NL1032149C2

NL1032149C2 - Uurwerk.

Info

Publication number: NL1032149C2
Application number: NL1032149A
Authority: NL
Inventors: Bernardus Johannes Meijer; Petrus Matheus Josephus Knapen
Original assignee: Magnetic Motion Systems Mms B
Priority date: 2006-07-11
Filing date: 2006-07-11
Publication date: 2008-01-14
Also published as: EP2041630A2; WO2008007948A3; EP2041630B1; WO2008007948A2; US20100128573A1; DE602007009248D1; ATE481663T1

Description

Uurwerk

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een mechanisch uurwerksamenstel, omvattende een aandrijfinrichting, een 5 mechanische oscillator en een eerste overbrengings-inrichting voor het verschaffen van een overbrenging tussen de aandrijfinrichting en de mechanische oscillator. Een voorbeeld van een dergelijke overbrengingsinrichting omvat een echappementrad en een hiermee samenwerkend anker omvat, 10 waarbij het echappementrad werkzaam verbonden is met de aandrijfinrichting en het anker werkzaam verbonden is met de mechanische oscillator.

Een dergelijk bekend uurwerksamenstel is in het bijzonder geschikt voor toepassing in een polshorloge, 15 waarbij de aandrijfinrichting een veerkrachtig lichaam omvat voor het aandrijven van het uurwerk. Hierbij kan het horloge voorzien zijn van een handbedieningsinrichting, in het bijzonder een kroon, voor het opwinden van het veerkrachtige lichaam, en/of van een excentrisch 20 slingergewicht dat via een mechanische gelijkrichter verbonden is met het veerkrachtige lichaam voor het opwinden van het veerkrachtige lichaam bij een verplaatsing van het excentrisch slingergewicht tijdens het dragen van het horloge.

1032149 2

Een nadeel van de bekende mechanische oscillatoren is, dat de timing hiervan niet stabiel genoeg is waardoor horloges voorzien van een dergelijk bekend uurwerk regelmatig bijgesteld moeten worden.

5 Het Amerikaanse octrooischrift 3,937,001 beschrijft een uurwerk dat door een veer aangedreven en door een elektronische schakeling geregeld wordt. Een uitvoering die in dit octrooischrift beschreven staat, omvat een generator met een rotor die werkzaam is als een 10 onrust en samen met een spiraalveer een mechanische oscillator vormt.

Het is een doel van de uitvinding om een mechanisch uurwerksamenstel te bieden met een verbeterde stabiliteit en/of een meer efficiënt gebruik van de 15 mechanische energie van de aandrijfinrichting.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Volgens een eerste aspect voorziet de uitvinding 20 hiertoe in een mechanisch uurwerksamenstel omvattende een aandrijfinrichting, een mechanische oscillator en een eerste overbrengingsinrichting voor het verschaffen van een overbrenging tussen de aandrijfinrichting en de mechanische oscillator, een generator en een tweede overbrengings-25 inrichting voor het verschaffen van een overbrenging tussen de aandrijfinrichting en de generator, waarbij de generator op afstand geplaatst is van de mechanische oscillator.

In het mechanisch uurwerksamenstel volgens de uitvinding drijft de aandrijfinrichting parallel zowel de 30 mechanische oscillator via de eerste overbrengings inrichting aan, als ook de op afstand van de mechanische oscillator geplaatste generator via de tweede overbrengingsinrichting. Door deze parallelle aandrijving kan de tweede overbrengingsinrichting geoptimaliseerd 35 worden voor een meer effectieve aandrijving van de generator, voor een meer efficiënte opwekking van elektrische energie.

3

In een uitvoeringsvorm omvat het mechanische uurwerk verder een opnemer voor het bepalen van een timing van de mechanische oscillator, een actuator voor het aanpassen van een timing van de mechanische oscillator, en 5 een elektronische regelinrichting die verbonden is met de opnemer en de actuator, waarbij de regelinrichting een invoer voor een referent!esignaal omvat en waarbij de regelinrichting is ingericht voor het regelen van de timing van de mechanische oscillator op basis van het 10 referentiesignaal, waarbij althans de regelinrichting verbonden is met de generator voor het voeden van de regelinrichting met elektrische energie van de generator. Aldus is deze uitvoeringsvorm van het uurwerksamenstel volgens de uitvinding enerzijds voorzien van een 15 elektronische regeling voor het regelen van de timing van de mechanische oscillator.

