claims (6)

1. Inrichting voor het ten minste gedeeltelijk in verticale transportrichting transporteren van voorwerpen, welke inrichting is voorzien van een 5 eindloze transportband alsmede met de transportband verbonden ondersteuningen, welke transportband om hartlijnen roteerbare assen is geslagen, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van ten minste een doorvoeropening die zich nagenoeg dwars op ten minste een hartlijn uitstrekt, waarbij in bedrijf een voorwerp ten minste gedeeltelijk onder invloed van de zwaartekracht door de doorvoeropening heen 10 verplaatsbaar is van een op de ondersteuning gelegen positie naar een van de inrichting af verplaatste positie.

2. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hartlijn een hoek met de horizontaal insluit.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 15 inrichting is voorzien van een zich nagenoeg dwars op de hartlijn uitstrekkende aanslag, die tegenover ten minste een ondersteuning is gelegen, waarbij in de transportrichting van de voorwerpen gezien, de doorvoeropening voor de aanslag is gelegen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de aanslag aan 20 een van de transportband afgekeerde zijde is voorzien van een geleiding.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een tegenover de doorvoeropening gelegen transportinrichting.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de doorvoeropening in transportrichting instelbaar is. 03^$^