NL1032409C2

NL1032409C2 - Verbindingsconstructie voor een wielas.

Info

Publication number: NL1032409C2
Application number: NL1032409A
Authority: NL
Inventors: Derk Geert Aalderink; Geert Everts
Original assignee: Weweler Nv
Priority date: 2006-09-01
Filing date: 2006-09-01
Publication date: 2008-03-04
Also published as: EP1894754B1; DE602007005555D1; EP1894754A1; ATE462586T1

Description

Korte aanduiding: Verbindingsconstructie voor een wielas.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbindingsconstructie voor het verbinden van een rond aslichaam van een wielas van een voertuig en een zich in langsrichting van het voertuig uitstrekkende en het aslichaam in hoofdzaak loodrecht 5 kruisende draagarm, met een tussen het aslichaam en de draagarm geplaatst steundeel voorzien van een uitsparing waarin een deel van het aslichaam is opgenomen en dat in omtreksrichting van het aslichaam gezien einddelen heeft, en verder met twee in hoofdzaak U-vormige klemstroppen die zich aan weerszijden van de draagarm om het 10 aslichaam heen uitstrekken en waarmee het steundeel en het daarin opgenomen deel van het aslichaam aan de draagarm zijn vastgezet, waarbij het aslichaam in gemonteerde toestand als gevolg van een door de klemstroppen geleverde klemkracht in de uitsparing is gedrukt en daarbij tegen de binnenwand van de uitsparing aanligt, en waarbij de 15 klemstroppen tegen het in hoofdzaak complementaire deel van de omtrek van het aslichaam aanliggen.

Een dergelijke verbindingsconstructie is bekend. In NL 1024125 is een asinklemming beschreven waarbij het steundeel, dat in het vakgebied ook wel aspad wordt genoemd, de omtrek van het aslichaam 20 meer dan 180° omspant. Daarbij is een van de einddelen lager gelegen dan het andere einddeel. De benen van de klemstroppen strekken zich uit langs de draagarm en langs de zijkant van het steundeel.

De uitvinding beoogt een verbeterde verbindingsconstructie voor het verbinden van een aslichaam van een wielas met een langsdraagarm 25 van het voertuig te verschaffen.

Dit oogmerk wordt bereikt door een verbindingsconstructie van het in de aanhef van conclusie 1 genoemde type, gekenmerkt doordat de klemstroppen tegen de buitenzijde van ten minste één van de einddelen van het steundeel aanliggen en het ten minste ene einddeel tegen het 30 aslichaam aanklemmen.

Het ten minste ene einddeel bij de conctructie volgens de uitvinding strekt zich in de lengterichting van de as ten minste tot 1032409 - 2 - tussen de stropbenen en het aslichaam uit, maar bij voorkeur ook nog voorbij de stropbenen. Bij het aanspannen van de verbinding wordt het einddeel door het eroverheen liggende deel van de klemstrop tegen het aslichaam aangedrukt. Daardoor wordt een stabielere inklemming 5 verkregen, met name wanneer de constructie wordt belast door dwarsbelastingen.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn vastgelegd in de onderconclusies.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een 10 voorkeursuitvoeringsvorm onder verwijzing naar de tekening, waarin:

Fig, 1 een zijaanzicht toont van een verbindingsconstructie volgens de uitvinding, en

Fig. 2 een achteraanzicht, gedeeltelijk in doorsnede toont van de verbindingsconstructie van Fig. 1.

15

In Fig. 1 en Fig. 2 is een asinklemming van een luchtgeveerde wielasophanging van een voertuig getoond. In het bijzonder is de verbinding tussen een dunwandig aslichaam 1 van een de wielas en een zich in langsrichting van het voertuig uitstrekkende en het aslichaam 20 1 in hoofdzaak loodrecht kruisende draagarm 2 getoond. Het aslichaam 1 is uitgevoerd als een in hoofdzaak ronde buis.

De draagarm 2 is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd als een parabolische veer die aan een einde met een scharnierbout (niet getoond) scharnierend aan het chassis (niet 25 getoond) van het voertuig is gelagerd. Aan het andere einde heeft de draagarm 2 een in de figuur niet getoond gedeelte waar een luchtbalg (niet getoond) kan worden bevestigd, die zich tussen de draagarm 2 en het chassis uitstrekt.

De verbinding omvat een steundeel 3, ook wel aspad genoemd, dat 30 tussen het aslichaam 1 en de draagarm 2 is geplaatst. Het steundeel 3 is aan de onderzijde van de draagarm 2 geplaatst. Het steundeel 3 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een in hoofdzaak halfcilindrische schaal 5 die het aslichaam 2 over meer dan 180° omgeeft, welke schaal 5 een uitsparing definieert waarin een deel van 35 het aslichaam 1 kan worden opgenomen. In het in Fig. 1 getoonde voorbeeld is waar te nemen dat het aslichaam 2 over een hoek α van ongeveer 205° is omspannen. De schaal 5 is bij voorkeur een integraal deel van het steundeel 3.