Althans de regelinrichting wordt gevoed met de elektrische energie van de generator. In een uitvoeringsvorm zijn ook de opnemer en/of de actuator aangesloten om 20 gevoed te worden met elektrische energie van de generator.

In een uitvoeringsvorm omvat het uurwerksamenstel verder een met de invoer van de regelinrichting verbonden kristaloscillator, bij voorkeur een kwartsoscillator, voor het leveren van het referentiesignaal. Door het regelen van 25 de timing van de mechanische oscillator op basis van een nauwkeurige kristaloscillator, zoals bijvoorbeeld een kwartsoscillator, kan een sterk verbeterde stabiliteit van de timing van de mechanische oscillator verkregen worden. In een uitvoeringsvorm is de kristaloscillator aangesloten 30 om gevoed te worden met elektrische energie van de generator.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat het uurwerksamenstel verder een met de invoer van de regelinrichting verbonden ontvanger voor het draadloos 35 ontvangen van het referentiesignaal. In een uitvoering is de ontvanger ingericht voor het radiografisch ontvangen van een tijdsignaal. De timing van de mechanische oscillator 4 kan geregeld en/of regelmatig geijkt worden aan een tijdssignaal, bijvoorbeeld van een atoomklok, dat via een radiozender wordt doorgegeven. Een voorbeeld van een dergelijk tijdsignaal is het zogenaamde 'DCF-radio-5 tijdsignaal'. In een uitvoeringsvorm is de ontvanger aangesloten om gevoed te worden met elektrische energie van de generator

In een eenvoudige uitvoeringsvorm is de tweede overbrengingsinrichting althans ten dele parallel aan de 10 eerste overbrengingsinrichting geschakeld. Hierbij kan een gedeelte van de eerste overbrengingsinrichting en een gedeelte van de tweede overbrengingsinrichting samenvallen. De eerste en tweede overbrengingsinrichting kunnen gebruik maken van een gezamenlijk overbrengingsdeel, dat bij 15 voorkeur aan de zijde van de aandrijfinrichting geplaatst is.

In een uitvoeringsvorm omvat de eerste overbrengingsinrichting een echappementrad en een hiermee samenwerkend anker, waarbij het echappementrad werkzaam 20 verbonden is met de aandrijf inrichting en het anker werkzaam verbonden is met de mechanische oscillator.

In een uitvoeringvorm omvat de opnemer en/of de actuator een magneet en een nabij de magneet geplaatste spoel, waarbij de magneet werkzaam verbonden is met het 25 echappementrad, het anker of de mechanische oscillator, waarbij de magneet door een beweging van het echappementrad, het anker of de mechanische oscillator ten opzichte van de spoel verplaatsbaar is. Door het ten opzichte van de spoel verplaatsen van de magneet door het 30 echappementrad, het anker of de mechanische oscillator, wordt de spoel blootgesteld aan een wisselend magnetisch veld, dat aldus de spoel beïnvloed met een zelfde timing als de timing van de mechanische oscillator. Aan de hand van signalen afkomstig van de spoel kan de timing van de 35 mechanische oscillator bepaald worden en in de elektronische regelschakeling vergeleken worden met de timing van het referentiesignaal. Aldus wordt de opnemer 5 gevormd door de combinatie van een magneet en een spoel.

Indien de timing van de mechanische oscillator voor loopt op de timing van het referentiesignaal kan de spoel geschakeld worden voor het afremmen van de magneet, 5 bijvoorbeeld door het kortsluiten van de spoel. Indien de timing van de mechanische oscillator achter loopt op de timing van het referentiesignaal, kan de spoel aangestuurd worden voor het versnellen van de magneet, bijvoorbeeld door het sturen van een periodieke stroom of van 10 stroompulsen door de spoel. Aldus vormt de combinatie van de magneet en de spoel tevens de actuator.

In een uitvoeringsvorm is de magneet op het echappementrad geplaatst. Het echappementrad voert in bedrijf een ronddraaiende beweging uit, waarbij de magneet 15 bij iedere omwenteling van het echappementrad langs de spoel bewogen wordt. Hierbij wordt in de spoel een stroompuls gegenereerd met een frequentie die overeenkomst met de rotatiefrequentie van het echappementrad. In een uitvoeringsvorm kan het echappementrad voorzien zijn van 20 meerdere magneten, waarbij elke magneet een stroompuls in de spoel kan opwekken.

In een uitvoeringsvorm is de magneet op het anker of de mechanische oscillator geplaatst. In bedrijf voert de magneet nu een oscillerende beweging uit. Indien de spoel 25 nabij het midden van de oscillerende beweging geplaatst is, zal de magneet een stroompulsen in de spoel opwekken met een dubbele frequentie van de frequentie van de oscillerende beweging.

In een uitvoeringsvorm is omvat de opnemer en/of 30 de actuator twee naast elkaar geplaatste magneten, waarbij de magneten met tegengestelde polen naar de spoel gericht zijn. Door deze uitvoeringsvorm wordt in de spoel een wisselstroom signaal opgewekt met een timing die een maat is voor de timing van de mechanische oscillator. Aan de 35 hand van metingen van de wisselstroom of een hiervan afgeleide grootheid, bijvoorbeeld een wisselspanning over een weerstand waar de wisselstroom althans ten dele 6 doorheenloopt, kan de timing van de mechanische oscillator bepaald worden en in de elektronische regelschakeling vergeleken worden met de timing van het referentiesignaal.

In een uitvoeringsvorm omvat de mechanische 5 oscillator een draaibaar op een eerste as geplaatste onrust en een inrichting voor het op de onrust uitoefenen van een terugdrijvende kracht die in hoofdzaak evenredig is met een uitwijking van de onrust van een evenwichtsstand. In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting een eerste veerkrachtig 10 lichaam, in het bijzonder een spiraalveer, waarbij het eerste veerkrachtige lichaam met een eerste uiteinde met de onrust of de eerste as verbonden is en met een tweede uiteinde met een frame of behuizing van het uurwerksamenstel verbonden is. In een uitvoeringsvorm is de 15 magneet werkzaam verbonden is met de onrust of de eerste as. In een uitvoering is de magneet nabij de omtrekrand van de onrust hierop geplaatst. Door de magneet nabij de omtrekrand te plaatsen kan de spoel met een relatief kleine kracht toch een groot koppel uitoefenen op de onrust om de 20 timing van de onrust in overeenstemming te brengen met de timing van de kristaloscillator.

In een uitvoeringsvorm is de actuator werkzaam verbonden met het eerste veerkrachtig lichaam voor het aanpassen van een veerconstante van het eerste veerkrachtig 25 lichaam. In een uitvoering omvat de actuator middelen voor het aanpassen van de lengte van het eerste veerkrachtig lichaam.

In een uitvoeringsvorm registreert de opnemer de timing van de mechanische oscillator op basis van een 30 variërende reluctantie of variërende capaciteit.

In een uitvoeringsvorm omvat het uurwerksamenstel opslaginrichting voor elektrische energie, in het bijzonder een condensator of oplaadbare batterij, voor het althans tijdelijk opslaan van elektrische energie afkomstig van de 35 generator. De batterij kan dan als energiebron dienen voor de diverse elektronische componenten.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat de 7 aandrijfinrichting een tweede veerkrachtig lichaam voor het aandrijven van het uurwerk. Hierbij kan de aandrijf-inrichting een handbedieningsinrichting omvatten, in het bijzonder een kroon, voor het opwinden van het tweede 5 veerkrachtige lichaam. In plaats daarvan of in combinatie daarmee kan de aandrijfinrichting een excentrisch slinger-gewicht omvatten, dat via een mechanische gelijkrichter verbonden is met het tweede veerkrachtige lichaam voor het opwinden van het tweede veerkrachtige lichaam bij een 10 verplaatsing van het excentrisch slingergewicht.