- 3 -

Het aslichaam 1 en het steundeel 3 worden door klemmiddelen tegen de onderzijde van de draagarm 2 geklemd. De klemmiddelen omvatten twee in hoofdzaak U-vormige klemstroppen 4 die aan weerszijden van de draagarm om het aslichaam 1 worden geplaatst (zie 5 Fig. 2) alsmede één of meer klemdelen 7a, 7b die aan de bovenzijde van de draagarm 2 worden aangebracht. Verder zijn aan het in rijrichting gezien voortse klemdeel 7a een paar bevestigingslippen 72 aangevormd waartussen een oog van een niet getoonde schokdemper kan worden bevestigd door middel van een bout.

10 De benen 41 van de klemstroppen 4 strekken zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar langs de zijkant van de draagarm 2 naar boven uit en steken elk door een in de klemdelen 7a resp. 7b aangebrachte opnameboring 6a resp. 6b. De benen 41 zijn elk aan hun uiteinde voorzien van een schroefdraadgedeelte 42 dat kan samenwerken met van 15 schroefdraad voorziene moeren 43 waarmee de verbinding kan worden aangespannen. Wanneer de verbinding is aangespannen is het aslichaam 1 krachtsluitend in de uitsparing opgenomen en wordt tegen de binnenwand 5a van de in hoofdzaak halfcilindrische schaal 5 aangedrukt.

20 Het steundeel 3 heeft einddelen 31. De einddelen 31 hebben radiaal aan de buitenzijde een verdikking 32. Verder hebben de einddelen 31 van het steundeel 3 aan het uiteinde aan de buitenzijde een wigvlak 33. De einddelen 31 kunnen breder zijn dan de rest van het steundeel 3, maar het steundeel 3 zou ook overal even breed 25 kunnen zijn. Beide einddelen 31 strekken zich in de axiale richting tot voorbij de stroppen 4 uit zoals in Fig. 2 met betrekking tot het achterste einddeel 31 te zien is.

De klemstroppen 4 hebben een gekromd gedeelte 44 dat de benen 41 van de strop 4 verbindt. De benen 41 van een klemstrop 4 bevinden 30 zich op een onderlinge afstand die groter is dan de radius van het aslichaam 1. Het gekromde gedeelte 44 heeft een in gemonteerde toestand tegen het aslichaam 1 aanliggend gedeelte 45 met een krommingsradius die in hoofdzaak overeenkomt met de radius van het aslichaam 1. De overgang tussen de benen 41 en en het constant 35 gekromde tegen het aslichaam aanliggende gedeelte 45 wordt gevormd door een gekromd gedeelte 46 waar de radius toeneemt, althans zich verwijdt zodat aldaar een tussenruimte ontstaat tussen het aslichaam 1 en de klemstrop 4.

- 4 -

Aan elke zijde van het aslichaam 1 ligt het verwijdende gedeelte 46 van de klemstrop 4 met de binnenzijde tegen het wigvlak 33 van het einddeel 31 aan. Bij het aanspannen van de klemstroppen 4 werken de binnenzijde van het verwijdende deel 46 en het einddeel 31 5 samen zodat de einddelen 31 door de wigwerking tegen het aslichaam 1 worden geklemd.

Doordat de stroppen 4 met hun verwijdende gedeeltes 46 ruimte verschaffen tussen de stroppen 4 en het aslichaam 1 kunnen de einddelen 31 van het steundeel 3 zich door die ruimte en tot voorbij 10 de stroppen 4 uitstrekken. Daardoor wordt een lagere vlaktedruk verkregen wat de levensduur van het dunwandige aslichaam 1 verlengd. De asinklemming wordt door het bredere aspad stabieler vooral bij belasting in dwarsrichting.

Het ronde aslichaam 1 wordt tijdens gebruik van het voertuig 15 onderworpen aan torsiekrachten, bijvoorbeeld bij het remmen. Door deze torsiekrachten heeft het aslichaam 1 de neiging om ten opzichte van het steundeel 3 te roteren. De klemkracht uitgeoefend door de klemstroppen 4 is veelal niet voldoende om de ongewenste rotatie te voorkomen. Om die reden wordt het aslichaam 1 bij voorkeur geborgd 20 ten opzichte van het steundeel 3. Dit borgen kan plaatsvinden door aan het steundeel 3 een uitsteeksel aan te vormen en in het aslichaam 1 een indeuking te vormen, bijvoorbeeld door plastisch vervormen.

Deze rotatieborgingsconstructie is op zich bekend uit NL 1019766.

Het getoonde voorbeeld toont een steundeel en aslichaam dat 25 onder een rechte draagarm is aangebracht. Begrepen moet worden dat de uitvinding ook toepasbaar is bij luchtveersystemen met gekromde draagarmen en/of bij luchtveersystemen waarbij het aslichaam boven de draagarm is aangebracht.