In een uitvoeringsvorm omvat de tweede overbrengingsinrichting een eerste en een tweede element die draaibaar ten opzichte van elkaar geplaatst zijn, waarbij het eerste element aandrijfbaar verbonden is met de 15 aandrijfinrichting en waarbij de generator aandrijfbaar verbonden is met het tweede element, en waarbij de tweede overbrengingsinrichting een derde veerkrachtig lichaam omvat dat met een eerste uiteinde vast verbonden is met het eerste element en met een tweede uiteinde vast verbonden is 20 met het tweede element. Het uurwerksamenstel is voorzien van een generator met een aparte veerkrachtige overbrenging, waardoor de generator gedurende korte perioden met een relatief hoge hoeksnelheid kan worden aangedreven en aldus een hoge spanning kan leveren. Een 25 dergelijke generator heeft niet alleen een betere efficiency voor het opwekken van elektrische energie, maar is ook voordelig in combinatie met een opslaginrichting voor elektrische energie, in het bijzonder een condensator of oplaadbare batterij, voor het opslaan van elektrische 3 0 energie afkomstig van de generator en voor het voeden aan de regelinrichting, de opnemer en/of de actuator. De door de generator opgewekte spanning kan worden gebruikt voor het opladen van de opslaginrichting, indien deze spanning hoger is dan een door de opslaginrichting bepaalde minimale 3 5 laadspanning.

In een uitvoering omvat de generator een aan een aandrijfas gekoppeld rotorwiel dat voorzien is van

I I

8 magnetische polen en een stator met een aantal windingen, voor het leveren van elektrische spanning. Door het kleef koppel tussen het rotorwiel en de stator, wordt het rotorwiel ten opzichte van de stator vastgehouden in één 5 van zijn ruststanden. De aandrijfinrichting zal het derde veerkrachtige lichaam opwinden, waarbij de opwindsnelheid bij voorkeur gereguleerd wordt door de mechanische oscillator, tot het moment waarop de veerkracht van het derde veerkrachtige lichaam in hoofdzaak gelijk wordt aan 10 het kleefkoppel van de generator. Op dat moment kan het kleefkoppel het rotorwiel niet langer tegen houden, waarbij de in het derde veerkrachtige lichaam opgeslagen potentiële energie vrijkomt voor het versnellen van het rotorwiel.

Als alternatief van het kleefkoppel van de 15 generator omvat een uitvoeringsvorm van het uurwerk-samenstel verder een blokkeermechanisme dat aangrijpt op het tweede element voor het blokkeren van een rotatie van het tweede element, waarbij het blokkeermechanisme aandrijfbaar gekoppeld is met de mechanische oscillator 20 voor het periodiek loslaten van het tweede element voor het aandrijven van de generator en vervolgens opnieuw blokkeren van de rotatie van het tweede element. In deze uitvoering is het tegenhouden van het rotorwiel onafhankelijk van het kleefkoppel van de generator. Enerzijds kan aldus een 25 generator toegepast worden met een klein kleefkoppel. Anderzijds kan het derde veerkrachtig lichaam worden opgewonden tot een veerkracht die groter is dan het kleefkoppel. Door de grotere veerkracht kan aldus de versnelling van het rotorwiel groter zijn, en kan de 30 generator aldus een hogere spanning leveren.

Volgens een verder aspect voorziet de uitvinding in een klok, in het bijzonder een horloge, voorzien van een uurwerksamenstel zoals hiervoor beschreven.

De in deze beschrijving en conclusies van de 35 aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die 9 afzonderlijke aspecten, zoals de regelinrichting, een tweede overbrengingsinrichting met een blokkeermechanisme dat aandrijfbaar is gekoppeld met de mechanische oscillator, en een actuator voor het aanpassen van een 5 veerconstante, in het bijzonder voor het aanpassen van de lengte van een veer, en andere aspecten, kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

10

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven 15 voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een schematisch aanzicht van een voorbeelduitvoering van een uurwerksamenstel volgens de uitvinding;

Figuur 2 een schematisch aanzicht van een verdere 20 voorbeelduitvoering van een overbrengingsinrichting voor aandrijving van de generator,· en

Figuur 3 een schematisch aanzicht van een verdere voorbeelduitvoering van een actuator voor het aanpassen van de timing van de mechanische oscillator.

25

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De voorbeelduitvoeringsvorm van een uurwerk-samenstel 1 zoals getoond in figuur 1, omvat een 3 0 aandrij finrichting in de vorm van een trommel 2 met een daarin geplaatste veer (niet getoond) voor het aandrijven van het uurwerksamenstel 1. De veer kan op bekende wijze worden opgewonden via een handbediening of een excentrisch s1ingergewi cht.

3 5 De trommel 2 is voorzien van een tandrad 21 dat gekoppeld is met een eerste overbrengingsinrichting omvattende: 10 een eerste as 3 met een eerste tandrad 31 en een eerste rondsel 32, waarbij het eerste tandrad 31 en het eerste rondsel 32 rotatievast verbonden zijn met de as 3, waarbij het tandrad 21 van de trommel 2 en het eerste 5 rondsel 32 ineengrijpen; een tweede as 4 met een tweede tandrad 41 en een tweede rondsel 42, waarbij het tweede tandrad 41 en het tweede rondsel 42 rotatievast verbonden zijn met de as 4, waarbij het eerste tandrad 31 en het tweede rondsel 42 10 ineengrijpen; een derde as 5 met een echappement rad 51 en een derde rondsel 52, waarbij het echappementrad 51 en het derde rondsel 52 rotatievast verbonden zijn met de as 5, waarbij het tweede tandrad 41 en het derde rondsel 52 15 ineengrijpen; en een met het echappement 51 samenwerkend anker 6 dat werkzaam verbonden is met de mechanische oscillator 7.

De mechanische oscillator 7 omvat een rotatievast met een vierde as 71 verbonden onrust 72 die rond deze as 20 71 een oscillerende rotatiebeweging uitvoeren kan. Verder omvat de oscillator 7 een spiraalveer 73 die met een eerste uiteinde 74 met de vierde as 71 of de onrust 72 verbonden is, en met een ander uiteinde 75 met een frame of behuizing van het uurwerk (niet getoond) verbonden kan worden.

25 Het uurwerksamenstel 1 is verder voorzien van een tweede overbrengingsinrichting omvattende: de eerste as 3 met het eerste tandrad 31 en het eerste rondsel 32, waarbij het eerste tandrad 31 en het eerste rondsel 32 rotatievast verbonden zijn met de as 3, 30 waarbij het tandrad 21 van de trommel 2 en het eerste rondsel 32 ineengrijpen; de tweede as 4 met het tweede tandrad 41 en het tweede rondsel 42, waarbij het tweede tandrad 41 en het tweede rondsel 42 rotatievast verbonden zijn met de as 4, 35 waarbij het eerste tandrad 31 en het tweede rondsel 42 ineengrijpen; een vijfde as 8 met een vijfde rondsel 82, 11 waarbij het vijfde rondsel 82 rotatievast verbonden is met de as 8, waarbij het tweede tandrad 41 en het vijfde rondsel 82 ineengrijpen; een vijfde tandrad 81 dat draaibaar op de vijfde 5 as 8 geplaatst is, waarbij het vijfde tandrad 81 en de vierde as 8 zijn onderling verbonden met een spiraalveer 83, waarbij een eerste uiteinde 84 van de spiraalveer 83 vast verbonden is met de vijfde as 8, en een van het eerste uiteinde 84 afgekeerd tweede uiteinde 85 van de spiraalveer 10 83 vast verbonden is met het vijfde tandrad 81; en waarbij het vijfde tandrad 81 en een rondsel 91 op de rotatie-as van een generator 9 ineen grijpen voor het koppelen van de generator 9 met de aandrijf inrichting 2. De tweede overbrengingsinrichting is althans ten dele ongelijk 15 aan de tweede overbrenging; na het tweede tandrad 41 splitst de overbrenging in twee parallelle takken die respectievelijk de overbrenging verzorgen met de mechanische oscillator 7 enerzijds, en de generator 9 anderzijds.

20 De microgenerator 9 omvat een rotatievast met de rotatie-as verbonden multi-pool magneet 92, bijvoorbeeld een harsgebonden Sn^Co^ magneet met veertien polen. Verder omvat de generator 9 een stator 93 met klauwvormige polen die een spoel 94 omsluiten.