Verder is in de getoonde uitvoeringsvorm het steundeel 3 op de 30 lippen 72 na symmetrisch ten opzichte van het in hoofdzaak verticale vlak 80 door de hartlijn van het aslichaam 1 uitgevoerd, d.w.z. de einddelen 31 bevinden zich op dezelfde hoogte ten opzichte van de hartlijn van het aslichaam en worden elk ingeklemd tegen het aslichaam door een gedeelte 46 van dezelfde strop 4. Het is echter 35 ook denkbaar dat het ene einddeel hoger is gelegen dan de hartlijn van het aslichaam en het andere einddeel lager is gelegen dan de hartlijn van het aslichaam, zoals in NL 1024125 is beschreven.

Volgens de onderhavige uitvinding zou het dan, in het geval het - 5 - aslichaam onder de langsdraagarm is opgehangen, mogelijk zijn om alleen het lager gelegen einddeel in te klemmen tussen de klemstrop en het aslichaam, terwijl aan de andere kant de klemstrop met een been tegen het aslichaam aanligt. In dat geval zou dus mogelijkerwijs 5 een asymmetrische klemstrop toegepast worden.

1032409

Claims

1. Verbindingsconstructie voor het verbinden van een rond aslichaam van een wielas van een voertuig en een zich in langsrichting van het voertuig uitstrekkende en het aslichaam in hoofdzaak loodrecht kruisende draagarm, met een tussen het aslichaam 5 en de draagarm geplaatst steundeel voorzien van een uitsparing waarin een deel van het aslichaam is opgenomen en dat in omtreksrichting van het aslichaam gezien einddelen heeft, en verder met twee in hoofdzaak U-vormige klemstroppen die zich aan weerszijden van de draagarm om het aslichaam heen uitstrekken en waarmee het steundeel en het daarin 10 opgenomen deel van het aslichaam aan de draagarm zijn vastgezet, waarbij het aslichaam in gemonteerde toestand als gevolg van een door de klemstroppen geleverde klemkracht in de uitsparing is gedrukt en daarbij tegen de binnenwand van de uitsparing aanligt, en waarbij de klemstroppen tegen het in hoofdzaak complementaire deel van de omtrek 15 van het aslichaam aanliggen, met het kenmerk, dat de klemstroppen tegen de buitenzijde van ten minste één van de einddelen van het steundeel aanliggen en het ten minste ene einddeel tegen het aslichaam aanklemmen.

2. Verbindingsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de binnenwand van de uitsparing het in de uitsparing opgenomen deel van het aslichaam in omtreksrichting over een hoek van ten minste 180° omspant.

3. Verbindingsconstructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de in hoofdzaak U-vormige klemstroppen twee in hoofdzaak evenwijdige en in hoofdzaak rechte benen omvat met een daartussen gelegen gekromd gedeelte, welke benen zich op een onderlinge afstand bevinden die groter is dan de radius van het aslichaam, en welk 30 gekromd gedeelte een in gemonteerde toestand tegen het aslichaam aanliggend gedeelte omvat met een krommingsradius die in hoofdzaak overeenkomt met de radius van het aslichaam, en waarbij tussen ten minste één van de benen en het constant gekromde tegen het aslichaam aanliggende gedeelte een verwijdend gedeelte aanwezig is. 1032409 -ΊΑ. Verbindingsconstructie volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het ten minste ene einddeel van het steundeel waar de klemstroppen tegen aanliggen radiaal aan de buitenzijde een verdikking heeft. 5

5. Verbindingsconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste ene einddeel van het steundeel waar de klemstroppen tegen aanliggen aan het uiteinde in hoofdzaak een wigvorm heeft om samen te werken met het verwijdende 10 gedeelte van de klemstroppen teneinde het einddeel tegen het aslichaam aan te klemmen.

6. Verbindingsconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste ene einddeel, gezien 15 in axiale richting van het aslichaam, zich uitstrekt tot voorbij de klemstroppen.

7. Verbindingsconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klemstroppen tegen de buitenzijde 20 van beide einddelen van het steundeel aanliggen en beide einddelen tegen het aslichaam aanklemmen.

8. Verbindingsconstructie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het klemdeel in hoofdzaak symmetrisch is uitgevoerd ten opzichte 25 van een denkbeeldig vlak dat zich door de hartlijn van het aslichaam en in hoofdzaak loodrecht op de langsrichting van het voertuig uitstrekt.

9. Verbindingsconstructie volgens één van de voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat er een borging aanwezig is tussen het steundeel en het in het steundeel opgenomen deel van het aslichaam.

10. Verbindingsconstructie volgens conclusie 8, met het kenmerk, 35 dat de borging wordt gevormd door een aan het steundeel aangebracht uitsteeksel en een in het aslichaam aangebrachte verdieping. 1 0 3 2 4 0 9 _