25 De voorbeelduitvoering van figuur 1 omvat verder een elektronische regelinrichting 10, in het bijzonder in de vorm van een geïntegreerde schakeling (IC) . De regelinrichting 10 wordt gevoed door een accumulator 11, in de vorm van een condensator. Een dergèlijke condensator 30 heeft typisch een capaciteit van ïo micro Farad. De accumulator 11 is, via een gelijkrichter 12, verbonden met de generator 9 voor het opladen van de accumulator 11 indien de generator 9 wordt aangedreven.

De regelinrichting 10 is enerzijds verbonden met 35 een inrichting 14 voor het leveren van een referentiesignaal, in het bijzonder een kwartsoscillator of een ontvanger voor een tijdsignaal. Anderzijds is de 12 regelinrichting 10 verbonden met een spoel 15, die nabij een magneet 16 geplaatst is. De spoel 15 en de magneet 16 vormen de opnemer en actuator voor het regelen van de timing van de mechanische oscillator 7.

5 De magneet 16 is nabij een omlopende rand op de onrust 72 geplaatst. De spoel 15 is in de rusttoestand van de mechanische oscillator 7 nabij de magneet 16 geplaatst. Bij het tikken van het uurwerk 1 zal de onrust 72 een oscillerende rotatiebeweging uitvoeren en hierbij de 10 magneet 16 heen en weer langs de spoel 15 bewegen.

De spoel 15 is elektrisch verbonden met een regeling 10, die de timing van een door de magneet 16 geïnduceerde stroom in de spoel 15 vergelijkt met de timing van het referentiesignaal van bijvoorbeeld een 15 kwartsoscillator 14. Indien de timing van de geïnduceerde stroom afwijkt van de timing van de kwartsoscillator 14, kan de regeling 10 vervolgens met behulp van de spoel 15 de beweging van de magneet 16 afremmen of versnellen voor het in hoofdzaak gelijk regelen van de timing van de 20 mechanische oscillator 7 met de timing van de kwartsoscillator 14.

In de voorbeelduitvoering van figuur 1 wordt het rotorwiel 92 ten opzichte van de stator 93 vastgehouden in één van zijn ruststanden, door het kleef koppel tussen het 25 rotorwiel 92 en de stator 93. In een alternatieve voorbeelduitvoering, zoals getoond in figuur 2, is het uurwerksamenstel voorzien van een blokkeermechanisme in de vorm van een pal 86, die aangrijpt op het vijfde tandrad 81 voor het blokkeren van een rotatie van dit vijfde tandrad 30 81. Een veer 89 duwt met een eerste uiteinde 88 tegen de pal 86, zodat deze in rusttoestand het vijfde tandrad 81 vast houdt. In deze toestand zal de aandrijf inrichting 2, via de tweede overbrengingsinrichting het vijfde rondsel 82 aandrijven, waardoor de veer 83 kan opwinden.

35 Op de tweede as 4 is in deze voorbeelduitvoering een aantal nokken 87 geplaatst. De tweede as 4 gekoppeld met de mechanische oscillator 7 via het anker 6, het 13 echappementsrad 51 en het derde rondsel 52. Aldus wordt de verdraaiing van de tweede as 4 gereguleerd door de timing van de mechanische oscillator 7. De nokken 87 zijn rotatievast op de tweede as 4 geplaatst en zullen tijdens 5 het ronddraaien van de tweede as 4 periodiek de pal 86 wegduwen, waardoor de pal 86 het vijfde tandrad 81 gedurende een bepaalde tijd niet meer vast houdt. Gedurende deze bepaalde tijd kan de veer 83 het rotorwiel 92 aandrijven voor het opwekken van elektrische energie. In de 10 voorbeelduitvoering van figuur 2, zijn veerkrachtige nokken 87 toegepast, die de pal 86 wegduwen, een bepaalde tijd de pal 86 weggeduwd houden en gedurende deze tijd doorveren, en vervolgend de pal 86 loslaten, waarna de pal 86 naar zijn rusttoestand terugkeert en de rotatie van het vijfde 15 tandrad 81 blokkeert.

In de voorbeelduitvoering van figuur 1 vormen de spoel 15 en de magneet 16 de actuator voor het aanpassen van de timing van de mechanische oscillator 7. In een alternatieve voorbeelduitvoering, zoals getoond in figuur 20 3, is een actuator werkzaam verbonden is met de spiraalveer 73 van de mechanische oscillator 7 voor het aanpassen van veerconstante van de spiraalveer 73. Deze uitvoeringsvorm van de actuator omvat middelen voor het aanpassen van de lengte van de spiraalveer 73.

25 Hiertoe is het uiteinde 75 van de spiraalveer 73 vast verbonden met een frame of behuizingdeel 20 van het uurwerk. Het behuizingdeel 20 is voorzien van een as 21 en een draaibaar op de as 21 geplaatste tandsegment 22, met aan een van de tanden 24 af reikende zijde geplaatste 3 0 houder 23 voor de spiraalveer 73. Door verdraaiing van het tandsegment 22 ten opzichte van het behuizingdeel 20 kan de positie waar de houder 23 de spiraalveer 73 aangrijpt, en daarmee de lengte van de spiraalveer 73 ingesteld worden. Voor het verdraaien van het tandsegment 22 zorg een 35 elektromotor 29 die met een rondsel een tandrad 27 aandrijft. Het tandrad 27 is rotatievast verbonden met een as 26 en een op deze as 26 geplaatst rondsel 25, waarbij 14 het rondsel 25 en het tandsegment 22 ineengrijpen.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te 5 beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

10

BP/KP

10J2 1 49

Claims

1. Mechanisch uurwerksamenstel, omvattende een aandrijfinrichting, een mechanische oscillator en een eerste overbrengingsinrichting voor het verschaffen van een 5 overbrenging tussen de aandrijfinrichting en de mechanische oscillator, een generator en een tweede overbrengingsinrichting voor het verschaffen van een overbrenging tussen de aandrijfinrichting en de generator, 10 waarbij de generator op afstand geplaatst is van de mechanische oscillator.

2. Uurwerksamenstel volgens conclusie 1, omvattende een opnemer voor het bepalen van een timing van 15 de mechanische oscillator, een actuator voor het aanpassen van een timing van de mechanische oscillator, en een elektronische regelinrichting die verbonden is met de opnemer en de actuator, waarbij de regel-20 inrichting een invoer voor een referentiesignaal omvat en waarbij de regelinrichting is ingericht voor het regelen van de timing van de mechanische oscillator op basis van het referentiesignaal, waarbij althans de regelinrichting verbonden is met de generator voor het voeden van de 25 regelinrichting met elektrische energie van de generator.

3. Uurwerksamenstel volgens conclusie 2, waarbij de opnemer en/of de actuator aangesloten zijn om gevoed te worden met elektrische energie van de generator.

4. Uurwerksamenstel volgens conclusie 2 of 3, 30 waarbij het uurwerk verder een met de invoer van de regelinrichting verbonden kristaloscillator omvat voor het leveren van het referentiesignaal.

5. Uurwerksamenstel volgens conclusie 4, waarbij de kristaloscillator een kwartsoscillator omvat.

6. Uurwerksamenstel volgens conclusie 4 of 5, 1032149 waarbij de kristaloscillator aangesloten is om gevoed te worden met elektrische energie van de generator

7. Uurwerksamenstel volgens één der conclusies 2 - 6, waarbij het uurwerk verder een met de invoer van de 5 regelinrichting verbonden ontvanger omvat voor het draadloos ontvangen van het referentiesignaal.

8. Uurwerksamenstel volgens conclusie 7, waarbij de ontvanger is ingericht voor het radiografisch ontvangen van een tijdsignaal.

9. Uurwerksamenstel volgens conclusie 7 of 8, waarbij de ontvanger aangesloten is om gevoed te worden met elektrische energie van de generator.

10. Uurwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede overbrengingsinrichting 15 althans ten dele parallel aan de eerste overbrengingsinrichting geschakeld is.

11. Uurwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste overbrengingsinrichting een echappementrad en een hiermee samenwerkend anker omvat, 20 waarbij het echappementrad werkzaam verbonden is met de aandrijfinrichting en het anker werkzaam verbonden is met de mechanische oscillator.

12. Uurwerksamenstel volgens conclusie 11, waarbij de mechanische oscillator een draaibaar op een 25 eerste as geplaatste onrust en een inrichting voor het op de onrust uitoefenen van een terugdrijvende kracht die in hoofdzaak evenredig is met een uitwijking van de onrust van een evenwichtsstand.

13. Uurwerksamenstel volgens conclusie 12, 30 waarbij de inrichting een eerste veerkrachtig lichaam, in het bijzonder een spiraalveer, omvat, waarbij het eerste veerkrachtige lichaam met een eerste uiteinde met de onrust of de eerste as verbonden is en met een tweede uiteinde met een frame of behuizing van het uurwerksamenstel verbonden 35 is.

14. Uurwerksamenstel volgens conclusie 12 of 13, waarbij de opnemer en/of de actuator een magneet en een nabij de magneet geplaatste spoel omvat, waarbij de magneet werkzaam verbonden is met het echappementrad, het anker of de mechanische oscillator, waarbij de magneet door een beweging van het echappement rad, het anker of de 5 mechanische oscillator ten opzichte van de spoel verplaatsbaar is. 15. üurwerksamenstel volgens conclusie 14, waarbij de magneet op de onrust geplaatst is en waarbij de spoel verbonden is met het frame of de behuizing van het 10 uurwerksamenste1. 16. Üurwerksamenstel volgens conclusie 15, waarbij de magneet nabij een omtrekrand van de onrust geplaatst is. 17. üurwerksamenstel volgens conclusie 13, 14, 15 15 of 16, waarbij de actuator werkzaam verbonden is met het eerste veerkrachtig lichaam voor het aanpassen van een veerconstante van het eerste veerkrachtig lichaam. 18. üurwerksamenstel volgens conclusie 17, waarbij de actuator middelen omvat voor het aanpassen van 20 de lengte van het eerste veerkrachtig lichaam. 19. üurwerksamenstel volgens één der conclusies 2 18, waarbij althans de opnemer de timing van de mechanische oscillator op basis van een variërende reluctantie of capaciteit. 25 20. üurwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende een opslaginrichting voor elektrische energie, in het bijzonder een condensator of oplaadbare batterij, voor het althans tijdelijk opslaan van elektrische energie afkomstig van de generator. 30 21. üurwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfinrichting een tweede veerkrachtig lichaam omvat voor het aandrijven van het uurwerk. 22. üurwerksamenstel volgens conclusie 21, 35 waarbij de aandrijfinrichting een handbedieningsinrichting omvat, in het bijzonder een kroon, voor het opwinden van het tweede veerkrachtige lichaam.

23. Uurwerksamenstel volgens conclusie 21 of 22, waarbij de aandrijfinrichting een excentrisch slinger-gewicht omvat dat via een mechanische gelijkrichter verbonden is met het tweede veerkrachtige lichaam voor het 5 opwinden van het tweede veerkrachtige lichaam bij een verplaatsing van het excentrisch slingergewicht.

24. Uurwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede overbrengingsinrichting een eerste en een tweede element omvat die draaibaar ten 10 opzichte van elkaar geplaatst zijn, waarbij het eerste element aandrijf baar verbonden is met de aandrijf inrichting en waarbij de generator aandrijf baar verbonden is met het tweede element, en waarbij de tweede overbrengingsinrichting een derde veerkrachtig lichaam omvat dat met een 15 eerste uiteinde vast verbonden is met het eerste element en met een tweede uiteinde vast verbonden is met het tweede element.

25. Uurwerksamenstel volgens conclusie 24, verder omvatten een blokkeermechanisme dat aangrijpt op het tweede 20 element voor het blokkeren van een rotatie van het tweede element, waarbij het blokkeermechanisme aandrijfbaar gekoppeld is met de mechanische oscillator voor het periodiek loslaten van het tweede element voor het aandrijven van de generator en vervolgens opnieuw blokkeren 25 van de rotatie van het tweede element.

26. Klok, in het bijzonder een horloge, voorzien van een uurwerksamenstel volgens één der voorgaande conclusies.

27. Uurwerksamenstel voorzien van een of meer van 30 de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

28. Klok voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 35 -o-o-o-o-o-o-o-o- 1032149